READ
Surah al-Baqarah
اَلْبَقَرَة
286 Ayaat مدنیۃ
وَ اتَّقُوْا یَوْمًا تُرْجَعُوْنَ فِیْهِ اِلَى اللّٰهِۗ-ثُمَّ تُوَفّٰى كُلُّ نَفْسٍ مَّا كَسَبَتْ وَ هُمْ لَا یُظْلَمُوْنَ۠(۲۸۱)
En vreest de dag, waarop gij tot Allah zult worden teruggebracht; dan zal aan elke ziel ten volle worden betaald hetgeen zij heeft verdiend; en onrecht zal hen niet worden aangedaan.
Vreest den dag waarop gij tot God zult terugkeeren, dan ontvangt iedere ziel het loon dat zij verdient, en niemand zal onrecht gebeuren.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْۤا اِذَا تَدَایَنْتُمْ بِدَیْنٍ اِلٰۤى اَجَلٍ مُّسَمًّى فَاكْتُبُوْهُؕ-وَ لْیَكْتُبْ بَّیْنَكُمْ كَاتِبٌۢ بِالْعَدْلِ۪-وَ لَا یَاْبَ كَاتِبٌ اَنْ یَّكْتُبَ كَمَا عَلَّمَهُ اللّٰهُ فَلْیَكْتُبْۚ-وَ لْیُمْلِلِ الَّذِیْ عَلَیْهِ الْحَقُّ وَ لْیَتَّقِ اللّٰهَ رَبَّهٗ وَ لَا یَبْخَسْ مِنْهُ شَیْــٴًـاؕ-فَاِنْ كَانَ الَّذِیْ عَلَیْهِ الْحَقُّ سَفِیْهًا اَوْ ضَعِیْفًا اَوْ لَا یَسْتَطِیْعُ اَنْ یُّمِلَّ هُوَ فَلْیُمْلِلْ وَلِیُّهٗ بِالْعَدْلِؕ-وَ اسْتَشْهِدُوْا شَهِیْدَیْنِ مِنْ رِّجَالِكُمْۚ-فَاِنْ لَّمْ یَكُوْنَا رَجُلَیْنِ فَرَجُلٌ وَّ امْرَاَتٰنِ مِمَّنْ تَرْضَوْنَ مِنَ الشُّهَدَآءِ اَنْ تَضِلَّ اِحْدٰىهُمَا فَتُذَكِّرَ اِحْدٰىهُمَا الْاُخْرٰىؕ-وَ لَا یَاْبَ الشُّهَدَآءُ اِذَا مَا دُعُوْاؕ-وَ لَا تَسْــٴَـمُوْۤا اَنْ تَكْتُبُوْهُ صَغِیْرًا اَوْ كَبِیْرًا اِلٰۤى اَجَلِهٖؕ-ذٰلِكُمْ اَقْسَطُ عِنْدَ اللّٰهِ وَ اَقْوَمُ لِلشَّهَادَةِ وَ اَدْنٰۤى اَلَّا تَرْتَابُوْۤا اِلَّاۤ اَنْ تَكُوْنَ تِجَارَةً حَاضِرَةً تُدِیْرُوْنَهَا بَیْنَكُمْ فَلَیْسَ عَلَیْكُمْ جُنَاحٌ اَلَّا تَكْتُبُوْهَاؕ-وَ اَشْهِدُوْۤا اِذَا تَبَایَعْتُمْ۪-وَ لَا یُضَآرَّ كَاتِبٌ وَّ لَا شَهِیْدٌ۬ؕ-وَ اِنْ تَفْعَلُوْا فَاِنَّهٗ فُسُوْقٌۢ بِكُمْؕ-وَ اتَّقُوا اللّٰهَؕ-وَ یُعَلِّمُكُمُ اللّٰهُؕ-وَ اللّٰهُ بِكُلِّ شَیْءٍ عَلِیْمٌ(۲۸۲)
0
O geloovigen! indien gij bij eene schuld u voor een bepaalden tijd verbindt, doet het dan schriftelijk. Een schrijver schrijve dit nauwkeurig voor u neder. De schrijver schrijve alleen en niet anders dan zoo als het hem door God geleerd is. Laat hem schrijven zoo als de schuldenaar het hem voorzegt, naar waarheid; hij vreeze God zijnen Heer en vervalsche niets. Is echter de schuldenaar dwaas of zwak, of kan hij zelf niet voorzeggen, dan zegge zijn voogd naar waarheid, en neme twee mannen onder u tot getuigen. Kent gij geene twee mannen, neemt dan een man en twee vrouwen, van die welke u geschikt voorkomen, tot getuigen; indien zich eene dezer (vrouwen) vergist, kan de andere haar helpen. De getuigen mogen niet weigeren, indien zij geroepen worden. Versmaadt het niet op te schrijven, hetzij een groote of kleine schuld, met het tijdstip van betaling. Dit zal rechtvaardiger zijn in het oog van God; het dient tot verzekering en neemt allen twijfel weg. Maar is het eene zaak, die gij dadelijk tusschen u beiden afmaakt, dan zal het geene zonde zijn indien gij niets opschrijft; maar neemt getuigen indien de een den ander iets verkoopt. Maar doe den schrijver noch den getuige geweld. Handelt gij echter anders, dan begaat gij eene zonde. Vreest God: hij zal u onderrichten; want hij weet alles.
وَ اِنْ كُنْتُمْ عَلٰى سَفَرٍ وَّ لَمْ تَجِدُوْا كَاتِبًا فَرِهٰنٌ مَّقْبُوْضَةٌؕ-فَاِنْ اَمِنَ بَعْضُكُمْ بَعْضًا فَلْیُؤَدِّ الَّذِی اؤْتُمِنَ اَمَانَتَهٗ وَ لْیَتَّقِ اللّٰهَ رَبَّهٗؕ-وَ لَا تَكْتُمُوا الشَّهَادَةَؕ-وَ مَنْ یَّكْتُمْهَا فَاِنَّهٗۤ اٰثِمٌ قَلْبُهٗؕ-وَ اللّٰهُ بِمَا تَعْمَلُوْنَ عَلِیْمٌ۠(۲۸۳)
En indien gij op reis zijt en geen schrijver vindt, laat er dan een onderpand voor worden gegeven. En indien ??n uwer de ander iets toevertrouwt, laat dan degene aan wie het toevertrouwd is, het toevertrouwde teruggeven en laat hem Allah zijn Heer vrezen. Verbergt geen getuigenis; en wie dat wel doet diens hart is zeker zondig en Allah weet goed, wat gij doet.
Zijt gij echter op reis en vindt gij geen schrijver, neemt dan een onderpand. Vertrouwt echter de een den ander zonder dat, dan geve hij, wien het vertrouwd werd, het vertrouwde weder terug en hij vreeze God. Weiger geene getuigenis. Wie het verbergt, heeft een boos hart, en God weet wat gij doet.
لِلّٰهِ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِؕ-وَ اِنْ تُبْدُوْا مَا فِیْۤ اَنْفُسِكُمْ اَوْ تُخْفُوْهُ یُحَاسِبْكُمْ بِهِ اللّٰهُؕ-فَیَغْفِرُ لِمَنْ یَّشَآءُ وَ یُعَذِّبُ مَنْ یَّشَآءُؕ-وَ اللّٰهُ عَلٰى كُلِّ شَیْءٍ قَدِیْرٌ(۲۸۴)
Aan Allah behoort wat in de hemelen en wat op de aarde is; en indien gij openbaart hetgeen in uw innerlijk is of het verborgen houdt, Allah zal u er rekenschap voor vragen; dan zal Hij vergeven wie Hij wil en straffen, wie Hij wil. Allah heeft macht over alle dingen.
Gode behoort wat in den hemel en op aarde is. Hij zal u rekenschap vragen van hetgeen in uwe harten is, hetzij gij het openbaar maakt of verbergt. Hij zal vergeven en bestraffen wien hij wil; want God is almachtig.
اٰمَنَ الرَّسُوْلُ بِمَاۤ اُنْزِلَ اِلَیْهِ مِنْ رَّبِّهٖ وَ الْمُؤْمِنُوْنَؕ-كُلٌّ اٰمَنَ بِاللّٰهِ وَ مَلٰٓىٕكَتِهٖ وَ كُتُبِهٖ وَ رُسُلِهٖ۫-لَا نُفَرِّقُ بَیْنَ اَحَدٍ مِّنْ رُّسُلِهٖ۫-وَ قَالُوْا سَمِعْنَا وَ اَطَعْنَا ﱪ غُفْرَانَكَ رَبَّنَا وَ اِلَیْكَ الْمَصِیْرُ(۲۸۵)
Deze boodschapper gelooft in hetgeen hem van zijn Heer is geopenbaard en ook de gelovigen, allen geloven in Allah, Zijn engelen, Zijn boeken en Zijn boodschappers, zeggende: "Wij maken geen verschil tussen Zijn boodschappers"; en zij zeggen: "Wij hebben gehoord en gehoorzaamd, Heer, wij vragen U vergiffenis en tot U is (onze) terugkeer."
De profeet gelooft aan hetgeen hem geopenbaard is, en alle geloovigen gelooven aan God, aan zijne engelen, aan zijne schrift en aan zijne profeten. Zij zeggen: Wij maken geen onderscheid tusschen zijne profeten. Wij hooren en wij gehoorzamen. U, o Heer bidden wij om genade; want tot U keeren wij terug.
لَا یُكَلِّفُ اللّٰهُ نَفْسًا اِلَّا وُسْعَهَاؕ-لَهَا مَا كَسَبَتْ وَ عَلَیْهَا مَا اكْتَسَبَتْؕ-رَبَّنَا لَا تُؤَاخِذْنَاۤ اِنْ نَّسِیْنَاۤ اَوْ اَخْطَاْنَاۚ-رَبَّنَا وَ لَا تَحْمِلْ عَلَیْنَاۤ اِصْرًا كَمَا حَمَلْتَهٗ عَلَى الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِنَاۚ-رَبَّنَا وَ لَا تُحَمِّلْنَا مَا لَا طَاقَةَ لَنَا بِهٖۚ-وَ اعْفُ عَنَّاٙ-وَ اغْفِرْ لَنَاٙ-وَ ارْحَمْنَاٙ-اَنْتَ مَوْلٰىنَا فَانْصُرْنَا عَلَى الْقَوْمِ الْكٰفِرِیْنَ۠(۲۸۶)
Allah belast geen ziel boven haar vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen haar is ook wat zij verdient. "Onze Heer, straf ons niet als wij vergeten of een fout hebben begaan, Heer, en belast ons niet, zoals Gij degenen, die v??r ons waren hebt belast; onze Heer belast ons niet met datgene, waarvoor wij de kracht niet hebben (het te dragen), wis onze fouten uit en schenk ons vergiffenis en wees ons barmhartig; Gij zijt onze Meester, help ons daarom tegen het ongelovige volk."
God dwingt niemand boven zijne kracht te gaan; maar het loon van het goede en kwade hetwelk men gedaan heeft, zal men ontvangen. O Heer! bestraf ons niet, indien wij door verzuim of vergissing gezondigd hebben. Leg ons het juk niet op, dat gij hun hebt opgelegd, die vóór ons leefden. O Heer, leg ons niet meer op, dan wij dragen kunnen. Wees ons genadig, vergeef ons, erbarm u onzer. Gij zijt onze beschermer. Help ons tegen de ongeloovigen.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan