READ
Surah Al-Israa
بَنِیْٓ اِسْرَآءِیْل
111 Ayaat مکیۃ
تُسَبِّحُ لَهُ السَّمٰوٰتُ السَّبْعُ وَ الْاَرْضُ وَ مَنْ فِیْهِنَّؕ-وَ اِنْ مِّنْ شَیْءٍ اِلَّا یُسَبِّحُ بِحَمْدِهٖ وَ لٰكِنْ لَّا تَفْقَهُوْنَ تَسْبِیْحَهُمْؕ-اِنَّهٗ كَانَ حَلِیْمًا غَفُوْرًا(۴۴)
De zeven hemelen en de aarde en degenen die daarin vertoeven prijzen Zijn heerlijkheid. En daar is niets dat Hem niet met de lof die Hem toekomt verheerlijkt; doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar, Hij is Verdraagzaam, Vergevensgezind.
وَّ جَعَلْنَا عَلٰى قُلُوْبِهِمْ اَكِنَّةً اَنْ یَّفْقَهُوْهُ وَ فِیْۤ اٰذَانِهِمْ وَقْرًاؕ-وَ اِذَا ذَكَرْتَ رَبَّكَ فِی الْقُرْاٰنِ وَحْدَهٗ وَلَّوْا عَلٰۤى اَدْبَارِهِمْ نُفُوْرًا(۴۶)
En Wij leggen een bedekking over hun hart en doofheid in hun oren zodat zij het niet kunnen begrijpen. En wanneer gij in de Koran uw Heer - de Enige - noemt, wenden zij u in afkeer de rug toe.
نَحْنُ اَعْلَمُ بِمَا یَسْتَمِعُوْنَ بِهٖۤ اِذْ یَسْتَمِعُوْنَ اِلَیْكَ وَ اِذْ هُمْ نَجْوٰۤى اِذْ یَقُوْلُ الظّٰلِمُوْنَ اِنْ تَتَّبِعُوْنَ اِلَّا رَجُلًا مَّسْحُوْرًا(۴۷)
Wij weten het best waar zij op letten terwijl zij naar u luisteren, en wanneer zij in het geheim beraadslagen en wanneer de onrechtvaardigen zeggen: "Gij volgt slechts een betoverd man."
اَوْ خَلْقًا مِّمَّا یَكْبُرُ فِیْ صُدُوْرِكُمْۚ-فَسَیَقُوْلُوْنَ مَنْ یُّعِیْدُنَاؕ-قُلِ الَّذِیْ فَطَرَكُمْ اَوَّلَ مَرَّةٍۚ-فَسَیُنْغِضُوْنَ اِلَیْكَ رُءُوْسَهُمْ وَ یَقُوْلُوْنَ مَتٰى هُوَؕ-قُلْ عَسٰۤى اَنْ یَّكُوْنَ قَرِیْبًا(۵۱)
"Of een andere schepping die naar uw gedachte het moeilijkst, is." Dan zullen zij zeggen: "Zeg, wie zal ons dan doen herleven?" Zeg: "Hij Die u de eerste maal heeft geschapen." Dan zullen zij het hoofd schudden tegen u en vragen: "Wanneer zal dit geschieden?" Zeg, "Waarschijnlijk is het nabij."
وَ قُلْ لِّعِبَادِیْ یَقُوْلُوا الَّتِیْ هِیَ اَحْسَنُؕ-اِنَّ الشَّیْطٰنَ یَنْزَغُ بَیْنَهُمْؕ-اِنَّ الشَّیْطٰنَ كَانَ لِلْاِنْسَانِ عَدُوًّا مُّبِیْنًا(۵۳)
En zeg tot Mijn dienaren dat zij spreken wat het beste is. Voorwaar, Satan sticht onenigheid onder hen. Voorwaar, Satan is de mens een verklaarde vijand.
وَ رَبُّكَ اَعْلَمُ بِمَنْ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-وَ لَقَدْ فَضَّلْنَا بَعْضَ النَّبِیّٖنَ عَلٰى بَعْضٍ وَّ اٰتَیْنَا دَاوٗدَ زَبُوْرًا(۵۵)
En uw Heer kent het best al hetgeen in de hemelen en op aarde is. En Wij hebben sommige profeten boven de anderen doen uitmunten en aan David hebben Wij Zaboer (de Psalmen) geschonken.
اُولٰٓىٕكَ الَّذِیْنَ یَدْعُوْنَ یَبْتَغُوْنَ اِلٰى رَبِّهِمُ الْوَسِیْلَةَ اَیُّهُمْ اَقْرَبُ وَ یَرْجُوْنَ رَحْمَتَهٗ وَ یَخَافُوْنَ عَذَابَهٗؕ-اِنَّ عَذَابَ رَبِّكَ كَانَ مَحْذُوْرًا(۵۷)
Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid zoekend, zelfs de meest nabijzijnden, op Zijn barmhartigheid hopend en Zijn straf vrezend. Voorwaar, de straf van uw Heer dient te worden gevrees??.
وَ مَا مَنَعَنَاۤ اَنْ نُّرْسِلَ بِالْاٰیٰتِ اِلَّاۤ اَنْ كَذَّبَ بِهَا الْاَوَّلُوْنَؕ-وَ اٰتَیْنَا ثَمُوْدَ النَّاقَةَ مُبْصِرَةً فَظَلَمُوْا بِهَاؕ-وَ مَا نُرْسِلُ بِالْاٰیٰتِ اِلَّا تَخْوِیْفًا(۵۹)
En niets weerhoudt Ons van het zenden van tekenen, behalve dat de vroegere volkeren ze hebben verloochend. En Wij gaven aan de Samoed de kamelin als een zichtbaar teken doch zij deden haar kwaad; Wij zenden slechts tekenen om te waarschuwen.
وَ اِذْ قُلْنَا لَكَ اِنَّ رَبَّكَ اَحَاطَ بِالنَّاسِؕ-وَ مَا جَعَلْنَا الرُّءْیَا الَّتِیْۤ اَرَیْنٰكَ اِلَّا فِتْنَةً لِّلنَّاسِ وَ الشَّجَرَةَ الْمَلْعُوْنَةَ فِی الْقُرْاٰنِؕ-وَ نُخَوِّفُهُمْۙ-فَمَا یَزِیْدُهُمْ اِلَّا طُغْیَانًا كَبِیْرًا۠(۶۰)
En toen Wij tot u zeiden: "Voorzeker, uw Heer heeft het volk in Zijn hand." Wij gaven het visioen dat Wij u toonden slechts als een beproeving voor de mensen, evenals de gevloekte boom in de Koran. En Wij waarschuwen hen, doch het doet hen slechts in grotere overtreding toenemen.
وَ اِذْ قُلْنَا لِلْمَلٰٓىٕكَةِ اسْجُدُوْا لِاٰدَمَ فَسَجَدُوْۤا اِلَّاۤ اِبْلِیْسَؕ-قَالَ ءَاَسْجُدُ لِمَنْ خَلَقْتَ طِیْنًاۚ(۶۱)
En toen Wij tot de engelen zeiden: "Betuigt eer aan Adam," betuigden zij eer, behalve Iblies. Hij zeide: "Moet ik mij ter aarde werpen voor iemand die Gij geschapen hebt uit klei?"
قَالَ اَرَءَیْتَكَ هٰذَا الَّذِیْ كَرَّمْتَ عَلَیَّ٘-لَىٕنْ اَخَّرْتَنِ اِلٰى یَوْمِ الْقِیٰمَةِ لَاَحْتَنِكَنَّ ذُرِّیَّتَهٗۤ اِلَّا قَلِیْلًا(۶۲)
En hij zeide: "Hebt Gij hem boven mij ge?erd? Indien Gij mij tot de Dag der Opstanding uitstel verleent, zal ik voorzeker zijn nakomelingen mij doen volgen, op enkelen na."
وَ اسْتَفْزِزْ مَنِ اسْتَطَعْتَ مِنْهُمْ بِصَوْتِكَ وَ اَجْلِبْ عَلَیْهِمْ بِخَیْلِكَ وَ رَجِلِكَ وَ شَارِكْهُمْ فِی الْاَمْوَالِ وَ الْاَوْلَادِ وَعِدْهُمْؕ-وَ مَا یَعِدُهُمُ الشَّیْطٰنُ اِلَّا غُرُوْرًا(۶۴)
"En bekoor met uw stem wie gij kunt en spoor uw ruiterij en uw voetvolk tegen hen aan en wees hun deelgenoot in hun weelde en hun kinderen, en doe hun beloften," - maar Satan geeft slechts bedriegelijk beloften -
وَ اِذَا مَسَّكُمُ الضُّرُّ فِی الْبَحْرِ ضَلَّ مَنْ تَدْعُوْنَ اِلَّاۤ اِیَّاهُۚ-فَلَمَّا نَجّٰىكُمْ اِلَى الْبَرِّ اَعْرَضْتُمْؕ-وَ كَانَ الْاِنْسَانُ كَفُوْرًا(۶۷)
En indien een ongeluk op zee u treft, verdwijnen u degenen die gij aanroept, behalve Hij. Doch wanneer Hij u veilig aan land brengt wendt gij u af. Want de mens is zeer ondankbaar.
اَفَاَمِنْتُمْ اَنْ یَّخْسِفَ بِكُمْ جَانِبَ الْبَرِّ اَوْ یُرْسِلَ عَلَیْكُمْ حَاصِبًا ثُمَّ لَا تَجِدُوْا لَكُمْ وَكِیْلًاۙ(۶۸)
Gevoelt gij u er dan veilig voor, dat Hij u zal verdelgen op het land of dat Hij een hevige storm tegen u zal doen opkomen? Gij zult dan voor u geen beschermer vinden.
اَمْ اَمِنْتُمْ اَنْ یُّعِیْدَكُمْ فِیْهِ تَارَةً اُخْرٰى فَیُرْسِلَ عَلَیْكُمْ قَاصِفًا مِّنَ الرِّیْحِ فَیُغْرِقَكُمْ بِمَا كَفَرْتُمْۙ-ثُمَّ لَا تَجِدُوْا لَكُمْ عَلَیْنَا بِهٖ تَبِیْعًا(۶۹)
Of weet gij dan zo zeker dat Hij u daarin niet voor de tweede maal zal terugzenden en dan een stormwind tegen u doen opkomen en u verdrinken wegens uw ongeloof, zodat gij daarin geen helper voor u tegen Ons zult vinden?
وَ لَقَدْ كَرَّمْنَا بَنِیْۤ اٰدَمَ وَ حَمَلْنٰهُمْ فِی الْبَرِّ وَ الْبَحْرِ وَ رَزَقْنٰهُمْ مِّنَ الطَّیِّبٰتِ وَ فَضَّلْنٰهُمْ عَلٰى كَثِیْرٍ مِّمَّنْ خَلَقْنَا تَفْضِیْلًا۠(۷۰)
En inderdaad hebben Wij de kinderen van Adam ge?erd en hen gedragen over land en zee, en hun van het goede gegeven en hen verheven boven velen dergenen die Wij hebben geschapen.
یَوْمَ نَدْعُوْا كُلَّ اُنَاسٍۭ بِاِمَامِهِمْۚ-فَمَنْ اُوْتِیَ كِتٰبَهٗ بِیَمِیْنِهٖ فَاُولٰٓىٕكَ یَقْرَءُوْنَ كِتٰبَهُمْ وَ لَا یُظْلَمُوْنَ فَتِیْلًا(۷۱)
(Gedenk) de Dag waarop Wij elk volk met zijn leider zullen oproepen. Zij die hun boek in de rechter hand ontvangen, zullen hun boek lezen en hen zal geen onrecht worden aangedaan.
وَ اِنْ كَادُوْا لَیَفْتِنُوْنَكَ عَنِ الَّذِیْۤ اَوْحَیْنَاۤ اِلَیْكَ لِتَفْتَرِیَ عَلَیْنَا غَیْرَهٗ ﳓ وَ اِذًا لَّاتَّخَذُوْكَ خَلِیْلًا(۷۳)
En voorzeker zij zouden u (de profeet) willen afleiden van hetgeen Wij u hebben geopenbaard, opdat gij iets anders over Ons mocht verzinnen; dan zouden zij u zeker tot vriend hebben genomen.
اَقِمِ الصَّلٰوةَ لِدُلُوْكِ الشَّمْسِ اِلٰى غَسَقِ الَّیْلِ وَ قُرْاٰنَ الْفَجْرِؕ-اِنَّ قُرْاٰنَ الْفَجْرِ كَانَ مَشْهُوْدًا(۷۸)
Houd het gebed bij het verbleken van de zon tot aan het donker van de nacht; en het reciteren bij de dageraad. Voorwaar, van het reciteren bij de dageraad wordt getuigd.
وَ قُلْ رَّبِّ اَدْخِلْنِیْ مُدْخَلَ صِدْقٍ وَّ اَخْرِجْنِیْ مُخْرَ جَ صِدْقٍ وَّ اجْعَلْ لِّیْ مِنْ لَّدُنْكَ سُلْطٰنًا نَّصِیْرًا(۸۰)
En zeg: "O mijn Heer, laat mijn intrede een goede intrede en mijn uitgang een goede uitgang zijn. En schenk,mij van U een gezag dat tot hulp zou kunnen strekken."
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی