READ
Surah Al-Israa
بَنِیْٓ اِسْرَآءِیْل
111 Ayaat مکیۃ
وَ لَقَدْ صَرَّفْنَا فِیْ هٰذَا الْقُرْاٰنِ لِیَذَّكَّرُوْاؕ-وَ مَا یَزِیْدُهُمْ اِلَّا نُفُوْرًا(۴۱)
Wij hebben het in deze Koran herhaaldelijk uiteengezet, opdat zij er lering uit zouden trekken, doch dit doet hen slechts in afkeer toenemen.
In deze Koran hebben Wij uiteenzettingen gegeven opdat zij vermaand zouden worden, maar zij krijgen alleen maar meer afkeer.
قُلْ لَّوْ كَانَ مَعَهٗۤ اٰلِهَةٌ كَمَا یَقُوْلُوْنَ اِذًا لَّابْتَغَوْا اِلٰى ذِی الْعَرْشِ سَبِیْلًا(۴۲)
Zeg: "Waren er zoals gij zegt andere goden met Hem geweest, dan zouden dezen ongetwijfeld een weg hebben gezocht naar de Heer van de Troon.
Zeg: "Als er naast Hem andere goden zouden zijn, zoals zij zeggen, dan zouden ze zich een weg naar de Heer van de troon zoeken."
سُبْحٰنَهٗ وَ تَعٰلٰى عَمَّا یَقُوْلُوْنَ عُلُوًّا كَبِیْرًا(۴۳)
Heilig is Hij, hoog verheven, boven hetgeen zij zeggen.
Hij zij geprezen en ver verheven is Hij boven wat zij zeggen.
تُسَبِّحُ لَهُ السَّمٰوٰتُ السَّبْعُ وَ الْاَرْضُ وَ مَنْ فِیْهِنَّؕ-وَ اِنْ مِّنْ شَیْءٍ اِلَّا یُسَبِّحُ بِحَمْدِهٖ وَ لٰكِنْ لَّا تَفْقَهُوْنَ تَسْبِیْحَهُمْؕ-اِنَّهٗ كَانَ حَلِیْمًا غَفُوْرًا(۴۴)
De zeven hemelen en de aarde en degenen die daarin vertoeven prijzen Zijn heerlijkheid. En daar is niets dat Hem niet met de lof die Hem toekomt verheerlijkt; doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar, Hij is Verdraagzaam, Vergevensgezind.
Hem prijzen de zeven hemelen en de aarde en wie daarin zijn. Er is niets of het prijst Zijn lof, maar jullie begrijpen hun lofprijzing niet. Hij is zachtmoedig en vergevend.
وَ اِذَا قَرَاْتَ الْقُرْاٰنَ جَعَلْنَا بَیْنَكَ وَ بَیْنَ الَّذِیْنَ لَا یُؤْمِنُوْنَ بِالْاٰخِرَةِ حِجَابًا مَّسْتُوْرًاۙ(۴۵)
En wanneer gij de Koran voorleest, plaatsen Wij tussen u en degenen die niet in het Hiernamaals geloven een verborgen sluier;
En wanneer jij de Koran voorleest zetten Wij tussen jou en hen die niet geloven een verborgen afscheiding.
وَّ جَعَلْنَا عَلٰى قُلُوْبِهِمْ اَكِنَّةً اَنْ یَّفْقَهُوْهُ وَ فِیْۤ اٰذَانِهِمْ وَقْرًاؕ-وَ اِذَا ذَكَرْتَ رَبَّكَ فِی الْقُرْاٰنِ وَحْدَهٗ وَلَّوْا عَلٰۤى اَدْبَارِهِمْ نُفُوْرًا(۴۶)
En Wij leggen een bedekking over hun hart en doofheid in hun oren zodat zij het niet kunnen begrijpen. En wanneer gij in de Koran uw Heer - de Enige - noemt, wenden zij u in afkeer de rug toe.
En over hun harten hebben Wij hoezen gelegd, zodat zij het niet begrijpen en in hun oren hardhorendheid. En wanneer jij alleen jouw Heer in de Koran noemt keren zij in afkeer hun ruggen toe.
نَحْنُ اَعْلَمُ بِمَا یَسْتَمِعُوْنَ بِهٖۤ اِذْ یَسْتَمِعُوْنَ اِلَیْكَ وَ اِذْ هُمْ نَجْوٰۤى اِذْ یَقُوْلُ الظّٰلِمُوْنَ اِنْ تَتَّبِعُوْنَ اِلَّا رَجُلًا مَّسْحُوْرًا(۴۷)
Wij weten het best waar zij op letten terwijl zij naar u luisteren, en wanneer zij in het geheim beraadslagen en wanneer de onrechtvaardigen zeggen: "Gij volgt slechts een betoverd man."
Wij weten het best waarom zij luisteren wanneer zij naar jou luisteren en wanneer zij een vertrouwelijk gesprek hebben wanneer de onrechtplegers zeggen: "Jullie volgen slechts een man die betoverd is."
اُنْظُرْ كَیْفَ ضَرَبُوْا لَكَ الْاَمْثَالَ فَضَلُّوْا فَلَا یَسْتَطِیْعُوْنَ سَبِیْلًا(۴۸)
Zie, wat voor gelijkenissen zij over u vertellen; zij zijn zelf afgedwaald en kunnen de weg niet meer vinden.
Kijk hoe zij voor jou vergelijkingen maken; zij dwalen en kunnen dus geen weg meer vinden.
وَ قَالُوْۤا ءَاِذَا كُنَّا عِظَامًا وَّ رُفَاتًا ءَاِنَّا لَمَبْعُوْثُوْنَ خَلْقًا جَدِیْدًا(۴۹)
En zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij tot beenderen en stof vergaan zijn, werkelijk als een nieuwe schepping worden opgewekt?"
En zij zeggen: "Wanneer wij dan beenderen en overblijfselen zijn zullen wij dan echt als een nieuwe schepping opgewekt worden?" *
Zeg: "Jullie kunnen stenen of ijzer zijn,
اَوْ خَلْقًا مِّمَّا یَكْبُرُ فِیْ صُدُوْرِكُمْۚ-فَسَیَقُوْلُوْنَ مَنْ یُّعِیْدُنَاؕ-قُلِ الَّذِیْ فَطَرَكُمْ اَوَّلَ مَرَّةٍۚ-فَسَیُنْغِضُوْنَ اِلَیْكَ رُءُوْسَهُمْ وَ یَقُوْلُوْنَ مَتٰى هُوَؕ-قُلْ عَسٰۤى اَنْ یَّكُوْنَ قَرِیْبًا(۵۱)
"Of een andere schepping die naar uw gedachte het moeilijkst, is." Dan zullen zij zeggen: "Zeg, wie zal ons dan doen herleven?" Zeg: "Hij Die u de eerste maal heeft geschapen." Dan zullen zij het hoofd schudden tegen u en vragen: "Wanneer zal dit geschieden?" Zeg, "Waarschijnlijk is het nabij."
of iets anders geschapens wat jullie in je hart nog moeilijker lijkt!" Maar dan zullen zij zeggen: "Wie zal ons dan terugbrengen?" Zeg: "Hij die jullie de eerste maal geschapen heeft!" Dan zullen zij tegen jou hun hoofd schudden en zeggen: "Wanneer is dat dan?" Zeg: "Misschien dat het dichtbij is."
یَوْمَ یَدْعُوْكُمْ فَتَسْتَجِیْبُوْنَ بِحَمْدِهٖ وَ تَظُنُّوْنَ اِنْ لَّبِثْتُمْ اِلَّا قَلِیْلًا۠(۵۲)
De Dag waarop Hij u zal roepen zult gij Hem met de lof die Hem toekomt antwoorden en gij zult denken dat gij slechts een korte wijle hebt vertoefd.
De dag dat Hij jullie zal oproepen! Dan zullen jullie Hem gehoor geven door Hem te loven en jullie zullen denken dat het voor jullie slechts kort geduurd heeft.
وَ قُلْ لِّعِبَادِیْ یَقُوْلُوا الَّتِیْ هِیَ اَحْسَنُؕ-اِنَّ الشَّیْطٰنَ یَنْزَغُ بَیْنَهُمْؕ-اِنَّ الشَّیْطٰنَ كَانَ لِلْاِنْسَانِ عَدُوًّا مُّبِیْنًا(۵۳)
En zeg tot Mijn dienaren dat zij spreken wat het beste is. Voorwaar, Satan sticht onenigheid onder hen. Voorwaar, Satan is de mens een verklaarde vijand.
En zeg aan Mijn dienaren dat te zeggen wat het beste is, want de satan hitst op tot tweedracht onder hen; de satan is een verklaarde vijand van de mens.
رَبُّكُمْ اَعْلَمُ بِكُمْؕ-اِنْ یَّشَاْ یَرْحَمْكُمْ اَوْ اِنْ یَّشَاْ یُعَذِّبْكُمْؕ-وَ مَاۤ اَرْسَلْنٰكَ عَلَیْهِمْ وَكِیْلًا(۵۴)
Uw Heer kent u het best. Indien het Hem behaagt zal Hij u barmhartigheid tonen of straffen, maar Wij hebben U niet als voogd over hen gezonden.
Jullie Heer kent jullie het best. Als Hij wil, zal Hij erbarmen met jullie hebben of als Hij wil zal Hij jullie bestraffen. En Wij hebben jou niet als voogd over hen gezonden.
وَ رَبُّكَ اَعْلَمُ بِمَنْ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-وَ لَقَدْ فَضَّلْنَا بَعْضَ النَّبِیّٖنَ عَلٰى بَعْضٍ وَّ اٰتَیْنَا دَاوٗدَ زَبُوْرًا(۵۵)
En uw Heer kent het best al hetgeen in de hemelen en op aarde is. En Wij hebben sommige profeten boven de anderen doen uitmunten en aan David hebben Wij Zaboer (de Psalmen) geschonken.
En jouw Heer kent wie er in de hemelen en op de aarde zijn het best. Wij hebben sommige profeten boven andere verkozen en aan Dawoed hebben Wij een Zaboer gegeven.
قُلِ ادْعُوا الَّذِیْنَ زَعَمْتُمْ مِّنْ دُوْنِهٖ فَلَا یَمْلِكُوْنَ كَشْفَ الضُّرِّ عَنْكُمْ وَ لَا تَحْوِیْلًا(۵۶)
Zeg, "Roept degenen aan die gij u naast Hem inbeeldt; maar dezen hebben geen macht om het kwaad van u te verwijderen, of het te veranderen."
Zeg: "Roept hen maar aan van wie jullie beweren dat zij naast Hem bestaan. Zij hebben geen macht om van jullie iets schadelijks weg te nemen of te veranderen."
اُولٰٓىٕكَ الَّذِیْنَ یَدْعُوْنَ یَبْتَغُوْنَ اِلٰى رَبِّهِمُ الْوَسِیْلَةَ اَیُّهُمْ اَقْرَبُ وَ یَرْجُوْنَ رَحْمَتَهٗ وَ یَخَافُوْنَ عَذَابَهٗؕ-اِنَّ عَذَابَ رَبِّكَ كَانَ مَحْذُوْرًا(۵۷)
Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid zoekend, zelfs de meest nabijzijnden, op Zijn barmhartigheid hopend en Zijn straf vrezend. Voorwaar, de straf van uw Heer dient te worden gevrees??.
Zij die zij aanroepen zoeken zelf naar het middel om nader tot hun Heer te komen, zij die van hen het naast zijn, zij hopen op Zijn barmhartigheid en vrezen Zijn bestraffing. Voor de bestraffing van jouw Heer moet men op zijn hoede zijn.
وَ اِنْ مِّنْ قَرْیَةٍ اِلَّا نَحْنُ مُهْلِكُوْهَا قَبْلَ یَوْمِ الْقِیٰمَةِ اَوْ مُعَذِّبُوْهَا عَذَابًا شَدِیْدًاؕ-كَانَ ذٰلِكَ فِی الْكِتٰبِ مَسْطُوْرًا(۵۸)
Er is geen stad of Wij zullen die voor de Dag der Opstanding verdelgen of streng straffen. Dit staat in het Boek geschreven.
En er is geen stad of Wij vernietigen haar voor de opstandingsdag of bestraffen haar met een strenge bestraffing. Dat is in het boek opgetekend.
وَ مَا مَنَعَنَاۤ اَنْ نُّرْسِلَ بِالْاٰیٰتِ اِلَّاۤ اَنْ كَذَّبَ بِهَا الْاَوَّلُوْنَؕ-وَ اٰتَیْنَا ثَمُوْدَ النَّاقَةَ مُبْصِرَةً فَظَلَمُوْا بِهَاؕ-وَ مَا نُرْسِلُ بِالْاٰیٰتِ اِلَّا تَخْوِیْفًا(۵۹)
En niets weerhoudt Ons van het zenden van tekenen, behalve dat de vroegere volkeren ze hebben verloochend. En Wij gaven aan de Samoed de kamelin als een zichtbaar teken doch zij deden haar kwaad; Wij zenden slechts tekenen om te waarschuwen.
En niets verhinderde Ons de tekenen te zenden dan dat zij die er eertijds waren ze loochenden. En Wij gaven de Thamoed de kameelmerrie als iets duidelijk zichtbaars, maar zij behandelden haar onrechtvaardig. En Wij zenden slechts tekenen om vrees aan te jagen.
وَ اِذْ قُلْنَا لَكَ اِنَّ رَبَّكَ اَحَاطَ بِالنَّاسِؕ-وَ مَا جَعَلْنَا الرُّءْیَا الَّتِیْۤ اَرَیْنٰكَ اِلَّا فِتْنَةً لِّلنَّاسِ وَ الشَّجَرَةَ الْمَلْعُوْنَةَ فِی الْقُرْاٰنِؕ-وَ نُخَوِّفُهُمْۙ-فَمَا یَزِیْدُهُمْ اِلَّا طُغْیَانًا كَبِیْرًا۠(۶۰)
En toen Wij tot u zeiden: "Voorzeker, uw Heer heeft het volk in Zijn hand." Wij gaven het visioen dat Wij u toonden slechts als een beproeving voor de mensen, evenals de gevloekte boom in de Koran. En Wij waarschuwen hen, doch het doet hen slechts in grotere overtreding toenemen.
En toen Wij tot jou zeiden dat jouw Heer de mensen omsingelde. En Wij hebben het visioen dat Wij jou hebben laten zien alleen maar tot een verzoeking voor de mens gemaakt en ook de in de Koran vervloekte boom; Wij jagen hun vrees aan, maar zij nemen slechts toe in grote onbeschaamdheid.
وَ اِذْ قُلْنَا لِلْمَلٰٓىٕكَةِ اسْجُدُوْا لِاٰدَمَ فَسَجَدُوْۤا اِلَّاۤ اِبْلِیْسَؕ-قَالَ ءَاَسْجُدُ لِمَنْ خَلَقْتَ طِیْنًاۚ(۶۱)
En toen Wij tot de engelen zeiden: "Betuigt eer aan Adam," betuigden zij eer, behalve Iblies. Hij zeide: "Moet ik mij ter aarde werpen voor iemand die Gij geschapen hebt uit klei?"
Toen Wij tot de engelen zeiden: "Buigt eerbiedig neer voor Adam", bogen zij zich eerbiedig neer, behalve Iblies. Deze zei: "Zal ik mij eerbiedig neerbuigen voor iemand die U van klei hebt geschapen!"
قَالَ اَرَءَیْتَكَ هٰذَا الَّذِیْ كَرَّمْتَ عَلَیَّ٘-لَىٕنْ اَخَّرْتَنِ اِلٰى یَوْمِ الْقِیٰمَةِ لَاَحْتَنِكَنَّ ذُرِّیَّتَهٗۤ اِلَّا قَلِیْلًا(۶۲)
En hij zeide: "Hebt Gij hem boven mij ge?erd? Indien Gij mij tot de Dag der Opstanding uitstel verleent, zal ik voorzeker zijn nakomelingen mij doen volgen, op enkelen na."
Hij zei: "Hoe lijkt het U? Dit is hij die U meer geëerd hebt dan mij. Als U mij uitstel verleent tot aan de opstandingsdag, dan zal ik zijn nageslacht op maar enkelen na in bedwang houden."
قَالَ اذْهَبْ فَمَنْ تَبِعَكَ مِنْهُمْ فَاِنَّ جَهَنَّمَ جَزَآؤُكُمْ جَزَآءً مَّوْفُوْرًا(۶۳)
Hij zeide: "Ga heen! en wie onder hen u zal volgen, de hel zal voorwaar een ruime vergelding voor u allen zijn."
Hij zei: "Ga weg, en als dan iemand van hen jou volgt, dan is de hel jullie beloning, een rijkelijke beloning!
وَ اسْتَفْزِزْ مَنِ اسْتَطَعْتَ مِنْهُمْ بِصَوْتِكَ وَ اَجْلِبْ عَلَیْهِمْ بِخَیْلِكَ وَ رَجِلِكَ وَ شَارِكْهُمْ فِی الْاَمْوَالِ وَ الْاَوْلَادِ وَعِدْهُمْؕ-وَ مَا یَعِدُهُمُ الشَّیْطٰنُ اِلَّا غُرُوْرًا(۶۴)
"En bekoor met uw stem wie gij kunt en spoor uw ruiterij en uw voetvolk tegen hen aan en wees hun deelgenoot in hun weelde en hun kinderen, en doe hun beloften," - maar Satan geeft slechts bedriegelijk beloften -
En schrik hen af met jouw stem, wie je maar kunt. En verzamel jouw paarden en jouw mannen tegen hen. En deel met hen in de bezittingen en de kinderen en doe hun toezeggingen" -- de satan zegt hun slechts begoocheling toe --
اِنَّ عِبَادِیْ لَیْسَ لَكَ عَلَیْهِمْ سُلْطٰنٌؕ-وَ كَفٰى بِرَبِّكَ وَكِیْلًا(۶۵)
Voorzeker over Mijn dienaren zult gij geen macht hebben. En voldoende is uw Heer als Beschermer.
"want over Mijn dienaren heb jij geen gezag." Jouw Heer is goed genoeg als voogd.
رَبُّكُمُ الَّذِیْ یُزْجِیْ لَكُمُ الْفُلْكَ فِی الْبَحْرِ لِتَبْتَغُوْا مِنْ فَضْلِهٖؕ-اِنَّهٗ كَانَ بِكُمْ رَحِیْمًا(۶۶)
Uw Heer is Hij Die de schepen voor u over de zee stuwt, opdat gij Zijn overvloed moogt zoeken. Voorwaar, Hij is Genadig jegens u.
Jullie Heer is het die voor jullie de schepen op zee voortstuwt opdat jullie streven naar een gunst van Hem. Hij is voor jullie barmhartig.
وَ اِذَا مَسَّكُمُ الضُّرُّ فِی الْبَحْرِ ضَلَّ مَنْ تَدْعُوْنَ اِلَّاۤ اِیَّاهُۚ-فَلَمَّا نَجّٰىكُمْ اِلَى الْبَرِّ اَعْرَضْتُمْؕ-وَ كَانَ الْاِنْسَانُ كَفُوْرًا(۶۷)
En indien een ongeluk op zee u treft, verdwijnen u degenen die gij aanroept, behalve Hij. Doch wanneer Hij u veilig aan land brengt wendt gij u af. Want de mens is zeer ondankbaar.
En wanneer jullie op zee tegenspoed treft dan zijn zij hen die zij aanroepen kwijt, behalve Hem. Maar wanneer Hij jullie dan gered en aan land gebracht heeft, wenden jullie je af; de mens is ondankbaar.
اَفَاَمِنْتُمْ اَنْ یَّخْسِفَ بِكُمْ جَانِبَ الْبَرِّ اَوْ یُرْسِلَ عَلَیْكُمْ حَاصِبًا ثُمَّ لَا تَجِدُوْا لَكُمْ وَكِیْلًاۙ(۶۸)
Gevoelt gij u er dan veilig voor, dat Hij u zal verdelgen op het land of dat Hij een hevige storm tegen u zal doen opkomen? Gij zult dan voor u geen beschermer vinden.
Wanen jullie je er dan veilig voor dat Hij een stuk vasteland met jullie laat wegzinken of dat Hij tegen jullie een zandstorm stuurt? Dan vinden jullie niemand die voor jullie garant staat.
اَمْ اَمِنْتُمْ اَنْ یُّعِیْدَكُمْ فِیْهِ تَارَةً اُخْرٰى فَیُرْسِلَ عَلَیْكُمْ قَاصِفًا مِّنَ الرِّیْحِ فَیُغْرِقَكُمْ بِمَا كَفَرْتُمْۙ-ثُمَّ لَا تَجِدُوْا لَكُمْ عَلَیْنَا بِهٖ تَبِیْعًا(۶۹)
Of weet gij dan zo zeker dat Hij u daarin niet voor de tweede maal zal terugzenden en dan een stormwind tegen u doen opkomen en u verdrinken wegens uw ongeloof, zodat gij daarin geen helper voor u tegen Ons zult vinden?
Of wanen jullie je er dan veilig voor dat Hij jullie een andere keer ernaar terug laat keren? En dat Hij dan tegen jullie een rukwind stuurt en jullie dan laat verdrinken om jullie ondankbare ongeloof? Dan vinden jullie niemand die Ons voor jullie zou kunnen vervolgen. *
وَ لَقَدْ كَرَّمْنَا بَنِیْۤ اٰدَمَ وَ حَمَلْنٰهُمْ فِی الْبَرِّ وَ الْبَحْرِ وَ رَزَقْنٰهُمْ مِّنَ الطَّیِّبٰتِ وَ فَضَّلْنٰهُمْ عَلٰى كَثِیْرٍ مِّمَّنْ خَلَقْنَا تَفْضِیْلًا۠(۷۰)
En inderdaad hebben Wij de kinderen van Adam ge?erd en hen gedragen over land en zee, en hun van het goede gegeven en hen verheven boven velen dergenen die Wij hebben geschapen.
Wij hebben de kinderen van Adam geëerd en Wij hebben hen op het vasteland en de zee gedragen en Wij hebben met goede dingen in hun onderhoud voorzien en Wij hebben hen duidelijk verkozen boven velen van hen die Wij geschapen hebben.
یَوْمَ نَدْعُوْا كُلَّ اُنَاسٍۭ بِاِمَامِهِمْۚ-فَمَنْ اُوْتِیَ كِتٰبَهٗ بِیَمِیْنِهٖ فَاُولٰٓىٕكَ یَقْرَءُوْنَ كِتٰبَهُمْ وَ لَا یُظْلَمُوْنَ فَتِیْلًا(۷۱)
(Gedenk) de Dag waarop Wij elk volk met zijn leider zullen oproepen. Zij die hun boek in de rechter hand ontvangen, zullen hun boek lezen en hen zal geen onrecht worden aangedaan.
Op de dag dat Wij alle mensen met hun voorganger oproepen. Aan wie dan hun boek in hun rechterhand gegeven wordt, dat zijn zij die hun boek voorlezen en wie nog geen vezeltje onrecht wordt aangedaan.
وَ مَنْ كَانَ فِیْ هٰذِهٖۤ اَعْمٰى فَهُوَ فِی الْاٰخِرَةِ اَعْمٰى وَ اَضَلُّ سَبِیْلًا(۷۲)
Maar wie blind is geweest in deze wereld zal blind zijn in het Hiernamaals; hij is ver afgedwaald van de rechte weg.
En wie er hier blind is, die is in het hiernamaals blind en de weg nog meer kwijt.
وَ اِنْ كَادُوْا لَیَفْتِنُوْنَكَ عَنِ الَّذِیْۤ اَوْحَیْنَاۤ اِلَیْكَ لِتَفْتَرِیَ عَلَیْنَا غَیْرَهٗ ﳓ وَ اِذًا لَّاتَّخَذُوْكَ خَلِیْلًا(۷۳)
En voorzeker zij zouden u (de profeet) willen afleiden van hetgeen Wij u hebben geopenbaard, opdat gij iets anders over Ons mocht verzinnen; dan zouden zij u zeker tot vriend hebben genomen.
En bijna hadden zij jou weggelokt van wat Wij aan jou geopenbaard hebben, zodat jij over Ons iets anders zou verzinnen; dan hadden zij jou tot vriend genomen.
وَ لَوْ لَاۤ اَنْ ثَبَّتْنٰكَ لَقَدْ كِدْتَّ تَرْكَنُ اِلَیْهِمْ شَیْــٴًـا قَلِیْلًاۗۙ(۷۴)
En indien Wij u niet hadden gesterkt zoudt gij aan hen een weinig gehoor gegeven hebben.
Als Wij jou niet gesterkt hadden, dan zou jij bijna bij hen een beetje steun gezocht hebben.
اِذًا لَّاَذَقْنٰكَ ضِعْفَ الْحَیٰوةِ وَ ضِعْفَ الْمَمَاتِ ثُمَّ لَا تَجِدُ لَكَ عَلَیْنَا نَصِیْرًا(۷۵)
Dan zouden Wij u een dubbele straf in dit leven en in het Hiernamaals hebben doen ondergaan en gij zoudt voor u geen helper tegen Ons hebben kunnen vinden.
Dan hadden Wij jou het leven dubbel en ook de dood dubbel laten proeven. Dan zou jij tegen Ons voor jou geen helper vinden.
وَ اِنْ كَادُوْا لَیَسْتَفِزُّوْنَكَ مِنَ الْاَرْضِ لِیُخْرِجُوْكَ مِنْهَا وَ اِذًا لَّا یَلْبَثُوْنَ خِلٰفَكَ اِلَّا قَلِیْلًا(۷۶)
Zij trachten u, door u vrees in te boezemen, uit het land te verdrijven; dan zullen zij daarna (na uw vertrek) nog slechts korte tijd in rust blijven.
En bijna hadden zij jou door afschrikking het land uitgejaagd om je er zo uit te verdrijven, maar dan zou het na jouw vertrek voor hen nog maar kort duren,
سُنَّةَ مَنْ قَدْ اَرْسَلْنَا قَبْلَكَ مِنْ رُّسُلِنَا وَ لَا تَجِدُ لِسُنَّتِنَا تَحْوِیْلًا۠(۷۷)
(Dit was Onze) handelwijze met Onze boodschappers die Wij v??r u zonden; en gij zult geen verandering vinden in Onze wijze van handelen.
volgens de gebruikelijke behandeling van hen tot wie Wij voor jouw tijd Onze gezanten gezonden hebben. En jij zult in Onze gebruikelijke behandeling geen verandering vinden.
اَقِمِ الصَّلٰوةَ لِدُلُوْكِ الشَّمْسِ اِلٰى غَسَقِ الَّیْلِ وَ قُرْاٰنَ الْفَجْرِؕ-اِنَّ قُرْاٰنَ الْفَجْرِ كَانَ مَشْهُوْدًا(۷۸)
Houd het gebed bij het verbleken van de zon tot aan het donker van de nacht; en het reciteren bij de dageraad. Voorwaar, van het reciteren bij de dageraad wordt getuigd.
Verricht de salaat bij het neergaan van de zon tot het vallen van de nacht en ook de Koranlezing van de dageraad; van de Koranlezing van de dageraad moet men getuige zijn.
وَ مِنَ الَّیْلِ فَتَهَجَّدْ بِهٖ نَافِلَةً لَّكَ ﳓ عَسٰۤى اَنْ یَّبْعَثَكَ رَبُّكَ مَقَامًا مَّحْمُوْدًا(۷۹)
Blijf gedurende een deel van de nacht vrijwillig wakker (voor het gebed). Waarschijnlijk zal uw Heer u een verheven rang verschaffen.
En ook 's nachts, houd ermee nachtwake als een extra verplichting voor jou; misschien dat jouw Heer jou zal opwekken in een loffelijke positie.
وَ قُلْ رَّبِّ اَدْخِلْنِیْ مُدْخَلَ صِدْقٍ وَّ اَخْرِجْنِیْ مُخْرَ جَ صِدْقٍ وَّ اجْعَلْ لِّیْ مِنْ لَّدُنْكَ سُلْطٰنًا نَّصِیْرًا(۸۰)
En zeg: "O mijn Heer, laat mijn intrede een goede intrede en mijn uitgang een goede uitgang zijn. En schenk,mij van U een gezag dat tot hulp zou kunnen strekken."
En zeg: "Mijn Heer, laat mij op een waarachtige manier binnengaan en laat mij op een waarachtige manier naar buiten gaan en verschaf mij van Uw kant een machtiging die helpt."
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan