READ

Surah Taaha

طٰهٰ
135 Ayaat    مکیۃ


20:0
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

In naam van den lankmoedigen en albarmhartigen God.
20:1
طٰهٰۚ(۱)
Taa Haa.

T. H.
20:2
مَاۤ اَنْزَلْنَا عَلَیْكَ الْقُرْاٰنَ لِتَشْقٰۤىۙ(۲)
Wij hebben u de Koran niet geopenbaard opdat gij (er door) ongelukkig zoudt worden.

Wij hebben u den Koran niet nedergezonden om u ongelukkig te maken.
20:3
اِلَّا تَذْكِرَةً لِّمَنْ یَّخْشٰىۙ(۳)
Doch als een vermaning voor hem die (God) vreest.

Maar als eene waarschuwing voor hem die God vreest.
20:4
تَنْزِیْلًا مِّمَّنْ خَلَقَ الْاَرْضَ وَ السَّمٰوٰتِ الْعُلٰىؕ(۴)
Een openbaring van Hem, Die de aarde en de verheven hemelen heeft geschapen.

Zijnde nedergezonden door hem, die de aarde schiep en de verheven hemelen.
20:5
اَلرَّحْمٰنُ عَلَى الْعَرْشِ اسْتَوٰى(۵)
De Barmhartige, Die Zich nederzette op de Troon.

De Barmhartige zit op zijn troon.
20:6
لَهٗ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِ وَ مَا بَیْنَهُمَا وَ مَا تَحْتَ الثَّرٰى(۶)
Hem behoort al hetgeen in de hemelen en op aarde is, eveneens hetgeen er tussen ligt en hetgeen zich onder de grond bevindt.

Aan hem behoort alles wat in den hemel en op de aarde, en alles wat daar tusschen, en wat zich onder de aarde bevindt.
20:7
وَ اِنْ تَجْهَرْ بِالْقَوْلِ فَاِنَّهٗ یَعْلَمُ السِّرَّ وَ اَخْفٰى(۷)
Of gij het woord luide verkondigt (of fluistert), Hij kent het geheime en verborgene.

Indien gij uwe gebeden met luide stem uitspreekt, weet dat dit voor God niet noodig is; want hij weet wat in het geheim wordt gezegd en wat nog meer verborgen is.
20:8
اَللّٰهُ لَاۤ اِلٰهَ اِلَّا هُوَؕ-لَهُ الْاَسْمَآءُ الْحُسْنٰى(۸)
Allah, - er is geen God dan Hij. Hij heeft de schoonste eigenschappen.

God! er is geen God buiten hem; hij heeft de meest uitmuntende namen.
20:9
وَ هَلْ اَتٰىكَ حَدِیْثُ مُوْسٰىۘ(۹)
Hebt gij de geschiedenis van Mozes gehoord?

Zijt gij onderricht geworden nopens de geschiedenis van Mozes?
20:10
اِذْ رَاٰ نَارًا فَقَالَ لِاَهْلِهِ امْكُثُوْۤا اِنِّیْۤ اٰنَسْتُ نَارًا لَّعَلِّیْۤ اٰتِیْكُمْ مِّنْهَا بِقَبَسٍ اَوْ اَجِدُ عَلَى النَّارِ هُدًى(۱۰)
Toen hij een vuur zag, zeide hij tot de zijnen: "Blijft hier, ik bespeur een vuur; misschien zal ik u daarvan een vuurbrand kunnen brengen of door het vuur de weg vinden."

Toen hij vuur zag, zeide hij tot zijn gezin: Blijf hier; want ik bemerk vuur. Misschien kan ik u een brandend stuk hout daarvan medebrengen, of zal ik de richting van onzen weg door het vuur vinden.
20:11
فَلَمَّاۤ اَتٰىهَا نُوْدِیَ یٰمُوْسٰىؕ(۱۱)
En toen hij het (vuur) naderde werd hij aangeroepen: "O Mozes".

En toen hij naderbij gekomen was, riep hem eene stem toe zeggende: O Mozes!
20:12
اِنِّیْۤ اَنَا رَبُّكَ فَاخْلَعْ نَعْلَیْكَۚ-اِنَّكَ بِالْوَادِ الْمُقَدَّسِ طُوًىؕ(۱۲)
"Voorwaar, Ik ben uw Heer, ontdoe u van uw schoeisel; want gij zijt in de heilige vallei van Towa."

Waarlijk, ik ben uw Heer; leg ons uwe schoenen af; want gij zijt in de heilige vallei Towa.
20:13
وَ اَنَا اخْتَرْتُكَ فَاسْتَمِعْ لِمَا یُوْحٰى(۱۳)
"Ik heb u uitverkoren; luister dus naar hetgeen wordt geopenbaard."

En ik heb u gekozen; luister dus aandachtig naar hetgeen u is geopenbaard.
20:14
اِنَّنِیْۤ اَنَا اللّٰهُ لَاۤ اِلٰهَ اِلَّاۤ اَنَا فَاعْبُدْنِیْۙ-وَ اَقِمِ الصَّلٰوةَ لِذِكْرِیْ(۱۴)
"Voorwaar, Ik ben Allah; er is geen God behalve Ik, aanbid Mij derhalve en verricht het gebed tot Mijn gedachtenis."

Waarlijk, ik ben God; er is geen God buiten mij: aanbid mij dus en doe uw gebed ter mijner herinnering.
20:15
اِنَّ السَّاعَةَ اٰتِیَةٌ اَكَادُ اُخْفِیْهَا لِتُجْزٰى كُلُّ نَفْسٍۭ بِمَا تَسْعٰى(۱۵)
"Zie, het Uur komt. Ik zal het onthullen opdat elke ziel de beloning zal ontvangen waarnaar zij streeft."

Waarlijk, het uur komt; ik zal het gewis duidelijk verkondigen. Opdat iedere ziel hare vergelding moge ontvangen voor hetgeen zij met overleg heeft gedaan.
20:16
فَلَا یَصُدَّنَّكَ عَنْهَا مَنْ لَّا یُؤْمِنُ بِهَا وَ اتَّبَعَ هَوٰىهُ فَتَرْدٰى(۱۶)
"Laat degene die er niet in gelooft en zijn eigen neigingen volgt, u er niet van afwenden; anders zoudt gij verloren gaan."

Laat hij, die niet daarin gelooft en die zijne lusten volgt, u niet er van afhouden, daaraan te gelooven, opdat gij niet verdoemd wordet.
20:17
وَ مَا تِلْكَ بِیَمِیْنِكَ یٰمُوْسٰى(۱۷)
"En wat hebt gij in uw rechter hand, O Mozes?"

Wat hebt gij in uwe rechterhand, Mozes?
20:18
قَالَ هِیَ عَصَایَۚ-اَتَوَكَّؤُا عَلَیْهَا وَ اَهُشُّ بِهَا عَلٰى غَنَمِیْ وَ لِیَ فِیْهَا مَاٰرِبُ اُخْرٰى(۱۸)
Hij antwoordde: "Dit is mijn staf waarop ik leun, en waarmee ik bladeren afsla voor mijn kudde; ik gebruik hem ook voor andere doeleinden."

Hij antwoordde; Het is mijn staf, waarop ik leun, en waarmede ik bladeren voor mijne kudde afbreek, en welken ik ook voor andere doeleinden bezig.
20:19
قَالَ اَلْقِهَا یٰمُوْسٰى(۱۹)
Hij zeide: "Werp hem neer o Mozes."

God zeide tot hem: Werp dien weg; o Mozes!
20:20
فَاَلْقٰىهَا فَاِذَا هِیَ حَیَّةٌ تَسْعٰى(۲۰)
Dus wierp hij hem neer, en zie, het was een kronkelende slang.

En hij wierp dien weg en zie hij werd eene slang, die voortliep.
20:21
قَالَ خُذْهَا وَ لَا تَخَفْٙ-سَنُعِیْدُهَا سِیْرَتَهَا الْاُوْلٰى(۲۱)
God zeide: "Raap hem op en vrees niet. Wij zullen hem in zijn vroegere staat herstellen."

God zeide: Vat haar aan en vrees niet; wij zullen haar tot haren vorigen toestand terugbrengen.
20:22
وَ اضْمُمْ یَدَكَ اِلٰى جَنَاحِكَ تَخْرُ جْ بَیْضَآءَ مِنْ غَیْرِ سُوْٓءٍ اٰیَةً اُخْرٰىۙ(۲۲)
"En leg uw hand onder uw arm, zij zal wit worden zonder ziekte. Nog een teken (is dit)!"

En leg uwe rechterhand onder uwen linkerarm en zij zal wit worden, zonder eenig nadeel. Dit zal een ander teeken wezen.
20:23
لِنُرِیَكَ مِنْ اٰیٰتِنَا الْكُبْرٰىۚ(۲۳)
"Opdat Wij u Onze grotere tekenen mogen tonen."

Opdat wij u eenige onzer grootste teekenen zullen doen zien.
20:24
اِذْهَبْ اِلٰى فِرْعَوْنَ اِنَّهٗ طَغٰى۠(۲۴)
"Ga naar Pharao; hij heeft inderdaad de perken overschreden."

Ga tot Pharao; want hij is zeer goddeloos.
20:25
قَالَ رَبِّ اشْرَحْ لِیْ صَدْرِیْۙ(۲۵)
Hij zeide: "Mijn Heer, verruim mijn borst,"

Mozes antwoordde: Heer! verwijd mijne borst.
20:26
وَ یَسِّرْ لِیْۤ اَمْرِیْۙ(۲۶)
"En maak mij mijn taak lichter,"

En maak mij gemakkelijk wat gij mij hebt bevolen.
20:27
وَ احْلُلْ عُقْدَةً مِّنْ لِّسَانِیْۙ(۲۷)
"En ontdoe de knoop in mijn tong,"

En ontbindt den knoop van mijne tong.
20:28
یَفْقَهُوْا قَوْلِیْ۪(۲۸)
"Opdat zij (de mensen) mijn woorden mogen verstaan,"

Opdat zij mijne woorden kunnen verstaan.
20:29
وَ اجْعَلْ لِّیْ وَزِیْرًا مِّنْ اَهْلِیْۙ(۲۹)
"Geef mij een helper uit mijn familie,"

Geef mij een raadgever uit mijn gezin.
20:30
هٰرُوْنَ اَخِیۙ(۳۰)
"A?ron, mijn broeder;"

Namelijk Aäron, mijn broeder.
20:31
اشْدُدْ بِهٖۤ اَزْرِیْۙ(۳۱)
"Vergroot mijn kracht door hem,"

Omgord mijne lendenen met hem.
20:32
وَ اَشْرِكْهُ فِیْۤ اَمْرِیْۙ(۳۲)
"En laat hem mijn arbeid delen,"

En maak hem tot mijn makker in de zaak.
20:33
كَیْ نُسَبِّحَكَ كَثِیْرًاۙ(۳۳)
"Opdat wij U veel mogen verheerlijken,"

Opdat wij u dankbaar loven
20:34
وَّ نَذْكُرَكَ كَثِیْرًاؕ(۳۴)
"En U zeer indachtig mogen zijn."

En u dikwijls herdenken mogen.
20:35
اِنَّكَ كُنْتَ بِنَا بَصِیْرًا(۳۵)
"Voorzeker Gij doorziet ons."

Want gij ziet ons.
20:36
قَالَ قَدْ اُوْتِیْتَ سُؤْلَكَ یٰمُوْسٰى(۳۶)
God zeide: "Uw verzoek is ingewilligd, o Mozes."

God antwoordde: Nu is aan uw verzoek voldaan, o Mozes!
20:37
وَ لَقَدْ مَنَنَّا عَلَیْكَ مَرَّةً اُخْرٰۤىۙ(۳۷)
"En bij een andere gelegenheid bewezen Wij u ook een gunst."

En wij zijn vroeger genadig omtrent u geweest.
20:38
اِذْ اَوْحَیْنَاۤ اِلٰۤى اُمِّكَ مَا یُوْحٰۤىۙ(۳۸)
"Toen Wij uw moeder openbaarden:"

Toen wij uwe moeder openbaarden wat haar geboodschapt werd, zeggende:
20:39
اَنِ اقْذِفِیْهِ فِی التَّابُوْتِ فَاقْذِفِیْهِ فِی الْیَمِّ فَلْیُلْقِهِ الْیَمُّ بِالسَّاحِلِ یَاْخُذْهُ عَدُوٌّ لِّیْ وَ عَدُوٌّ لَّهٗؕ-وَ اَلْقَیْتُ عَلَیْكَ مَحَبَّةً مِّنِّیْ ﳛ وَ لِتُصْنَعَ عَلٰى عَیْنِیْۘ(۳۹)
0

Leg uwen zoon in eene kist en werp hem in zee, en de rivier zal hem op het strand werpen, en mijn vijand en zijn vijand zal hem opnemen en opvoeden. En ik schonk u van mijne liefde, opdat gij onder mijne oogen zoudt opgevoed worden.
20:40
اِذْ تَمْشِیْۤ اُخْتُكَ فَتَقُوْلُ هَلْ اَدُلُّكُمْ عَلٰى مَنْ یَّكْفُلُهٗؕ-فَرَجَعْنٰكَ اِلٰۤى اُمِّكَ كَیْ تَقَرَّ عَیْنُهَا وَ لَا تَحْزَنَ۬ؕ-وَ قَتَلْتَ نَفْسًا فَنَجَّیْنٰكَ مِنَ الْغَمِّ وَ فَتَنّٰكَ فُتُوْنًا ﲕ فَلَبِثْتَ سِنِیْنَ فِیْۤ اَهْلِ مَدْیَنَ ﳔ ثُمَّ جِئْتَ عَلٰى قَدَرٍ یّٰمُوْسٰى(۴۰)
0

Toen uwe zuster heen ging en zeide: Zal ik u tot iemand brengen, die het kind wil zogen? Toen brachten wij u tot uwe moeder terug, opdat zij gerustgesteld worden en niet bedroefd zijn zou. Gij dooddet eene ziel en wij redden u van het ongeluk; en wij beproefden u met verschillende proeven. En later woondet gij eenige jaren onder de inwoners van Madian. Daarop kwaamt gij herwaarts, overeenkomstig ons besluit, o Mozes!
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

طٰهٰ
طٰهٰ
  00:00



Download

طٰهٰ
طٰهٰ
  00:00



Download