READ

Surah An-Nahl

اَلنَّحْل
128 Ayaat    مکیۃ


16:0
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

In naam van den lankmoedigen en albarmhartigen God.
16:1
اَتٰۤى اَمْرُ اللّٰهِ فَلَا تَسْتَعْجِلُوْهُؕ-سُبْحٰنَهٗ وَ تَعٰلٰى عَمَّا یُشْرِكُوْنَ(۱)
Het gebod van Allah is komende, verhaast het daarom niet. Heilig is Hij en verheven boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.

Het besluit van God zal zekerlijk worden uitgevoerd; verhaast het dus niet. Geloofd zij hij! en ver zij het van hem wat gij met hem vereenigt.
16:2
یُنَزِّلُ الْمَلٰٓىٕكَةَ بِالرُّوْحِ مِنْ اَمْرِهٖ عَلٰى مَنْ یَّشَآءُ مِنْ عِبَادِهٖۤ اَنْ اَنْذِرُوْۤا اَنَّهٗ لَاۤ اِلٰهَ اِلَّاۤ اَنَا فَاتَّقُوْنِ(۲)
Hij zendt door Zijn gebod engelen met een Openbaring neder tot wie van Zijn dienaren Hij wil (zeggende): "Waarschuwt, dat er buiten Mij geen God is, vreest daarom Mij alleen."

Hij zal de engelen, door zijn bevel doen nederdalen met eene openbaring tot degenen zijner dienaren, welke hem behagen, zeggende: Verkondigt dat er geen God buiten mij is, en vreest mij dus.
16:3
خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضَ بِالْحَقِّؕ-تَعٰلٰى عَمَّا یُشْرِكُوْنَ(۳)
Hij heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen. Verheven is Hij boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.

Hij heeft de hemelen en de aarde geschapen om zijne waarheid te doen blijken; ver zij het van hem wat gij met hem vereenigt.
16:4
خَلَقَ الْاِنْسَانَ مِنْ نُّطْفَةٍ فَاِذَا هُوَ خَصِیْمٌ مُّبِیْنٌ(۴)
En Hij heeft de mens uit een levenskiem geschapen, maar ziet deze is een openlijke redetwister.

Hij heeft den man van zaad geschapen, en thans is de mensch een bepaalde betwister der opstanding.
16:5
وَ الْاَنْعَامَ خَلَقَهَاۚ-لَكُمْ فِیْهَا دِفْءٌ وَّ مَنَافِعُ وَ مِنْهَا تَاْكُلُوْنَ(۵)
En het vee heeft Hij geschapen, waarvan gij warmte en nut hebt terwijl gij er ook van als voedsel gebruikt.

Hij heeft op dezelfde wijze het vee voor u geschapen, van hetwelk gij de kleederen verkrijgt om u warm te houden, benevens andere voordeelen, terwijl gij er tevens van eet.
16:6
وَ لَكُمْ فِیْهَا جَمَالٌ حِیْنَ تُرِیْحُوْنَ وَ حِیْنَ تَسْرَحُوْنَ۪(۶)
0

Het is tegelijk eene eer voor u als gij het des avonds naar huis drijft, en als gij het des morgens wegvoert om het te weiden.
16:7
وَ تَحْمِلُ اَثْقَالَكُمْ اِلٰى بَلَدٍ لَّمْ تَكُوْنُوْا بٰلِغِیْهِ اِلَّا بِشِقِّ الْاَنْفُسِؕ-اِنَّ رَبَّكُمْ لَرَءُوْفٌ رَّحِیْمٌۙ(۷)
En zij dragen uw lasten naar een land, dat gij niet zonder grote moeilijkheid (voor uzelf) zoudt kunnen bereiken. Voorzeker, uw Heer is Liefderijk, Genadevol.

En zij dragen uwe lasten naar eene verwijderde plaats, welke gij op geene andere wijze zoudt kunnen bereiken dan met groote moeielijkheid voor u zelven; want uw Heer is goedertieren en barmhartig.
16:8
وَّ الْخَیْلَ وَ الْبِغَالَ وَ الْحَمِیْرَ لِتَرْكَبُوْهَا وَ زِیْنَةًؕ-وَ یَخْلُقُ مَا لَا تَعْلَمُوْنَ(۸)
En paarden en muildieren en ezels (heeft Hij) geschapen opdat gij er op moogt rijden en tot sieraad (voor u). En Hij zal ook wat gij nog niet kent, scheppen.

Ook heeft hij paarden en muildieren en ezels geschapen om daarop te kunnen rijden, en als een sieraad voor u; en hij schiep evenzoo andere dingen, welke gij niet kent.
16:9
وَ عَلَى اللّٰهِ قَصْدُ السَّبِیْلِ وَ مِنْهَا جَآىٕرٌؕ-وَ لَوْ شَآءَ لَهَدٰىكُمْ اَجْمَعِیْنَ۠(۹)
En bij Allah berust het, de rechte weg (te tonen) en er zijn wegen die afwijken. En als Hij wilde, zou Hij u allen hebben geleid.

Het behoort Gode, de menschen te onderrichten nopens den rechten weg, en er zijn er, die daarvan afdwalen: maar indien het hem had behaagt, zou hij u zekerlijk allen geleid hebben.
16:10
هُوَ الَّذِیْۤ اَنْزَلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءً لَّكُمْ مِّنْهُ شَرَابٌ وَّ مِنْهُ شَجَرٌ فِیْهِ تُسِیْمُوْنَ(۱۰)
Hij is het, Die water voor u uit de wolken zendt, gij hebt er drank van en het doet bomen groeien, waarmede gij uw vee voedert.

Hij is het, die regenwater van den hemel nederzendt, waarvan gij kunt drinken en waarvan de planten waarmede gij uw vee spijst, haar voedsel ontvangen.
16:11
یُنْۢبِتُ لَكُمْ بِهِ الزَّرْعَ وَ الزَّیْتُوْنَ وَ النَّخِیْلَ وَ الْاَعْنَابَ وَ مِنْ كُلِّ الثَّمَرٰتِؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةً لِّقَوْمٍ یَّتَفَكَّرُوْنَ(۱۱)
En Hij doet daarmede koren voor u groeien, de olijf, de dadelpalm, de druiven en allerlei andere vruchten. Daarin is voorzeker een teken voor een volk dat nadenkt.

Door middel van het water doet hij koorn, olijven en palmboomen, druiven en alle soorten van vruchten voor u ontspruiten. Waarlijk, hierin is een teeken van de goddelijke macht en wijsheid voor hen die aandachtig gadeslaan.
16:12
وَ سَخَّرَ لَكُمُ الَّیْلَ وَ النَّهَارَۙ-وَ الشَّمْسَ وَ الْقَمَرَؕ-وَ النُّجُوْمُ مُسَخَّرٰتٌۢ بِاَمْرِهٖؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوْمٍ یَّعْقِلُوْنَۙ(۱۲)
Hij heeft door Zijn gebod de nacht, de dag, de zon, de maan en de sterren in uw dienst gesteld. Voorzeker daarin zijn tekenen voor een volk dat overweegt.

En hij heeft den nacht en den dag aan uwen dienst onderworpen, en de zon en de maan en de sterren, die gedwongen zijn op zijn bevel te dienen. Waarlijk, hierin liggen teekenen voor hen die begrijpen willen.
16:13
وَ مَا ذَرَاَ لَكُمْ فِی الْاَرْضِ مُخْتَلِفًا اَلْوَانُهٗؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةً لِّقَوْمٍ یَّذَّكَّرُوْنَ(۱۳)
En in de dingen, die Hij in verscheidene kleuren op aarde voor u heeft geschapen is voorzeker een teken voor een volk dat er lering uit wil trekken.

Hij heeft u ook de oppermacht gegeven over alles wat hij voor u op aarde heeft geschapen, door zijne verschillende kleuren onderscheiden. Waarlijk, hierin is een teeken voor hen die er over denken.
16:14
وَ هُوَ الَّذِیْ سَخَّرَ الْبَحْرَ لِتَاْكُلُوْا مِنْهُ لَحْمًا طَرِیًّا وَّ تَسْتَخْرِجُوْا مِنْهُ حِلْیَةً تَلْبَسُوْنَهَاۚ-وَ تَرَى الْفُلْكَ مَوَاخِرَ فِیْهِ وَ لِتَبْتَغُوْا مِنْ فَضْلِهٖ وَ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُوْنَ(۱۴)
En Hij is het, Die de zee tot uw beschikking heeft gesteld opdat gij er vers vlees van moogt eten en er sieraden uit moogt nemen die gij draagt. En gij ziet er de schepen over varen opdat gij van Zijn overvloed moogt zoeken en dankbaar moogt zijn.

Hij is het, die de zee aan u heeft onderworpen, opdat gij er visschen uit zoudt mogen eten en er versierselen uit mogen halen om u op te schikken; en gij ziet de schepen hare golven doorklieven, opdat gij zoudt trachten door koophandel u met zijnen overvloed te verrijken, en dat gij dankbaar zoudt zijn.
16:15
وَ اَلْقٰى فِی الْاَرْضِ رَوَاسِیَ اَنْ تَمِیْدَ بِكُمْ وَ اَنْهٰرًا وَّ سُبُلًا لَّعَلَّكُمْ تَهْتَدُوْنَۙ(۱۵)
En Hij heeft hechte bergen op de aarde geplaatst opdat gij niet geschokt zult worden en rivieren en paden opdat gij de juiste weg moogt inslaan.

En hij heeft op de aarde vastgewortelde bergen geplaatst, dat die zich met u zouden bewegen, en ook rivieren en paden, opdat gij geleidt zoudt worden.
16:16
وَ عَلٰمٰتٍؕ-وَ بِالنَّجْمِ هُمْ یَهْتَدُوْنَ(۱۶)
En merktekenen en door de sterren vinden zij (de mensen) de juiste richting.

Hij heeft tevens teekenen geplaatst, waardoor de menschen hunnen weg zouden kennen; en zij worden door de sterren geleid.
16:17
اَفَمَنْ یَّخْلُقُ كَمَنْ لَّا یَخْلُقُؕ-اَفَلَا تَذَكَّرُوْنَ(۱۷)
Is dan Hij, Die schept gelijk aan iemand die niet schept? Wilt gij dan er geen lering uit trekken?

Zal dus God die schept, evenals hij zijn, die niet schept? Dient gij dus niet na te denken.
16:18
وَ اِنْ تَعُدُّوْا نِعْمَةَ اللّٰهِ لَا تُحْصُوْهَاؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَغَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۱۸)
En indien gij de gunsten Van Allah wilt opsommen, kunt gij dat stellig niet doen. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

Indien gij poogt Gods gunsten te berekenen, zult gij niet in staat zijn haar getal te tellen. Waarlijk. God is genadig en barmhartig.
16:19
وَ اللّٰهُ یَعْلَمُ مَا تُسِرُّوْنَ وَ مَا تُعْلِنُوْنَ(۱۹)
En Allah weet wat gij verbergt en wat gij openbaart.

En God kent wat gij verbergt en wat gij openbaart.
16:20
وَ الَّذِیْنَ یَدْعُوْنَ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ لَا یَخْلُقُوْنَ شَیْــٴًـا وَّ هُمْ یُخْلَقُوْنَؕ(۲۰)
Maar degenen, die zij naast Allah aanroepen, scheppon niets, want zij zijn zelf geschapen,

Maar de afgoden, welke gij buiten God aanbidt, scheppen niets, maar zijn zelven geschapen.
16:21
اَمْوَاتٌ غَیْرُ اَحْیَآءٍۚ-وَ مَا یَشْعُرُوْنَۙ-اَیَّانَ یُبْعَثُوْنَ۠(۲۱)
Dood en niet levend, en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt.

Zij zijn dood en niet levend, en zij weten volstrekt niet, Wanneer zij zullen opstaan.
16:22
اِلٰهُكُمْ اِلٰهٌ وَّاحِدٌۚ-فَالَّذِیْنَ لَا یُؤْمِنُوْنَ بِالْاٰخِرَةِ قُلُوْبُهُمْ مُّنْكِرَةٌ وَّ هُمْ مُّسْتَكْبِرُوْنَ(۲۲)
Uw God is E?n God. En zij die in het Hiernamaals niet geloven hun hart is vervreemd (van waarheid) en zij zijn hoogmoedig.

Uw God is een eenig God. Wat hen betreft, die niet in het volgende leven gelooven, hunne harten loochenen het meest duidelijke, en zij verwerpen de waarheid met trotschheid.
16:23
لَا جَرَمَ اَنَّ اللّٰهَ یَعْلَمُ مَا یُسِرُّوْنَ وَ مَا یُعْلِنُوْنَؕ-اِنَّهٗ لَا یُحِبُّ الْمُسْتَكْبِرِیْنَ(۲۳)
Allah weet ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij openbaren. Hij heeft de hovaardigen voorzeker niet lief.

Daaromtrent is geen twijfel, maar God kent wat zij verbergen en wat zij ontdekken. Waarlijk, hij bemint den trots niet.
16:24
وَ اِذَا قِیْلَ لَهُمْ مَّا ذَاۤ اَنْزَلَ رَبُّكُمْۙ-قَالُوْۤا اَسَاطِیْرُ الْاَوَّلِیْنَۙ(۲۴)
En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", zeggen zij: "Het zijn slechts fabelen der ouden."

En toen men hun vroeg: Wat heeft uw Heer aan Mahomet nedergezonden? antwoordden zij: Fabelen uit oude tijden.
16:25
لِیَحْمِلُوْۤا اَوْزَارَهُمْ كَامِلَةً یَّوْمَ الْقِیٰمَةِۙ-وَ مِنْ اَوْزَارِ الَّذِیْنَ یُضِلُّوْنَهُمْ بِغَیْرِ عِلْمٍؕ-اَلَا سَآءَ مَا یَزِرُوْنَ۠(۲۵)
Dat zij op de Dag der Opstanding hun last ten volle mogen dragen en een gedeelte der last van degenen die zij zonder kennis doen dwalen. Ziet! slecht is hetgeen zij dragen.

Zoozeer zijn zij aan dwaling overgegeven, dat zij hunne eigene lasten zonder verlichting op den dag der opstanding zullen dragen, en ook een deel der lasten van hen welke zij deden dwalen zonder kennis. Zal het geen zware last zijn dien zij zullen dragen?
16:26
قَدْ مَكَرَ الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِهِمْ فَاَتَى اللّٰهُ بُنْیَانَهُمْ مِّنَ الْقَوَاعِدِ فَخَرَّ عَلَیْهِمُ السَّقْفُ مِنْ فَوْقِهِمْ وَ اَتٰىهُمُ الْعَذَابُ مِنْ حَیْثُ لَا یَشْعُرُوْنَ(۲۶)
Degenen, die v??r hen waren, smeedden ook plannen, maar Allah vernietigde hun gebouw tot in de grondvesten zodat het dak van boven op hen viel; en de straf kwam over hen vanwraar zij het niet vermoedden.

Hunne voorgangers smeedden vroeger aanslagen. God tastte hun gebouw tot in de grondslagen aan: het dak viel van boven op hen neder, en eene straf kwam over hen, van waar zij die niet verwachtten.
16:27
ثُمَّ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ یُخْزِیْهِمْ وَ یَقُوْلُ اَیْنَ شُرَكَآءِیَ الَّذِیْنَ كُنْتُمْ تُشَآقُّوْنَ فِیْهِمْؕ-قَالَ الَّذِیْنَ اُوْتُوا الْعِلْمَ اِنَّ الْخِزْیَ الْیَوْمَ وَ السُّوْٓءَ عَلَى الْكٰفِرِیْنَۙ(۲۷)
Dan zal Hij hen op de Dag der Opstanding vernederen en Hij zal zeggen: "Waar zijn Mijn medegoden, ter wille van wie gij placht te strijden?" Degenen, die met kennis zign begiftigd zullen antwoorden: "Schande en kwelling zullen deze Dag voorzeker over de ongelovigen zijn."

Ook op den dag der opstanding zal hij hen met schande bedekken en zal hij zeggen: Waar zijn mijne makkers, over welke gij getwist hebt? Zij, aan wie verstand zal zijn gegeven, zullen antwoorden: Op dezen dag zullen schande en ellende over de ongeloovigen komen.
16:28
الَّذِیْنَ تَتَوَفّٰىهُمُ الْمَلٰٓىٕكَةُ ظَالِمِیْۤ اَنْفُسِهِمْ۪-فَاَلْقَوُا السَّلَمَ مَا كُنَّا نَعْمَلُ مِنْ سُوْٓءٍؕ-بَلٰۤى اِنَّ اللّٰهَ عَلِیْمٌۢ بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُوْنَ(۲۸)
"Degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij hun ziel onrecht aandoen zullen onderdanigheid aanbieden (en zeggen): "Wij deden geen kwaad." Neen, Allah weet, wat gij deedt.

Zij welken de engelen des doods bij het sterven zullen afwachten omdat zij onrechtvaardig met hunne zielen gehandeld hebben, zullen in het oogenblik des doods aanbieden, zich te onderwerpen, zeggende: Wij hebben geen kwaad bedreven. Maar de engelen zullen antwoorden: Ja, waarlijk, God kent wat gij hebt bedreven.
16:29
فَادْخُلُوْۤا اَبْوَابَ جَهَنَّمَ خٰلِدِیْنَ فِیْهَاؕ-فَلَبِئْسَ مَثْوَى الْمُتَكَبِّرِیْنَ(۲۹)
Gaat daarom de poorten der hel binnen en vertoeft er in. Het tehuis der hovaardigen is slecht.

Gaat dus de poorten der hel binnen, om daarin voor eeuwig te verblijven; en het verblijf van den trotsche zal ellendig zijn.
16:30
وَ قِیْلَ لِلَّذِیْنَ اتَّقَوْا مَا ذَاۤ اَنْزَلَ رَبُّكُمْؕ-قَالُوْا خَیْرًاؕ-لِلَّذِیْنَ اَحْسَنُوْا فِیْ هٰذِهِ الدُّنْیَا حَسَنَةٌؕ-وَ لَدَارُ الْاٰخِرَةِ خَیْرٌؕ-وَ لَنِعْمَ دَارُ الْمُتَّقِیْنَۙ(۳۰)
En wordt er tot degenen, die rechtvaardig handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", dan zullen zij zeggen: "Het beste." Er is voor degenen, die goed doen, goeds in deze wereld doch het tehuis van het Hiernamaals is nog beter. Het tehuis der godvrezenden is inderdaad uitstekend.

En tot de godvreezenden zal gezegd worden: Wat heeft uw Heer nedergezonden? Zij zullen antwoorden: Allerlei weldaden. Aan hen die rechtvaardig handelen, zal eene uitmuntende belooning in deze wereld worden geschonken, maar de woning, van het volgende leven zal beter, en de woning van den vrome gelukkig zijn!
16:31
جَنّٰتُ عَدْنٍ یَّدْخُلُوْنَهَا تَجْرِیْ مِنْ تَحْتِهَا الْاَنْهٰرُ لَهُمْ فِیْهَا مَا یَشَآءُوْنَؕ-كَذٰلِكَ یَجْزِی اللّٰهُ الْمُتَّقِیْنَۙ(۳۱)
Tuinen der eeuwigheid zullen zij binnengaan, waardoor rivieren vloeien. Zij zullen er in ontvangen wat zij wensen. Zo beloont Allah de rechtvaardigen.

Namelijk tuinen van eeuwig verblijf, waar zij zullen binnentreden; rivieren zullen daar stroomen, en daar zullen zij genieten wat zij zouden mogen wenschen. Zoo zal God den vrome beloonen.
16:32
الَّذِیْنَ تَتَوَفّٰىهُمُ الْمَلٰٓىٕكَةُ طَیِّبِیْنَۙ-یَقُوْلُوْنَ سَلٰمٌ عَلَیْكُمُۙ-ادْخُلُوا الْجَنَّةَ بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُوْنَ(۳۲)
Tot degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel binnen voor hetgeen gij deedt."

Tot de rechtvaardigen, welke de engelen bij het sterven ontvangen, zullen zij zeggen: Vrede zij over u! Gaat het paradijs binnen, als eene belooning voor hetgeen gij hebt gedaan.
16:33
هَلْ یَنْظُرُوْنَ اِلَّاۤ اَنْ تَاْتِیَهُمُ الْمَلٰٓىٕكَةُ اَوْ یَاْتِیَ اَمْرُ رَبِّكَؕ-كَذٰلِكَ فَعَلَ الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِهِمْؕ-وَ مَا ظَلَمَهُمُ اللّٰهُ وَ لٰكِنْ كَانُوْۤا اَنْفُسَهُمْ یَظْلِمُوْنَ(۳۳)
Zij (de ongelovigen) wachten op niets anders dan dat de engelen over hen komen of dat het gebod van uw Heer zal worden uitgevoerd. Degenen, die v??r hen waren deden dat evenzo. Allah deed hun geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan.

Verwachten de ongeloovigen iets anders dan dat de engelen tot hen komen, om hunne zielen van hunne lichamen te scheiden, of dat het besluit van hunnen Heer op hen worde uitgevoerd? Zoo handelen zij die vóór hen waren en God handelde niet onrechtvaardig nopens hen, door hen te verdelgen: maar zij handelden onrechtvaardig met hunne eigene zielen.
16:34
فَاَصَابَهُمْ سَیِّاٰتُ مَا عَمِلُوْا وَ حَاقَ بِهِمْ مَّا كَانُوْا بِهٖ یَسْتَهْزِءُوْنَ۠(۳۴)
Het boze dat zij deden trof hen en wat zij bespotten overviel hen.

De booze daden welke zij bedreven hadden, bereikten hen en het goddelijke oordeel, dat zij bespot hadden, stortte op hen neder.
16:35
وَ قَالَ الَّذِیْنَ اَشْرَكُوْا لَوْ شَآءَ اللّٰهُ مَا عَبَدْنَا مِنْ دُوْنِهٖ مِنْ شَیْءٍ نَّحْنُ وَ لَاۤ اٰبَآؤُنَا وَ لَا حَرَّمْنَا مِنْ دُوْنِهٖ مِنْ شَیْءٍؕ-كَذٰلِكَ فَعَلَ الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِهِمْۚ-فَهَلْ عَلَى الرُّسُلِ اِلَّا الْبَلٰغُ الْمُبِیْنُ(۳۵)
De afgodendienaren zeggen: "Als Allah het zo had gewild zouden wij niets buiten Hem hebben aanbeden, wij noch onze vaderen; noch zouden wij iets buiten Zijn wil hebben verboden." Degenen, die v??r hen waren handelden evenzo. Maar zijn de boodschappers voor iets anders verantwoordelijk dan voor de duidelijke verkondiging?

De afgodendienaars zeggen: Indien het Gode had behaagd, zouden wij niets buiten hem hebben aangebeden, wij en onze vaderen; wij zouden slechts verboden hebben wat hij zelf verbood. Zij die hen voorafgingen, handelden evenzoo. Maar moeten de gezanten iets anders doen dan openbaar prediken?
16:36
وَ لَقَدْ بَعَثْنَا فِیْ كُلِّ اُمَّةٍ رَّسُوْلًا اَنِ اعْبُدُوا اللّٰهَ وَ اجْتَنِبُوا الطَّاغُوْتَۚ-فَمِنْهُمْ مَّنْ هَدَى اللّٰهُ وَ مِنْهُمْ مَّنْ حَقَّتْ عَلَیْهِ الضَّلٰلَةُؕ-فَسِیْرُوْا فِی الْاَرْضِ فَانْظُرُوْا كَیْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُكَذِّبِیْنَ(۳۶)
En voorzeker Wij wekten onder elk volk een boodschapper op, "Aanbidt Allah en vermijdt de boze." Toen waren er sommigen onder hen die Allah leidde en er waren sommigen die bleven dwalen. Reist daarom op aarde rond en ziet wat het einde was der loochenaars.

Wij hebben vroeger bij ieder volk een gezant doen opstaan, om hen te vermanen, zeggende: Aanbidt God en vermijdt Thagut. En sommigen van hen werden door God geleid, terwijl anderen bestemd waren af te dwalen. Gaat dus over de aarde, gij Koreïshieten, en ziet wat het einde was van hen, die hunne gezanten van bedrog beschuldigden.
16:37
اِنْ تَحْرِصْ عَلٰى هُدٰىهُمْ فَاِنَّ اللّٰهَ لَا یَهْدِیْ مَنْ یُّضِلُّ وَ مَا لَهُمْ مِّنْ نّٰصِرِیْنَ(۳۷)
Als gij (profeet) begerig zijt dat zij geleid zullen worden, weet dan dat Allah voorzeker degenen niet leidt, die (zich zelve) doen dwalen. Voor dezulken zijn er geen helpers.

Indien gij, o profeet, ernstig wenscht dat zij geleid mogen worden, weet dan, dat God dengeen niet leidt, omtrent wien hij besloten heeft, hem in dwaling te brengen: zij zullen geenerlei helper hebben.
16:38
وَ اَقْسَمُوْا بِاللّٰهِ جَهْدَ اَیْمَانِهِمْۙ-لَا یَبْعَثُ اللّٰهُ مَنْ یَّمُوْتُؕ-بَلٰى وَعْدًا عَلَیْهِ حَقًّا وَّ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یَعْلَمُوْنَۙ(۳۸)
En zij zweren bij Allah hun sterkste eden, dat Allah de doden niet zal doen herrijzen. Waarlijk het is een ware belofte maar de meeste mensen weten het niet.

En zij zweren op de meest plechtige wijze bij God, zeggende: God zal de dooden niet opwekken. En toch, de belofte is waar. Hij zal het dus doen, maar het grootste deel der menschen weet het niet.
16:39
لِیُبَیِّنَ لَهُمُ الَّذِیْ یَخْتَلِفُوْنَ فِیْهِ وَ لِیَعْلَمَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْۤا اَنَّهُمْ كَانُوْا كٰذِبِیْنَ(۳۹)
Opdat Hij het hun duidelijk moge maken waarover zij verschilden en dat de ongelovigen mogen weten dat zij leugenaars waren.

Hij zal hen doen verrijzen, opdat hij hun duidelijk de waarheid zou kunnen toonen, waaromtrent zij thans verschillen, en opdat de ongeloovigen weten dat zij leugenaars zijn.
16:40
اِنَّمَا قَوْلُنَا لِشَیْءٍ اِذَاۤ اَرَدْنٰهُ اَنْ نَّقُوْلَ لَهٗ كُنْ فَیَكُوْنُ۠(۴۰)
Wanneer Wij iets willen, dan zeggen Wij slechts: "Wees", en het wordt.

Indien wij willen, dat iets bestaat, zeggen wij slechts: Zij, en het is.
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

اَلنَّحْل
اَلنَّحْل
  00:00



Download

اَلنَّحْل
اَلنَّحْل
  00:00



Download