READ

Surah Az-Zumar

اَلزُّمَر
75 Ayaat    مکیۃ


39:41
اِنَّاۤ اَنْزَلْنَا عَلَیْكَ الْكِتٰبَ لِلنَّاسِ بِالْحَقِّۚ-فَمَنِ اهْتَدٰى فَلِنَفْسِهٖۚ-وَ مَنْ ضَلَّ فَاِنَّمَا یَضِلُّ عَلَیْهَاۚ-وَ مَاۤ اَنْتَ عَلَیْهِمْ بِوَكِیْلٍ۠(۴۱)
Voorwaar, Wij hebben u ten bate der mensen het Boek met Waarheid nedergezonden. Hij die deze leiding volgt, volgt haar ten bate van zijn eigen ziel en wie dwaalt, dwaalt ten nadele van haar. En gij zijt geen voogd over hen.

Waarlijk, wij hebben u het boek van den Koran, tot onderrichting van den mensch, in waarheid geopenbaard. Wie daardoor gericht zal worden, zal gericht zijn ten voordeele zijner eigene ziel, en wie dwalen zal, zal slechts tegen zijne ziel dwalen; en gij zijt geen bewaker van hen.
39:42
اَللّٰهُ یَتَوَفَّى الْاَنْفُسَ حِیْنَ مَوْتِهَا وَ الَّتِیْ لَمْ تَمُتْ فِیْ مَنَامِهَاۚ-فَیُمْسِكُ الَّتِیْ قَضٰى عَلَیْهَا الْمَوْتَ وَ یُرْسِلُ الْاُخْرٰۤى اِلٰۤى اَجَلٍ مُّسَمًّىؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوْمٍ یَّتَفَكَّرُوْنَ(۴۲)
Allah neemt de zielen van de mensen op wanneer zij sterven en ook van hen die niet sterven tijdens hun slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten dode heeft opgeschreven en zendt de overigen tot een bepaalde tijd (in het lichaam) terug. Hierin zijn stellig tekenen voor een volk dat nadenkt.

God neemt de zielen der menschen, op den tijd van hunnen dood tot zich en ook van hen, die niet sterven, neemt hij de ziel in hunnen slaap, en hij onthoudt haar hun, omtrent welke hij het besluit des doods heeft genomen; maar hij zendt de overigen tot een bepaald tijdperk terug. Waarlijk, hierin zijn teekenen voor hen die overwegen.
39:43
اَمِ اتَّخَذُوْا مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ شُفَعَآءَؕ-قُلْ اَوَ لَوْ كَانُوْا لَا یَمْلِكُوْنَ شَیْــٴًـا وَّ لَا یَعْقِلُوْنَ(۴۳)
Hebben zij bemiddelaars naast Allah genomen? Vraag: "Zelfs indien zij (de afgoden) nergens macht over hebben en zonder verstand zijn?"

Hebben de Koreïshieten afgoden genomen tot hunne tusschenpersonen bij God? Zeg: Wat! niettegenstaande deze geene macht over iets bezitten, noch verstand bezitten.
39:44
قُلْ لِّلّٰهِ الشَّفَاعَةُ جَمِیْعًاؕ-لَهٗ مُلْكُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-ثُمَّ اِلَیْهِ تُرْجَعُوْنَ(۴۴)
Zeg: "Van Allah is iedere voorspraak. Hem behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en naar Hem zult gij worden teruggebracht."

Zeg: Tusschentreding is geheel in Gods bestiering: hem is het koninkrijk van hemel en aarde, en hierna zult gij tot hem terugkeeren.
39:45
وَ اِذَا ذُكِرَ اللّٰهُ وَحْدَهُ اشْمَاَزَّتْ قُلُوْبُ الَّذِیْنَ لَا یُؤْمِنُوْنَ بِالْاٰخِرَةِۚ-وَ اِذَا ذُكِرَ الَّذِیْنَ مِنْ دُوْنِهٖۤ اِذَا هُمْ یَسْتَبْشِرُوْنَ(۴۵)
En wanneer Allah wordt genoemd als de Enige, dan krimpt het hart dergenen die in het Hiernamaals niet geloven samen, maar wanneer degenen naast Hem genoemd worden, ziet, zij verheugen zich.

Als de eenige God wordt vermeld, krimpt het hart van spijt ineen van hen, die niet in het volgende leven gelooven; maar als de valsche goden, die naast hem vereerd worden, vermeld worden, ziet, dan zijn zij met vreugde vervuld.
39:46
قُلِ اللّٰهُمَّ فَاطِرَ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ عٰلِمَ الْغَیْبِ وَ الشَّهَادَةِ اَنْتَ تَحْكُمُ بَیْنَ عِبَادِكَ فِیْ مَا كَانُوْا فِیْهِ یَخْتَلِفُوْنَ(۴۶)
Zeg: "O, Allah! Schepper der hemelen en der aarde! Kenner van het onzichtbare en het zichtbare! Slechts Gij oordeelt onder Uw dienaren over datgene waarin zij verschillen."

Zeg: O God! schepper van hemel en aarde, die weet wat geheim en wat duidelijk is, gij zult tusschen uwe dienaren richten nopens datgene waaromtrent zij verschillen.
39:47
وَ لَوْ اَنَّ لِلَّذِیْنَ ظَلَمُوْا مَا فِی الْاَرْضِ جَمِیْعًا وَّ مِثْلَهٗ مَعَهٗ لَافْتَدَوْا بِهٖ مِنْ سُوْٓءِ الْعَذَابِ یَوْمَ الْقِیٰمَةِؕ-وَ بَدَا لَهُمْ مِّنَ اللّٰهِ مَا لَمْ یَكُوْنُوْا یَحْتَسِبُوْنَ(۴۷)
En indien de onrechtvaardigen bezaten al hetgeen op de aarde is en nog eens zoveel daarbij, zullen zij dit op de Dag der Opstanding als losprijs voor de vreselijke straf willen aanbieden. En wat zij nooit dachten zal hun door Allah onthuld worden.

Indien zij, die onrechtvaardig handelen, meesters waren van alles wat op de aarde is en nog meer daarenboven, waarlijk, zij zouden het geven om zich zelven los te koopen, van de smart der straf op den dag der opstanding, en daar zullen hun, van God verschrikkingen verschijnen, welke zij zich nimmer konden verbeelden.
39:48
وَ بَدَا لَهُمْ سَیِّاٰتُ مَا كَسَبُوْا وَ حَاقَ بِهِمْ مَّا كَانُوْا بِهٖ یَسْتَهْزِءُوْنَ(۴۸)
De straf voor het kwaad dat zij bedreven zal hun duidelijk worden en wat zij plachten te bespotten zal hen omringen.

En daar zullen hun hunne booze daden duidelijk verschijnen, en datgene, waarover zij gespot hebben, zal hen omringen.
39:49
فَاِذَا مَسَّ الْاِنْسَانَ ضُرٌّ دَعَانَا٘-ثُمَّ اِذَا خَوَّلْنٰهُ نِعْمَةً مِّنَّاۙ-قَالَ اِنَّمَاۤ اُوْتِیْتُهٗ عَلٰى عِلْمٍؕ-بَلْ هِیَ فِتْنَةٌ وَّ لٰكِنَّ اَكْثَرَهُمْ لَا یَعْلَمُوْنَ(۴۹)
Wanneer nu de mens tegenspoed treft, roept hij Ons aan. Als Wij hem dan Onze gunst bewijzen zegt hij: "Dit is mij alleen wegens mijn verdiensten geschonken." Neen, het is slechts een beproeving; maar de meesten onder hen beseffen het niet.

Als de mensch door droefheid wordt getroffen, roept hij ons aan, doch daarna, als wij hem van onze gunst hebben geschonken, zegt hij: ik heb het alleen ontvangen wegens Gods bekendheid met mijne verdiensten. Integendeel, het is eene proef; maar het meerendeel hunner weet het niet.
39:50
قَدْ قَالَهَا الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِهِمْ فَمَاۤ اَغْنٰى عَنْهُمْ مَّا كَانُوْا یَكْسِبُوْنَ(۵۰)
Ook hun voorgangers zeiden hetzelfde, toch baatte hen hetgeen zij deden niet;

Zij die vóór hen waren, zeiden hetzelfde; maar datgene wat zij gewonnen hebben, is hun niet van voordeel,
39:51
فَاَصَابَهُمْ سَیِّاٰتُ مَا كَسَبُوْاؕ-وَ الَّذِیْنَ ظَلَمُوْا مِنْ هٰۤؤُلَآءِ سَیُصِیْبُهُمْ سَیِّاٰتُ مَا كَسَبُوْاۙ-وَ مَا هُمْ بِمُعْجِزِیْنَ(۵۱)
En het kwaad dat zij deden trof hen en wat de onrechtvaardigen onder dezen doen, zal hen ook treffen en zij kunnen Ons niet ontsnappen.

En het booze, dat zij hebben bedreven, valt op hen. En al wie van Mekka's bewoners onrechtvaardig zal hebben gehandeld, op dien zullen eveneens de booze daden vallen, welke zij verdiend hebben,; nimmer zullen zij de goddelijke wraak verijdelen.
39:52
اَوَ لَمْ یَعْلَمُوْۤا اَنَّ اللّٰهَ یَبْسُطُ الرِّزْقَ لِمَنْ یَّشَآءُ وَ یَقْدِرُؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوْمٍ یُّؤْمِنُوْنَ۠(۵۲)
Weten zij niet dat Allah de voorziening vermeerdert of vermindert voor wie Hij wil; voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk dat wil geloven.

Weten zij niet, dat God zijnen voorraad overvloedig besteedt aan wien hem behaagt, en dat hij spaarzaam is naar zijn welbehagen? Waarlijk, hierin zijn teekenen voor hen die gelooven.
39:53
قُلْ یٰعِبَادِیَ الَّذِیْنَ اَسْرَفُوْا عَلٰۤى اَنْفُسِهِمْ لَا تَقْنَطُوْا مِنْ رَّحْمَةِ اللّٰهِؕ-اِنَّ اللّٰهَ یَغْفِرُ الذُّنُوْبَ جَمِیْعًاؕ-اِنَّهٗ هُوَ الْغَفُوْرُ الرَّحِیْمُ(۵۳)
Zeg: "O mijn dienaren die tegen u zelf buitensporig zijt geweest, wanhoopt niet aan de barmhartigheid van Allah, voorzeker Allah vergeeft alle zonden, waarlijk, Hij is de Vergevensgezinde, de Genadevolle.

Zeg: O mijne dienaren! die tegen uwe eigene zielen hebt gezondigd, wanhoopt niet omtrent Gods genade; gij weet dat God alle zonden vergeeft; want hij is genadig en barmhartig.
39:54
وَ اَنِیْبُوْۤا اِلٰى رَبِّكُمْ وَ اَسْلِمُوْا لَهٗ مِنْ قَبْلِ اَنْ یَّاْتِیَكُمُ الْعَذَابُ ثُمَّ لَا تُنْصَرُوْنَ(۵۴)
"Wendt u tot uw Heer en onderwerpt u aan Hem voordat de straf over u komt, want dan zult gij niet meer worden geholpen.

En weest tot uwen Heer gekeerd en onderwerpt u aan hem, voor de bedreigde straf u overvalle; want dan zult gij niet geholpen worden.
39:55
وَ اتَّبِعُوْۤا اَحْسَنَ مَاۤ اُنْزِلَ اِلَیْكُمْ مِّنْ رَّبِّكُمْ مِّنْ قَبْلِ اَنْ یَّاْتِیَكُمُ الْعَذَابُ بَغْتَةً وَّ اَنْتُمْ لَا تَشْعُرُوْنَۙ(۵۵)
"En volgt het beste dat u geopenbaard is door uw Heer voordat de straf onverwachts over u komt terwijl gij het (naderen er van) niet bemerkt;

En volgt de uitmuntendste onderrichtingen, die u van uwen Heer zijn nedergezonden, alvorens de straf plotseling op u nederkome, en gij de nadering daarvan niet bemerkt.
39:56
اَنْ تَقُوْلَ نَفْسٌ یّٰحَسْرَتٰى عَلٰى مَا فَرَّطْتُّ فِیْ جَنْۢبِ اللّٰهِ وَ اِنْ كُنْتُ لَمِنَ السّٰخِرِیْنَۙ(۵۶)
Opdat geen ziel moge zeggen: "O wat een spijt heb ik over hetgeen waarin ik te kort schoot tegenover Allah! En inderdaad behoorde ik tot de spotters."

En eene ziel zegt, helaas! Ik was zorgeloos omtrent mijn plicht nopens God; waarlijk, ik was een spotter.
39:57
اَوْ تَقُوْلَ لَوْ اَنَّ اللّٰهَ هَدٰىنِیْ لَكُنْتُ مِنَ الْمُتَّقِیْنَۙ(۵۷)
Of opdat zij niet moge zeggen: "Had Allah mij geleid dan zou ik zeker tot de godvruchtigen hebben behoord."

Of die zegt: Indien God mij zou geleid hebben, waarlijk, dan ware ik een vrome geweest.
39:58
اَوْ تَقُوْلَ حِیْنَ تَرَى الْعَذَابَ لَوْ اَنَّ لِیْ كَرَّةً فَاَكُوْنَ مِنَ الْمُحْسِنِیْنَ(۵۸)
Of opdat zij de straf ziende, niet moge zeggen: "Ik wilde dat er voor mij een terugkeer was, dan zou ik tot de goeden behoren."

Of die zegt, op het zien der gereedgemaakte straf: indien ik nog eens in de wereld kon terugkeeren, zou ik een rechtvaardige worden.
39:59
بَلٰى قَدْ جَآءَتْكَ اٰیٰتِیْ فَكَذَّبْتَ بِهَا وَ اسْتَكْبَرْتَ وَ كُنْتَ مِنَ الْكٰفِرِیْنَ(۵۹)
0

Maar God zal antwoorden: Mijne teekens kwamen vroeger tot u, en gij hebt die van valschheid beschuldigd; gij waart opgeblazen door trotschheid en werd een ongeloovige.
39:60
وَ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ تَرَى الَّذِیْنَ كَذَبُوْا عَلَى اللّٰهِ وُجُوْهُهُمْ مُّسْوَدَّةٌؕ-اَلَیْسَ فِیْ جَهَنَّمَ مَثْوًى لِّلْمُتَكَبِّرِیْنَ(۶۰)
En op de Dag der Opstanding zult gij de gezichten van hen die over Allah leugens uitten zwart zien. Is er in de hel geen tehuis voor de hoogmoedigen?

Op den dag der opstanding zult gij de aangezichten van hen, die leugens omtrent God hebben uitgedacht, zwart zien worden. Is er geen verblijf voor de laatdunkenden in de hel gereed gemaakt?
39:61
وَ یُنَجِّی اللّٰهُ الَّذِیْنَ اتَّقَوْا بِمَفَازَتِهِمْ٘-لَا یَمَسُّهُمُ السُّوْٓءُ وَ لَا هُمْ یَحْزَنُوْنَ(۶۱)
Allah zal de godvruchtigen vanwege hun geloof redden. Geen kwaad zal over hen komen noch zullen zij treuren.

Maar God zal degenen bevrijden die hem zullen vreezen, en hen in hunne plaats van veiligheid leiden: het kwaad zal hen niet bereiken en zij zullen niet bedroefd worden.
39:62
اَللّٰهُ خَالِقُ كُلِّ شَیْءٍ٘-وَّ هُوَ عَلٰى كُلِّ شَیْءٍ وَّكِیْلٌ(۶۲)
Allah is de Schepper van alles en de Voogd over alle dingen.

God is de schepper van alle dingen, en hij is de beheerscher van alle dingen.
39:63
لَهٗ مَقَالِیْدُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-وَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا بِاٰیٰتِ اللّٰهِ اُولٰٓىٕكَ هُمُ الْخٰسِرُوْنَ۠(۶۳)
Aan Hem behoren de schatten der hemelen en der aarde; en zij die de tekenen van Allah verwerpen zijn de verliezers.

Hem behooren de sleutels van hemel en aarde; en zij die niet in de teekens van God gelooven, zullen te gronde gaan.
39:64
قُلْ اَفَغَیْرَ اللّٰهِ تَاْمُرُوْٓنِّیْۤ اَعْبُدُ اَیُّهَا الْجٰهِلُوْنَ(۶۴)
Zeg: "O, gij onwetenden, beveelt gij mij iets buiten Allah te aanbidden?"

Zeg: Gebiedt gij mij daarom iets anders dan God te aanbidden, gij dwazen?
39:65
وَ لَقَدْ اُوْحِیَ اِلَیْكَ وَ اِلَى الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِكَۚ-لَىٕنْ اَشْرَكْتَ لَیَحْبَطَنَّ عَمَلُكَ وَ لَتَكُوْنَنَّ مِنَ الْخٰسِرِیْنَ(۶۵)
En voorwaar, aan u zoals aan hen die v??r u waren, is geopenbaard: "Als gij deelgenoten aan God toeschrijft, zal uw werk stellig vruchteloos blijken en gij zult zeker tot de verliezers behoren."

Nadat het u door openbaring is gezegd, en ook tot de profeten die vóór u waren, zeggende: Waarlijk, indien gij deelgenooten met God vereenigt, zullen al uwe werken zonder eenig nut wezen, en gij zult zekerlijk een van hen zijn, die te gronde gaan.
39:66
بَلِ اللّٰهَ فَاعْبُدْ وَ كُنْ مِّنَ الشّٰكِرِیْنَ(۶۶)
Neen, dient Allah alleen en behoort tot de dankbaren.

Vreest dus veeleer God, en weest dankbaar.
39:67
وَ مَا قَدَرُوا اللّٰهَ حَقَّ قَدْرِهٖ ﳓ وَ الْاَرْضُ جَمِیْعًا قَبْضَتُهٗ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ وَ السَّمٰوٰتُ مَطْوِیّٰتٌۢ بِیَمِیْنِهٖؕ-سُبْحٰنَهٗ وَ تَعٰلٰى عَمَّا یُشْرِكُوْنَ(۶۷)
Zij waarderen Allah niet volgens Zijn Waardigheid. De gehele aarde zal in Zijn greep zijn op de Dag der Opstanding, en de hemelen zullen worden opgerold in Zijn hand. Glorie zij Hem en verheven is Hij boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.

Maar zij schatten God niet op de juiste waarde, terwijl de geheele aarde op den dag der opstanding, slechts eene handvol voor hem zal uitmaken, en de hemelen in zijne rechterhand ineengerold zullen worden. Geloofd zij hij, en verre verheven boven de afgoden, welke zij met hem vereenigen!
39:68
وَ نُفِخَ فِی الصُّوْرِ فَصَعِقَ مَنْ فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَنْ فِی الْاَرْضِ اِلَّا مَنْ شَآءَ اللّٰهُؕ-ثُمَّ نُفِخَ فِیْهِ اُخْرٰى فَاِذَا هُمْ قِیَامٌ یَّنْظُرُوْنَ(۶۸)
En de bazuin zal worden geblazen en allen die in de hemelen en op aarde zijn, zullen bezwijmen, behalve degenen die Allah wil. Dan zal er nogmaals worden geblazen en ziet! Zij zullen staande herrijzen en wachten.

Eene trompet zal geblazen worden, en allen die in den hemel en op aarde zijn, behalve zij, omtrent welke het Gode zal behagen, hen van het algemeene lot uit te zonderen, zullen den geest geven. Daarna zal nog eens geblazen worden, en ziet, zij zullen verrijzen en opzien.
39:69
وَ اَشْرَقَتِ الْاَرْضُ بِنُوْرِ رَبِّهَا وَ وُضِعَ الْكِتٰبُ وَ جِایْٓءَ بِالنَّبِیّٖنَ وَ الشُّهَدَآءِ وَ قُضِیَ بَیْنَهُمْ بِالْحَقِّ وَ هُمْ لَا یُظْلَمُوْنَ(۶۹)
En de aarde zal door het licht van haar Heer schitteren, en het Boek zal nedergelegd worden en de profeten en de getuigen zullen worden gebracht en er zal tussen hen met rechtvaardigheid geoordeeld worden en hun zal geen onrecht worden aangedaan.

En de aarde zal schitteren door het licht van haren Heer, en het boek zal opengelegd worden, en de profeten en martelaren zullen als getuige worden gebracht; en er zal met waarheid tusschen hen worden geoordeeld; en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.
39:70
وَ وُفِّیَتْ كُلُّ نَفْسٍ مَّا عَمِلَتْ وَ هُوَ اَعْلَمُ بِمَا یَفْعَلُوْنَ۠(۷۰)
Elke ziel zal volledig worden beloond voor hetgeen zij deed. En Hij weet het beste wat zij volbrachten.

En iedere ziel zal ten volle worden beloond, overeenkomstig hetgeen zij zal hebben verricht; want hij weet volkomen wat zij doen.
39:71
وَ سِیْقَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْۤا اِلٰى جَهَنَّمَ زُمَرًاؕ-حَتّٰۤى اِذَا جَآءُوْهَا فُتِحَتْ اَبْوَابُهَا وَ قَالَ لَهُمْ خَزَنَتُهَاۤ اَلَمْ یَاْتِكُمْ رُسُلٌ مِّنْكُمْ یَتْلُوْنَ عَلَیْكُمْ اٰیٰتِ رَبِّكُمْ وَ یُنْذِرُوْنَكُمْ لِقَآءَ یَوْمِكُمْ هٰذَاؕ-قَالُوْا بَلٰى وَ لٰكِنْ حَقَّتْ كَلِمَةُ الْعَذَابِ عَلَى الْكٰفِرِیْنَ(۷۱)
En de ongelovigen zullen naar de hel worden gedreven, wanneer zij deze bereiken, zullen de poorten worden geopend en haar wachters zullen tot hen zeggen: "Kwamen er geen boodschappers van uit uw midden tot u, de tekenen van uw Heer verkondigende en u waarschuwende voor de komst van deze Dag?" Zij zullen antwoorden: "Ja zeker!" Maar nu is de uitspraak van de straf tegen de ongelovigen van kracht geworden.

En de ongeloovigen zullen bij scharen in de hel worden gedreven, totdat, als zij daar zullen aankomen, hare poorten zullen worden geopend, en de bewaarders daarvan zullen tot hen zeggen: Kwamen geene gezanten uit uw midden tot u, die de teekens van uwen Heer herinnerden, en u voor de ontmoeting van dezen uwen dag waarschuwden. Zij zullen antwoorden: Ja; maar het vonnis van eeuwige straf is rechtvaardig over de ongeloovigen uitgesproken.
39:72
قِیْلَ ادْخُلُوْۤا اَبْوَابَ جَهَنَّمَ خٰلِدِیْنَ فِیْهَاۚ-فَبِئْسَ مَثْوَى الْمُتَكَبِّرِیْنَ(۷۲)
Er zal worden gezegd: "Gaat de poorten der hel binnen om er in te vertoeven, slecht is de verblijfplaats voor de hoogmoedigen."

Men zal tot hen zeggen: Treedt de poorten der hel binnen, om daarin voor eeuwig te wonen, en ellendig zal het verblijf der trotschen zijn!
39:73
وَ سِیْقَ الَّذِیْنَ اتَّقَوْا رَبَّهُمْ اِلَى الْجَنَّةِ زُمَرًاؕ-حَتّٰۤى اِذَا جَآءُوْهَا وَ فُتِحَتْ اَبْوَابُهَا وَ قَالَ لَهُمْ خَزَنَتُهَا سَلٰمٌ عَلَیْكُمْ طِبْتُمْ فَادْخُلُوْهَا خٰلِدِیْنَ(۷۳)
En degenen die hun Heer vreesden zullen in groepen naar de Hemel worden geleid; wanneer zij die bereiken zullen de poorten worden geopend en zijn bewakers zullen tot hen zeggen: "Vrede zij u! Weest gelukkig en gaat binnen om er voor (altijd) te verblijven."

Maar zij, die hunnen Heer hebben gevreesd, zullen bij scharen naar het paradijs worden geleid, tot zij daar zullen aankomen; en de poorten daarvan zullen dadelijk worden opengezet, en de wachten daarvan zullen tot hen zeggen: Vrede zij op u! gij waart goed: treedt dus het paradijs binnen, ten einde daar voor eeuwig te verblijven.
39:74
وَ قَالُوا الْحَمْدُ لِلّٰهِ الَّذِیْ صَدَقَنَا وَعْدَهٗ وَ اَوْرَثَنَا الْاَرْضَ نَتَبَوَّاُ مِنَ الْجَنَّةِ حَیْثُ نَشَآءُۚ-فَنِعْمَ اَجْرُ الْعٰمِلِیْنَ(۷۴)
Zij zullen zeggen: "Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld en ons het land als erfenis heeft gegeven om daarin te vertoeven, waar wij ook willen." Hoe voortreffelijk is het loon der (rechtvaardige) werkers.

En zij zullen antwoorden: Geloofd zij God, die zijne belofte heeft vervuld en ons de aarde heeft doen erven, opdat wij in het paradijs zouden wonen, waar het ons behaagt. Hoe uitmuntend is de belooning van hen, die rechtvaardigheid uitoefenen!
39:75
وَ تَرَى الْمَلٰٓىٕكَةَ حَآفِّیْنَ مِنْ حَوْلِ الْعَرْشِ یُسَبِّحُوْنَ بِحَمْدِ رَبِّهِمْۚ-وَ قُضِیَ بَیْنَهُمْ بِالْحَقِّ وَ قِیْلَ الْحَمْدُ لِلّٰهِ رَبِّ الْعٰلَمِیْنَ۠(۷۵)
En gij zult de engelen om de Troon zien dringen, hun Heer lovende met de roem, die Hem toekomt. En er zal tussen hen met Waarheid worden geoordeeld. En er zal worden gezegd: "Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden."

En gij zult de engelen zien, gaande in optocht om den troon, den lof van hunnen Heer verkondigende, en er zal met waarheid tusschen hen worden geoordeeld, en zij zullen zeggen: Geloofd zij God, de Heer van alle schepselen!
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

اَلزُّمَر
اَلزُّمَر
  00:00



Download

اَلزُّمَر
اَلزُّمَر
  00:00



Download