READ
Surah At-Tawbah
اَلتَّوْبَة
129 Ayaat مدنیۃ
فَرِحَ الْمُخَلَّفُوْنَ بِمَقْعَدِهِمْ خِلٰفَ رَسُوْلِ اللّٰهِ وَ كَرِهُوْۤا اَنْ یُّجَاهِدُوْا بِاَمْوَالِهِمْ وَ اَنْفُسِهِمْ فِیْ سَبِیْلِ اللّٰهِ وَ قَالُوْا لَا تَنْفِرُوْا فِی الْحَرِّؕ-قُلْ نَارُ جَهَنَّمَ اَشَدُّ حَرًّاؕ-لَوْ كَانُوْا یَفْقَهُوْنَ(۸۱)
Zij die achter de boodschapper van Allah bleven verheugden zich over hun thuiszitten en waren er afkerig van met hun eigendommen en hun persoon voor de zaak van Allah te strijden. En zij zeiden: "Trekt niet uit in de hitte." Zeg: "Het Vuur der hel is heter." Konden zij dit slechts begrijpen!
Zij die achtergelaten zijn verheugen zich erover dat zij in tegenstelling tot de gezant van God thuisgebleven zijn en het staat hun tegen zich met hun bezittingen en hun persoon op Gods weg in te spannen en zij zeggen: "Rukt niet uit in de hitte." Zeg: "Het vuur van de hel is heter." Als zij dat maar begrijpen.
فَلْیَضْحَكُوْا قَلِیْلًا وَّ لْیَبْكُوْا كَثِیْرًاۚ-جَزَآءًۢ بِمَا كَانُوْا یَكْسِبُوْنَ(۸۲)
Laten zij weinig lachen en veel wenen als vergelding voor hetgeen zij deden.
Dan zullen zij weinig lachen en veel huilen als vergelding voor wat zij begingen.
فَاِنْ رَّجَعَكَ اللّٰهُ اِلٰى طَآىٕفَةٍ مِّنْهُمْ فَاسْتَاْذَنُوْكَ لِلْخُرُوْجِ فَقُلْ لَّنْ تَخْرُجُوْا مَعِیَ اَبَدًا وَّ لَنْ تُقَاتِلُوْا مَعِیَ عَدُوًّاؕ-اِنَّكُمْ رَضِیْتُمْ بِالْقُعُوْدِ اَوَّلَ مَرَّةٍ فَاقْعُدُوْا مَعَ الْخٰلِفِیْنَ(۸۳)
En als Allah u tot een gedeelte hunner terugzendt en zij u om toestemming vragen om uit te trekken (tot het gevecht), zeg dan: "Gij zult met mij niet uittrekken en gij zult nooit een vijand met mij bestrijden. Gij verkoost eerst thuis te blijven, zit daarom thans met degenen, die achterblijven.
Als God jou dan terug laat keren tot een groep van hen en zij vragen jou toestemming om uit te trekken zeg dan: "Jullie zullen nooit met mij uittrekken en jullie zullen met mij tegen geen vijand strijden. Het beviel jullie de eerste maal thuis te blijven, blijft dan maar thuis met de achterblijvers."
وَ لَا تُصَلِّ عَلٰۤى اَحَدٍ مِّنْهُمْ مَّاتَ اَبَدًا وَّ لَا تَقُمْ عَلٰى قَبْرِهٖؕ-اِنَّهُمْ كَفَرُوْا بِاللّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖ وَ مَاتُوْا وَ هُمْ فٰسِقُوْنَ(۸۴)
En bid voor geen enkele hunner die sterft, noch sta bij zijn graf, want zij verwierpen Allah en Zijn boodschapper en stierven, terwijl zij overtreders waren.
Bid nooit de salaat voor een van hen die gestorven is en sta niet bij zijn graf. Zij hechtten geen geloof aan God en Zijn gezant en zij stierven als verdorvenen.
وَ لَا تُعْجِبْكَ اَمْوَالُهُمْ وَ اَوْلَادُهُمْؕ-اِنَّمَا یُرِیْدُ اللّٰهُ اَنْ یُّعَذِّبَهُمْ بِهَا فِی الدُّنْیَا وَ تَزْهَقَ اَنْفُسُهُمْ وَ هُمْ كٰفِرُوْنَ(۸۵)
Laat hun eigendommen en hun kinderen uw verwondering niet opwekken: Allah wenst hen daarmede in deze wereld te straffen; hun ziel zal hen verlaten, terwijl zij ongelovigen zijn.
Jij hoeft je niet te verwonderen over hun bezittingen en hun kinderen. God wenst hen daarmee in het tegenwoordige leven slechts te bestraffen en [wil] dat zijzelf als ongelovigen aan hun einde komen.
وَ اِذَاۤ اُنْزِلَتْ سُوْرَةٌ اَنْ اٰمِنُوْا بِاللّٰهِ وَ جَاهِدُوْا مَعَ رَسُوْلِهِ اسْتَاْذَنَكَ اُولُوا الطَّوْلِ مِنْهُمْ وَ قَالُوْا ذَرْنَا نَكُنْ مَّعَ الْقٰعِدِیْنَ(۸۶)
En wanneer een Soerah wordt geopenbaard: "Gelooft in Allah en strijdt tezamen met Zijn boodschapper," vragen de rijken onder hen u om toestemming en zeggen: "Laat ons achter, opdat vij bij de achterblijvers zijn."
En wanneer een soera wordt neergezonden dat zij in God moeten geloven en zich samen met Zijn gezant moeten inzetten, vragen de welgestelden onder hen ontheffing en zeggen: "Laat ons maar bij de thuisblijvers blijven."
رَضُوْا بِاَنْ یَّكُوْنُوْا مَعَ الْخَوَالِفِ وَ طُبِـعَ عَلٰى قُلُوْبِهِمْ فَهُمْ لَا یَفْقَهُوْنَ(۸۷)
Zij stellen zich tevreden om met de achterblijvenden te zijn en hun hart is verzegeld, derhalve begrijpen zij niet.
Het bevalt hun bij de achterblijvers te zijn; hun harten zijn verzegeld, dus hebben zij geen begrip.
لٰكِنِ الرَّسُوْلُ وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا مَعَهٗ جٰهَدُوْا بِاَمْوَالِهِمْ وَ اَنْفُسِهِمْؕ-وَ اُولٰٓىٕكَ لَهُمُ الْخَیْرٰتُ٘-وَ اُولٰٓىٕكَ هُمُ الْمُفْلِحُوْنَ(۸۸)
Maar de boodschapper en de gelovigen met hem, strijden met hun bezit en hun persoon en zij zijn het, die het goede zullen ontvangen en zij zullen slagen.
Maar de gezant en zij die met hem geloven zetten zich met hun bezittingen en hun persoon in. Zij zijn het voor wie de goede dingen zijn en zij zijn het die het welgaat.
اَعَدَّ اللّٰهُ لَهُمْ جَنّٰتٍ تَجْرِیْ مِنْ تَحْتِهَا الْاَنْهٰرُ خٰلِدِیْنَ فِیْهَاؕ-ذٰلِكَ الْفَوْزُ الْعَظِیْمُ۠(۸۹)
Allah heeft tuinen voor hen bereid waar doorheen rivieren stromen; zij zullen daarin vertoeven. Dat is de opperste zegepraal.
God heeft voor hen tuinen klaargemaakt waar de rivieren onderdoor stromen, daarin zullen zij altijd blijven. Dat is de geweldige triomf!
وَ جَآءَ الْمُعَذِّرُوْنَ مِنَ الْاَعْرَابِ لِیُؤْذَنَ لَهُمْ وَ قَعَدَ الَّذِیْنَ كَذَبُوا اللّٰهَ وَ رَسُوْلَهٗؕ-سَیُصِیْبُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا مِنْهُمْ عَذَابٌ اَلِیْمٌ(۹۰)
Van de woestijn-Arabieren kwamen er, uitvluchten zoekend opdat hun vrijstelling mocht worden verleend. En degenen, die logen jegens Allah en Zijn boodschapper, bleven thuis. En degenen hunner, die niet geloven, zal een pijnlijke straf treffen.
En die bedoeïenen die verontschuldigingen hadden kwamen om vrijstelling te krijgen, maar zij die God en Zijn gezant bedriegen bleven thuis. Zij die onder hen ongelovig zijn zullen getroffen worden door een pijnlijke bestraffing.
لَیْسَ عَلَى الضُّعَفَآءِ وَ لَا عَلَى الْمَرْضٰى وَ لَا عَلَى الَّذِیْنَ لَا یَجِدُوْنَ مَا یُنْفِقُوْنَ حَرَجٌ اِذَا نَصَحُوْا لِلّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖؕ-مَا عَلَى الْمُحْسِنِیْنَ مِنْ سَبِیْلٍؕ-وَ اللّٰهُ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌۙ(۹۱)
Er rust op de zwakken en op de zieken en op degenen die niets vinden om weg te geven, geen schuld, indien zij oprecht zijn jegens Allah en Zijn boodschapper. Er rust geen blaam op degenen die goed doen; Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
De zwakken, de zieken en zij die over niets beschikken om als bijdrage te geven treft geen blaam, wanneer zij oprecht zijn tegenover God en Zijn gezant. Hun die goed doen kan niets verweten worden -- God is vergevend en barmhartig --
وَّ لَا عَلَى الَّذِیْنَ اِذَا مَاۤ اَتَوْكَ لِتَحْمِلَهُمْ قُلْتَ لَاۤ اَجِدُ مَاۤ اَحْمِلُكُمْ عَلَیْهِ۪ - تَوَلَّوْا وَّ اَعْیُنُهُمْ تَفِیْضُ مِنَ الدَّمْعِ حَزَنًا اَلَّا یَجِدُوْا مَا یُنْفِقُوْنَؕ(۹۲)
Noch op degenen, die tot u kwamen en verzochten dat gij hun een rijdier zoudt verschaffen, en gij antwoorddet: "Ik kan niets vinden waarop ik u kan doen rijden." Zij gingen met hun ogen vol tranen terug uit spijt, dat zij niets konden vinden om hiertoe zelf bij te dragen.
noch hun die, wanneer zij tot jou komen om van jou een rijdier te krijgen en jij moet zeggen: "Ik vind geen rijdier voor jou", zich dan omkeren terwijl hun ogen van tranen overstromen uit bedroefdheid dat zij over niets beschikken om als bijdrage te geven. *
اِنَّمَا السَّبِیْلُ عَلَى الَّذِیْنَ یَسْتَاْذِنُوْنَكَ وَ هُمْ اَغْنِیَآءُۚ-رَضُوْا بِاَنْ یَّكُوْنُوْا مَعَ الْخَوَالِفِۙ-وَ طَبَعَ اللّٰهُ عَلٰى قُلُوْبِهِمْ فَهُمْ لَا یَعْلَمُوْنَ(۹۳)
De aanleiding tot verwijt is alleen tegen degenen die u om verlof vragen, terwijl zij rijk zijn. Zij verkozen om met de achterblijvenden te zijn. En Allah heeft op hun hart een zegel gelegd, derhalve begrijpen zij niet.
Het verwijt treft slechts hen die ontheffing vragen terwijl zij rijk zijn. Het bevalt hun om bij de achterblijvers te zijn. God heeft hun harten verzegeld, dus hebben zij er geen weet van.
یَعْتَذِرُوْنَ اِلَیْكُمْ اِذَا رَجَعْتُمْ اِلَیْهِمْؕ-قُلْ لَّا تَعْتَذِرُوْا لَنْ نُّؤْمِنَ لَكُمْ قَدْ نَبَّاَنَا اللّٰهُ مِنْ اَخْبَارِكُمْؕ-وَ سَیَرَى اللّٰهُ عَمَلَكُمْ وَ رَسُوْلُهٗ ثُمَّ تُرَدُّوْنَ اِلٰى عٰلِمِ الْغَیْبِ وَ الشَّهَادَةِ فَیُنَبِّئُكُمْ بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُوْنَ(۹۴)
Zij zullen met uitvluchten tot u komen, wanneer gij tot hen wederkeert. Zeg: "Maakt geen verontschuldigingen, wij zullen u niet geloven. Allah heeft ons reeds omtrent uw gedrag ingelicht. En Allah en Zijn boodschapper zullen u uw gedrag weldra tonen, dan zult gij tot Hem die het onzienlijke en het zienlijke kent, worden teruggebracht en Hij zal u over al hetgeen gij deedt, inlichten.
Zij verontschuldigen zich bij jou wanneer jij tot hen terugkeert. Zeg: "Verontschuldigt jullie niet, wij zullen jullie niet geloven. God heeft enkele berichten over jullie meegedeeld." God zal zien wat jullie doen en Zijn gezant ook en daarna zullen jullie tot de kenner van het verborgene en het waarneembare worden teruggebracht. Hij zal jullie dan meedelen wat jullie aan het doen waren.
سَیَحْلِفُوْنَ بِاللّٰهِ لَكُمْ اِذَا انْقَلَبْتُمْ اِلَیْهِمْ لِتُعْرِضُوْا عَنْهُمْؕ-فَاَعْرِضُوْا عَنْهُمْؕ-اِنَّهُمْ رِجْسٌ٘-وَّ مَاْوٰىهُمْ جَهَنَّمُۚ-جَزَآءًۢ بِمَا كَانُوْا یَكْسِبُوْنَ(۹۵)
Zij zullen, wanneer gij tot hen weder keert, u bij Allah zweren, dat gij hen met rust moogt laten. Laat hen daarom alleen. Voorzeker, zij zijn onrein en hun huis is de hel, een vergelding voor wat zij deden.
Zij zullen jullie bij God bezweren, wanneer jullie tot hen weeromkeren, om hen met rust te laten. Laat hen maar met rust; zij zijn een gruwel en hun verblijfplaats is de hel als vergelding voor wat zij begaan hebben.
یَحْلِفُوْنَ لَكُمْ لِتَرْضَوْا عَنْهُمْۚ-فَاِنْ تَرْضَوْا عَنْهُمْ فَاِنَّ اللّٰهَ لَا یَرْضٰى عَنِ الْقَوْمِ الْفٰسِقِیْنَ(۹۶)
Zij zullen u zweren, opdat gij welwillend zult zijn. Maar zelfs al zoudt gij tevreden met hen zijn, zal Allah met het overtredende volk niet tevreden zijn.
Zij bezweren jullie opdat zij jullie bevallen. Maar al bevallen zij jullie, de verdorven mensen bevallen God niet.
اَلْاَعْرَابُ اَشَدُّ كُفْرًا وَّ نِفَاقًا وَّ اَجْدَرُ اَلَّا یَعْلَمُوْا حُدُوْدَ مَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ عَلٰى رَسُوْلِهٖؕ-وَ اللّٰهُ عَلِیْمٌ حَكِیْمٌ(۹۷)
De woestijn-Arabieren zijn de hardnekkigsten in ongeloof en huichelarij en het meest geneigd de geboden, die Allah tot Zijn boodschapper heeft nedergezonden niet na te komen. Allah is Alwetend, Alwijs.
De bedoeïenen zijn het meest ongelovig en huichelachtig en het meest geëigend om de bepalingen niet te kennen van wat God tot Zijn gezant heeft neergezonden. God is wetend en wijs.
وَ مِنَ الْاَعْرَابِ مَنْ یَّتَّخِذُ مَا یُنْفِقُ مَغْرَمًا وَّ یَتَرَبَّصُ بِكُمُ الدَّوَآىٕرَؕ-عَلَیْهِمْ دَآىٕرَةُ السَّوْءِؕ-وَ اللّٰهُ سَمِیْعٌ عَلِیْمٌ(۹۸)
Er zijn onder de woestijn-Arabieren, die hetgeen zij weggeven als boete beschouwen en wachten dat er rampspoed over u komt. Op hen zal echter de rampspoed rusten. En Allah is Alhorend, Alwetend.
Onder de bedoeïenen zijn er die wat zij als bijdragen geven opvatten als boeteheffing en zij wachten op de wendingen van het lot voor jullie. Voor hen is de wending ten slechte! God is horend en wetend.
وَ مِنَ الْاَعْرَابِ مَنْ یُّؤْمِنُ بِاللّٰهِ وَ الْیَوْمِ الْاٰخِرِ وَ یَتَّخِذُ مَا یُنْفِقُ قُرُبٰتٍ عِنْدَ اللّٰهِ وَ صَلَوٰتِ الرَّسُوْلِؕ-اَلَاۤ اِنَّهَا قُرْبَةٌ لَّهُمْؕ-سَیُدْخِلُهُمُ اللّٰهُ فِیْ رَحْمَتِهٖؕ-اِنَّ اللّٰهَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ۠(۹۹)
0
Onder de bedoeïenen zijn er ook die in God en de laatste dag geloven en die wat zij als bijdragen geven opvatten als middelen om nader tot God te komen en de gebeden van de gezant te verkrijgen; die zijn ook een middel voor hen om nader [tot God] te komen. God zal hen in Zijn barmhartigheid laten binnengaan. God is vergevend en barmhartig.
وَ السّٰبِقُوْنَ الْاَوَّلُوْنَ مِنَ الْمُهٰجِرِیْنَ وَ الْاَنْصَارِ وَ الَّذِیْنَ اتَّبَعُوْهُمْ بِاِحْسَانٍۙ-رَّضِیَ اللّٰهُ عَنْهُمْ وَ رَضُوْا عَنْهُ وَ اَعَدَّ لَهُمْ جَنّٰتٍ تَجْرِیْ تَحْتَهَا الْاَنْهٰرُ خٰلِدِیْنَ فِیْهَاۤ اَبَدًاؕ-ذٰلِكَ الْفَوْزُ الْعَظِیْمُ(۱۰۰)
En de vooruitstrevenden en de eersten der Migranten en Hulpgevers en degenen, die hen in goedheid volgen, Allah heeft welbehagen in hen en zij hebben welbehagen in Hem; en Hij heeft voor hen tuinen bereid, waar doorheen rivieren stromen. Daarin zullen zij voor eeuwig vertoeven. Dat is de grote zegepraal.
De allereersten van de uitgewekenen en van de meehelpers en zij die hen nagevolgd zijn in goed doen, God is met hen ingenomen en zij zijn met Hem ingenomen en Hij heeft voor hen tuinen klaargemaakt waar de rivieren onderdoor stromen, daarin zullen zij voor immer en altijd blijven. Dat is de geweldige triomf!
وَ مِمَّنْ حَوْلَكُمْ مِّنَ الْاَعْرَابِ مُنٰفِقُوْنَ ﳍ وَ مِنْ اَهْلِ الْمَدِیْنَةِ ﳌ مَرَدُوْا عَلَى النِّفَاقِ-لَا تَعْلَمُهُمْؕ-نَحْنُ نَعْلَمُهُمْؕ-سَنُعَذِّبُهُمْ مَّرَّتَیْنِ ثُمَّ یُرَدُّوْنَ اِلٰى عَذَابٍ عَظِیْمٍۚ(۱۰۱)
Van de u omringende woestijn-Arabieren zijn sommigen huichelaars evenals van het volk van Madina, dezen volharden in huichelarij. Gij kent hen niet; Wij kennen hen en Wij zullen hen hier dubbel straffen, daarna zullen zij aan een grote straf worden overgeleverd.
En onder de bedoeïenen uit jullie omgeving zijn er huichelaars en onder de mensen van Medina zijn er voor wie huichelarij gewoon geworden is. Jullie kennen hen niet maar Wij kennen hen. Wij zullen hen tweemaal bestraffen en dan zullen zij tot een geweldige bestraffing teruggebracht worden.
وَ اٰخَرُوْنَ اعْتَرَفُوْا بِذُنُوْبِهِمْ خَلَطُوْا عَمَلًا صَالِحًا وَّ اٰخَرَ سَیِّئًاؕ-عَسَى اللّٰهُ اَنْ یَّتُوْبَ عَلَیْهِمْؕ-اِنَّ اللّٰهَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۱۰۲)
En er zijn anderen, die hun fouten bekennen. Zij vermengden een goede met een slechte daad. Het kan zijn, dat Allah Zich met barmhartigheid tot hen zal wenden. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
En anderen die hun zonden bekennen, zij vermengen een deugdelijke daad met een andere die slecht is; misschien dat God zich genadig tot hen wendt. God is vergevend en barmhartig.
خُذْ مِنْ اَمْوَالِهِمْ صَدَقَةً تُطَهِّرُهُمْ وَ تُزَكِّیْهِمْ بِهَا وَصَلِّ عَلَیْهِمْؕ-اِنَّ صَلٰوتَكَ سَكَنٌ لَّهُمْؕ-وَ اللّٰهُ سَمِیْعٌ عَلِیْمٌ(۱۰۳)
Neem aalmoezen van hun rijkdommen aan opdat gij hen daardoor moogt reinigen en louteren. En bid voor hen; uw gebed is voor hen inderdaad een bron van geruststelling. En Allah is Alhorend, Alwetend.
Neem van hun bezittingen een aalmoes waarmee jij hen zult reinigen en louteren en bid de salaat voor hen; jouw gebeden zijn een geruststelling voor hen en God is horend en wetend.
اَلَمْ یَعْلَمُوْۤا اَنَّ اللّٰهَ هُوَ یَقْبَلُ التَّوْبَةَ عَنْ عِبَادِهٖ وَ یَاْخُذُ الصَّدَقٰتِ وَ اَنَّ اللّٰهَ هُوَ التَّوَّابُ الرَّحِیْمُ(۱۰۴)
Weten zij niet, dat Allah berouw van Zijn dienaren aanneemt en aalmoezen aanvaardt en dat Allah Berouw-aanvaardend, Genadevol is?
Weten zij dan niet dat God het is die het berouw van Zijn dienaren aanvaardt en de aalmoezen aanneemt en dat God de genadegever, de barmhartige is.
وَ قُلِ اعْمَلُوْا فَسَیَرَى اللّٰهُ عَمَلَكُمْ وَ رَسُوْلُهٗ وَ الْمُؤْمِنُوْنَؕ-وَ سَتُرَدُّوْنَ اِلٰى عٰلِمِ الْغَیْبِ وَ الشَّهَادَةِ فَیُنَبِّئُكُمْ بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُوْنَۚ(۱۰۵)
En zeg: "Werkt en Allah zal met Zijn boodschapper en de gelovigen uw werk zien. Weldra zult gij tot de Kenner van het onzienlijke en het zienlijke worden teruggebracht en dan zal Hij u inlichten over hetgeen gij hebt bedreven.
En zeg: "Doet maar, God zal wel zien wat jullie doen en Zijn gezant en de gelovigen ook." En jullie zullen tot de kenner van het verborgene en het waarneembare worden teruggebracht. Hij zal jullie dan meedelen wat jullie aan het doen waren.
وَ اٰخَرُوْنَ مُرْجَوْنَ لِاَمْرِ اللّٰهِ اِمَّا یُعَذِّبُهُمْ وَ اِمَّا یَتُوْبُ عَلَیْهِمْؕ-وَ اللّٰهُ عَلِیْمٌ حَكِیْمٌ(۱۰۶)
0
En anderen met betrekking tot wie wordt afgewacht tot Gods beschikking. Of Hij bestraft hen, of Hij wendt zich genadig tot hen. God is wetend en wijs.
وَ الَّذِیْنَ اتَّخَذُوْا مَسْجِدًا ضِرَارًا وَّ كُفْرًا وَّ تَفْرِیْقًۢا بَیْنَ الْمُؤْمِنِیْنَ وَ اِرْصَادًا لِّمَنْ حَارَبَ اللّٰهَ وَ رَسُوْلَهٗ مِنْ قَبْلُؕ-وَ لَیَحْلِفُنَّ اِنْ اَرَدْنَاۤ اِلَّا الْحُسْنٰىؕ-وَ اللّٰهُ یَشْهَدُ اِنَّهُمْ لَكٰذِبُوْنَ(۱۰۷)
En degenen die een moskee hebben gebouwd om te schaden, om het ongeloof (te verbreiden) en om een splitsing onder de gelovigen te veroorzaken en als een hinderlaag voor hem, die voorheen tegen Allah en Zijn boodschapper oorlog voerde; zij zullen voorzeker zweren: "Wij bedoelden slechts het goede," maar Allah getuigt, dat zij leugenaars zijn.
Zij die zich om tegen te werken en uit ongeloof een moskee maakten, om scheuring tussen de gelovigen te veroorzaken en als steunpunt voor hen die al eerder tegen God en Zijn gezant streden, zij zweren: "Wij wensten alleen maar het beste." Maar God getuigt dat zij leugenaars zijn.
لَا تَقُمْ فِیْهِ اَبَدًاؕ-لَمَسْجِدٌ اُسِّسَ عَلَى التَّقْوٰى مِنْ اَوَّلِ یَوْمٍ اَحَقُّ اَنْ تَقُوْمَ فِیْهِؕ-فِیْهِ رِجَالٌ یُّحِبُّوْنَ اَنْ یَّتَطَهَّرُوْاؕ-وَ اللّٰهُ یُحِبُّ الْمُطَّهِّرِیْنَ(۱۰۸)
Sta er nooit in (voor het gebed). Een Moskee, die van het begin af op godsvrucht was gesticht is zeker waardiger dat gij er in zijt. Er zijn daarin mensen die gaarne gelouterd willen worden en Allah heeft degenen, die zich louteren lief.
Stel je daarin nooit op. Een moskee die vanaf de eerste dag op godvrezendheid gegrondvest is heeft er meer recht op dat jij je erin opstelt; daarin zijn er mannen die het lief is zich te reinigen. En God bemint hen die zich reinigen.
اَفَمَنْ اَسَّسَ بُنْیَانَهٗ عَلٰى تَقْوٰى مِنَ اللّٰهِ وَ رِضْوَانٍ خَیْرٌ اَمْ مَّنْ اَسَّسَ بُنْیَانَهٗ عَلٰى شَفَا جُرُفٍ هَارٍ فَانْهَارَ بِهٖ فِیْ نَارِ جَهَنَّمَؕ-وَ اللّٰهُ لَا یَهْدِی الْقَوْمَ الظّٰلِمِیْنَ(۱۰۹)
Is daarom hij, die zijn gebouw op godsvrucht en op Zijn behagen stichtte, beter of hij, die zijn gebouw op een afbrokkelende, door water aangetaste rand stichtte, dat met hem in het Vuur der hel zal storten? En Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.
Is dan iemand die zijn gebouw grondvest op vrees van God en welbehagen er beter aan toe of iemand die zijn gebouw grondvest op de rand van een afbrokkelende oever en er dan mee neerstort in het vuur van de hel? God wijst de mensen die onrecht plegen de goede richting niet.
لَا یَزَالُ بُنْیَانُهُمُ الَّذِیْ بَنَوْا رِیْبَةً فِیْ قُلُوْبِهِمْ اِلَّاۤ اَنْ تَقَطَّعَ قُلُوْبُهُمْؕ-وَ اللّٰهُ عَلِیْمٌ حَكِیْمٌ۠(۱۱۰)
Het gebouw dat zij hebben opgericht, zal een bron van onrust in hun hart blijven, tenzij hun hart in stukken wordt gescheurd. Allah is Alwetend, Alwijs.
Hun gebouw dat zij bouwden zal een oorzaak van twijfel in hun harten blijven tenzij hun harten breken. God is wetend en wijs.
اِنَّ اللّٰهَ اشْتَرٰى مِنَ الْمُؤْمِنِیْنَ اَنْفُسَهُمْ وَ اَمْوَالَهُمْ بِاَنَّ لَهُمُ الْجَنَّةَؕ-یُقَاتِلُوْنَ فِیْ سَبِیْلِ اللّٰهِ فَیَقْتُلُوْنَ وَ یُقْتَلُوْنَ- وَعْدًا عَلَیْهِ حَقًّا فِی التَّوْرٰىةِ وَ الْاِنْجِیْلِ وَ الْقُرْاٰنِؕ-وَ مَنْ اَوْفٰى بِعَهْدِهٖ مِنَ اللّٰهِ فَاسْتَبْشِرُوْا بِبَیْعِكُمُ الَّذِیْ بَایَعْتُمْ بِهٖؕ-وَ ذٰلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْعَظِیْمُ(۱۱۱)
Voorzeker, Allah heeft van de gelovigen hun persoon en hun bezittingen gekocht in ruil voor het paradijs - zij vechten voor de zaak van Allah en zij doden en worden gedood - een onfeilbare belofte in de Torah en het Evangelie en de Koran. En wie is getrouwer aan zijn belofte, dan Allah? - Verheugt u dan in de verbintenis, die gij met Hem hebt gesloten en dat is de grote zegepraal.
God heeft van de gelovigen hun eigen persoon en hun bezittingen gekocht zodat de tuin voor hen is -- zij strijden op Gods weg, waarbij zij doden en worden gedood. Het is een toezegging waartoe Hij in waarheid verplicht is in de Taura, de Indjiel en de Koran. En wie komt zijn verbond getrouwer na dan God? Verblijdt jullie dus over de koop die jullie gesloten hebben. Dat is de geweldige triomf!
اَلتَّآىٕبُوْنَ الْعٰبِدُوْنَ الْحٰمِدُوْنَ السَّآىٕحُوْنَ الرّٰكِعُوْنَ السّٰجِدُوْنَ الْاٰمِرُوْنَ بِالْمَعْرُوْفِ وَ النَّاهُوْنَ عَنِ الْمُنْكَرِ وَ الْحٰفِظُوْنَ لِحُدُوْدِ اللّٰهِؕ-وَ بَشِّرِ الْمُؤْمِنِیْنَ(۱۱۲)
Die zich tot Allah bekeren, die aanbidden, die prijzen, die vasten, die zich nederbuigen, die zich ter aarde werpen, die tot het goede aansporen en het kwade verbieden, die de door Allah gestelde grenzen in acht nemen; breng aan de gelovigen blijde tijding.
De berouwhebbenden, de dienenden, de lovenden, de vastenden, de buigenden, de zich eerbiedig neerbuigenden, de gebieders van het behoorlijke, de verbieders van het verwerpelijke en zij die zich aan Gods bepalingen houden? en verkondig het goede nieuws aan de gelovigen.
مَا كَانَ لِلنَّبِیِّ وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْۤا اَنْ یَّسْتَغْفِرُوْا لِلْمُشْرِكِیْنَ وَ لَوْ كَانُوْۤا اُولِیْ قُرْبٰى مِنْۢ بَعْدِ مَا تَبَیَّنَ لَهُمْ اَنَّهُمْ اَصْحٰبُ الْجَحِیْمِ(۱۱۳)
Het is de profeet en de gelovigen niet geoorloofd om vergiffenis te vragen voor de afgodendienaren, zelfs al waren dezen verwanten, nadat hun (de gelovigen) duidelijk is geworden, dat zij (afgodendienaren) het volk der hel zullen zijn.
Het past de profeet en de gelovigen niet vergeving te vragen voor de veelgodendienaars ook al zijn zij verwanten, nadat het voor hen duidelijk geworden is dat zij de bewoners van het hellevuur zullen zijn.
وَ مَا كَانَ اسْتِغْفَارُ اِبْرٰهِیْمَ لِاَبِیْهِ اِلَّا عَنْ مَّوْعِدَةٍ وَّعَدَهَاۤ اِیَّاهُۚ-فَلَمَّا تَبَیَّنَ لَهٗۤ اَنَّهٗ عَدُوٌّ لِّلّٰهِ تَبَرَّاَ مِنْهُؕ-اِنَّ اِبْرٰهِیْمَ لَاَوَّاهٌ حَلِیْمٌ(۱۱۴)
Het vragen om vergiffenis door Abraham voor zijn vader, geschiedde alleen wegens een belofte die hij hem had afgelegd, maar toen het hem duidelijk werd dat deze een vijand van Allah was, trok hij zich van hem terug. Voorzeker, Abraham was uiterst zachtmoedig, verdraagzaam.
Dat Ibrahiem voor zijn vader vergeving vroeg was alleen maar op grond van een toezegging die hij hem gedaan had, maar toen het hem duidelijk werd dat hij een vijand van God was brak hij met hem. Ibrahiem was vol meegevoel en zachtmoedig.
وَ مَا كَانَ اللّٰهُ لِیُضِلَّ قَوْمًۢا بَعْدَ اِذْ هَدٰىهُمْ حَتّٰى یُبَیِّنَ لَهُمْ مَّا یَتَّقُوْنَؕ-اِنَّ اللّٰهَ بِكُلِّ شَیْءٍ عَلِیْمٌ(۱۱۵)
En Allah laat een volk niet dwalen nadat Hij het heeft geleid, voordat Hij hun heeft duidelijk gemaakt, waartegen zij zich behoren te behoeden. Voorzeker, Allah heeft kennis van alle dingen.
God is niet zo dat Hij mensen tot dwaling brengt nadat Hij hen op het goede pad gebracht heeft, zolang Hij hun niet heeft duidelijk gemaakt waarvoor zij zich moeten hoeden. God is alwetend.
اِنَّ اللّٰهَ لَهٗ مُلْكُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-یُحْیٖ وَ یُمِیْتُؕ-وَ مَا لَكُمْ مِّنْ دُوْنِ اللّٰهِ مِنْ وَّلِیٍّ وَّ لَا نَصِیْرٍ(۱۱۶)
Gewis, Allah is het, aan Wie het koninkrijk der hemelen en der aarde behoort. Hij schenkt het leven en veroorzaakt de dood. En gij hebt geen vriend of helper naast Allah.
God heeft de heerschappij over de hemelen en de aarde. Hij geeft leven en laat sterven. Jullie hebben buiten God geen beschermer en geen helper.
لَقَدْ تَّابَ اللّٰهُ عَلَى النَّبِیِّ وَ الْمُهٰجِرِیْنَ وَ الْاَنْصَارِ الَّذِیْنَ اتَّبَعُوْهُ فِیْ سَاعَةِ الْعُسْرَةِ مِنْۢ بَعْدِ مَا كَادَ یَزِیْغُ قُلُوْبُ فَرِیْقٍ مِّنْهُمْ ثُمَّ تَابَ عَلَیْهِمْؕ-اِنَّهٗ بِهِمْ رَءُوْفٌ رَّحِیْمٌۙ(۱۱۷)
Allah heeft zich voorzeker met barmhartigheid tot de profeet gewend en tot de Migranten en de Hulpgevers, die deze (profeet) in het uur van nood volgden, nadat het hart van een gedeelte hunner bijna was bezweken. Toen vergaf Hij hen. Voorzeker, Hij is Liefderijk, Genadevol jegens hen.
God heeft zich genadig gewend tot de profeet, de uitgewekenen en de meehelpers die hem gevolgd zijn in het uur van de tegenspoed, nadat de harten van een groep van hen bijna naar het verkeerde neigden. Toen wendde Hij zich genadig tot hen -- Hij is vol mededogen voor hen en barmhartig --
وَّ عَلَى الثَّلٰثَةِ الَّذِیْنَ خُلِّفُوْاؕ-حَتّٰۤى اِذَا ضَاقَتْ عَلَیْهِمُ الْاَرْضُ بِمَا رَحُبَتْ وَ ضَاقَتْ عَلَیْهِمْ اَنْفُسُهُمْ وَ ظَنُّوْۤا اَنْ لَّا مَلْجَاَ مِنَ اللّٰهِ اِلَّاۤ اِلَیْهِؕ-ثُمَّ تَابَ عَلَیْهِمْ لِیَتُوْبُوْاؕ-اِنَّ اللّٰهَ هُوَ التَّوَّابُ الرَّحِیْمُ۠(۱۱۸)
En (Hij heeft Zich met barmhartigheid) tot de drie die waren achtergelaten gewend, totdat de aarde met haar uitgestrektheid hun te eng werd en hun eigen leven voor hen te moeilijk en zij geloofden dat er tegen Allah geen schuilplaats is, behalve bij Hem. Toen wendde Hij Zich met barmhartigheid tot hen, opdat zij zich mochten bekeren. Voorzeker, Allah is Berouwaanvaardend, Genadevol.
en ook tot de drie die achtergelaten waren totdat zij het op de aarde benauwd kregen ondanks haar ruimte en zij echt persoonlijk benauwd werden en meenden dat er geen toevluchtsoord veilig voor God was dan bij Hem. Toen wendde Hij zich genadig tot hen zodat zij berouw zouden tonen. God is de genadegever, de barmhartige.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوا اتَّقُوا اللّٰهَ وَ كُوْنُوْا مَعَ الصّٰدِقِیْنَ(۱۱۹)
O gij die gelooft, vreest Allah en weest met de waarachtigen.
Jullie die geloven! Vreest God en weest met de oprechten.
مَا كَانَ لِاَهْلِ الْمَدِیْنَةِ وَ مَنْ حَوْلَهُمْ مِّنَ الْاَعْرَابِ اَنْ یَّتَخَلَّفُوْا عَنْ رَّسُوْلِ اللّٰهِ وَ لَا یَرْغَبُوْا بِاَنْفُسِهِمْ عَنْ نَّفْسِهٖؕ-ذٰلِكَ بِاَنَّهُمْ لَا یُصِیْبُهُمْ ظَمَاٌ وَّ لَا نَصَبٌ وَّ لَا مَخْمَصَةٌ فِیْ سَبِیْلِ اللّٰهِ وَ لَا یَطَـٴُـوْنَ مَوْطِئًا یَّغِیْظُ الْكُفَّارَ وَ لَا یَنَالُوْنَ مِنْ عَدُوٍّ نَّیْلًا اِلَّا كُتِبَ لَهُمْ بِهٖ عَمَلٌ صَالِحٌؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَا یُضِیْعُ اَجْرَ الْمُحْسِنِیْنَۙ(۱۲۰)
Het betaamt het volk van Madinah en de hen omringende woestijn-Arabieren niet, dat zij achter de boodschapper van Allah zouden blijven, of dat zij hun eigen leven in plaats van het zijne zouden verkiezen. Dit is zo, omdat dorst, noch vermoeienis, noch honger hen in de weg van Allah teistert, noch betreden zij een spoor, dat de ongelovigen vertoornt, noch berokkenen zij een vijand enige schade, of er wordt daarmede voor hen een goede daad opgetekend. Voorzeker, Allah doet de beloning van degenen, die goed doen niet verloren gaan.
Het past de mensen van Medina en de bedoeïenen uit hun omgeving niet dat zij achterblijven bij de gezant van God of dat zij zichzelf meer ontzien dan hij. Dat is omdat zij door geen dorst, noch vermoeidheid, noch honger op Gods weg worden overvallen. Zij doen ook geen inval die de ongelovigen woedend maakt, noch maken zij een vijand iets afhandig zonder dat voor hen daarmee een deugdelijke daad opgeschreven wordt. God zal het loon van hen die goed doen niet verloren laten gaan.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan