READ
Surah Al-Israa
بَنِیْٓ اِسْرَآءِیْل
111 Ayaat مکیۃ
وَ قُلْ جَآءَ الْحَقُّ وَ زَهَقَ الْبَاطِلُؕ-اِنَّ الْبَاطِلَ كَانَ زَهُوْقًا(۸۱)
En zeg: "Waarheid is gekomen en leugen is verdwenen. En de leugen is inderdaad onderhevig om te verdwijnen.
En zeg: "De waarheid is gekomen en aan de onzin is een einde gekomen; aan de onzin komt echt een einde."
وَ نُنَزِّلُ مِنَ الْقُرْاٰنِ مَا هُوَ شِفَآءٌ وَّ رَحْمَةٌ لِّلْمُؤْمِنِیْنَۙ-وَ لَا یَزِیْدُ الظّٰلِمِیْنَ اِلَّا خَسَارًا(۸۲)
En van de Koran openbaren Wij hetgeen een geneesmiddel en een genade is voor de gelovigen; doch voor de onrechtvaardigen vergroot het slechts het verlies.
En Wij zenden van de Koran [gedeelten] neer die genezing en barmhartigheid zijn voor de gelovigen. De onrechtplegers lijden alleen maar meer verlies.
وَ اِذَاۤ اَنْعَمْنَا عَلَى الْاِنْسَانِ اَعْرَضَ وَ نَاٰ بِجَانِبِهٖۚ-وَ اِذَا مَسَّهُ الشَّرُّ كَانَ یَـٴُـوْسًا (۸۳)
En wanneer Wij de mens gunsten bewijzen wendt hij zich af en gaat terzijde en wanneer kwaad hem achterhaalt wordt hij wanhopig.
En wanneer Wij de mens genade schenken, wendt hij zich af en gaat opzij. Maar wanneer hem het kwaad treft, is hij wanhopig.
قُلْ كُلٌّ یَّعْمَلُ عَلٰى شَاكِلَتِهٖؕ-فَرَبُّكُمْ اَعْلَمُ بِمَنْ هُوَ اَهْدٰى سَبِیْلًا۠(۸۴)
Zeg: "Ieder handelt op zijn eigen wijze maar uw Heer weet het goed, wie op het rechte pad het best zijn geleid."
Zeg: "Ieder werkt naar zijn aard en jullie Heer weet het best wie het betere pad volgt."
وَ یَسْــٴَـلُوْنَكَ عَنِ الرُّوْحِؕ-قُلِ الرُّوْحُ مِنْ اَمْرِ رَبِّیْ وَ مَاۤ اُوْتِیْتُمْ مِّنَ الْعِلْمِ اِلَّا قَلِیْلًا(۸۵)
En zij stellen u vragen betreffende de Geest. Zeg: "De Geest is op bevel van mijn Heer: en er is u slechts een weinig kennis van gegeven."
Zij vragen jou over de geest. Zeg: "De geest komt door de beschikking van mijn Heer. En van de kennis is jullie slechts weinig gegeven."
وَ لَىٕنْ شِئْنَا لَنَذْهَبَنَّ بِالَّذِیْۤ اَوْحَیْنَاۤ اِلَیْكَ ثُمَّ لَا تَجِدُ لَكَ بِهٖ عَلَیْنَا وَكِیْلًاۙ(۸۶)
En als Wij wilden, zouden Wij hetgeen Wij u hebben geopenbaard zeker weg kunnen nemen, dan zoudt gij daarin tegen Ons geen helper vinden;
En als Wij wilden zouden Wij wat Wij aan jou geopenbaard hebben wegnemen. Dan vind jij niemand die voor jou tegen Ons garant staat,
اِلَّا رَحْمَةً مِّنْ رَّبِّكَؕ-اِنَّ فَضْلَهٗ كَانَ عَلَیْكَ كَبِیْرًا(۸۷)
Doch (dit is) een barmhartigheid van uw Heer, voorwaar, Zijn genade jegens u is groot.
behalve als barmhartigheid van jouw Heer; Zijn goedgunstigheid aan jou is groot.
قُلْ لَّىٕنِ اجْتَمَعَتِ الْاِنْسُ وَ الْجِنُّ عَلٰۤى اَنْ یَّاْتُوْا بِمِثْلِ هٰذَا الْقُرْاٰنِ لَا یَاْتُوْنَ بِمِثْلِهٖ وَ لَوْ كَانَ بَعْضُهُمْ لِبَعْضٍ ظَهِیْرًا(۸۸)
Zeg: "Indien de mens en de djinn samenspannen, teneinde het gelijke van deze Koran voort te brengen, zullen zij het gelijke daarvan niet kunnen voortbrengen ook al zouden zij elkanders helpers zijn."
Zeg: "Als de mensen en de djinn zich zouden verenigen om met net zoiets als deze Koran te komen dan zouden ze toch niet met iets overeenkomstigs komen, ook al zouden zij elkaar tot hulp zijn."
وَ لَقَدْ صَرَّفْنَا لِلنَّاسِ فِیْ هٰذَا الْقُرْاٰنِ مِنْ كُلِّ مَثَلٍ٘-فَاَبٰۤى اَكْثَرُ النَّاسِ اِلَّا كُفُوْرًا(۸۹)
En voorzeker Wij hebben voor de mensen in deze Koran allerlei gelijkenissen herhaaldelijk vermeld, doch de meeste mensen tonen slechts ondankbaarheid.
In deze Koran hebben Wij voor de mensen uiteenzettingen gegeven van allerlei voorbeelden, maar de meeste mensen willen alleen maar ongelovig zijn.
وَ قَالُوْا لَنْ نُّؤْمِنَ لَكَ حَتّٰى تَفْجُرَ لَنَا مِنَ الْاَرْضِ یَنْۢبُوْعًاۙ(۹۰)
En zij zeggen: "Wij zullen in u stellig niet geloven voordat gij voor ons een bron doet ontspringen aan de aarde."
En zij zeggen: "Wij zullen aan jou geen geloof hechten totdat jij voor ons een bron uit de aarde laat ontspringen,
اَوْ تَكُوْنَ لَكَ جَنَّةٌ مِّنْ نَّخِیْلٍ وَّ عِنَبٍ فَتُفَجِّرَ الْاَنْهٰرَ خِلٰلَهَا تَفْجِیْرًاۙ(۹۱)
"Of tenzij gij een tuin hebt met dadelpalmen en wijnranken en in het midden daarvan stromen doet vloeien."
of tot jij een tuin van palmen en wijnstokken hebt en er ruimschoots rivieren doorheen laat stromen,
اَوْ تُسْقِطَ السَّمَآءَ كَمَا زَعَمْتَ عَلَیْنَا كِسَفًا اَوْ تَاْتِیَ بِاللّٰهِ وَ الْمَلٰٓىٕكَةِ قَبِیْلًاۙ(۹۲)
"Of tenzij gij de hemel in stukken op ons doet nedervallen zoals gij hebt beweerd of tenzij gij Allah en de engelen v??r ons brengt."
of tot jij de hemel, zoals jij beweert, op ons in stukken laat neervallen of met God en de engelen in groepen komt,
اَوْ یَكُوْنَ لَكَ بَیْتٌ مِّنْ زُخْرُفٍ اَوْ تَرْقٰى فِی السَّمَآءِؕ-وَ لَنْ نُّؤْمِنَ لِرُقِیِّكَ حَتّٰى تُنَزِّلَ عَلَیْنَا كِتٰبًا نَّقْرَؤُهٗؕ-قُلْ سُبْحَانَ رَبِّیْ هَلْ كُنْتُ اِلَّا بَشَرًا رَّسُوْلًا۠(۹۳)
"Of tenzij gij een huis hebt van goud, of tenzij gij ten hemel stijgt, maar wij zullen in uw hemelvaart niet geloven tenzij gij ons een boek nederzendt dat wij kunnen lezen." Zeg: "Glorie zij mijn Heer: ik ben slechts mens en boodschapper!"
of tot jij een huis van goud bezit of in de hemel opstijgt. En wij zullen niet geloven dat jij opgestegen bent als je niet een boek op ons neerzendt dat wij kunnen lezen." Zeg: "Geprezen zij mijn Heer! Ben ik dan iets anders dan een mens, een gezant?"
وَ مَا مَنَعَ النَّاسَ اَنْ یُّؤْمِنُوْۤا اِذْ جَآءَهُمُ الْهُدٰۤى اِلَّاۤ اَنْ قَالُوْۤا اَبَعَثَ اللّٰهُ بَشَرًا رَّسُوْلًا(۹۴)
En niets heeft de mensen belet te geloven toen de leiding tot hen kwam dan het feit dat zij zeiden: "Heeft Allah een mens als boodschapper gezonden?"
En wat de mensen verhinderde te geloven toen de leidraad tot hen kwam was alleen maar dat zij zeiden: "Heeft God dan een mens als gezant opgeroepen?"
قُلْ لَّوْ كَانَ فِی الْاَرْضِ مَلٰٓىٕكَةٌ یَّمْشُوْنَ مُطْمَىٕنِّیْنَ لَنَزَّلْنَا عَلَیْهِمْ مِّنَ السَّمَآءِ مَلَكًا رَّسُوْلًا(۹۵)
Zeg: "Hadden er op aarde engelen in vrede en rust rondgelopen dan zouden Wij ongetwijfeld uit de hemel een engel als boodschapper tot hen hebben gezonden."
Zeg: "Als er op de aarde engelen waren geweest die rustig rondwandelden, dan hadden Wij tot hen uit de hemel een engel als gezant neergezonden."
قُلْ كَفٰى بِاللّٰهِ شَهِیْدًۢا بَیْنِیْ وَ بَیْنَكُمْؕ-اِنَّهٗ كَانَ بِعِبَادِهٖ خَبِیْرًۢا بَصِیْرًا(۹۶)
Zeg: "Voldoende is Allah als getuige tussen u en mij; voorwaar Hij weet en ziet alles betreffende Zijn dienaren."
Zeg: "God is goed genoeg als getuige tussen mij en jullie. Hij is over Zijn dienaren goed ingelicht en doorziet ze."
وَ مَنْ یَّهْدِ اللّٰهُ فَهُوَ الْمُهْتَدِۚ-وَ مَنْ یُّضْلِلْ فَلَنْ تَجِدَ لَهُمْ اَوْلِیَآءَ مِنْ دُوْنِهٖؕ-وَ نَحْشُرُهُمْ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ عَلٰى وُجُوْهِهِمْ عُمْیًا وَّ بُكْمًا وَّ صُمًّاؕ-مَاْوٰىهُمْ جَهَنَّمُؕ-كُلَّمَا خَبَتْ زِدْنٰهُمْ سَعِیْرًا(۹۷)
En hij die Allah leidt, is goed geleid, doch voor hem die Hij laat dwalen zult gij buiten Hem geen helper vinden. En Wij zullen hen verzamelen op de Dag der Opstanding, op hun aangezicht, blind, stom en doof voorover liggend. Hun verblijfplaats zal de hel zijn; telkenmale als het Vuur afneemt, zullen Wij de vlam voor hen aanwakkeren.
Wie door God op het goede pad gebracht is, die volgt het goede pad en voor wie Hij tot dwaling brengt zul jij buiten Hem om geen beschermers vinden; Wij zullen hen op de opstandingsdag verzamelen: op hun gezichten [ter aarde geworpen], blind, stom en doof. Hun verblijfplaats is de hel; telkens als hij begint te doven wakkeren Wij voor hen de vuurgloed aan.
ذٰلِكَ جَزَآؤُهُمْ بِاَنَّهُمْ كَفَرُوْا بِاٰیٰتِنَا وَ قَالُوْۤا ءَاِذَا كُنَّا عِظَامًا وَّ رُفَاتًا ءَاِنَّا لَمَبْعُوْثُوْنَ خَلْقًا جَدِیْدًا(۹۸)
Dat is hun vergelding, daar zij Onze woorden verwierpen en zeiden: "Zullen wij indien wij beenderen en stof zijn geworden werkelijk worden opgewekt in een nieuwe schepping?"
Zo wordt aan hen vergolden omdat zij aan Onze tekenen geen geloof hechtten en dat zij zeiden: "Wanneer wij dan beenderen en overblijfselen zijn zullen wij dan echt als een nieuwe schepping opgewekt worden?" *
اَوَ لَمْ یَرَوْا اَنَّ اللّٰهَ الَّذِیْ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضَ قَادِرٌ عَلٰۤى اَنْ یَّخْلُقَ مِثْلَهُمْ وَ جَعَلَ لَهُمْ اَجَلًا لَّا رَیْبَ فِیْهِؕ-فَاَبَى الظّٰلِمُوْنَ اِلَّا كُفُوْرًا(۹۹)
Zien zij niet in, dat Allah, Die de hemelen en de aarde schiep, bij machte is hun evenbeeld te scheppen? Hij heeft voor hen een termijn vastgesteld waaromtrent geen twijfel bestaat. Doch de onrechtvaardigen tonen slechts ondankbaarheid.
Hebben zij dan niet gezien dat God die de hemelen en de aarde geschapen heeft de macht heeft iets te scheppen wat aan hen gelijk is? En Hij heeft voor hen een termijn gesteld waaraan geen twijfel is, maar de onrechtplegers willen alleen maar ongelovig zijn.
قُلْ لَّوْ اَنْتُمْ تَمْلِكُوْنَ خَزَآىٕنَ رَحْمَةِ رَبِّیْۤ اِذًا لَّاَمْسَكْتُمْ خَشْیَةَ الْاِنْفَاقِؕ-وَ كَانَ الْاِنْسَانُ قَتُوْرًا۠(۱۰۰)
Zeg: "Indien gij de schatten der barmhartigheid van mijn Heer bezat zoudt gij ze zeker terughouden uit vrees dat ze uitgeput zouden worden. Waarlijk, de mens is vrekkig."
Zeg: "Als jullie over de schatkamers van de barmhartigheid van mijn Heer konden beschikken dan zouden jullie het uit vrees voor het weggeven bij je houden." De mens is gierig.
وَ لَقَدْ اٰتَیْنَا مُوْسٰى تِسْعَ اٰیٰتٍۭ بَیِّنٰتٍ فَسْــٴَـلْ بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ اِذْ جَآءَهُمْ فَقَالَ لَهٗ فِرْعَوْنُ اِنِّیْ لَاَظُنُّكَ یٰمُوْسٰى مَسْحُوْرًا(۱۰۱)
En voorwaar, wij schonken Mozes negen duidelijke tekenen. Vraag dit aan de kinderen van Isra?l. Toen hij tot hen kwam, zeide Pharao tot hem: "Ik geloof, O Mozes, dat gij een betoverd mens zijt."
En Wij hebben aan Moesa negen duidelijke tekenen gegeven. Vraag de Israëlieten maar. Toen hij tot hen kwam en Fir'aun tot hem zei: "Ik denk echt, o Moesa, dat jij betoverd bent."
قَالَ لَقَدْ عَلِمْتَ مَاۤ اَنْزَلَ هٰۤؤُلَآءِ اِلَّا رَبُّ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ بَصَآىٕرَۚ-وَ اِنِّیْ لَاَظُنُّكَ یٰفِرْعَوْنُ مَثْبُوْرًا(۱۰۲)
Hij zeide: "Voorzeker gij weet dat niemand anders dan de Heer der Hemelen en der aarde deze tekenen heeft gezonden; en ik ben zeker dat gij, o Pharao, te gronde gaat."
Deze zei: "Jij weet heel goed dat alleen de Heer van de hemelen en de aarde deze dingen als inzichtelijke bewijzen heeft neergezonden en ik denk echt, o Fir'aun dat jij ten ondergang gedoemd bent."
فَاَرَادَ اَنْ یَّسْتَفِزَّهُمْ مِّنَ الْاَرْضِ فَاَغْرَقْنٰهُ وَ مَنْ مَّعَهٗ جَمِیْعًاۙ(۱۰۳)
Derhalve besloot hij hem uit het land te verwijderen; doch Wij deden hem en die met hem waren allen tezamen verdrinken.
En hij wenste hen door afschrikking het land uit te jagen, maar Wij verdronken hem en wie er bij hem waren allemaal.
وَّ قُلْنَا مِنْۢ بَعْدِهٖ لِبَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ اسْكُنُوا الْاَرْضَ فَاِذَا جَآءَ وَعْدُ الْاٰخِرَةِ جِئْنَا بِكُمْ لَفِیْفًاؕ(۱۰۴)
En Wij zeiden na hem tot de kinderen van Isra?l: "Blijft gij in het land en wanneer de laatste belofte komt zullen Wij u allen tezamen brengen."
En Wij zeiden daarna tot de Israëlieten: "Bewoont het land en wanneer de toezegging van het hiernamaals uitkomt, zullen Wij jullie allen door elkaar bijeenbrengen."
وَ بِالْحَقِّ اَنْزَلْنٰهُ وَ بِالْحَقِّ نَزَلَؕ-وَ مَاۤ اَرْسَلْنٰكَ اِلَّا مُبَشِّرًا وَّ نَذِیْرًاۘ(۱۰۵)
En voorwaar, Wij hebben dit geopenbaard en met waarheid is hij (de Koran) nedergedaald. En Wij hebben u slechts als een brenger van blijde tijdingen en als waarschuwer gezonden.
Met de waarheid hebben Wij hem neergezonden en met de waarheid is hij neergedaald en jou hebben Wij slechts gezonden als verkondiger van goed nieuws en als waarschuwer.
وَ قُرْاٰنًا فَرَقْنٰهُ لِتَقْرَاَهٗ عَلَى النَّاسِ عَلٰى مُكْثٍ وَّ نَزَّلْنٰهُ تَنْزِیْلًا(۱۰۶)
En Wij hebben u de Koran verduidelijkt opdat gij hem geleidelijk aan de mensheid mocht verkondigen en Wij hebben hem in gedeelten gezonden.
En een Koran hebben Wij in gedeelten opgedeeld opdat jij hem bedachtzaam aan de mensen zou voorlezen; Wij hebben hem in gedeelten neergezonden.
قُلْ اٰمِنُوْا بِهٖۤ اَوْ لَا تُؤْمِنُوْاؕ-اِنَّ الَّذِیْنَ اُوْتُوا الْعِلْمَ مِنْ قَبْلِهٖۤ اِذَا یُتْلٰى عَلَیْهِمْ یَخِرُّوْنَ لِلْاَذْقَانِ سُجَّدًاۙ(۱۰۷)
Zeg: "Hetzij gij er wel of niet in gelooft, degenen aan wie voordien kennis was geschonken werpen zich met hun aangezicht ter aarde wanneer deze hun wordt voorgelezen;
Zeg: "Gelooft erin of gelooft niet. Zij aan wie vroeger al kennis gegeven was vallen op hun kinnen in eerbiedige buiging neer, wanneer hij aan hen wordt voorgelezen."
وَّ یَقُوْلُوْنَ سُبْحٰنَ رَبِّنَاۤ اِنْ كَانَ وَعْدُ رَبِّنَا لَمَفْعُوْلًا(۱۰۸)
En zeggen: "Glorie zij onze Heer. De belofte van onze Heer moest worden vervuld."
En zij zeggen: "Geprezen zij onze Heer. De toezegging van onze Heer is uitgevoerd."
وَ یَخِرُّوْنَ لِلْاَذْقَانِ یَبْكُوْنَ وَ یَزِیْدُهُمْ خُشُوْعًا۩(۱۰۹)
Wenend vallen zij op hun aangezicht neder en het vermeerdert hun nederigheid.
En zij vallen op hun kinnen terwijl zij huilen en hun deemoed neemt erdoor toe."
قُلِ ادْعُوا اللّٰهَ اَوِ ادْعُوا الرَّحْمٰنَؕ-اَیًّا مَّا تَدْعُوْا فَلَهُ الْاَسْمَآءُ الْحُسْنٰىۚ-وَ لَا تَجْهَرْ بِصَلَاتِكَ وَ لَا تُخَافِتْ بِهَا وَ ابْتَغِ بَیْنَ ذٰلِكَ سَبِیْلًا(۱۱۰)
Zeg: "Roept Allah aan of roept Rahmaan aan, bij welke naam gij Hem ook noemt, Hij heeft de schoonste namen." En zeg uw gebed niet te luid en evenmin te zacht, doch zoek een middenweg.
Zeg: "Roept God of roept de Erbarmer aan. Waarmee jullie ook aanroepen, Hij heeft de mooiste namen. En spreek niet luid bij je salaat en fluister daarbij ook niet, maar zoek naar een manier ertussenin."
وَ قُلِ الْحَمْدُ لِلّٰهِ الَّذِیْ لَمْ یَتَّخِذْ وَلَدًا وَّ لَمْ یَكُنْ لَّهٗ شَرِیْكٌ فِی الْمُلْكِ وَ لَمْ یَكُنْ لَّهٗ وَلِیٌّ مِّنَ الذُّلِّ وَ كَبِّرْهُ تَكْبِیْرًا۠(۱۱۱)
Zeg: "Alle lof komt Allah toe Die Zich geen zoon heeft genomen en Die geen mededinger heeft in Zijn Koninkrijk noch heeft Hij enige helper wegens zwakheid." En verkondig Zijn Grootheid.
En zeg: "Lof zij God die zich geen kind genomen heeft en die geen metgezel in de heerschappij heeft en die geen helper tegen de vernedering behoeft. En verheerlijk Zijn grootheid!"
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan