READ

Surah Yunus

يُوْنُس
109 Ayaat    مکیۃ


10:81
فَلَمَّاۤ اَلْقَوْا قَالَ مُوْسٰى مَا جِئْتُمْ بِهِۙ-السِّحْرُؕ-اِنَّ اللّٰهَ سَیُبْطِلُهٗؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَا یُصْلِحُ عَمَلَ الْمُفْسِدِیْنَ(۸۱)
En toen zij wierpen zeide Mozes: "Wat gij hebt gebracht is slechts bedrog. Voorzeker, Allah zal het ijdel maken. Voorwaar, Allah laat het werk der kwaadstichters niet gedijen."

En toen zij hunne staven en koorden hadden nedergeworpen, zeide Mozes tot hen: De tooverij die gij hebt gedaan, zal God zekerlijk ijdel maken; want God doet de daden der boozen niet gelukken.
10:82
وَ یُحِقُّ اللّٰهُ الْحَقَّ بِكَلِمٰتِهٖ وَ لَوْ كَرِهَ الْمُجْرِمُوْنَ۠(۸۲)
En Allah bevestigt de waarheid door Zijn woorden, zelfs al zijn de sehuldigen afkerig.

En God wil de waarheid zijner woorden bevestigen, niettegenstaande den tegenzin der zondaren.
10:83
فَمَاۤ اٰمَنَ لِمُوْسٰۤى اِلَّا ذُرِّیَّةٌ مِّنْ قَوْمِهٖ عَلٰى خَوْفٍ مِّنْ فِرْعَوْنَ وَ مَلَاۡىٕهِمْ اَنْ یَّفْتِنَهُمْؕ-وَ اِنَّ فِرْعَوْنَ لَعَالٍ فِی الْاَرْضِۚ-وَ اِنَّهٗ لَمِنَ الْمُسْرِفِیْنَ(۸۳)
En niemand geloofde Mozes, dan enige jongelingen van onder zijn volk, uit vrees voor Pharao en zijn leiders, in geval hij hen zou vervolgen. En waarlijk. Pharao was een tiran in het land en behoorde tot de buitensporigen.

En niemand geloofde in Mozes, behalve een geslacht van zijn volk, uit vrees voor Pharao en zijne vorsten, opdat die hen niet zouden onderdrukken. En Pharao was machtig op de aarde, en was zekerlijk een der zondaren.
10:84
وَ قَالَ مُوْسٰى یٰقَوْمِ اِنْ كُنْتُمْ اٰمَنْتُمْ بِاللّٰهِ فَعَلَیْهِ تَوَكَّلُوْۤا اِنْ كُنْتُمْ مُّسْلِمِیْنَ(۸۴)
En Mozes zeide: "O mijn volk, indien gij in Allah hebt geloofd stelt dan uw vertrouwen in Hem, als gij Moslims zijt."

En Mozes zeide: O mijn volk! indien gij aan God gelooft, stel dan uw vertrouwen in hem, indien gij aan zijn wil onderworpen zijt.
10:85
فَقَالُوْا عَلَى اللّٰهِ تَوَكَّلْنَاۚ-رَبَّنَا لَا تَجْعَلْنَا فِتْنَةً لِّلْقَوْمِ الظّٰلِمِیْنَۙ(۸۵)
En zij antwoordden: "Wij leggen ons vertrouwen in Allah: Onze Heer, maak ons niet tot voorwerp van vervolging voor het onrechtvaardige volk.

Zij antwoordden: Wij stellen ons vertrouwen in God: o Heer! duld niet dat wij door onrechtvaardigen lijden.
10:86
وَ نَجِّنَا بِرَحْمَتِكَ مِنَ الْقَوْمِ الْكٰفِرِیْنَ(۸۶)
En red ons door Uw barmhartigheid van de ongelovigen."

Maar bevrijd ons door uwe genade van de ongeloovigen.
10:87
وَ اَوْحَیْنَاۤ اِلٰى مُوْسٰى وَ اَخِیْهِ اَنْ تَبَوَّاٰ لِقَوْمِكُمَا بِمِصْرَ بُیُوْتًا وَّ اجْعَلُوْا بُیُوْتَكُمْ قِبْلَةً وَّ اَقِیْمُوا الصَّلٰوةَؕ-وَ بَشِّرِ الْمُؤْمِنِیْنَ(۸۷)
Wij openbaarden aan Mozes en zijn broeder: "Neemt gij beiden huizen voor uw volk in Egypte en bouwt uw huizen tegenover elkaar en houdt het gebed. En geeft de gelovigen blijde tijdingen."

En wij spraken door ingeving tot Mozes en zijn broeder, zeggende: Maakt woningen voor uw volk in Egypte gereed; vormt uw huizen tot eene plaats van aanbidding, weest volhardend in het gebed en brengt den waren geloovigen goede tijdingen.
10:88
وَ قَالَ مُوْسٰى رَبَّنَاۤ اِنَّكَ اٰتَیْتَ فِرْعَوْنَ وَ مَلَاَهٗ زِیْنَةً وَّ اَمْوَالًا فِی الْحَیٰوةِ الدُّنْیَاۙ-رَبَّنَا لِیُضِلُّوْا عَنْ سَبِیْلِكَۚ-رَبَّنَا اطْمِسْ عَلٰۤى اَمْوَالِهِمْ وَ اشْدُدْ عَلٰى قُلُوْبِهِمْ فَلَا یُؤْمِنُوْا حَتّٰى یَرَوُا الْعَذَابَ الْاَلِیْمَ(۸۸)
En Mozes zeide: "Onze Heer, Gij hebt Pharao en zijn leiders versieringen en rijkdommen in het tegenwoordige leven geschonken, zodat zij, Onze Heer, van Uw pad afleiden. Onze Heer, vernietig hun bezittingen en verhard hun hart, want zij zullen niet geloven voordat zij de pijnlijke straf zien."

En Mozes zeide: O Heer! waarlijk, gij hebt Pharao en zijn volk schitterende versierselen en rijkdommen in dit leven geschonken, o Heer! opdat zij van uwen weg mochten worden afgeleid. O Heer! vernietig hunne rijkdommen en verhard hunne harten, opdat zij niet gelooven, voordat zij uwe gestrenge straf hebben gezien.
10:89
قَالَ قَدْ اُجِیْبَتْ دَّعْوَتُكُمَا فَاسْتَقِیْمَا وَ لَا تَتَّبِعٰٓنِّ سَبِیْلَ الَّذِیْنَ لَا یَعْلَمُوْنَ(۸۹)
Allah zeide: "Uw gebed is aanvaard. Weest gij beiden daarom bestendig en volgt niet het pad der onwetenden."

God zeide: Ulieder gebed is verhoord; wees dus oprecht en volg den weg der onwetenden niet.
10:90
وَ جَاوَزْنَا بِبَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ الْبَحْرَ فَاَتْبَعَهُمْ فِرْعَوْنُ وَ جُنُوْدُهٗ بَغْیًا وَّ عَدْوًاؕ-حَتّٰۤى اِذَاۤ اَدْرَكَهُ الْغَرَقُۙ-قَالَ اٰمَنْتُ اَنَّهٗ لَاۤ اِلٰهَ اِلَّا الَّذِیْۤ اٰمَنَتْ بِهٖ بَنُوْۤا اِسْرَآءِیْلَ وَ اَنَا مِنَ الْمُسْلِمِیْنَ(۹۰)
En Wij brachten de kinderen Isra?ls over de zee; Pharao en zijn scharen vervolgden hen op een onrechtvaardige en aanvallende wijze, totdat hij toen hij bijna verdronk, zeide: "Ik geloof dat er geen God is dan Hij, in Wie de kinderen Isra?ls geloven en ik behoor tot de Moslims."

En wij deden de kinderen Israëls door de zee trekken, en Pharao en zijn leger vervolgden hen op eene hevige en vijandige wijze, tot hij op het punt was te verdrinken, en toen zeide: Ik geloof dat er geen God is buiten hem, in wien de kinderen Israëls gelooven en ik ben een der onderworpenen.
10:91
ﰰ لْــٴٰـنَ وَ قَدْ عَصَیْتَ قَبْلُ وَ كُنْتَ مِنَ الْمُفْسِدِیْنَ(۹۱)
Nu? Terwijl gij voordien ongehoorzaam waart en tot de onruststokers behoordet?

Thans gelooft gij, nadat gij te voren oproerig en een der snoodaards waart?
10:92
فَالْیَوْمَ نُنَجِّیْكَ بِبَدَنِكَ لِتَكُوْنَ لِمَنْ خَلْفَكَ اٰیَةًؕ-وَ اِنَّ كَثِیْرًا مِّنَ النَّاسِ عَنْ اٰیٰتِنَا لَغٰفِلُوْنَ۠(۹۲)
Heden zullen Wij uw lichaam redden, opdat gij een teken moogt zijn voor degenen die na u komen. En waarlijk, het merendeel der mensen is achteloos ten opzichte van Onze tekenen.

Heden zullen wij uw lichaam van den bodem der zee doen oprijzen, opdat gij een teeken moogt zijn voor hen die na u zullen wezen; en waarlijk, een groot aantal menschen zijn onachtzaam omtrent onze teekens.
10:93
وَ لَقَدْ بَوَّاْنَا بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ مُبَوَّاَ صِدْقٍ وَّ رَزَقْنٰهُمْ مِّنَ الطَّیِّبٰتِۚ-فَمَا اخْتَلَفُوْا حَتّٰى جَآءَهُمُ الْعِلْمُؕ-اِنَّ رَبَّكَ یَقْضِیْ بَیْنَهُمْ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ فِیْمَا كَانُوْا فِیْهِ یَخْتَلِفُوْنَ(۹۳)
En Wij wezen de kinderen Isra?ls een uitstekend tehuis aan en Wij voorzagen hen van goede dingen en zij verschilden niet van mening voordat de kennis tot hen kwam. Voorzeker, uw Heer zal op de Dag der Opstanding onder hen richten over hetgeen waarin zij verschilden.

En wij bereidden voor de kinderen Israëls eene uitmuntende woning in het land Kanaän, en wij brachten goede dingen voor hun onderhoud voort en zij twistten niet nopens den godsdienst, dan nadat de kennis tot hen was gekomen. Waarlijk, hun Heer zal op den dag der opstanding nopens datgene tusschen hen richten, waaromtrent zij verschillen.
10:94
فَاِنْ كُنْتَ فِیْ شَكٍّ مِّمَّاۤ اَنْزَلْنَاۤ اِلَیْكَ فَسْــٴَـلِ الَّذِیْنَ یَقْرَءُوْنَ الْكِتٰبَ مِنْ قَبْلِكَۚ-لَقَدْ جَآءَكَ الْحَقُّ مِنْ رَّبِّكَ فَلَا تَكُوْنَنَّ مِنَ الْمُمْتَرِیْنَۙ(۹۴)
En als gij over hetgeen Wij tot u hebben nedergezonden twijfelt, vraagt dan degenen die het Boek v??r u hebben gelezen. Inderdaad, de waarheid is van uw Heer tot u gekomen; behoor daarom niet tot de twijfelaars.

Indien gij in twijfel verkeert nopens eenig gedeelte van datgene, wat wij u hebben nedergezonden, vraag dan hun, die het boek der wet vóór u hebben gelezen. Thans is de waarheid van uwen Heer tot u gekomen; wees dus niet een van hen die twijfelen.
10:95
وَ لَا تَكُوْنَنَّ مِنَ الَّذِیْنَ كَذَّبُوْا بِاٰیٰتِ اللّٰهِ فَتَكُوْنَ مِنَ الْخٰسِرِیْنَ(۹۵)
En behoor niet tot degenen, die de tekenen van Allah verloochenen, anders zult gij tot de verliezers behoren.

Wees nimmer een van degenen die Gods teekenen van valschheid beschuldigen, opdat gij niet tot de verworpenen moogt behooren.
10:96
اِنَّ الَّذِیْنَ حَقَّتْ عَلَیْهِمْ كَلِمَتُ رَبِّكَ لَا یُؤْمِنُوْنَۙ(۹۶)
Degenen tegen wie het woord van uw Heer van kracht is geworden, willen niet geloven.

Waarlijk zij, tegen wie dat woord van uwen Heer werd uitgesproken, zullen niet gelooven.
10:97
وَ لَوْ جَآءَتْهُمْ كُلُّ اٰیَةٍ حَتّٰى یَرَوُا الْعَذَابَ الْاَلِیْمَ(۹۷)
Zelfs al werd elk teken hun getoond, voordat zij de smartelijke straf hebben gezien.

Zelfs al werden hun alle wonderen getoond, dan nadat zij de gestrenge, voor hen toebereide straf zullen gezien hebben.
10:98
فَلَوْ لَا كَانَتْ قَرْیَةٌ اٰمَنَتْ فَنَفَعَهَاۤ اِیْمَانُهَاۤ اِلَّا قَوْمَ یُوْنُسَؕ-لَمَّاۤ اٰمَنُوْا كَشَفْنَا عَنْهُمْ عَذَابَ الْخِزْیِ فِی الْحَیٰوةِ الدُّنْیَا وَ مَتَّعْنٰهُمْ اِلٰى حِیْنٍ(۹۸)
Waarom heeft, behalve het volk van Jonas geen stad geloofd, zodat hun geloof hen zou hebben kunnen helpen? Toen zij geloofden, verwijderden Wij de straf der schande in het tegenwoordige leven van hen en Wij lieten hen voor een wijle genieten.

En indien dit niet zoo ware, zou menige stad, van de vele die verwoest werden, geloofd hebben, en het geloof harer inwoners zou hun ten voordeele hebben gestrekt; maar niemand van hen geloofde, vóór de uitvoering van hun doemvonnis, uitgenomen het volk van Jonas. Toen zij geloofden bevrijdden wij hen van de straf der schande in deze wereld en lieten hun, voor zekeren tijd, hun leven en hunne bezittingen genieten.
10:99
وَ لَوْ شَآءَ رَبُّكَ لَاٰمَنَ مَنْ فِی الْاَرْضِ كُلُّهُمْ جَمِیْعًاؕ-اَفَاَنْتَ تُكْرِهُ النَّاسَ حَتّٰى یَكُوْنُوْا مُؤْمِنِیْنَ(۹۹)
En indien uw Heer had gewild, zouden allen die op aarde zijn, zeker tezamen hebben geloofd. Wilt gij de mensen dan dwingen, gelovigen te worden?

Maar indien het uw Heer had behaagd, zouden allen die op aarde zijn, algemeen geloofd hebben. Wilt gij dus de menschen met kracht noodzaken, ware geloovigen te zijn?
10:100
وَ مَا كَانَ لِنَفْسٍ اَنْ تُؤْمِنَ اِلَّا بِاِذْنِ اللّٰهِؕ-وَ یَجْعَلُ الرِّجْسَ عَلَى الَّذِیْنَ لَا یَعْقِلُوْنَ(۱۰۰)
Doch geen ziel kan geloven zonder verlof van Allah. En Hij werpt onreinheid over degenen die hun verstand niet gebruiken.

Geene ziel kan gelooven dan met Gods verlof, en hij zal zijne verontwaardiging uitstorten over hen die niet gelooven.
10:101
قُلِ انْظُرُوْا مَا ذَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-وَ مَا تُغْنِی الْاٰیٰتُ وَ النُّذُرُ عَنْ قَوْمٍ لَّا یُؤْمِنُوْنَ(۱۰۱)
Zeg: "Overweeg, wat in de hemelen en op aarde gebeurt." Maar tekenen, noch waarschuwers baten een volk dat niet wil geloven.

Zeg: Beschouw alles wat in den hemel en op aarde is. Maar teekens noch predikers zijn van eenig nut voor degenen die niet willen gelooven.
10:102
فَهَلْ یَنْتَظِرُوْنَ اِلَّا مِثْلَ اَیَّامِ الَّذِیْنَ خَلَوْا مِنْ قَبْلِهِمْؕ-قُلْ فَانْتَظِرُوْۤا اِنِّیْ مَعَكُمْ مِّنَ الْمُنْتَظِرِیْنَ(۱۰۲)
Verwachten zij iets anders dan het gelijke (oordeel) van de dagen dergenen, die v??r hen stierven? Zeg: "Wacht daarom, ik ben met u onder de wachtenden."

Verwachten zij dus een ander dan een verschrikkelijk oordeel, dat over degenen geveld werd, die u voorafgingen? Zeg: Wacht en ik zal met u wachten.
10:103
ثُمَّ نُنَجِّیْ رُسُلَنَا وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا كَذٰلِكَۚ-حَقًّا عَلَیْنَا نُنْجِ الْمُؤْمِنِیْنَ۠(۱۰۳)
Dan redden Wij Onze boodschappers en de gelovigen. Zo is het aan Ons, de gelovigen te redden.

Dan zullen wij onze gezanten bevrijden en hen die gelooven. Dit is eene rechtvaardigheid welke wij verschuldigd zijn, dat wij de ware geloovigen bevrijden.
10:104
قُلْ یٰۤاَیُّهَا النَّاسُ اِنْ كُنْتُمْ فِیْ شَكٍّ مِّنْ دِیْنِیْ فَلَاۤ اَعْبُدُ الَّذِیْنَ تَعْبُدُوْنَ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ وَ لٰكِنْ اَعْبُدُ اللّٰهَ الَّذِیْ یَتَوَفّٰىكُمْ ۚۖ-وَ اُمِرْتُ اَنْ اَكُوْنَ مِنَ الْمُؤْمِنِیْنَۙ(۱۰۴)
Zeg: "O gij mensen, als gij over mijn godsdienst in twijfel verkeert, (weet) dan dat ik niet aanbid degenen die gij naast Allah aanbidt, maar ik aanbid Allah Die u doet sterven en het is mij geboden tot de gelovigen te behoren.

Zeg: O bewoners van Mekka! indien gij in twijfel verkeert nopens mijnen godsdienst, waarlijk, ik verklaar u, dat ik de afgoden niet aanbid, die gij naast God aanbidt; maar ik aanbid God, die u zal doen sterven; en het is mij bevolen, een der ware geloovigen te zijn.
10:105
وَ اَنْ اَقِمْ وَجْهَكَ لِلدِّیْنِ حَنِیْفًاۚ-وَ لَا تَكُوْنَنَّ مِنَ الْمُشْرِكِیْنَ(۱۰۵)
En wend uw aangezicht oprecht tot deze godsdienst en behoor niet tot de afgodendienaren.

En het werd mij gezegd: Wend uw aangezicht naar den waren godsdienst en wees vroom en nimmer een van degenen, die anderen naast God plaatsen.
10:106
وَ لَا تَدْعُ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ مَا لَا یَنْفَعُكَ وَ لَا یَضُرُّكَۚ-فَاِنْ فَعَلْتَ فَاِنَّكَ اِذًا مِّنَ الظّٰلِمِیْنَ(۱۰۶)
En roep naast Allah niet datgene aan, dat u bevoordelen noch schaden kan. En indien gij dat toch doet, dan zult gij zeker tot de onrechtvaardigen behoren.

Roep nimmer naast God aan, datgene wat u bevoordeelen noch deren kan, want indien gij het doet, zult gij zekerlijk tot de onrechtvaardigen behooren.
10:107
وَ اِنْ یَّمْسَسْكَ اللّٰهُ بِضُرٍّ فَلَا كَاشِفَ لَهٗۤ اِلَّا هُوَۚ-وَ اِنْ یُّرِدْكَ بِخَیْرٍ فَلَا رَآدَّ لِفَضْلِهٖؕ-یُصِیْبُ بِهٖ مَنْ یَّشَآءُ مِنْ عِبَادِهٖؕ-وَ هُوَ الْغَفُوْرُ الرَّحِیْمُ(۱۰۷)
En als Allah u door het kwade treft, is er niemand die dit kan verwijderen dan Hij; en als Hij het goede voor u wenst, is er niemand die Zijn genade kan beletten. Hij kent haar toe aan diegene van Zijn dienaren, die Hem behaagt. En Hij is de Vergevensgezinde, de Genadevolle.

Indien God u door een ongeval bedroeft, is er niemand die het van u kan afnemen behalve hij; en indien hij u iets goeds toekent, is er niemand die zijne goedheid kan beletten. Hij kent het toe aan degenen zijner dienaren die hem behagen; en hij is genadig en barmhartig.
10:108
قُلْ یٰۤاَیُّهَا النَّاسُ قَدْ جَآءَكُمُ الْحَقُّ مِنْ رَّبِّكُمْۚ-فَمَنِ اهْتَدٰى فَاِنَّمَا یَهْتَدِیْ لِنَفْسِهٖۚ-وَ مَنْ ضَلَّ فَاِنَّمَا یَضِلُّ عَلَیْهَاۚ-وَ مَاۤ اَنَا عَلَیْكُمْ بِوَكِیْلٍؕ(۱۰۸)
Zeg: "O, gij mensen, nu is de waarheid van uw Heer tot u gekomen. Wie daarom die leiding volgt, volgt haar ten bate van zijn eigen ziel en wie dwaalt, dwaalt slechts tot haar nadeel. En ik ben geen bewaker over u."

Zeg: O menschen! thans is de waarheid van uwen Heer tot u gekomen. Hij dus, die geleid zal worden, zal ten voordeele zijner eigene ziel worden geleid: maar hij die dwaalt zal slechts ten nadeele zijner ziel dwalen. Ik ben uw bewaker niet.
10:109
وَ اتَّبِـعْ مَا یُوْحٰۤى اِلَیْكَ وَ اصْبِرْ حَتّٰى یَحْكُمَ اللّٰهُ ۚۖ-وَ هُوَ خَیْرُ الْحٰكِمِیْنَ۠(۱۰۹)
En volg hetgeen u is geopenbaard en wees standvastig, totdat Allah oordeelt. En Hij is de beste Rechter.

O profeet! volg wat u werd geopenbaard, en volhard met geduld, tot God zal richten; want hij is de beste rechter.
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

يُوْنُس
يُوْنُس
  00:00



Download

يُوْنُس
يُوْنُس
  00:00



Download