READ

Surah Ibrahim

اِبرٰهِيْم
52 Ayaat    مکیۃ


14:0
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

In de naam van God, de erbarmer, de barmhartige.
14:1
الٓرٰ- كِتٰبٌ اَنْزَلْنٰهُ اِلَیْكَ لِتُخْرِ جَ النَّاسَ مِنَ الظُّلُمٰتِ اِلَى النُّوْرِ ﳔ بِاِذْنِ رَبِّهِمْ اِلٰى صِرَاطِ الْعَزِیْزِ الْحَمِیْدِۙ(۱)
Alif Laam Raa. Dit is een Boek dat Wij u hebben geopenbaard, opdat gij de mensen door het gebod van hun Heer uit de duisternis tot het licht moogt brengen op het pad van de Almachtige, de Geprezene;

A[lif] L[aam] R[aa?]. Een boek dat naar jou is neergezonden opdat jij de mensen met de toestemming van hun Heer uit de duisternis naar het licht brengt, naar de weg van de machtige, de lofwaardige.
14:2
اللّٰهِ الَّذِیْ لَهٗ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِؕ-وَ وَیْلٌ لِّلْكٰفِرِیْنَ مِنْ عَذَابٍ شَدِیْدِ ﹰ ۙ(۲)
Van Allah, aan Wie wat er ook in de hemelen en op aarde is, toebehoort. Maar wee de ongelovigen wegens een strenge straf.

God, van wie is wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. En wee de ongelovigen wegens een strenge bestraffing.
14:3
الَّذِیْنَ یَسْتَحِبُّوْنَ الْحَیٰوةَ الدُّنْیَا عَلَى الْاٰخِرَةِ وَ یَصُدُّوْنَ عَنْ سَبِیْلِ اللّٰهِ وَ یَبْغُوْنَهَا عِوَجًاؕ-اُولٰٓىٕكَ فِیْ ضَلٰلٍۭ بَعِیْدٍ(۳)
Die het tegenwoordige leven boven het Hiernamaals verkiezen en (anderen) van het pad van Allah afhouden het krom wensend - dezen zijn het die ver afgedwaald zijn.

Zij die het tegenwoordige leven meer liefhebben dan het hiernamaals en die de weg van God versperren en verlangen dat het een kronkelweg is, zij zijn het die in vergaande dwaling verkeren.
14:4
وَ مَاۤ اَرْسَلْنَا مِنْ رَّسُوْلٍ اِلَّا بِلِسَانِ قَوْمِهٖ لِیُبَیِّنَ لَهُمْؕ-فَیُضِلُّ اللّٰهُ مَنْ یَّشَآءُ وَ یَهْدِیْ مَنْ یَّشَآءُؕ-وَ هُوَ الْعَزِیْزُ الْحَكِیْمُ(۴)
Wij zonden geen boodschapper dan met de taal van zijn volk, zodat hij (het) hun duidelijk moge maken. Dan laat Allah dwalen wie Hij wil en leidt wie Hij wil. Hij is de Almachtige, de Alwijze.

En Wij hebben geen gezant gezonden of het was in de taal van zijn volk om aan hen duidelijkheid te verschaffen. En God brengt tot dwaling wie Hij wil en Hij brengt op het goede pad wie Hij wil; Hij is de machtige, de wijze.
14:5
وَ لَقَدْ اَرْسَلْنَا مُوْسٰى بِاٰیٰتِنَاۤ اَنْ اَخْرِ جْ قَوْمَكَ مِنَ الظُّلُمٰتِ اِلَى النُّوْرِ ﳔ وَ ذَكِّرْهُمْ بِاَیّٰىمِ اللّٰهِؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیٰتٍ لِّكُلِّ صَبَّارٍ شَكُوْرٍ(۵)
En Wij zonden Mozes met Onze tekenen, zeggende: "Breng uw volk uit de duisternis tot het licht en herinner hen aan de dagen van Allah." Daarin zijn voorzeker tekenen voor ieder die geduldig en dankbaar is.

En Wij hadden Moesa met Onze tekenen gezonden: "Breng jouw volk uit de duisternis naar het licht en breng hun Gods dagen in herinnering; daarin zijn zeker tekenen voor ieder die geduldig volhardt en die dank betuigt."
14:6
وَ اِذْ قَالَ مُوْسٰى لِقَوْمِهِ اذْكُرُوْا نِعْمَةَ اللّٰهِ عَلَیْكُمْ اِذْ اَنْجٰىكُمْ مِّنْ اٰلِ فِرْعَوْنَ یَسُوْمُوْنَكُمْ سُوْٓءَ الْعَذَابِ وَ یُذَبِّحُوْنَ اَبْنَآءَكُمْ وَ یَسْتَحْیُوْنَ نِسَآءَكُمْؕ-وَ فِیْ ذٰلِكُمْ بَلَآءٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ عَظِیْمٌ۠(۶)
0

En toen Moesa tot zijn volk zei: "Denkt aan Gods genade aan jullie toen Hij jullie van Fir'auns mensen redde die jullie een vreselijk leed berokkenden en die jullie zonen afslachtten en alleen jullie vrouwen in leven lieten. Daarin was een geweldige beproeving van jullie Heer.
14:7
وَ اِذْ تَاَذَّنَ رَبُّكُمْ لَىٕنْ شَكَرْتُمْ لَاَزِیْدَنَّكُمْ وَ لَىٕنْ كَفَرْتُمْ اِنَّ عَذَابِیْ لَشَدِیْدٌ(۷)
En toen uw Heer verklaarde: "Als gij dankbaar zijt zal ik u rneer geven, maar als gij ondankbaar zijt is Mijn straf inderdaad streng."

En toen jullie Heer aankondigde: 'Als jullie dankbaar zijn zal Ik jullie nog meer geven, maar als jullie in ondankbaarheid ongelovig zijn, dan is Mijn bestraffing streng."
14:8
وَ قَالَ مُوْسٰۤى اِنْ تَكْفُرُوْۤا اَنْتُمْ وَ مَنْ فِی الْاَرْضِ جَمِیْعًاۙ-فَاِنَّ اللّٰهَ لَغَنِیٌّ حَمِیْدٌ(۸)
En Mozes zeide: "Als gij ondankbaar zijt, gij en al degenen die op aarde zijn, voorwaar, Allah is Zichzelf - genoeg, Geprezen."

En Moesa zei: "Al zijn jullie in ondankbaarheid ongelovig, jullie en wie er op de aarde zijn tezamen, dan nog is God behoefteloos en lofwaardig."
14:9
اَلَمْ یَاْتِكُمْ نَبَؤُا الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِكُمْ قَوْمِ نُوْحٍ وَّ عَادٍ وَّ ثَمُوْدَ ﲣ وَ الَّذِیْنَ مِنْۢ بَعْدِهِمْ ﳍ لَا یَعْلَمُهُمْ اِلَّا اللّٰهُؕ-جَآءَتْهُمْ رُسُلُهُمْ بِالْبَیِّنٰتِ فَرَدُّوْۤا اَیْدِیَهُمْ فِیْۤ اَفْوَاهِهِمْ وَ قَالُوْۤا اِنَّا كَفَرْنَا بِمَاۤ اُرْسِلْتُمْ بِهٖ وَ اِنَّا لَفِیْ شَكٍّ مِّمَّا تَدْعُوْنَنَاۤ اِلَیْهِ مُرِیْبٍ(۹)
Zijn de tijdingen niet tot u gekomen van degenen die v??r u waren, het volk van Noach en van Aad en Samoed en degenen (die) na hen (kwamen)? Niemand behalve Allah kent ze. Hun boodschappers kwamen met duidelijke tekenen tot hen, maar zij deden hen zwijgen en zeiden: "Wij geloven niet in hetgeen, waarmede gij zijt gezonden en wij zijn zeker in twijfel over hetgeen, waartoe gij ons roept."

Is tot jullie niet de mededeling gekomen over hen die er voor jullie tijd waren, het volk van Noeh en de 'Aad en de Thamoed en hen die er na hen waren die alleen God kent. Tot hen kwamen hun gezanten met de duidelijke bewijzen, maar zij stopten hun handen in hun monden en zeiden: "Waarmee jullie gezonden zijn daaraan hechten wij geen geloof. Wij verkeren namelijk in hevige twijfel over dat waartoe jij ons oproept." *
14:10
قَالَتْ رُسُلُهُمْ اَفِی اللّٰهِ شَكٌّ فَاطِرِ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-یَدْعُوْكُمْ لِیَغْفِرَ لَكُمْ مِّنْ ذُنُوْبِكُمْ وَ یُؤَخِّرَكُمْ اِلٰۤى اَجَلٍ مُّسَمًّىؕ-قَالُوْۤا اِنْ اَنْتُمْ اِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُنَاؕ-تُرِیْدُوْنَ اَنْ تَصُدُّوْنَا عَمَّا كَانَ یَعْبُدُ اٰبَآؤُنَا فَاْتُوْنَا بِسُلْطٰنٍ مُّبِیْنٍ(۱۰)
Hun boodschappers antwoordden: "Bestaat er twijfel over Allah, Schepper der hemelen en der aarde? Hij roept u, opdat Hij uw zonden moge vergeven en u uitstel moge verlenen voor een vastgestelde periode." Zij zeiden: "Gij zijt slechts mensen als wij; gij wenst ons afkerig te maken van hetgeen onze vaderen aanbaden. Brengt ons daarom een duidelijk bewijs."

Hun gezanten zeiden: "Valt er dan aan God te twijfelen, de grondlegger van de hemelen en de aarde? Hij roept jullie op, om jullie vergeving te schenken voor zonden van jullie en om jullie uitstel te verlenen tot een vastgestelde termijn." Zij zeiden: "Jullie zijn slechts mensen zoals wij. Jullie willen ons afbrengen van wat onze vaderen gewoon waren te dienen. Brengt ons dan een duidelijke machtiging."
14:11
قَالَتْ لَهُمْ رُسُلُهُمْ اِنْ نَّحْنُ اِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ وَ لٰكِنَّ اللّٰهَ یَمُنُّ عَلٰى مَنْ یَّشَآءُ مِنْ عِبَادِهٖؕ-وَ مَا كَانَ لَنَاۤ اَنْ نَّاْتِیَكُمْ بِسُلْطٰنٍ اِلَّا بِاِذْنِ اللّٰهِؕ-وَ عَلَى اللّٰهِ فَلْیَتَوَكَّلِ الْمُؤْمِنُوْنَ(۱۱)
Hun boodschappers zeiden tot hen: "Wij zijn inderdaad stervelingen zoals gij, maar Allah bewijst gunsten aan wie van Zijn dienaren Hij wil. Het is niet aan ons u een bewijs te brengen, dan door het gebod van Allah. En in Allah behoren de gelovigen te vertrouwen."

Hun gezanten zeiden tot hen: "Wij zijn slechts mensen zoals jullie, maar God bewijst gunsten aan wie van Zijn dienaren Hij wil. En het komt ons niet toe jullie zonder Gods toestemming een machtiging te brengen. Op God moeten de gelovigen hun vertrouwen stellen.
14:12
وَ مَا لَنَاۤ اَلَّا نَتَوَكَّلَ عَلَى اللّٰهِ وَ قَدْ هَدٰىنَا سُبُلَنَاؕ-وَ لَنَصْبِرَنَّ عَلٰى مَاۤ اٰذَیْتُمُوْنَاؕ-وَ عَلَى اللّٰهِ فَلْیَتَوَكَّلِ الْمُتَوَكِّلُوْنَ۠(۱۲)
"En waarom zouden wij niet in Allah vertrouwen wanneer Hij ons onze wegen heeft getoond? En wij zullen voorzeker al het kwaad dat gij ons doet met geduld dragen. Laat daarom allen die willen vertrouwen, in Allah hun vertrouwen stellen."

Waarom zouden wij op God niet ons vertrouwen stellen? Hij heeft ons toch op onze wegen de goede richting gewezen. En wij zullen het leed dat jullie ons aandoen geduldig verdragen. Op God moeten de gelovigen hun vertrouwen stellen."
14:13
وَ قَالَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا لِرُسُلِهِمْ لَنُخْرِجَنَّكُمْ مِّنْ اَرْضِنَاۤ اَوْ لَتَعُوْدُنَّ فِیْ مِلَّتِنَاؕ-فَاَوْحٰۤى اِلَیْهِمْ رَبُّهُمْ لَنُهْلِكَنَّ الظّٰلِمِیْنَۙ(۱۳)
En de ongelovigen zeiden tot hun boodschappers: "Wij zullen u voorzeker uit het land verdrijven, tenzij gij tot onze godsdienst wederkeert." Toen zond hun Heer hun de openbaring: "Wij zullen de onrechtvaardigen zeker vernietigen."

Zij die ongelovig waren zeiden tot hun gezanten: "Wij zullen jullie uit ons land verdrijven of jullie zullen tot ons geloof terugkeren." Toen openbaarde hun Heer aan hen: "Wij zullen de onrechtplegers vernietigen.
14:14
وَ لَنُسْكِنَنَّكُمُ الْاَرْضَ مِنْۢ بَعْدِهِمْؕ-ذٰلِكَ لِمَنْ خَافَ مَقَامِیْ وَ خَافَ وَعِیْدِ(۱۴)
"En Wij zullen u zeker na hen in het land vestigen. Dit is voor hem die vreest v??r Mij te staan en die Mijn waarschuwing vreest."

En Wij zullen jullie de aarde na hen laten bewonen. Dat is voor wie vreest om voor Mij te staan en voor wie Mijn dreigement vreest."
14:15
وَ اسْتَفْتَحُوْا وَ خَابَ كُلُّ جَبَّارٍ عَنِیْدٍۙ(۱۵)
Zij vroegen om een oordeel en (dientengevolge) ging elke hoogmoedige vijand te gronde.

En zij vroegen om een goede afloop en elke weerspannige geweldenaar werd teleurgesteld.
14:16
مِّنْ وَّرَآىٕهٖ جَهَنَّمُ وَ یُسْقٰى مِنْ مَّآءٍ صَدِیْدٍۙ(۱۶)
Voor hem is de hel en hij zal worden gedwongen kokend water te drinken.

Hem wacht de hel en hem wordt etterwater te drinken gegeven,
14:17
یَّتَجَرَّعُهٗ وَ لَا یَكَادُ یُسِیْغُهٗ وَ یَاْتِیْهِ الْمَوْتُ مِنْ كُلِّ مَكَانٍ وَّ مَا هُوَ بِمَیِّتٍؕ-وَ مِنْ وَّرَآىٕهٖ عَذَابٌ غَلِیْظٌ(۱۷)
Hij zal het met kleine teugen drinken en zal het ternauwernood kunnen slikken. En de dood zal van elke kant tot hem komen en toch zal hij niet sterven. En daarnaast zal er een zware kastijding zijn.

dat hij opslurpt maar bijna niet kan doorslikken. En de dood komt van alle kanten tot hem, maar hij sterft niet en hem wacht een harde bestraffing.
14:18
مَثَلُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا بِرَبِّهِمْ اَعْمَالُهُمْ كَرَ مَادِ ﹰ اشْتَدَّتْ بِهِ الرِّیْحُ فِیْ یَوْمٍ عَاصِفٍؕ-لَا یَقْدِرُوْنَ مِمَّا كَسَبُوْا عَلٰى شَیْءٍؕ-ذٰلِكَ هُوَ الضَّلٰلُ الْبَعِیْدُ(۱۸)
De toestand dergenen die in hun Heer niet geloven, is, dat hun werken als as zijn waarop de wind hevig waait op een stormachtige dag. Zij zullen over hetgeen zij verdienen geen macht bezitten. Dit is inderdaad de volstrekte ondergang.

Met hen die aan hun Heer geen geloof hechten is het zo gesteld: hun daden zijn als as waarover op een stormdag de wind raast. Zij hebben geen macht over iets wat zij verworven hebben. Dat is de vergaande dwaling.
14:19
اَلَمْ تَرَ اَنَّ اللّٰهَ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضَ بِالْحَقِّؕ-اِنْ یَّشَاْ یُذْهِبْكُمْ وَ یَاْتِ بِخَلْقٍ جَدِیْدٍۙ(۱۹)
Ziet gij niet dat Allah de hemelen en de aarde in waarheid schiep? Als Hij het wil kan Hij u verdelgen en een nieuwe schepping voortbrengen.

Zie jij dan niet dat God de hemelen en de aarde in waarheid geschapen heeft? Als Hij wil vaagt Hij jullie weg en brengt Hij een nieuwe schepping.
14:20
وَّ مَا ذٰلِكَ عَلَى اللّٰهِ بِعَزِیْزٍ(۲۰)
Dit is inderdaad niet moeilijk voor Allah.

Dat is voor God niet lastig.
14:21
وَ بَرَزُوْا لِلّٰهِ جَمِیْعًا فَقَالَ الضُّعَفٰٓؤُا لِلَّذِیْنَ اسْتَكْبَرُوْۤا اِنَّا كُنَّا لَكُمْ تَبَعًا فَهَلْ اَنْتُمْ مُّغْنُوْنَ عَنَّا مِنْ عَذَابِ اللّٰهِ مِنْ شَیْءٍؕ-قَالُوْا لَوْ هَدٰىنَا اللّٰهُ لَهَدَیْنٰكُمْؕ-سَوَآءٌ عَلَیْنَاۤ اَجَزِعْنَاۤ اَمْ صَبَرْنَا مَا لَنَا مِنْ مَّحِیْصٍ۠(۲۱)
0

En zij zullen tezamen bij God vóórkomen. Dan zullen de zwakken tegen hen die hoogmoedig waren zeggen: "Wij waren toch volgelingen van jullie, baten jullie ons dan iets tegen Gods bestraffing?" Zij zeggen: "Als God ons de goede richting gewezen had, dan hadden wij jullie ook de goede richting gewezen. Voor ons maakt het niet uit of wij bezorgd weifelen of geduldig volharden, voor ons is er geen ontsnapping."
14:22
وَ قَالَ الشَّیْطٰنُ لَمَّا قُضِیَ الْاَمْرُ اِنَّ اللّٰهَ وَعَدَكُمْ وَعْدَ الْحَقِّ وَ وَعَدْتُّكُمْ فَاَخْلَفْتُكُمْؕ-وَ مَا كَانَ لِیَ عَلَیْكُمْ مِّنْ سُلْطٰنٍ اِلَّاۤ اَنْ دَعَوْتُكُمْ فَاسْتَجَبْتُمْ لِیْۚ-فَلَا تَلُوْمُوْنِیْ وَ لُوْمُوْۤا اَنْفُسَكُمْؕ-مَاۤ اَنَا بِمُصْرِخِكُمْ وَ مَاۤ اَنْتُمْ بِمُصْرِخِیَّؕ-اِنِّیْ كَفَرْتُ بِمَاۤ اَشْرَكْتُمُوْنِ مِنْ قَبْلُؕ-اِنَّ الظّٰلِمِیْنَ لَهُمْ عَذَابٌ اَلِیْمٌ(۲۲)
Wanneer de zaak is beslist zal Satan zeggen: "Allah deed u een ware belofte, ik echter beloofde u en faalde, maar ik had geen macht over u dan dat ik u riep en gij mij gehoorzaamdet. Verwijt mij daarom niet, maar beschuldigt uzelf. Ik kan u niet bijstaan noch kunt gij mij bijstaan. Ik verwerp dat gij mij voordien met Allah hebt vereenzelvigd. Er zal voor de onrechtvaardigen gewis een smartelijke straf zijn."

En de satan zegt, wanneer de beslissing is gevallen: "God heeft een waarachtige toezegging gedaan. Ik heb jullie toezeggingen gedaan, maar ik ben ze niet nagekomen. Ik had geen macht over jullie; ik riep jullie slechts op en jullie gaven aan mij gehoor. Verwijt mij dus niets maar verwijt het jullie zelf. Ik kan jullie geen hulp bieden en jullie kunnen mij geen hulp bieden. Ik hechtte er geen geloof aan toen jullie mij vroeger als metgezel van God vereerden." Voor de onrechtplegers is er een pijnlijke bestraffing.
14:23
وَ اُدْخِلَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ جَنّٰتٍ تَجْرِیْ مِنْ تَحْتِهَا الْاَنْهٰرُ خٰلِدِیْنَ فِیْهَا بِاِذْنِ رَبِّهِمْؕ-تَحِیَّتُهُمْ فِیْهَا سَلٰمٌ(۲۳)
En de gelovigen die goede werken doen, zullen in tuinen worden toegelaten waardoor rivieren stromen, daarin zullen zij vertoeven door het gebod van hun Heer. Hun groet daarin zal "Vrede" zijn.

Zij die geloven en de deugdelijke daden doen zullen in tuinen binnengebracht worden, waar de rivieren onderdoor stromen. Zij zullen met de toestemming van hun Heer daarin altijd blijven; hun begroeting daarin zal zijn: "Vrede."
14:24
اَلَمْ تَرَ كَیْفَ ضَرَبَ اللّٰهُ مَثَلًا كَلِمَةً طَیِّبَةً كَشَجَرَةٍ طَیِّبَةٍ اَصْلُهَا ثَابِتٌ وَّ فَرْعُهَا فِی السَّمَآءِۙ(۲۴)
Ziet gij niet hoe Allah de gelijkenis van een goed woord geeft? Het is als een goede boom, waarvan de wortel hecht is en zijn takken reiken tot in de hemel.

Heb jij niet gezien hoe God een goed woord vergelijkt met een goede boom waarvan de wortel stevig staat en de takken in de hemel reiken?
14:25
تُؤْتِیْۤ اُكُلَهَا كُلَّ حِیْنٍۭ بِاِذْنِ رَبِّهَاؕ-وَ یَضْرِبُ اللّٰهُ الْاَمْثَالَ لِلنَّاسِ لَعَلَّهُمْ یَتَذَكَّرُوْنَ(۲۵)
Deze brengt door het gebod van zijn Heer zijn vrucht voort in ieder jaargetijde. En Allah geeft de gelijkenissen voor de mensen, opdat zij lering mogen trekken.

Hij geeft te allen tijde met de toestemming van zijn Heer vruchtopbrengst. En God maakt deze vergelijkingen voor de mensen; misschien zullen zij zich laten vermanen!
14:26
وَ مَثَلُ كَلِمَةٍ خَبِیْثَةٍ كَشَجَرَةٍ خَبِیْثَةِ ﹰ اجْتُثَّتْ مِنْ فَوْقِ الْاَرْضِ مَا لَهَا مِنْ قَرَارٍ(۲۶)
En een slecht woord is als een slechte boom die ontworteld ter aarde ligt en geen vaste grond meer heeft.

En een slecht woord lijkt op een slechte boom die ontworteld is [zodat hij] boven op de aarde [staat] en die geen standplaats heeft.
14:27
یُثَبِّتُ اللّٰهُ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا بِالْقَوْلِ الثَّابِتِ فِی الْحَیٰوةِ الدُّنْیَا وَ فِی الْاٰخِرَةِۚ-وَ یُضِلُّ اللّٰهُ الظّٰلِمِیْنَ ﳜ وَ یَفْعَلُ اللّٰهُ مَا یَشَآءُ۠(۲۷)
Allah versterkt degenen, die geloven in het tegenwoordige leven en in het Hiernamaals met het bevestigende woord en Allah laat de onrechtvaardigen dwalen. En Allah doet, wat Hij wil.

God sterkt hen die geloven met de vaststaande uitspraak in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals en God brengt de onrechtplegers tot dwaling; God doet wat Hij wil. *
14:28
اَلَمْ تَرَ اِلَى الَّذِیْنَ بَدَّلُوْا نِعْمَتَ اللّٰهِ كُفْرًا وَّ اَحَلُّوْا قَوْمَهُمْ دَارَ الْبَوَارِۙ(۲۸)
0

Heb jij hen niet gezien die Gods genade voor ongeloof verwisseld hebben en hun volk in de woning van de ondergang terecht hebben laten komen,
14:29
جَهَنَّمَۚ-یَصْلَوْنَهَاؕ-وَ بِئْسَ الْقَرَارُ(۲۹)
Dat is de hel. Daarin zullen zij branden en dit is een boze rustplaats.

in de hel waarin zij braden? Dat is pas een slechte standplaats!
14:30
وَ جَعَلُوْا لِلّٰهِ اَنْدَادًا لِّیُضِلُّوْا عَنْ سَبِیْلِهٖؕ-قُلْ تَمَتَّعُوْا فَاِنَّ مَصِیْرَكُمْ اِلَى النَّارِ(۳۰)
En zij hebben medegoden aan Allah toegekend om (de mensen) van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Vermaakt u een poosje, daarna is uw terugkeer voorzeker naar het Vuur."

En zij schrijven aan God gelijken toe om van Zijn weg te laten afdwalen. Zeg: "Geniet maar, jullie bestemming is in het vuur."
14:31
قُلْ لِّعِبَادِیَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا یُقِیْمُوا الصَّلٰوةَ وَ یُنْفِقُوْا مِمَّا رَزَقْنٰهُمْ سِرًّا وَّ عَلَانِیَةً مِّنْ قَبْلِ اَنْ یَّاْتِیَ یَوْمٌ لَّا بَیْعٌ فِیْهِ وَ لَا خِلٰلٌ(۳۱)
Zeg tot mijn gelovige dienaren dat zij het gebed behoren te onderhouden en van hetgeen Wij hun hebben gegeven heimelijk en openlijk besteden, voordat er een dag komt, waarop er handel noch vriendschap zal zijn.

Zeg tot Mijn dienaren die geloven, dat zij de salaat verrichten en dat zij in het geheim en openbaar bijdragen geven van wat Wij hun voor hun levensonderhoud gegeven hebben voordat er een dag komt waarop er geen handel en geen vriendschap is.
14:32
اَللّٰهُ الَّذِیْ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضَ وَ اَنْزَلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءً فَاَخْرَ جَ بِهٖ مِنَ الثَّمَرٰتِ رِزْقًا لَّكُمْۚ-وَ سَخَّرَ لَكُمُ الْفُلْكَ لِتَجْرِیَ فِی الْبَحْرِ بِاَمْرِهٖۚ-وَ سَخَّرَ لَكُمُ الْاَنْهٰرَۚ(۳۲)
Allah is Hij, Die de hemelen en de aarde schiep en water uit die wolken doet nederkomen en er vruchten voor uw onderhoud mee voortbrengt en Hij heeft de schepen in uw dienst gesteld, opdat zij door Zijn gebod over de zee mogen varen en Hij heeft de rivieren eveneens in uw dienst gesteld.

God is het die de hemelen en de aarde geschapen heeft en die uit de hemel water heeft laten neerdalen en die daarmee vruchten heeft voortgebracht voor jullie levensonderhoud. En Hij maakte voor jullie de schepen dienstbaar om op Zijn bevel op zee te varen en Hij maakte voor jullie de rivieren dienstbaar.
14:33
وَ سَخَّرَ لَكُمُ الشَّمْسَ وَ الْقَمَرَ دَآىٕبَیْنِۚ-وَ سَخَّرَ لَكُمُ الَّیْلَ وَ النَّهَارَۚ(۳۳)
En Hij heeft ook de zon en de maan, die beiden hun werk voortdurend verrichten alsmede de nacht en de dag in uw dienst gesteld.

Hij maakte voor jullie de zon en de maan dienstbaar in hun vaste loop en Hij maakte voor jullie de dag en de nacht dienstbaar.
14:34
وَ اٰتٰىكُمْ مِّنْ كُلِّ مَا سَاَلْتُمُوْهُؕ-وَ اِنْ تَعُدُّوْا نِعْمَتَ اللّٰهِ لَا تُحْصُوْهَاؕ-اِنَّ الْاِنْسَانَ لَظَلُوْمٌ كَفَّارٌ۠(۳۴)
En Hij gaf u al hetgeen gij van Hem vraagt en als gij de gunsten van Allah telt, zult gij ze stellig niet kunnen opsommen. Voorwaar, de mens is zeer onrechtvaardig, zeer ondankbaar.

Hij heeft jullie van alles wat jullie Hem gevraagd hebben gegeven en als jullie Gods genade willen tellen dan kunnen jullie het niet opsommen. De mens is werkelijk een zeer ondankbare zondaar.
14:35
وَ اِذْ قَالَ اِبْرٰهِیْمُ رَبِّ اجْعَلْ هٰذَا الْبَلَدَ اٰمِنًا وَّ اجْنُبْنِیْ وَ بَنِیَّ اَنْ نَّعْبُدَ الْاَصْنَامَؕ(۳۵)
En toen Abraham zeide: "Mijn Heer maak deze stad (oord van) vrede en weerhoud mij en mijn kinderen van het aanbidden van afgoden."

Toen Ibrahiem zei: "Mijn Heer, maak deze plaats veilig en houd mij en mijn zoons ervan af de afgoden te dienen.
14:36
رَبِّ اِنَّهُنَّ اَضْلَلْنَ كَثِیْرًا مِّنَ النَّاسِۚ-فَمَنْ تَبِعَنِیْ فَاِنَّهٗ مِنِّیْۚ-وَ مَنْ عَصَانِیْ فَاِنَّكَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۳۶)
Mijn Heer, zij hebben inderdaad vele van de mensen op een dwaalspoor gebracht. Wie mij daarom ook volgt hij is stellig van mij en wat betreft hem die mij niet gehoorzaamt - Gij zijt voorzeker Vergevensgezind, Genadevol."

Mijn Heer, zij hebben veel van de mensen tot dwaling gebracht. Wie mij volgt, die behoort bij mij en als iemand aan mij ongehoorzaam is, dan bent U vergevend en barmhartig.
14:37
رَبَّنَاۤ اِنِّیْۤ اَسْكَنْتُ مِنْ ذُرِّیَّتِیْ بِوَادٍ غَیْرِ ذِیْ زَرْعٍ عِنْدَ بَیْتِكَ الْمُحَرَّمِۙ -رَبَّنَا لِیُقِیْمُوا الصَّلٰوةَ فَاجْعَلْ اَفْىٕدَةً مِّنَ النَّاسِ تَهْوِیْۤ اِلَیْهِمْ وَ ارْزُقْهُمْ مِّنَ الثَّمَرٰتِ لَعَلَّهُمْ یَشْكُرُوْنَ(۳۷)
"Onze Heer, ik heb sommige van mijn kinderen in een onvruchtbaar dal dicht bij Uw heilig huis (de Kabah) gevestigd, onze Heer, opdat zij het gebed mogen houden. Stem het hart der mensen gunstig voor hen en voorzie hen van vruchten opdat zij dankbaar mogen zijn."

Onze Heer, ik heb enkelen van mijn nakomelingen in een vallei zonder gewas bij Uw heilige huis laten wonen, onze Heer, om de salaat te verrichten. Maak dan dat de harten van sommige mensen toeneiging tot hen krijgen en voorzie met vruchten in hun levensbehoeften; misschien zullen zij dank betuigen.
14:38
رَبَّنَاۤ اِنَّكَ تَعْلَمُ مَا نُخْفِیْ وَ مَا نُعْلِنُؕ- وَ مَا یَخْفٰى عَلَى اللّٰهِ مِنْ شَیْءٍ فِی الْاَرْضِ وَ لَا فِی السَّمَآءِ(۳۸)
"Onze Heer, Gij weet voorzeker hetgeen wij verbergen en hetgeen wij bekend maken. Er is niets op aarde of in de hemel voor Allah verborgen."

Onze Heer, U weet wat wij in het verborgene en wat wij openlijk doen; niets is op de aarde en in de hemel voor God verborgen.
14:39
اَلْحَمْدُ لِلّٰهِ الَّذِیْ وَهَبَ لِیْ عَلَى الْكِبَرِ اِسْمٰعِیْلَ وَ اِسْحٰقَؕ- اِنَّ رَبِّیْ لَسَمِیْعُ الدُّعَآءِ(۳۹)
"Alle lof behoort aan Allah, Die mij in weerwil van ouderdom Isma?l en Izaak heeft gegeven Waarlijk mijn Heer is de Verhoorder van het gebed."

Lof zij God die mij ondanks mijn ouderdom Isma'iel en Ishaak geschonken heeft. Mijn Heer is werkelijk de hoorder van het gebed.
14:40
رَبِّ اجْعَلْنِیْ مُقِیْمَ الصَّلٰوةِ وَ مِنْ ذُرِّیَّتِیْ ﳓ رَبَّنَا وَ تَقَبَّلْ دُعَآءِ(۴۰)
"Mijn Heer maak mij en mijn kinderen onderhouders van het gebed. Onze Heer, aanvaard mijn gebed."

Mijn Heer, maak dat ik de salaat verricht en dat zij die tot mijn nageslacht behoren [het ook doen], onze Heer, en aanvaard mijn gebed.
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

اِبرٰهِيْم
اِبرٰهِيْم
  00:00



Download

اِبرٰهِيْم
اِبرٰهِيْم
  00:00



Download