READ
Surah Taaha
طٰهٰ
135 Ayaat مکیۃ
كُلُوْا مِنْ طَیِّبٰتِ مَا رَزَقْنٰكُمْ وَ لَا تَطْغَوْا فِیْهِ فَیَحِلَّ عَلَیْكُمْ غَضَبِیْۚ-وَ مَنْ یَّحْلِلْ عَلَیْهِ غَضَبِیْ فَقَدْ هَوٰى(۸۱)
"Eet van de goede dingen die Wij u hebben verschaft en overtreedt niet hier in, anders zal Mijn toorn op u nederdalen en degene op wie Mijn toorn nederdaalt gaat ten onder."
Eet van de goede dingen waarmee Wij in jullie levensonderhoud voorzien, maar overdrijft daarbij niet zodat Mijn toorn over jullie losbarst; over wie Mijn toorn losbarst, die komt ten val.
وَ اِنِّیْ لَغَفَّارٌ لِّمَنْ تَابَ وَ اٰمَنَ وَ عَمِلَ صَالِحًا ثُمَّ اهْتَدٰى(۸۲)
"Maar voorzeker, Ik ben Vergevensgezind jegens hem die berouw heeft en gelooft en het goede doet en het richtsnoer volgt."
Maar Ik ben een vergever voor wie berouw toont, gelooft en deugdelijk handelt en zich dan op het goede pad laat brengen.
وَ مَاۤ اَعْجَلَكَ عَنْ قَوْمِكَ یٰمُوْسٰى(۸۳)
"En wat heeft u van uw volk haastig doen weggaan, o Mozes?"
"En wat brengt jou zo haastig bij je volk vandaan, Moesa?"
قَالَ هُمْ اُولَآءِ عَلٰۤى اَثَرِیْ وَ عَجِلْتُ اِلَیْكَ رَبِّ لِتَرْضٰى(۸۴)
Hij zeide: "Zij volgen in mijn spoor, en ik heb mij tot U gehaast, Mijn Heer, opdat Gij welbehagen in mij moogt hebben."
Hij zei: "Zij zijn het die achter mij aan zijn en ik heb mij naar U gehaast, mijn Heer, opdat U tevreden zou zijn."
قَالَ فَاِنَّا قَدْ فَتَنَّا قَوْمَكَ مِنْۢ بَعْدِكَ وَ اَضَلَّهُمُ السَّامِرِیُّ(۸۵)
(Allah) zeide: "Wij hebben uw volk in uw afwezigheid beproefd en Saamiri heeft hen misleid."
Hij zei: "Wij hebben jouw volk in verzoeking gebracht nadat jij weggegaan was en de Samiriet heeft hen tot dwaling gebracht."
فَرَجَعَ مُوْسٰۤى اِلٰى قَوْمِهٖ غَضْبَانَ اَسِفًا ﳛ قَالَ یٰقَوْمِ اَلَمْ یَعِدْكُمْ رَبُّكُمْ وَعْدًا حَسَنًا۬ؕ-اَفَطَالَ عَلَیْكُمُ الْعَهْدُ اَمْ اَرَدْتُّمْ اَنْ یَّحِلَّ عَلَیْكُمْ غَضَبٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ فَاَخْلَفْتُمْ مَّوْعِدِیْ(۸۶)
Mozes keerde daarop verontwaardigd en bedroefd tot zijn volk terug. Hij zeide: "O mijn volk, heeft uw Heer u dan geen schone belofte gedaan? Kwam de vastgestelde tijd u dan te lang voor, of verlangdet gij dat de toorn van uw Heer op u zou nederdalen dat gij uw belofte aan mij hebt gebroken?"
Toen keerde Moesa toornig en vol spijt tot zijn volk terug. Hij zei: "Mijn volk! Heeft jullie Heer jullie niet een goede toezegging gedaan? Duurde de tijd jullie te lang of wensten jullie dat er toorn van jullie Heer over jullie los zou barsten, zodat jullie de afspraak met mij niet nakwamen?"
قَالُوْا مَاۤ اَخْلَفْنَا مَوْعِدَكَ بِمَلْكِنَا وَ لٰكِنَّا حُمِّلْنَاۤ اَوْزَارًا مِّنْ زِیْنَةِ الْقَوْمِ فَقَذَفْنٰهَا فَكَذٰلِكَ اَلْقَى السَّامِرِیُّۙ(۸۷)
Zij antwoordden: "Wij hebben niet uit eigen beweging onze belofte aan u gebroken, doch wij waren belast met een lading sieraden van het volk, derhalve wierpen wij deze weg, en dat heeft Saamiri voorgesteld."
Zij zeiden: "Wij zijn niet uit eigen beweging de afspraak met jou niet nagekomen, maar wij werden overladen met hele ladingen sieraden van de mensen. Die hebben wij toen [in het vuur] gegooid en de Samiriet deed dat ook.
فَاَخْرَ جَ لَهُمْ عِجْلًا جَسَدًا لَّهٗ خُوَارٌ فَقَالُوْا هٰذَاۤ اِلٰهُكُمْ وَ اِلٰهُ مُوْسٰى۬-فَنَسِیَؕ(۸۸)
Dan maakte deze voor het volk een kalf - een beeld, dat een loeiend geluid voortbracht. En men zeide: "Dit is uw God en de God van Mozes," doch hij is hem vergeten.
Hij bracht toen voor hen een kalf tevoorschijn, als een lichaam met geloei. En zij zeiden: "Dit is jullie god en de god van Moesa, maar hij was het vergeten."
اَفَلَا یَرَوْنَ اَلَّا یَرْجِعُ اِلَیْهِمْ قَوْلًا ﳔ وَّ لَا یَمْلِكُ لَهُمْ ضَرًّا وَّ لَا نَفْعًا۠(۸۹)
Konden zij dan niet zien dat het (kalf) hun geen antwoord gaf en geen macht had om hun kwaad of goed te doen?
Zien zij dan niet dat het niets tot hen terugzegt en dat het voor hen niets schadelijks en niets nuttigs kan uitrichten?
وَ لَقَدْ قَالَ لَهُمْ هٰرُوْنُ مِنْ قَبْلُ یٰقَوْمِ اِنَّمَا فُتِنْتُمْ بِهٖۚ-وَ اِنَّ رَبَّكُمُ الرَّحْمٰنُ فَاتَّبِعُوْنِیْ وَ اَطِیْعُوْۤا اَمْرِیْ(۹۰)
En inderdaad had A?ron reeds tot hen gezegd: "O mijn volk, voorzeker gij zijt daarmee op de proef gesteld. Voorwaar uw Heer is de Barmhartige; volgt mij derhalve en gehoorzaamt mijn bevel."
En Haroen had al van tevoren tot hen gezegd: "O mijn volk! Jullie worden daarmee in verzoeking gebracht. Jullie Heer is toch de Erbarmer! Volgt mij dus en gehoorzaamt mijn bevel."
قَالُوْا لَنْ نَّبْرَحَ عَلَیْهِ عٰكِفِیْنَ حَتّٰى یَرْجِعَ اِلَیْنَا مُوْسٰى(۹۱)
Zij antwoordden: "Wij zullen in geen geval ophouden het (kalf) te aanbidden voordat Mozes tot ons is teruggekeerd."
Zij zeiden: "Wij zullen niet ophouden het eer te bewijzen zolang Moesa niet tot ons terugkomt."
قَالَ یٰهٰرُوْنُ مَا مَنَعَكَ اِذْ رَاَیْتَهُمْ ضَلُّوْۤاۙ(۹۲)
Hij (Mozes) zeide: "O A?ron, wat belette u, toen gij hen zaagt dwalen,"
Hij zei: "O Haroen, wat weerhield jou toen jij zag dat zij dwaalden,
اَلَّا تَتَّبِعَنِؕ-اَفَعَصَیْتَ اَمْرِیْ(۹۳)
Mij te volgen? Hebt gij dan mijn gebod veronachtzaamd?"
dat jij mij niet gevolgd bent? Was jij ongehoorzaam aan mijn bevel?"
قَالَ یَبْنَؤُمَّ لَا تَاْخُذْ بِلِحْیَتِیْ وَ لَا بِرَاْسِیْۚ-اِنِّیْ خَشِیْتُ اَنْ تَقُوْلَ فَرَّقْتَ بَیْنَ بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ وَ لَمْ تَرْقُبْ قَوْلِیْ(۹۴)
0
Hij zei: "Zoon van mijn moeder, grijp mij niet bij mijn baard en bij mijn hoofd. Ik vreesde dat jij zou zeggen: 'Jij hebt de Israëlieten opgesplitst en je niet gehouden aan wat ik zei.?"
قَالَ فَمَا خَطْبُكَ یٰسَامِرِیُّ(۹۵)
Hij (Mozes) zeide: "En wat hebt gij te zeggen, o Saamiri?"
Hij zei: "En hoe is het met jou, o Samiriet?"
قَالَ بَصُرْتُ بِمَا لَمْ یَبْصُرُوْا بِهٖ فَقَبَضْتُ قَبْضَةً مِّنْ اَثَرِ الرَّسُوْلِ فَنَبَذْتُهَا وَ كَذٰلِكَ سَوَّلَتْ لِیْ نَفْسِیْ(۹۶)
Hij zeide: "Ik zag wat zij niet konden zien. Ik volgde de voetstappen van de boodschapper naar mijn beste vermogen, doch dat heb ik thans opgegeven. Aldus heeft. mijn ziel het voor mij vergemakkelijkt."
Hij zei: "Ik had inzicht in iets waarin zij dat niet hadden en ik nam een handvol van het spoor van de gezant en heb het [over het kalf] geworpen. Dat had ik mijzelf zo wijsgemaakt."
قَالَ فَاذْهَبْ فَاِنَّ لَكَ فِی الْحَیٰوةِ اَنْ تَقُوْلَ لَا مِسَاسَ۪-وَ اِنَّ لَكَ مَوْعِدًا لَّنْ تُخْلَفَهٗۚ-وَ انْظُرْ اِلٰۤى اِلٰهِكَ الَّذِیْ ظَلْتَ عَلَیْهِ عَاكِفًاؕ-لَنُحَرِّقَنَّهٗ ثُمَّ لَنَنْسِفَنَّهٗ فِی الْیَمِّ نَسْفًا(۹۷)
0
Hij zei: "Ga weg, jouw lot in het leven zal zijn dat je moet zeggen: 'Niet aanraken!? En voor jou is er een afspraak waaraan jij je niet kunt onttrekken. En kijk dan naar jouw god, die jij eer bleef bewijzen. Wij zullen hem zeker verbranden en dan in de zee verstrooien.
اِنَّمَاۤ اِلٰهُكُمُ اللّٰهُ الَّذِیْ لَاۤ اِلٰهَ اِلَّا هُوَؕ-وَسِعَ كُلَّ شَیْءٍ عِلْمًا(۹۸)
Uw God is slechts Allah, naast Wie er geen God is. Hij omvat alle dingen in Zijn kennis.
Jullie god is God alleen, buiten wie er geen andere god is. Hij omvat alles met Zijn kennis."
كَذٰلِكَ نَقُصُّ عَلَیْكَ مِنْ اَنْۢبَآءِ مَا قَدْ سَبَقَۚ-وَ قَدْ اٰتَیْنٰكَ مِنْ لَّدُنَّا ذِكْرًاۖۚ(۹۹)
Zo vermeldden Wij u (Mohammed) de tijdingen van het voorafgaande, waarin Wij u een vermaning Onzerzijds hebben gegeven.
Zo vertellen Wij jou berichten over wat vroeger gebeurde en Wij hebben tot jou van Onze kant een vermaning laten komen.
مَنْ اَعْرَضَ عَنْهُ فَاِنَّهٗ یَحْمِلُ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ وِزْرًاۙ(۱۰۰)
Wie zich er van zal afwenden zal op de Dag der Opstanding de last hiervan dragen.
Wie zich daarvan afwenden, die zullen op de opstandingsdag een last te dragen hebben;
خٰلِدِیْنَ فِیْهِؕ-وَ سَآءَ لَهُمْ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ حِمْلًاۙ(۱۰۱)
Daaronder zullen zij blijven en deze last zal voor hen op de Dag der Herrijzenis ondraaglijk worden.
zij zullen er altijd in blijven en op de opstandingsdag zal het voor hen slecht te dragen zijn.
یَّوْمَ یُنْفَخُ فِی الصُّوْرِ وَ نَحْشُرُ الْمُجْرِمِیْنَ یَوْمَىٕذٍ زُرْقًاۚۖ(۱۰۲)
De Dag waarop de bazuin zal worden geblazen zullen Wij de zondigen bijeenverzamelen en hun ogen zullen zonder licht zijn.
Op de dag dat op de bazuin geblazen wordt! Wij zullen op die dag de boosdoeners, verblind en verschrikt als zij zijn, verzamelen,
یَّتَخَافَتُوْنَ بَیْنَهُمْ اِنْ لَّبِثْتُمْ اِلَّا عَشْرًا(۱۰۳)
Zij zullen met elkander op zachte toon spreken en zeggen: "Gij zijt slechts tien (dagen) gebleven."
terwijl zij onder elkaar fluisteren: "Het heeft voor jullie slechts tien [dagen] geduurd."
نَحْنُ اَعْلَمُ بِمَا یَقُوْلُوْنَ اِذْ یَقُوْلُ اَمْثَلُهُمْ طَرِیْقَةً اِنْ لَّبِثْتُمْ اِلَّا یَوْمًا۠(۱۰۴)
Wij weten wat zij zullen zeggen wanneer de beste hunner beweert: "Gij zijt slechts ??n dag gebleven."
Wij weten het best wat zij zeggen, wanneer de voorbeeldigste van hen in levenswandel zegt: "Het heeft voor jullie slechts een dag geduurd."
وَ یَسْــٴَـلُوْنَكَ عَنِ الْجِبَالِ فَقُلْ یَنْسِفُهَا رَبِّیْ نَسْفًاۙ(۱۰۵)
Zij (de ongelovigen) vragen u betreffende de bergen. Zeg: "Mijn Heer zal ze verpulveren."
En zij vragen jou naar de bergen. Zeg: "Mijn Heer zal ze geheel verstrooien
en ze als een kale vlakte achterlaten,
لَّا تَرٰى فِیْهَا عِوَجًا وَّ لَاۤ اَمْتًاؕ(۱۰۷)
"Waarop gij generlei inzinking of verhoging zult zien."
waarin je geen kronkels en geen hobbels ziet."
یَوْمَىٕذٍ یَّتَّبِعُوْنَ الدَّاعِیَ لَا عِوَجَ لَهٗۚ-وَ خَشَعَتِ الْاَصْوَاتُ لِلرَّحْمٰنِ فَلَا تَسْمَعُ اِلَّا هَمْسًا(۱۰۸)
Op die Dag zullen zij de oproeper volgen, die recht op zijn doel afgaat; alle stemmen zullen voor de Barmhartige worden verzacht en gij zult een gedempt geluid gefluistere horen.
Op die dag zullen zij de oproeper volgen tot wie er geen kronkelweg is en de stemmen zullen deemoedig tot de Erbarmer opklinken en je zult slechts geschuifel horen.
یَوْمَىٕذٍ لَّا تَنْفَعُ الشَّفَاعَةُ اِلَّا مَنْ اَذِنَ لَهُ الرَّحْمٰنُ وَ رَضِیَ لَهٗ قَوْلًا(۱۰۹)
Op die Dag zal voorspraak niet van nut zijn behalve van hem aan wie de Barrnhartige verlof geeft en wiens woord Hem welgevallig is.
Op die dag heeft voorspraak alleen maar nut voor hem aan wie de Erbarmer het heeft toegestaan en wiens woorden Hem welgevallig zijn.
یَعْلَمُ مَا بَیْنَ اَیْدِیْهِمْ وَ مَا خَلْفَهُمْ وَ لَا یُحِیْطُوْنَ بِهٖ عِلْمًا(۱۱۰)
Hij weet al hetgeen v??r hen en al hetgeen achter hen is, maar zij kunnen het met hun kennis niet omvatten.
Hij weet wat vóór hen is en wat achter hen is terwijl zij Hem met hun kennis niet bevatten. *
وَ عَنَتِ الْوُجُوْهُ لِلْحَیِّ الْقَیُّوْمِؕ-وَ قَدْ خَابَ مَنْ حَمَلَ ظُلْمًا(۱۱۱)
Alle gezichten zullen zich verootmoedigen in tegenwoordigheid van de Levende, de Uitzichzelf - Bestaande. Voorzeker, hij die ongerechtigheid begaat zal verloren gaan.
En de gezichten zwichten voor de Levende, de Standvastige en teleurgesteld wordt hij wiens last onrecht is.
وَ مَنْ یَّعْمَلْ مِنَ الصّٰلِحٰتِ وَ هُوَ مُؤْمِنٌ فَلَا یَخٰفُ ظُلْمًا وَّ لَا هَضْمًا(۱۱۲)
Maar hij die goede werken verricht en gelovig is, behoeft geen ongerechtigheid of verlies te vrezen.
Maar wie deugdelijke daden doet, terwijl hij gelovig is, die zal voor onrecht niet bang zijn en ook niet dat hem tekort gedaan wordt.
وَ كَذٰلِكَ اَنْزَلْنٰهُ قُرْاٰنًا عَرَبِیًّا وَّ صَرَّفْنَا فِیْهِ مِنَ الْوَعِیْدِ لَعَلَّهُمْ یَتَّقُوْنَ اَوْ یُحْدِثُ لَهُمْ ذِكْرًا(۱۱۳)
Aldus hebben Wij het (Boek) als een duidelijke Koran nedergezonden en Wij hebben daarin duidelijk waarschuwingen herhaaldelijk uiteengezet, opdat men (God) moge vrezen en opdat het hen tot nadenken moge brengen.
En zo hebben Wij het neergezonden als een Arabische Koran en Wij hebben er uiteenzettingen van dreigementen in gegeven; misschien zullen zij godvrezend worden of brengt hij voor hen een nieuwe vermaning.
فَتَعٰلَى اللّٰهُ الْمَلِكُ الْحَقُّۚ-وَ لَا تَعْجَلْ بِالْقُرْاٰنِ مِنْ قَبْلِ اَنْ یُّقْضٰۤى اِلَیْكَ وَحْیُهٗ٘-وَ قُلْ رَّبِّ زِدْنِیْ عِلْمًا(۱۱۴)
Verheven zij Allah, de Ware Koning. En haast u niet met de Koran eer de openbaring er van aan u voltooid is en zeg: "O mijn Heer, doe mij toenemen in kennis."
Hoogverheven is God, de ware koning. En haast je niet met de Koran voordat de openbaring ervan aan jou geheel is geschied en zeg: "Mijn Heer, geef mij meer kennis."
وَ لَقَدْ عَهِدْنَاۤ اِلٰۤى اٰدَمَ مِنْ قَبْلُ فَنَسِیَ وَ لَمْ نَجِدْ لَهٗ عَزْمًا۠(۱۱۵)
En waarlijk wij gaven voorheen Adam een bevel, doch hij vergat het en Wij vonden in hem geen voornemen daartoe.
En Wij hadden vroeger aan Adam opdracht gegeven maar hij vergat het; Wij vonden bij hem geen vastbeslotenheid.
وَ اِذْ قُلْنَا لِلْمَلٰٓىٕكَةِ اسْجُدُوْا لِاٰدَمَ فَسَجَدُوْۤا اِلَّاۤ اِبْلِیْسَؕ-اَبٰى(۱۱۶)
En toen Wij tot de engelen zeiden: "Bewijst Adam eer," bewezen zij allen eer, doch niet Iblies. Hij weigerde.
Toen Wij tot de engelen zeiden: "Buigt eerbiedig neer voor Adam", bogen zij eerbiedig neer, behalve Iblies; hij weigerde.
فَقُلْنَا یٰۤاٰدَمُ اِنَّ هٰذَا عَدُوٌّ لَّكَ وَ لِزَوْجِكَ فَلَا یُخْرِجَنَّكُمَا مِنَ الْجَنَّةِ فَتَشْقٰى(۱۱۷)
Daarom zeiden Wij: "O Adam, deze is voor u en uw vrouw een vijand; laat hij u derhalve niet uit de tuin verdrijven, anders zult gij ongelukkig worden."
Wij zeiden dus tot Adam: "Dit is een vijand van jou en je echtgenote; laat hij jullie dus niet uit de tuin verdrijven want dan zul je ongelukkig zijn.
اِنَّ لَكَ اَلَّا تَجُوْ عَ فِیْهَا وَ لَا تَعْرٰىۙ(۱۱۸)
"(Daarin is voorraad voor u) opdat gij er niet zult hongeren noch naakt zult zijn."
Het is jou gegund dat jij er geen honger hebt noch naakt bent
وَ اَنَّكَ لَا تَظْمَؤُا فِیْهَا وَ لَا تَضْحٰى(۱۱۹)
"En dat gij er geen dorst zult lijden noch zult blootgesteld zijn aan de hitte van de zon."
en dat jij er geen dorst hebt noch onder de hitte lijdt."
فَوَسْوَسَ اِلَیْهِ الشَّیْطٰنُ قَالَ یٰۤاٰدَمُ هَلْ اَدُلُّكَ عَلٰى شَجَرَةِ الْخُلْدِ وَ مُلْكٍ لَّا یَبْلٰى(۱۲۰)
Doch Satan fluisterde hem kwaad in, hij zeide: "O Adam, zal ik u voeren tot de Boom der Eeuwigheid, en een koninkrijk dat nimmer zal vergaan?"
Maar de satan fluisterde hem in en zei: "O Adam zal ik jou de boom van het eeuwige leven wijzen en een heerschappij die niet vergaat?"
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan