READ
Surah al-Baqarah
اَلْبَقَرَة
286 Ayaat مدنیۃ
اِنَّ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا وَ مَاتُوْا وَ هُمْ كُفَّارٌ اُولٰٓىٕكَ عَلَیْهِمْ لَعْنَةُ اللّٰهِ وَ الْمَلٰٓىٕكَةِ وَ النَّاسِ اَجْمَعِیْنَۙ(۱۶۱)
Voorzeker, die verwerpen en als ongelovigen sterven, over hen zal de vloek komen van Allah en van de engelen en van alle mensen.
Zij die ongelovig zijn en als ongelovigen sterven, op hen rust Gods vloek en die van de engelen en de mensen tezamen.
خٰلِدِیْنَ فِیْهَاۚ-لَا یُخَفَّفُ عَنْهُمُ الْعَذَابُ وَ لَا هُمْ یُنْظَرُوْنَ(۱۶۲)
Daarin zullen zij blijven. Hun straf zal niet worden verlicht, noch zal hun uitstel worden verleend.
Zij zullen daarin altijd blijven; zij krijgen geen strafverlichting en ook geen uitstel.
وَ اِلٰهُكُمْ اِلٰهٌ وَّاحِدٌۚ-لَاۤ اِلٰهَ اِلَّا هُوَ الرَّحْمٰنُ الرَّحِیْمُ۠(۱۶۳)
En uw God is ??n God, er is geen God buiten Hem, de Barmhartige, de Genadevolle.
Jullie god is één god. Er is geen god dan Hij, de erbarmer, de barmhartige.
اِنَّ فِیْ خَلْقِ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ وَ اخْتِلَافِ الَّیْلِ وَ النَّهَارِ وَ الْفُلْكِ الَّتِیْ تَجْرِیْ فِی الْبَحْرِ بِمَا یَنْفَعُ النَّاسَ وَ مَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ مِنَ السَّمَآءِ مِنْ مَّآءٍ فَاَحْیَا بِهِ الْاَرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا وَ بَثَّ فِیْهَا مِنْ كُلِّ دَآبَّةٍ ۪-وَّ تَصْرِیْفِ الرِّیٰحِ وَ السَّحَابِ الْمُسَخَّرِ بَیْنَ السَّمَآءِ وَ الْاَرْضِ لَاٰیٰتٍ لِّقَوْمٍ یَّعْقِلُوْنَ(۱۶۴)
Voorwaar, in de schepping der hemelen en der aarde en in de wisseling van nacht en dag en in de schepen die de zee bevaren, met datgene wat de mensen tot voordeel strekt; en in het water dat Allah van de hemel nederzendt, waarmede Hij de aarde doet herleven na haar dood en daarop alle soorten dieren verspreidt, en in de verandering der winden, en in de wolken die tussen de hemel en de aarde in dienst zijn gesteld, zijn inderdaad tekenen voor een volk, dat begrijpt.
In de schepping van de hemelen en de aarde, in het verschil van nacht en dag, in de schepen die op zee varen met wat nuttig is voor de mensen, in het water dat God uit de hemel laat neerdalen om daarmee de aarde te doen herleven nadat zij dood was, in dat Hij allerlei dieren erop heeft verspreid, in het besturen van de winden en in de wolken die voortgedreven worden tussen hemel en aarde zijn tekenen voor mensen die verstandig zijn.
وَ مِنَ النَّاسِ مَنْ یَّتَّخِذُ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ اَنْدَادًا یُّحِبُّوْنَهُمْ كَحُبِّ اللّٰهِؕ-وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْۤا اَشَدُّ حُبًّا لِّلّٰهِؕ-وَ لَوْ یَرَى الَّذِیْنَ ظَلَمُوْۤا اِذْ یَرَوْنَ الْعَذَابَۙ-اَنَّ الْقُوَّةَ لِلّٰهِ جَمِیْعًاۙ-وَّ اَنَّ اللّٰهَ شَدِیْدُ الْعَذَابِ (۱۶۵)
Onder de mensen zijn er, die voorwerpen van aanbidding buiten Allah nemen en ze liefhebben, zoals zij Allah behoren lief te hebben. Maar zij die geloven zijn sterker in hun liefde voor Allah. En als zij die overtreden (nu) de tijd kunnen zien wanneer zij de straf zullen zien, (dan zouden zij beseffen) dat alle macht aan Allah toebehoort en dat Allah streng is in het straffen.
Er zijn mensen die aannemen dat er naast God nog gelijken zijn die zij even liefhebben als God, maar zij die geloven hebben God meer lief. Als zij die onrecht plegen maar zouden zien, wanneer zij de bestraffing bemerken, dat de kracht geheel aan God toebehoort en dat God streng is in de bestraffing.
اِذْ تَبَرَّاَ الَّذِیْنَ اتُّبِعُوْا مِنَ الَّذِیْنَ اتَّبَعُوْا وَ رَاَوُا الْعَذَابَ وَ تَقَطَّعَتْ بِهِمُ الْاَسْبَابُ(۱۶۶)
Wanneer de leiders hun volgelingen zullen verzaken en de straf zullen bemerken en al hun banden zullen worden verbroken,
Wanneer zij die nagevolgd werden hen die hen volgden afwijzen en zij de bestraffing zien en hun banden zijn doorgesneden.
وَ قَالَ الَّذِیْنَ اتَّبَعُوْا لَوْ اَنَّ لَنَا كَرَّةً فَنَتَبَرَّاَ مِنْهُمْ كَمَا تَبَرَّءُوْا مِنَّاؕ-كَذٰلِكَ یُرِیْهِمُ اللّٰهُ اَعْمَالَهُمْ حَسَرٰتٍ عَلَیْهِمْؕ-وَ مَا هُمْ بِخٰرِجِیْنَ مِنَ النَّارِ۠(۱۶۷)
Zullen de volgelingen zeggen: "Indien wij slechts terug konden keren, zouden wij hen verzaken, zoals zij ons hebben verzaakt". Zo zal Allah aan hen hun werken tonen tot wroeging en zij zullen het Vuur niet kunnen ontkomen.
En zij die volgden zeggen: "Als er een terugkeer voor ons was dan zouden wij hen afwijzen zoals zij ons afgewezen hebben." Zo laat God hun hun daden zien als [reden tot] wroeging voor hen. En zij kunnen niet meer uit het vuur komen.
یٰۤاَیُّهَا النَّاسُ كُلُوْا مِمَّا فِی الْاَرْضِ حَلٰلًا طَیِّبًا ﳲ وَّ لَا تَتَّبِعُوْا خُطُوٰتِ الشَّیْطٰنِؕ-اِنَّهٗ لَكُمْ عَدُوٌّ مُّبِیْنٌ(۱۶۸)
O gij mensen, eet van hetgeen geoorloofd en goed is op aarde en treedt niet in de voetstappen van Satan; voorzeker, hij is voor u een openlijke vijand.
Mensen, eet van wat er toegestaan en goed is op de aarde en volgt niet de voetstappen van de satan; hij is een verklaarde vijand van jullie.
اِنَّمَا یَاْمُرُكُمْ بِالسُّوْٓءِ وَ الْفَحْشَآءِ وَ اَنْ تَقُوْلُوْا عَلَى اللّٰهِ مَا لَا تَعْلَمُوْنَ(۱۶۹)
Hij gebiedt u alleen, wat kwaad en wat onrein is en dat gij over Allah zegt, wat gij niet weet.
Hij legt jullie slechts kwaad en gruwelijkheid op en dat jullie over God dingen moeten zeggen waar jullie geen weet van hebben.
وَ اِذَا قِیْلَ لَهُمُ اتَّبِعُوْا مَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ قَالُوْا بَلْ نَتَّبِـعُ مَاۤ اَلْفَیْنَا عَلَیْهِ اٰبَآءَنَاؕ-اَوَ لَوْ كَانَ اٰبَآؤُهُمْ لَا یَعْقِلُوْنَ شَیْــٴًـا وَّ لَا یَهْتَدُوْنَ(۱۷۰)
En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Volgt hetgeen Allah heeft geopenbaard", zeggen zij: "Neen, wij zullen datgene volgen, wat wij onze vaderen zagen volgen". Zelfs al hadden hun vaderen in het geheel geen verstand en volgden zij ook de rechte weg niet?
En als tot hen gezegd wordt: "Volgt wat God heeft neergezonden na" zeggen zij: "Welnee, wij volgen dat na waarvan wij merken dat onze vaderen er zich aan hielden." Ook dan soms als hun vaderen helemaal niet verstandig waren en zich niet de goede richting hadden laten wijzen?
وَ مَثَلُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا كَمَثَلِ الَّذِیْ یَنْعِقُ بِمَا لَا یَسْمَعُ اِلَّا دُعَآءً وَّ نِدَآءًؕ-صُمٌّۢ بُكْمٌ عُمْیٌ فَهُمْ لَا یَعْقِلُوْنَ(۱۷۱)
De ongelovigen gelijken op hem, die schreeuwt naar hetgeen niets hoort, het blijft een roep en een schreeuw. Zij zijn doof, stom en blind, zij begrijpen dus niet.
Zij die ongelovig zijn lijken bijvoorbeeld op iemand die schreeuwt tot iets wat alleen maar de roep en de kreet hoort. Doof, stom en blind zijn zij. Zij worden dan ook niet verstandig.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا كُلُوْا مِنْ طَیِّبٰتِ مَا رَزَقْنٰكُمْ وَ اشْكُرُوْا لِلّٰهِ اِنْ كُنْتُمْ اِیَّاهُ تَعْبُدُوْنَ(۱۷۲)
O gij die gelooft, eet van de goede dingen, waarmede Wij u hebben voorzien en dankt Allah, indien gij Hem alleen aanbidt.
Jullie die geloven! Eet van de goede dingen die Wij jullie voor jullie levensonderhoud gegeven hebben en betuigt dank aan God, als Hij het is die jullie dienen.
اِنَّمَا حَرَّمَ عَلَیْكُمُ الْمَیْتَةَ وَ الدَّمَ وَ لَحْمَ الْخِنْزِیْرِ وَ مَاۤ اُهِلَّ بِهٖ لِغَیْرِ اللّٰهِۚ-فَمَنِ اضْطُرَّ غَیْرَ بَاغٍ وَّ لَا عَادٍ فَلَاۤ اِثْمَ عَلَیْهِؕ-اِنَّ اللّٰهَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۱۷۳)
Hij heeft u slechts het gestorvene, het bloed, het varkensvlees en datgene, waarover een andere naam, dan die van Allah is uitgeroepen, verboden. Maar hij, die gedwongen is en dit niet wenst en geen overtreder is, op hem rust geen zonde. Want Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
Hij heeft voor jullie slechts verboden wat vanzelf is doodgegaan, bloed, varkensvlees en vlees van iets waarover iets anders dan God is aangeroepen. Maar wie ertoe gedwongen wordt, niet uit begeerte of om te overtreden, voor hem is het geen vergrijp. God is vergevend en barmhartig.
اِنَّ الَّذِیْنَ یَكْتُمُوْنَ مَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ مِنَ الْكِتٰبِ وَ یَشْتَرُوْنَ بِهٖ ثَمَنًا قَلِیْلًاۙ-اُولٰٓىٕكَ مَا یَاْكُلُوْنَ فِیْ بُطُوْنِهِمْ اِلَّا النَّارَ وَ لَا یُكَلِّمُهُمُ اللّٰهُ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ وَ لَا یُزَكِّیْهِمْۖ-ۚ وَ لَهُمْ عَذَابٌ اَلِیْمٌ(۱۷۴)
Voorzeker, zij, die datgene verbergen, wat Allah heeft geopenbaard, namelijk het Boek en het voor een geringe prijs verruilen, vullen hun buik met niets, dan Vuur. Allah zal op de Dag der Opstanding niet tot hen spreken, noch zal Hij hen rein achten. Er wacht hun een pijnlijke straf.
Zij die verbergen wat God van het boek heeft neergezonden en het verkwanselen, zij zullen in hun buiken slechts vuur te verteren krijgen en God zal op de opstandingsdag niet tot hen spreken, noch zal Hij hen louteren. Voor hen is er een pijnlijke bestraffing.
اُولٰٓىٕكَ الَّذِیْنَ اشْتَرَوُا الضَّلٰلَةَ بِالْهُدٰى وَ الْعَذَابَ بِالْمَغْفِرَةِۚ-فَمَاۤ اَصْبَرَهُمْ عَلَى النَّارِ(۱۷۵)
Zij zijn het, die dwaling in ruil voor leiding hebben aanvaard en straf voor vergiffenis. Hoe groot is hun overmoed tegenover het Vuur!
Zij zijn het die de dwaalweg ten koste van de leidraad gekocht hebben en de bestraffing ten koste van de vergeving. Hoe kunnen zij het in het vuur uithouden?
ذٰلِكَ بِاَنَّ اللّٰهَ نَزَّلَ الْكِتٰبَ بِالْحَقِّؕ-وَ اِنَّ الَّذِیْنَ اخْتَلَفُوْا فِی الْكِتٰبِ لَفِیْ شِقَاقٍۭ بَعِیْدٍ۠(۱۷۶)
Dit komt, omdat Allah het Boek met de Waarheid heeft nedergezonden en voorzeker, zij, die tegen het Boek ingaan, zijn in verregaand verzet.
Dat [gebeurt], omdat God het boek met de waarheid heeft neergezonden. Zij die over het boek van mening verschillen zijn het vergaand oneens.
لَیْسَ الْبِرَّ اَنْ تُوَلُّوْا وُجُوْهَكُمْ قِبَلَ الْمَشْرِقِ وَ الْمَغْرِبِ وَ لٰكِنَّ الْبِرَّ مَنْ اٰمَنَ بِاللّٰهِ وَ الْیَوْمِ الْاٰخِرِ وَ الْمَلٰٓىٕكَةِ وَ الْكِتٰبِ وَ النَّبِیّٖنَۚ-وَ اٰتَى الْمَالَ عَلٰى حُبِّهٖ ذَوِی الْقُرْبٰى وَ الْیَتٰمٰى وَ الْمَسٰكِیْنَ وَ ابْنَ السَّبِیْلِۙ-وَ السَّآىٕلِیْنَ وَ فِی الرِّقَابِۚ-وَ اَقَامَ الصَّلٰوةَ وَ اٰتَى الزَّكٰوةَۚ-وَ الْمُوْفُوْنَ بِعَهْدِهِمْ اِذَا عٰهَدُوْاۚ-وَ الصّٰبِرِیْنَ فِی الْبَاْسَآءِ وَ الضَّرَّآءِ وَ حِیْنَ الْبَاْسِؕ-اُولٰٓىٕكَ الَّذِیْنَ صَدَقُوْاؕ-وَ اُولٰٓىٕكَ هُمُ الْمُتَّقُوْنَ(۱۷۷)
Het is geen deugd, dat gij uw gezicht naar het Oosten of naar het Westen wendt, maar waarlijke deugd is in hem, die in Allah, de Laatste Dag, de engelen, het Boek en de profeten gelooft en die van zijn vermogen geeft uit liefde voor Hem aan de verwanten, de wezen, de armen, de reiziger, de bedelaars en voor het vrijkopen van slaven en die het gebed onderhoudt en de Zakaat betaalt; verder in degenen, die hun belofte nakomen, wanneer zij een belofte doen en de geduldigen in armoede, in kwellingen en in oorlogstijd; dezen zijn het, die bewezen hebben, waarachtig te zijn en dezen zijn vromen.
Vroomheid is niet dat jullie je gezichten naar het oosten en het westen wendt, maar vroom is wie gelooft in God, in de laatste dag, in de engelen, in het boek en in de profeten en wie zijn bezit, hoe lief hij dat ook heeft, geeft aan de verwanten, de wezen, de behoeftigen, aan hem die onderweg is, aan de bedelaars en voor [de vrijkoop van] de slaven, en wie de salaat verricht en de zakaat geeft en wie hun verbintenis nakomen, als zij een verbintenis zijn aangegaan en wie volhardend zijn in tegenspoed en rampspoed en ten tijde van strijd. Zij zijn het die oprecht zijn en dat zijn de godvrezenden.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا كُتِبَ عَلَیْكُمُ الْقِصَاصُ فِی الْقَتْلٰىؕ-اَلْحُرُّ بِالْحُرِّ وَ الْعَبْدُ بِالْعَبْدِ وَ الْاُنْثٰى بِالْاُنْثٰىؕ-فَمَنْ عُفِیَ لَهٗ مِنْ اَخِیْهِ شَیْءٌ فَاتِّبَاعٌۢ بِالْمَعْرُوْفِ وَ اَدَآءٌ اِلَیْهِ بِاِحْسَانٍؕ-ذٰلِكَ تَخْفِیْفٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ وَ رَحْمَةٌؕ-فَمَنِ اعْتَدٰى بَعْدَ ذٰلِكَ فَلَهٗ عَذَابٌ اَلِیْمٌۚ(۱۷۸)
O gij die gelooft, vergelding inzake doodslag is u voorgeschreven: de vrije man tegen de vrije man, de slaaf tegen de slaaf en de vrouw tegen de vrouw. Maar, indien iemand kwijtschelding is verleend door zijn broeder, dan moet de eis billijk zijn, en betaling moet hem worden gedaan met goedheid. Dit is verzachting en barmhartigheid van uw Heer. Wie daarna overtreedt, hem wacht een pijnlijke straf.
Jullie die geloven! Aan jullie is voorgeschreven te vergelden bij doodslag: een vrije voor een vrije, een slaaf voor een slaaf en een vrouw voor een vrouw. Als iemand iets wordt kwijtgescholden door zijn broeder dan moet de invordering in redelijkheid en de afdoening aan hem op juiste wijze gebeuren. Dat is een verlichting van jullie Heer en barmhartigheid. Wie daarna overtredingen begaat, voor hem is er een pijnlijke bestraffing.
وَ لَكُمْ فِی الْقِصَاصِ حَیٰوةٌ یّٰۤاُولِی الْاَلْبَابِ لَعَلَّكُمْ تَتَّقُوْنَ(۱۷۹)
En in vergelding is leven voor u, o mensen van begrip, zodat gij behouden zult worden.
Voor jullie is er in de vergelding leven, o verstandigen; misschien worden jullie godvrezend.
كُتِبَ عَلَیْكُمْ اِذَا حَضَرَ اَحَدَكُمُ الْمَوْتُ اِنْ تَرَكَ خَیْرَاﰳ -ۖۚ - الْوَصِیَّةُ لِلْوَالِدَیْنِ وَ الْاَقْرَبِیْنَ بِالْمَعْرُوْفِ-ۚ--حَقًّا عَلَى الْمُتَّقِیْنَؕ(۱۸۰)
Het is u voorgeschreven, dat wanneer de dood tot ??n uwer komt, en hij een vermogen nalaat, hij een testament opmake voor ouders en naaste familieleden, billijkerwijze. Dit is een verplichting voor de godvruchtigen.
Aan jullie is voorgeschreven, wanneer een van jullie de dood nabij is, als hij bezit heeft na te laten, om in redelijkheid een [testamentaire] beschikking te maken voor de ouders en de verwanten, als een verplichting voor de godvrezenden.
فَمَنْۢ بَدَّلَهٗ بَعْدَ مَا سَمِعَهٗ فَاِنَّمَاۤ اِثْمُهٗ عَلَى الَّذِیْنَ یُبَدِّلُوْنَهٗؕ-اِنَّ اللّٰهَ سَمِیْعٌ عَلِیْمٌؕ(۱۸۱)
En hij, die het vervalst nadat hij het heeft gehoord, de schuld er van zal gewis op hem rusten, die dat verandert. Waarlijk, Allah is Alhorend, Alwetend.
Als iemand het dan verandert nadat hij het gehoord heeft, dan wordt de schuld voor het vergrijp hun die het veranderen aangerekend; God is wetend en horend.
فَمَنْ خَافَ مِنْ مُّوْصٍ جَنَفًا اَوْ اِثْمًا فَاَصْلَحَ بَیْنَهُمْ فَلَاۤ اِثْمَ عَلَیْهِؕ-اِنَّ اللّٰهَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ۠(۱۸۲)
Maar hij die vreest, dat degene, die het testament maakte, partijdig werd, of een fout heeft begaan, en die een schikking treft (tussen de belanghebbenden), die zal daarmede geen zonde begaan. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
Als iemand van een erflater een onrechtmatigheid of een vergrijp vreest en het tussen hen beiden in orde brengt, dan wordt hem geen vergrijp aangerekend; God is vergevend en barmhartig.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا كُتِبَ عَلَیْكُمُ الصِّیَامُ كَمَا كُتِبَ عَلَى الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِكُمْ لَعَلَّكُمْ تَتَّقُوْنَۙ(۱۸۳)
O, gij gelovigen, het vasten is u voorgeschreven, zoals het degenen die v??r u waren was voorgeschreven, opdat gij vroom zult zijn.
Jullie die geloven! Aan jullie is voorgeschreven te vasten, zoals het was voorgeschreven aan hen die er voor jullie waren -- misschien zullen jullie godvrezend zijn --
اَیَّامًا مَّعْدُوْدٰتٍؕ-فَمَنْ كَانَ مِنْكُمْ مَّرِیْضًا اَوْ عَلٰى سَفَرٍ فَعِدَّةٌ مِّنْ اَیَّامٍ اُخَرَؕ-وَ عَلَى الَّذِیْنَ یُطِیْقُوْنَهٗ فِدْیَةٌ طَعَامُ مِسْكِیْنٍؕ-فَمَنْ تَطَوَّعَ خَیْرًا فَهُوَ خَیْرٌ لَّهٗؕ-وَ اَنْ تَصُوْمُوْا خَیْرٌ لَّكُمْ اِنْ كُنْتُمْ تَعْلَمُوْنَ(۱۸۴)
Voor een zeker aantal dagen (zult gij vasten) maar wie onder u ziek is, of op reis, vaste een aantal andere dagen - er is een losprijs voor degenen, die niet kunnen vasten - het voeden van een arme. Maar hij, die vrijwillig goed doet, het zal beter voor hem zijn. Het vasten is goed voor u, indien gij het beseft.
voor een bepaald aantal dagen. Maar als iemand van jullie ziek is of op reis, dan een aantal andere dagen. En zij die er wel toe in staat zijn [maar het niet doen] hebben als vervangende plicht een behoeftige te spijzigen, maar als iemand uit zichzelf iets goeds doet, is dat beter voor hem en dat jullie vasten is ook beter voor jullie, als jullie dat maar weten.
شَهْرُ رَمَضَانَ الَّذِیْۤ اُنْزِلَ فِیْهِ الْقُرْاٰنُ هُدًى لِّلنَّاسِ وَ بَیِّنٰتٍ مِّنَ الْهُدٰى وَ الْفُرْقَانِۚ-فَمَنْ شَهِدَ مِنْكُمُ الشَّهْرَ فَلْیَصُمْهُؕ-وَ مَنْ كَانَ مَرِیْضًا اَوْ عَلٰى سَفَرٍ فَعِدَّةٌ مِّنْ اَیَّامٍ اُخَرَؕ-یُرِیْدُ اللّٰهُ بِكُمُ الْیُسْرَ وَ لَا یُرِیْدُ بِكُمُ الْعُسْرَ٘-وَ لِتُكْمِلُوا الْعِدَّةَ وَ لِتُكَبِّرُوا اللّٰهَ عَلٰى مَا هَدٰىكُمْ وَ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُوْنَ(۱۸۵)
0
De maand Ramadaan is het waarin de Koran werd neergezonden als een leidraad voor de mensen en als duidelijke bewijzen van de leidraad en het reddend onderscheidingsmiddel. Wie van jullie aanwezig is in de maand die moet erin vasten en als iemand ziek is of op reis, dan een aantal andere dagen. God wenst het jullie gemakkelijk te maken en niet moeilijk. Maakt het aantal dus vol en verheerlijkt God. Misschien zullen jullie dank betuigen.
وَ اِذَا سَاَلَكَ عِبَادِیْ عَنِّیْ فَاِنِّیْ قَرِیْبٌؕ-اُجِیْبُ دَعْوَةَ الدَّاعِ اِذَا دَعَانِۙ-فَلْیَسْتَجِیْبُوْا لِیْ وَ لْیُؤْمِنُوْا بِیْ لَعَلَّهُمْ یَرْشُدُوْنَ(۱۸۶)
En wanneer Mijn dienaren u over Mij vragen, zeg dan: "Ik ben nabij. Ik verhoor het gebed van de smekeling, wanneer hij Mij aanroept." Daarom moeten zij naar Mij luisteren en in Mij geloven, opdat zij geleid zullen worden.
Wanneer Mijn dienaren jou naar Mij vragen: Ik ben nabij. Ik verhoor het gebed van iemand die bidt, wanneer hij Mij aanroept. Zij moeten Mij dus gehoor geven en in Mij geloven. Misschien zullen zij de goede weg opgaan.
اُحِلَّ لَكُمْ لَیْلَةَ الصِّیَامِ الرَّفَثُ اِلٰى نِسَآىٕكُمْؕ-هُنَّ لِبَاسٌ لَّكُمْ وَ اَنْتُمْ لِبَاسٌ لَّهُنَّؕ-عَلِمَ اللّٰهُ اَنَّكُمْ كُنْتُمْ تَخْتَانُوْنَ اَنْفُسَكُمْ فَتَابَ عَلَیْكُمْ وَ عَفَا عَنْكُمْۚ-فَالْــٴٰـنَ بَاشِرُوْهُنَّ وَ ابْتَغُوْا مَا كَتَبَ اللّٰهُ لَكُمْ۪-وَ كُلُوْا وَ اشْرَبُوْا حَتّٰى یَتَبَیَّنَ لَكُمُ الْخَیْطُ الْاَبْیَضُ مِنَ الْخَیْطِ الْاَسْوَدِ مِنَ الْفَجْرِ۪-ثُمَّ اَتِمُّوا الصِّیَامَ اِلَى الَّیْلِۚ-وَ لَا تُبَاشِرُوْهُنَّ وَ اَنْتُمْ عٰكِفُوْنَۙ-فِی الْمَسٰجِدِؕ-تِلْكَ حُدُوْدُ اللّٰهِ فَلَا تَقْرَبُوْهَاؕ-كَذٰلِكَ یُبَیِّنُ اللّٰهُ اٰیٰتِهٖ لِلنَّاسِ لَعَلَّهُمْ یَتَّقُوْنَ(۱۸۷)
Het is u veroorloofd, om op de nacht van het vasten tot uw vrouwen in te gaan. Zij zijn een gewaad voor u en gij zijt haar een gewaad. Allah weet, dat gij onrechtvaardig hebt gehandeld tegenover uzelf en heeft Zich met barmhartigheid tot u gewend en u verlichting geschonken. Daarom moogt gij nu tot haar ingaan en betrachten, hetgeen Allah u heeft verordend; en eet en drinkt, totdat bij de dageraad de witte draad zich onderscheidt van de zwarte draad. Voltooit dan het vasten tot het vallen van de avond. En verbreng uw tijd niet met uw vrouwen wanneer u in de Moskee?n ??? houdt. Dit zijn de beperkingen van Allah - dus nadert deze niet. Zo zet Allah zijn geboden uiteen voor de mensen, opdat zij vroom zullen zijn.
Het is jullie toegestaan in de nacht van de vasten omgang met jullie vrouwen te hebben; zij zijn bekleding voor jullie en jullie bekleding voor haar. God weet dat jullie jezelf bedriegen, dus heeft Hij zich genadig tot jullie gewend en jullie vergeven. Hebt nu dus gemeenschap met haar en streeft naar wat God jullie heeft voorgeschreven. Eet en drinkt totdat voor jullie in de morgenschemering de witte draad van de zwarte draad te onderscheiden is. Vast dan volledig tot aan de nacht. En hebt geen gemeenschap met haar, terwijl jullie in de moskeeën verblijven. Dat zijn Gods beperkingen. Komt die niet te na. Zo maakt God Zijn tekenen aan de mensen duidelijk. Misschien zullen jullie godvrezend worden.
وَ لَا تَاْكُلُوْۤا اَمْوَالَكُمْ بَیْنَكُمْ بِالْبَاطِلِ وَ تُدْلُوْا بِهَاۤ اِلَى الْحُكَّامِ لِتَاْكُلُوْا فَرِیْقًا مِّنْ اَمْوَالِ النَّاسِ بِالْاِثْمِ وَ اَنْتُمْ تَعْلَمُوْنَ۠(۱۸۸)
En verteert uw rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en brengt ze niet naar de rechters, opdat gij een deel der rijkdommen der mensen in zonde kunt verteren, tegen beter weten in.
Verteert niet onderling door bedrog elkaars bezittingen en gebruikt ze niet om ermee de rechters te beïnvloeden, om een deel van de bezittingen van de mensen willens en wetens in zonde te verteren.
یَسْــٴَـلُوْنَكَ عَنِ الْاَهِلَّةِؕ-قُلْ هِیَ مَوَاقِیْتُ لِلنَّاسِ وَ الْحَجِّؕ-وَ لَیْسَ الْبِرُّ بِاَنْ تَاْتُوا الْبُیُوْتَ مِنْ ظُهُوْرِهَا وَ لٰكِنَّ الْبِرَّ مَنِ اتَّقٰىۚ-وَ اْتُوا الْبُیُوْتَ مِنْ اَبْوَابِهَا۪-وَ اتَّقُوا اللّٰهَ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُوْنَ(۱۸۹)
Zij vragen u betreffende de nieuwe manen. Zeg: "Zij zijn tijdsaanwijzingen voor de mensen en voor de bedevaart." Het is geen deugd, dat gij de huizen binnengaat aan de achterzijde: maar deugdzaamheid is in hem, die Allah vreest. Dus gaat de huizen door de deuren binnen en vreest, Allah, opdat gij zult slagen.
Zij vragen jou naar de nieuwe manen. Zeg: "Zij zijn tijdsaanduidingen voor de mensen en de bedevaart." Vroomheid is niet dat jullie de huizen aan de achterkant ingaat, maar vroom is wie godvrezend is. Gaat dus door de deuren de huizen in en vreest God; misschien dat het jullie welgaat.
وَ قَاتِلُوْا فِیْ سَبِیْلِ اللّٰهِ الَّذِیْنَ یُقَاتِلُوْنَكُمْ وَ لَا تَعْتَدُوْاؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَا یُحِبُّ الْمُعْتَدِیْنَ(۱۹۰)
En strijdt voor de zaak van Allah tegen degenen, die tegen u strijden, maar overschrijdt de grens niet. Voorzeker, Allah heeft de overtreders niet lief.
En bestrijdt op Gods weg hen die jullie bestrijden, maar begaat geen overtredingen; God bemint de overtreders niet.
وَ اقْتُلُوْهُمْ حَیْثُ ثَقِفْتُمُوْهُمْ وَ اَخْرِجُوْهُمْ مِّنْ حَیْثُ اَخْرَجُوْكُمْ وَ الْفِتْنَةُ اَشَدُّ مِنَ الْقَتْلِۚ-وَ لَا تُقٰتِلُوْهُمْ عِنْدَ الْمَسْجِدِ الْحَرَامِ حَتّٰى یُقٰتِلُوْكُمْ فِیْهِۚ-فَاِنْ قٰتَلُوْكُمْ فَاقْتُلُوْهُمْؕ-كَذٰلِكَ جَزَآءُ الْكٰفِرِیْنَ(۱۹۱)
En doodt hen, waar gij hen ook ontmoet en drijft hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven; want vervolging is erger dan doden. En bevecht hen niet nabij de heilige Moskee, voordat zij u daarin bevechten. Maar indien zij u bevechten, bevecht hen dan - zo is de vergelding voor de ongelovigen.
Doodt hen waar jullie hen aantreffen en verdrijft hen waarvandaan zij jullie verdreven hebben. Verzoeking is erger dan te doden. Strijdt niet tegen hen bij de heilige moskee, zolang zij daarin niet tegen jullie strijden. Als zij tegen jullie strijden, strijdt dan tegen hen; zo is de vergelding voor de ongelovigen.
فَاِنِ انْتَهَوْا فَاِنَّ اللّٰهَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۱۹۲)
Maar als zij ophouden, dan is Allah zeker Vergevensgezind, Genadevol.
Maar als zij ophouden, dan is God vergevend en barmhartig.
وَ قٰتِلُوْهُمْ حَتّٰى لَا تَكُوْنَ فِتْنَةٌ وَّ یَكُوْنَ الدِّیْنُ لِلّٰهِؕ-فَاِنِ انْتَهَوْا فَلَا عُدْوَانَ اِلَّا عَلَى الظّٰلِمِیْنَ(۱۹۳)
En bestrijdt hen, totdat er geen vervolging meer is en de godsdienst alleen voor Allah wordt. Maar indien zij (met strijden) ophouden, dan is er geen vijandelijkheid meer toegestaan, behalve tegen de onrechtvaardigen.
Strijdt tegen hen tot er geen verzoeking meer is en de godsdienst alleen God toebehoort. Als zij ophouden, dan geen vergelding meer, behalve tegen de onrechtplegers.
اَلشَّهْرُ الْحَرَامُ بِالشَّهْرِ الْحَرَامِ وَ الْحُرُمٰتُ قِصَاصٌؕ-فَمَنِ اعْتَدٰى عَلَیْكُمْ فَاعْتَدُوْا عَلَیْهِ بِمِثْلِ مَا اعْتَدٰى عَلَیْكُمْ۪-وَ اتَّقُوا اللّٰهَ وَ اعْلَمُوْۤا اَنَّ اللّٰهَ مَعَ الْمُتَّقِیْنَ(۱۹۴)
De heilige maand voor de heilige maand! Er is (een wet van) vergelding voor alle heilige dingen. Wie daarom agressief tegen u handelt, vergeldt hem naarmate hij tegen u heeft gedaan. En vreest Allah en weet, dat Allah met de godvruchtzgen is.
De heilige maand in plaats van de heilige maand: vergelding is van toepassing op de heilige dingen. Als iemand dus tegen jullie in overtreding is, mogen jullie tegen hem zo optreden als hij tegen jullie optrad. En vreest God en weet dat God met de godvrezenden is.
وَ اَنْفِقُوْا فِیْ سَبِیْلِ اللّٰهِ وَ لَا تُلْقُوْا بِاَیْدِیْكُمْ اِلَى التَّهْلُكَةِ ﳝ- وَ اَحْسِنُوْاۚۛ-اِنَّ اللّٰهَ یُحِبُّ الْمُحْسِنِیْنَ(۱۹۵)
En besteedt uw bezit voor de zaak van Allah en stort u niet met uw eigen handen in het verderf doch doet goed: voorzeker, Allah heeft hen lief, die goed doen.
Geeft bijdragen op Gods weg en stort jullie niet eigenhandig in de ondergang, en doet goed. God bemint hen die goed doen.
وَ اَتِمُّوا الْحَجَّ وَ الْعُمْرَةَ لِلّٰهِؕ-فَاِنْ اُحْصِرْتُمْ فَمَا اسْتَیْسَرَ مِنَ الْهَدْیِۚ-وَ لَا تَحْلِقُوْا رُءُوْسَكُمْ حَتّٰى یَبْلُغَ الْهَدْیُ مَحِلَّهٗؕ-فَمَنْ كَانَ مِنْكُمْ مَّرِیْضًا اَوْ بِهٖۤ اَذًى مِّنْ رَّاْسِهٖ فَفِدْیَةٌ مِّنْ صِیَامٍ اَوْ صَدَقَةٍ اَوْ نُسُكٍۚ-فَاِذَاۤ اَمِنْتُمْٙ-فَمَنْ تَمَتَّعَ بِالْعُمْرَةِ اِلَى الْحَجِّ فَمَا اسْتَیْسَرَ مِنَ الْهَدْیِۚ-فَمَنْ لَّمْ یَجِدْ فَصِیَامُ ثَلٰثَةِ اَیَّامٍ فِی الْحَجِّ وَ سَبْعَةٍ اِذَا رَجَعْتُمْؕ-تِلْكَ عَشَرَةٌ كَامِلَةٌؕ-ذٰلِكَ لِمَنْ لَّمْ یَكُنْ اَهْلُهٗ حَاضِرِی الْمَسْجِدِ الْحَرَامِؕ-وَ اتَّقُوا اللّٰهَ وَ اعْلَمُوْۤا اَنَّ اللّٰهَ شَدِیْدُ الْعِقَابِ۠(۱۹۶)
En voleindigt de Hadj (pilgrimstocht) en Omrah, ter wille van Allah, maar als gij verhinderd zijt, brengt dan het offer, dat gemakkelijk verkrijgbaar is en scheert uw hoofd niet, voordat het offer zijn bestemming heeft bereikt. En wie onder u ziek is of een kwaal in het hoofd heeft, moet een losprijs geven, ?f door te vasten, ?f door aalmoezen te geven, ?f door een offer te brengen. En wanneer gij veilig zijt, moet hij die gebruik maakt van Omrah, tegelijk met de Hadj een offer brengen, dat gemakkelijk verkrijgbaar is. Maar degenen, die geen (offer) kunnen vinden, moeten drie dagen gedurende de bedevaart vasten en zeven dagen, wanneer (men) terugkeert; dit is tien dagen in het geheel. Dit is voor hem, wiens familie niet dicht bij de Heilige Moskee woont. En vreest Allah en weet, dat Allah streng is in het straffen.
En volbrengt voor God de bedevaart en het bezoek. Als jullie verhinderd zijn, brengt dan zoveel offergave als gemakkelijk is en scheert jullie hoofden pas als de offergave zijn bestemming [om geslacht te worden] heeft bereikt, maar als iemand van jullie ziek is of een letsel aan zijn hoofd heeft, dan is er een compensatie die bestaat uit vasten of een aalmoes of een offerdier. Als jullie vrij van vrees zijn, dan moet wie van het bezoek tot aan de bedevaart profiteert zoveel offergave brengen als gemakkelijk is. Als iemand niets te geven vindt, dan een vasten van drie dagen tijdens de bedevaart en zeven wanneer jullie teruggekeerd zijn; dat zijn er in totaal tien. Dat is voor diegene van wie de familie niet bij de heilige moskee woonachtig is. Vreest God en weet dat God streng is in de afstraffing.
اَلْحَجُّ اَشْهُرٌ مَّعْلُوْمٰتٌۚ-فَمَنْ فَرَضَ فِیْهِنَّ الْحَجَّ فَلَا رَفَثَ وَ لَا فُسُوْقَۙ-وَ لَا جِدَالَ فِی الْحَجِّؕ-وَ مَا تَفْعَلُوْا مِنْ خَیْرٍ یَّعْلَمْهُ اللّٰهُ ﳳ-وَ تَزَوَّدُوْا فَاِنَّ خَیْرَ الزَّادِ التَّقْوٰى٘-وَ اتَّقُوْنِ یٰۤاُولِی الْاَلْبَابِ(۱۹۷)
De maanden der bedevaart zijn bekend, dus, wie besluit ter bedevaart te gaan in deze maanden, bedenke, dat er geen onreine taal, noch enige overtreding, noch enige twist gedurende de bedevaart mag zijn. En wat gij ook aan goeds doet, Allah weet het. En rust u uit met het nodige, maar de beste uitrusting is godsvrucht. En vreest Mij alleen, o mensen van begrip.
De bedevaart is in de bekende maanden. Wie zich daarin de verplichting van de bedevaart oplegt, moet zich tijdens de bedevaart van geslachtsverkeer, schandelijkheid en twist onthouden. Wat voor goeds jullie doen dat weet God. En neemt proviand mee, maar de beste proviand is godvrezendheid. Vreest Mij, o verstandigen.
لَیْسَ عَلَیْكُمْ جُنَاحٌ اَنْ تَبْتَغُوْا فَضْلًا مِّنْ رَّبِّكُمْؕ-فَاِذَاۤ اَفَضْتُمْ مِّنْ عَرَفٰتٍ فَاذْكُرُوا اللّٰهَ عِنْدَ الْمَشْعَرِ الْحَرَامِ۪-وَ اذْكُرُوْهُ كَمَا هَدٰىكُمْۚ-وَ اِنْ كُنْتُمْ مِّنْ قَبْلِهٖ لَمِنَ الضَّآلِّیْنَ(۱۹۸)
Het is voor u geen zonde, wanneer gij de overvloed van uw Heer zoekt. Maar, wanneer gij van (de berg ) Arafaat weggaat, gedenkt dan Allah te het Sacrale Monument en gedenkt Hem, omdat Hij u heeft geleid, terwijl gij voordien tot de dwalenden behoordet.
Het is voor jullie geen overtreding als jullie naar een gunst van jullie Heer streven. Wanneer jullie je van 'Arafaat wegspoeden gedenkt God dan bij het heilige baken en gedenkt Hem, hoe Hij jullie op het goede pad heeft gebracht, ook al behoorden jullie voordien tot hen die dwalen.
ثُمَّ اَفِیْضُوْا مِنْ حَیْثُ اَفَاضَ النَّاسُ وَ اسْتَغْفِرُوا اللّٰهَؕ-اِنَّ اللّٰهَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۱۹۹)
Gaat dan voort, vanwaar het volk voortgaat en zoekt vergiffenis van Allah; Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
Spoedt jullie dan weg waar de mensen zich vandaan spoeden en vraagt God om vergeving. God is vergevend en barmhartig.
فَاِذَا قَضَیْتُمْ مَّنَاسِكَكُمْ فَاذْكُرُوا اللّٰهَ كَذِكْرِكُمْ اٰبَآءَكُمْ اَوْ اَشَدَّ ذِكْرًاؕ-فَمِنَ النَّاسِ مَنْ یَّقُوْلُ رَبَّنَاۤ اٰتِنَا فِی الدُّنْیَا وَ مَا لَهٗ فِی الْاٰخِرَةِ مِنْ خَلَاقٍ(۲۰۰)
En wanneer gij uw wijdingen hebt verricht, gedenkt dan Allah, zoals gij uw vaderen gedenkt en zelfs meer dan dat. En er zijn mensen, die zeggen: "Onze Heer, schenk ons (veel) in deze wereld", maar voor hen is er geen aandeel in het Hiernamaals.
Als jullie je riten beëindigd hebben, gedenkt dan God zoals jullie je voorvaderen gedenken of nog intenser. Er zijn mensen die zeggen: "Onze Heer, geef ons in het tegenwoordige leven"; in het hiernamaals hebben zij geen aandeel.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan