READ

Surah al-Baqarah

اَلْبَقَرَة
286 Ayaat    مدنیۃ


2:41
وَ اٰمِنُوْا بِمَاۤ اَنْزَلْتُ مُصَدِّقًا لِّمَا مَعَكُمْ وَ لَا تَكُوْنُوْۤا اَوَّلَ كَافِرٍۭ بِهٖ۪-وَ لَا تَشْتَرُوْا بِاٰیٰتِیْ ثَمَنًا قَلِیْلًا٘-وَّ اِیَّایَ فَاتَّقُوْنِ(۴۱)
En gelooft in hetgeen Ik heb geopenbaard, vervullende datgene, wat gij reeds bezit en weest niet de eersten, die het verwerpen; verruilt evenmin mijn tekenen voor geringe prijs en zoekt bescherming in Mij alleen.

En gelooft in wat Ik heb neergezonden ter bevestiging van wat jullie al hebben, weest niet de eersten die er niet in geloven en verkwanselt Mijn tekenen niet; Mij moeten jullie dus vrezen.
2:42
وَ لَا تَلْبِسُوا الْحَقَّ بِالْبَاطِلِ وَ تَكْتُمُوا الْحَقَّ وَ اَنْتُمْ تَعْلَمُوْنَ(۴۲)
En verwart de waarheid niet met de onwaarheid, noch verbergt de waarheid tegen beter weten in.

Omkleedt de waarheid niet met onzin en verbergt haar niet; jullie weten wel beter.
2:43
وَ اَقِیْمُوا الصَّلٰوةَ وَ اٰتُوا الزَّكٰوةَ وَ ارْكَعُوْا مَعَ الرّٰكِعِیْنَ(۴۳)
En houdt het gebed en betaalt de Zakaat en bidt met hen, die bidden.

Verricht de salaat en geeft de zakaat en buigt met de buigenden. *
2:44
اَتَاْمُرُوْنَ النَّاسَ بِالْبِرِّ وَ تَنْسَوْنَ اَنْفُسَكُمْ وَ اَنْتُمْ تَتْلُوْنَ الْكِتٰبَؕ-اَفَلَا تَعْقِلُوْنَ(۴۴)
Beveelt gij de mensen het goede te doen en vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest? Wilt gij dan niet begrijpen?

Kunnen jullie dan de mensen aansporen tot vroomheid en jezelf vergeten? Jullie lezen het boek toch voor? Hebben jullie dan geen verstand?
2:45
وَ اسْتَعِیْنُوْا بِالصَّبْرِ وَ الصَّلٰوةِؕ-وَ اِنَّهَا لَكَبِیْرَةٌ اِلَّا عَلَى الْخٰشِعِیْنَۙ(۴۵)
Zoekt hulp door geduld en gebed; dit is inderdaad moeilijk, behalve voor de ootmoedigen,

Neemt jullie toevlucht tot geduld en de salaat. Dat is veel, maar niet voor de deemoedigen,
2:46
الَّذِیْنَ یَظُنُّوْنَ اَنَّهُمْ مُّلٰقُوْا رَبِّهِمْ وَ اَنَّهُمْ اِلَیْهِ رٰجِعُوْنَ۠(۴۶)
Die er zeker van zijn, dat zij hun Heer zullen ontmoeten en dat zij tot Hem zullen wederkeren.

die menen dat zij hun Heer ontmoeten en dat zij tot Hem terugkeren.
2:47
یٰبَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ اذْكُرُوْا نِعْمَتِیَ الَّتِیْۤ اَنْعَمْتُ عَلَیْكُمْ وَ اَنِّیْ فَضَّلْتُكُمْ عَلَى الْعٰلَمِیْنَ(۴۷)
O kinderen Isra?ls! Gedenkt Mijn gunsten, die Ik u bewees, dat Ik u boven de volkeren verhief.

O Israëlieten, denkt aan Mijn genade die Ik jullie geschonken heb en daaraan dat Ik jullie boven de wereldbewoners heb verkozen.
2:48
وَ اتَّقُوْا یَوْمًا لَّا تَجْزِیْ نَفْسٌ عَنْ نَّفْسٍ شَیْــٴًـا وَّ لَا یُقْبَلُ مِنْهَا شَفَاعَةٌ وَّ لَا یُؤْخَذُ مِنْهَا عَدْلٌ وَّ لَا هُمْ یُنْصَرُوْنَ(۴۸)
En vreest de Dag, dat de ene ziel de andere niet zal kunnen helpen, waarop voor haar noch voorspraak zal worden aanvaard, noch een losprijs zal worden aangenomen, noch zij zullen worden geholpen.

En vreest een dag waarop niemand iets van een ander op zich kan nemen, waarop voor hem geen voorspraak aanvaard, noch losprijs aangenomen wordt en waarop zij geen hulp zullen krijgen.
2:49
وَ اِذْ نَجَّیْنٰكُمْ مِّنْ اٰلِ فِرْعَوْنَ یَسُوْمُوْنَكُمْ سُوْٓءَ الْعَذَابِ یُذَبِّحُوْنَ اَبْنَآءَكُمْ وَ یَسْتَحْیُوْنَ نِسَآءَكُمْؕ-وَ فِیْ ذٰلِكُمْ بَلَآءٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ عَظِیْمٌ(۴۹)
0

Toen Wij jullie van Fir'auns mensen redden die jullie een vreselijk leed berokkenden doordat zij jullie zonen afslachtten en alleen jullie vrouwen in leven lieten. Daarin was een geweldige beproeving van jullie Heer.
2:50
وَ اِذْ فَرَقْنَا بِكُمُ الْبَحْرَ فَاَنْجَیْنٰكُمْ وَ اَغْرَقْنَاۤ اٰلَ فِرْعَوْنَ وَ اَنْتُمْ تَنْظُرُوْنَ(۵۰)
0

En toen Wij voor jullie de zee spleten en jullie zo redden, maar Fir'auns mensen lieten verdrinken, terwijl jullie toekeken.
2:51
وَ اِذْ وٰعَدْنَا مُوْسٰۤى اَرْبَعِیْنَ لَیْلَةً ثُمَّ اتَّخَذْتُمُ الْعِجْلَ مِنْۢ بَعْدِهٖ وَ اَنْتُمْ ظٰلِمُوْنَ(۵۱)
En toen Wij met Mozes een tijd afspraken van veertig nachten; toen naamt gij in zijn afwezigheid het kalf, (om het te aanbidden) en gij werdt overtreders.

En toen wij met Moesa veertig nachten afgesproken hadden. Jullie namen toen in onrechtmatigheid het kalf aan, nadat hij weg was gegaan.
2:52
ثُمَّ عَفَوْنَا عَنْكُمْ مِّنْۢ بَعْدِ ذٰلِكَ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُوْنَ(۵۲)
Daarna vergaven Wij u, opdat gij dankbaar zoudt zijn.

Daarop vergaven Wij jullie nadat dat gebeurd was; misschien zullen jullie dank betuigen.
2:53
وَ اِذْ اٰتَیْنَا مُوْسَى الْكِتٰبَ وَ الْفُرْقَانَ لَعَلَّكُمْ تَهْتَدُوْنَ(۵۳)
En toen gaven Wij Mozes het Boek en het oordeel des onderscheids, opdat gij recht geleid zoudt worden.

En toen Wij Moesa het boek en het reddend onderscheidingsmiddel gaven. Misschien zullen jullie je de goede richting laten wijzen.
2:54
وَ اِذْ قَالَ مُوْسٰى لِقَوْمِهٖ یٰقَوْمِ اِنَّكُمْ ظَلَمْتُمْ اَنْفُسَكُمْ بِاتِّخَاذِكُمُ الْعِجْلَ فَتُوْبُوْۤا اِلٰى بَارِىٕكُمْ فَاقْتُلُوْۤا اَنْفُسَكُمْؕ-ذٰلِكُمْ خَیْرٌ لَّكُمْ عِنْدَ بَارِىٕكُمْؕ فَتَابَ عَلَیْكُمْؕ-اِنَّهٗ هُوَ التَّوَّابُ الرَّحِیْمُ(۵۴)
En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht aangedaan door het kalf te aanvaarden: derhalve keert terug tot Uw Schepper en doodt uw eigen ik, dat is het beste voor u in het oog van uw Schepper". Daarna wendde Hij zich genadig tot u. Voorzeker, Hij is Berouwaanvaardend, Genadevol.

En toen Moesa tot zijn volk zei: "Mijn volk, jullie hebben jezelf onrecht aangedaan doordat jullie het kalf hebben aangenomen. Wendt jullie berouwvol tot jullie maker en doodt dan jezelf. Dat is beter voor jullie bij jullie maker. Dan zal Hij zich genadig tot jullie wenden; Hij is de genadegever, de barmhartige."
2:55
وَ اِذْ قُلْتُمْ یٰمُوْسٰى لَنْ نُّؤْمِنَ لَكَ حَتّٰى نَرَى اللّٰهَ جَهْرَةً فَاَخَذَتْكُمُ الصّٰعِقَةُ وَ اَنْتُمْ تَنْظُرُوْنَ(۵۵)
En toen gij zeidet: "O Mozes, wij zullen u geenszins geloven, totdat wij Allah van aangezicht tot aangezicht zien", toen trof u een donderslag, terwijl gij toezaagt.

En toen jullie zeiden: "Moesa wij zullen jou niet geloven totdat wij God in alle openheid zien", waarop de donderslag jullie greep, terwijl jullie toekeken.
2:56
ثُمَّ بَعَثْنٰكُمْ مِّنْۢ بَعْدِ مَوْتِكُمْ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُوْنَ(۵۶)
Toen deden Wij u verrijzen na uw dood, opdat gij dankbaar zoudt zijn.

Toen lieten Wij na jullie dood jullie weer opstaan; misschien zullen jullie dank betuigen.
2:57
وَ ظَلَّلْنَا عَلَیْكُمُ الْغَمَامَ وَ اَنْزَلْنَا عَلَیْكُمُ الْمَنَّ وَ السَّلْوٰىؕ-كُلُوْا مِنْ طَیِّبٰتِ مَا رَزَقْنٰكُمْؕ-وَ مَا ظَلَمُوْنَا وَ لٰكِنْ كَانُوْۤا اَنْفُسَهُمْ یَظْلِمُوْنَ(۵۷)
En Wij deden de wolken een schaduw over u zign en zonden u manna en kwartels, (zeggende): "Eet van de goede dingen, waarmede Wij u hebben voorzien." Zij schaadden Ons niet, maar zij plachten hun eigen ziel te schaden.

Toen lieten Wij jullie door de wolken overschaduwen en zonden Wij het manna en de kwartels op jullie neer: "Eet van de goede dingen die Wij jullie voor jullie levensonderhoud gegeven hebben." Zij deden Ons geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan.
2:58
وَ اِذْ قُلْنَا ادْخُلُوْا هٰذِهِ الْقَرْیَةَ فَكُلُوْا مِنْهَا حَیْثُ شِئْتُمْ رَغَدًا وَّ ادْخُلُوا الْبَابَ سُجَّدًا وَّ قُوْلُوْا حِطَّةٌ نَّغْفِرْ لَكُمْ خَطٰیٰكُمْؕ-وَ سَنَزِیْدُ الْمُحْسِنِیْنَ(۵۸)
En toen Wij zeiden: "Gaat in deze stad en eet er overvloedig, waar gij ook wilt; treedt de poort onderdanig binnen en vraagt om vergiffenis. Wij zullen u uw fouten vergeven en Wij zullen meer geven aan degenen, die goed doen."

En toen Wij zeiden: "Gaat deze stad binnen en jullie mogen ervan in overvloed eten waar jullie maar willen. Gaat eerbiedig neerbuigend de poort binnen en zegt: 'Vergiffenis!?, dan zullen Wij jullie je fouten vergeven en Wij zullen hun die goed doen nog meer doen toekomen."
2:59
فَبَدَّلَ الَّذِیْنَ ظَلَمُوْا قَوْلًا غَیْرَ الَّذِیْ قِیْلَ لَهُمْ فَاَنْزَلْنَا عَلَى الَّذِیْنَ ظَلَمُوْا رِجْزًا مِّنَ السَّمَآءِ بِمَا كَانُوْا یَفْسُقُوْنَ۠(۵۹)
Maar de onrechtvaardigen vervingen het woord door een ander, dat niet tegen hen gesproken was. Daarom zonden Wij over de onrechtvaardigen een grote straf vanuit de hemel, omdat zij plachten te overtreden.

Maar zij die onrecht pleegden verwisselden het gezegde met iets anders dan wat tot hen gezegd was. Toen lieten Wij op hen die onrecht pleegden een plaag uit de hemel neerkomen voor het schandelijke dat zij deden.
2:60
وَ اِذِ اسْتَسْقٰى مُوْسٰى لِقَوْمِهٖ فَقُلْنَا اضْرِبْ بِّعَصَاكَ الْحَجَرَؕ-فَانْفَجَرَتْ مِنْهُ اثْنَتَا عَشْرَةَ عَیْنًاؕ-قَدْ عَلِمَ كُلُّ اُنَاسٍ مَّشْرَبَهُمْؕ-كُلُوْا وَ اشْرَبُوْا مِنْ رِّزْقِ اللّٰهِ وَ لَا تَعْثَوْا فِی الْاَرْضِ مُفْسِدِیْنَ(۶۰)
En toen Mozes om water voor zijn volk bad zeiden Wij: "Sla op de rots met uw staf" en er ontsprongen twaalf bronnen aan, waardoor elke stam zijn drinkplaats kende. Eet en drinkt van wat Allah heeft voortgebracht en wandelt niet op aarde, onheil stichtende.

En toen Moesa voor zijn volk om water vroeg en Wij zeiden: "Sla met je stok op de rots", toen ontsproten daaruit twaalf bronnen, waarvan elke groep mensen wist waar ze moesten drinken. Eet en drinkt van de levensbehoeften die God schenkt en veroorzaakt geen ellende door op de aarde verderf te zaaien.
2:61
وَ اِذْ قُلْتُمْ یٰمُوْسٰى لَنْ نَّصْبِرَ عَلٰى طَعَامٍ وَّاحِدٍ فَادْعُ لَنَا رَبَّكَ یُخْرِ جْ لَنَا مِمَّا تُنْۢبِتُ الْاَرْضُ مِنْۢ بَقْلِهَا وَ قِثَّآىٕهَا وَ فُوْمِهَا وَ عَدَسِهَا وَ بَصَلِهَاؕ-قَالَ اَتَسْتَبْدِلُوْنَ الَّذِیْ هُوَ اَدْنٰى بِالَّذِیْ هُوَ خَیْرٌؕ-اِهْبِطُوْا مِصْرًا فَاِنَّ لَكُمْ مَّا سَاَلْتُمْؕ-وَ ضُرِبَتْ عَلَیْهِمُ الذِّلَّةُ وَ الْمَسْكَنَةُۗ-وَ بَآءُوْ بِغَضَبٍ مِّنَ اللّٰهِؕ ذٰلِكَ بِاَنَّهُمْ كَانُوْا یَكْفُرُوْنَ بِاٰیٰتِ اللّٰهِ وَ یَقْتُلُوْنَ النَّبِیّٖنَ بِغَیْرِ الْحَقِّؕ-ذٰلِكَ بِمَا عَصَوْا وَّ كَانُوْا یَعْتَدُوْنَ۠(۶۱)
0

En toen jullie zeiden: "Moesa, wij kunnen het met één soort voedsel niet uithouden. Bid voor ons tot jouw Heer dat Hij ons het een en ander levert van wat de aarde voortbrengt: groente, komkommers, knoflook, linzen en uien." Hij zei: "Willen jullie iets minderwaardigs hebben in plaats van iets beters? Gaat naar Egypte. Daar is wat jullie vragen!" Zij werden met vernedering en onderwerping getroffen en haalden zich Gods toorn op de hals. Dat was omdat zij ongelovig waren aan Gods tekenen en de profeten zonder enig recht doodden. Dat was omdat zij opstandig en vijandig bleven.
2:62
اِنَّ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ الَّذِیْنَ هَادُوْا وَ النَّصٰرٰى وَ الصّٰبِـٕیْنَ مَنْ اٰمَنَ بِاللّٰهِ وَ الْیَوْمِ الْاٰخِرِ وَ عَمِلَ صَالِحًا فَلَهُمْ اَجْرُهُمْ عِنْدَ رَبِّهِمْۚ-وَ لَا خَوْفٌ عَلَیْهِمْ وَ لَا هُمْ یَحْزَنُوْنَ(۶۲)
Voorzeker, de gelovigen, de Joden, de Christenen en de Sabianen - wie onder hen ook in Allah en de laatste Dag geloven en goede daden verrichten, zullen hun beloning bij hun Heer ontvangen en er zal geen vrees over hen komen, noch zullen zij treuren.

Zij die geloven, zij die het jodendom aanhangen, de christenen en de Sabiërs die in God en de laatste dag geloven en die deugdelijk handelen, voor hen is hun loon bij hun Heer en zij hebben niets te vrezen noch zullen zij bedroefd zijn.
2:63
وَ اِذْ اَخَذْنَا مِیْثَاقَكُمْ وَ رَفَعْنَا فَوْقَكُمُ الطُّوْرَؕ-خُذُوْا مَاۤ اٰتَیْنٰكُمْ بِقُوَّةٍ وَّ اذْكُرُوْا مَا فِیْهِ لَعَلَّكُمْ تَتَّقُوْنَ(۶۳)
En toen Wij een verbond met u aangingen en de berg hoog boven u verhieven, zeiden Wij: "Houdt vast, wat Wij u hebben gegeven en bedenkt wat het bevat, zodat gij behoed zult worden."

En toen Wij het verdrag met jullie aangingen en de Berg boven jullie verhieven: "Houdt aan wat Wij jullie gegeven hebben stevig vast en gedenkt wat erin staat; misschien zullen jullie godvrezend worden."
2:64
ثُمَّ تَوَلَّیْتُمْ مِّنْۢ بَعْدِ ذٰلِكَۚ-فَلَوْ لَا فَضْلُ اللّٰهِ عَلَیْكُمْ وَ رَحْمَتُهٗ لَكُنْتُمْ مِّنَ الْخٰسِرِیْنَ(۶۴)
Maar gij wenddet u af en, had Allah u Zijn genade en barmhartigheid niet betoond, dan zoudt gij zeker zijn ondergegaan.

Toen keerden jullie je daarna af en zonder Gods goedgunstigheid jegens jullie en Zijn barmhartigheid zouden jullie tot de verliezers behoren.
2:65
وَ لَقَدْ عَلِمْتُمُ الَّذِیْنَ اعْتَدَوْا مِنْكُمْ فِی السَّبْتِ فَقُلْنَا لَهُمْ كُوْنُوْا قِرَدَةً خٰسِـٕیْنَۚ(۶۵)
Gij hebt degenen onder u gekend, die inzake de Sabbath overtraden. Alzo zeiden Wij tot hen: "Weest verachte apen."

Jullie hebben toch weet van hen die bij jullie op de sabbat in overtreding kwamen. Wij zeiden immers tegen hen: "Weest weggejaagde apen."
2:66
فَجَعَلْنٰهَا نَكَالًا لِّمَا بَیْنَ یَدَیْهَا وَ مَا خَلْفَهَا وَ مَوْعِظَةً لِّلْمُتَّقِیْنَ(۶۶)
Zo maakten Wij hen tot een voorbeeld voor hen die in die tijd leefden en voor degenen, die na hen kwamen en tot een les voor de godvrezenden.

Zo maakten Wij het tot een afschrikwekkend voorbeeld voor hun eigen tijd en later en tot een aansporing voor de godvrezenden.
2:67
وَ اِذْ قَالَ مُوْسٰى لِقَوْمِهٖۤ اِنَّ اللّٰهَ یَاْمُرُكُمْ اَنْ تَذْبَحُوْا بَقَرَةًؕ-قَالُوْۤا اَتَتَّخِذُنَا هُزُوًاؕ-قَالَ اَعُوْذُ بِاللّٰهِ اَنْ اَكُوْنَ مِنَ الْجٰهِلِیْنَ(۶۷)
En toen Mozes tot zijn volk zeide: "Waarlijk, Allah gebiedt u, een koe te slachten", zeiden zij: "Drijft gij de spot met ons?" Hij zeide: "Ik zoek toevlucht bij Allah, om niet tot de onwetenden te behoren."

En toen Moesa tot zijn volk zei: "God beveelt jullie een koe te slachten" zeiden zij: "Drijf jij de spot met ons?" Hij zei: "God bescherme mij ervoor dat ik zo dom zou zijn."
2:68
قَالُوا ادْعُ لَنَا رَبَّكَ یُبَیِّنْ لَّنَا مَا هِیَ ؕ-قَالَ اِنَّهٗ یَقُوْلُ اِنَّهَا بَقَرَةٌ لَّا فَارِضٌ وَّ لَا بِكْرٌؕ-عَوَانٌۢ بَیْنَ ذٰلِكَؕ-فَافْعَلُوْا مَا تُؤْمَرُوْنَ(۶۸)
Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, opdat Hij het ons duidelijk make, wat voor een koe dit moet zijn." Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een koe moet zijn, noch oud, noch jong, volwassen, tussen beide in - doet nu, wat u geboden is."

Zij zeiden: "Bid voor ons tot jouw Heer dat Hij ons duidelijk maakt wat zij moet zijn." Hij zei: "Dit zegt Hij, dat zij niet een te oude koe moet zijn en ook niet een die nog niet gekalfd heeft: ertussenin. Doet dus wat jullie bevolen is."
2:69
قَالُوا ادْعُ لَنَا رَبَّكَ یُبَیِّنْ لَّنَا مَا لَوْنُهَاؕ-قَالَ اِنَّهٗ یَقُوْلُ اِنَّهَا بَقَرَةٌ صَفْرَآءُۙ-فَاقِعٌ لَّوْنُهَا تَسُرُّ النّٰظِرِیْنَ(۶۹)
Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij het ons duidelijk make, welke kleur zij heeft" Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een gele koe is met een diepe kleur, aangenaam voor hen, die haar zien."

Zij zeiden: "Bid voor ons tot jouw Heer dat Hij ons duidelijk maakt wat haar kleur moet zijn." Hij zei: "Dit zegt Hij, dat zij een gele koe moet zijn, van een heldere kleur, die de kijkers verheugt."
2:70
قَالُوا ادْعُ لَنَا رَبَّكَ یُبَیِّنْ لَّنَا مَا هِیَۙ-اِنَّ الْبَقَرَ تَشٰبَهَ عَلَیْنَاؕ-وَ اِنَّاۤ اِنْ شَآءَ اللّٰهُ لَمُهْتَدُوْنَ(۷۰)
Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij ons mededele, hoe zij is, want al zulke koeien zien er voor ons gelijk uit; en als Allah het wil, zullen wij juist worden geleid."

Zij zeiden: "Bid voor ons tot jouw Heer dat Hij ons duidelijk maakt wat zij moet zijn -- voor ons lijken de koeien namelijk op elkaar -- dan zal ons, als God het wil, de goede richting gewezen zijn."
2:71
قَالَ اِنَّهٗ یَقُوْلُ اِنَّهَا بَقَرَةٌ لَّا ذَلُوْلٌ تُثِیْرُ الْاَرْضَ وَ لَا تَسْقِی الْحَرْثَۚ-مُسَلَّمَةٌ لَّا شِیَةَ فِیْهَاؕ-قَالُوا الْـٰٔنَ جِئْتَ بِالْحَقِّؕ-فَذَبَحُوْهَا وَ مَا كَادُوْا یَفْعَلُوْنَ۠(۷۱)
Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een koe is, die nog nooit afgericht is geweest, om de aarde te beploegen, of de akkers te bevloeien, een koe, gaaf en vlekkeloos." Zij zeiden: "Nu hebt gij het precies gezegd." Toen slachtten zij haar, doch liever hadden zij het niet gedaan.

Hij zei: "Dit zegt Hij: zij moet geen gedweeë koe zijn die de aarde omploegt en die de akker bevloeit; een gave zonder vlek." Zij zeiden: "Nu ben jij met de waarheid gekomen." Daarop slachtten zij haar, maar bijna hadden zij het niet gedaan.
2:72
وَ اِذْ قَتَلْتُمْ نَفْسًا فَادّٰرَءْتُمْ فِیْهَاؕ-وَ اللّٰهُ مُخْرِ جٌ مَّا كُنْتُمْ تَكْتُمُوْنَۚ(۷۲)
En toen gij trachttet een mens te doden en onder elkander er over twisttet, was Allah de onthuller van wat gij verborgen hieldt.

En toen jullie een mens doodden en probeerden elkaar de schuld ervan te geven. God brengt echter tevoorschijn wat jullie verborgen hielden.
2:73
فَقُلْنَا اضْرِبُوْهُ بِبَعْضِهَاؕ-كَذٰلِكَ یُحْیِ اللّٰهُ الْمَوْتٰىۙ-وَ یُرِیْكُمْ اٰیٰتِهٖ لَعَلَّكُمْ تَعْقِلُوْنَ(۷۳)
Toen zeiden Wij: "Treft hem (de moordenaar) voor een gedeelte van het vergrijp tegen hem (de gedode)". Aldus geeft Allah leven aan de doden en toont u Zijn tekenen, opdat gij zult begrijpen.

Wij zeiden toen: "Sla hem met een stuk ervan." Zo maakt God de doden weer levend en laat Hij jullie Zijn tekenen zien. Misschien zullen jullie verstandig worden.
2:74
ثُمَّ قَسَتْ قُلُوْبُكُمْ مِّنْۢ بَعْدِ ذٰلِكَ فَهِیَ كَالْحِجَارَةِ اَوْ اَشَدُّ قَسْوَةًؕ-وَ اِنَّ مِنَ الْحِجَارَةِ لَمَا یَتَفَجَّرُ مِنْهُ الْاَنْهٰرُؕ-وَ اِنَّ مِنْهَا لَمَا یَشَّقَّقُ فَیَخْرُ جُ مِنْهُ الْمَآءُؕ-وَ اِنَّ مِنْهَا لَمَا یَهْبِطُ مِنْ خَشْیَةِ اللّٰهِؕ-وَ مَا اللّٰهُ بِغَافِلٍ عَمَّا تَعْمَلُوْنَ(۷۴)
Daarna verhardde zich uw hart. Zij zijn als stenen, of nog harder, want er zijn stenen, waaruit stromen ontspringen en er zijn er zeker, die splijten en er vloeit water uit. En sommige zijn er die uit vrees voor Allah neervallen. En Allah is niet achteloos, ten opzichte van wat gij doet.

Toen verhardden daarna jullie harten zich en zij waren als steen of nog harder. Er bestaan immers stenen waaruit rivieren ontspringen, er bestaan er die splijten zodat er water uit komt en er bestaan er die neervallen uit vrees voor God. God let goed op wat jullie doen.
2:75
اَفَتَطْمَعُوْنَ اَنْ یُّؤْمِنُوْا لَكُمْ وَ قَدْ كَانَ فَرِیْقٌ مِّنْهُمْ یَسْمَعُوْنَ كَلٰمَ اللّٰهِ ثُمَّ یُحَرِّفُوْنَهٗ مِنْۢ بَعْدِ مَا عَقَلُوْهُ وَ هُمْ یَعْلَمُوْنَ(۷۵)
Verwacht gij, dat zij u zullen geloven, terwijl een aantal hunner het woord van Allah heeft vernomen en het verdraait, nadat zij het hebben begrepen, tegen beter weten in.

Begeren jullie dan dat zij geloof aan jullie hechten? En dat terwijl er onder hen een groep is die Gods woord gehoord had. Toen verdraaiden zij het, nadat zij het begrepen hadden en terwijl zij beter wisten.
2:76
وَ اِذَا لَقُوا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا قَالُوْۤا اٰمَنَّا ۚۖ-وَ اِذَا خَلَا بَعْضُهُمْ اِلٰى بَعْضٍ قَالُوْۤا اَتُحَدِّثُوْنَهُمْ بِمَا فَتَحَ اللّٰهُ عَلَیْكُمْ لِیُحَآجُّوْكُمْ بِهٖ عِنْدَ رَبِّكُمْؕ-اَفَلَا تَعْقِلُوْنَ(۷۶)
Wanneer zij de gelovigen ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven" en wanneer zij onder elkander zijn zeggen zij: "Verhaalt gij hun, wat Allah u heeft geopenbaard, zodat zij daardoor met u kunnen redetwisten voor uw Heer." Wilt gij dan niet begrijpen?

Wanneer zij hen die geloven ontmoeten, zeggen zij: "Wij geloven", maar wanneer zij onder elkaar zijn zeggen zij: "Zullen jullie hun vertellen wat God aan jullie openbaar gemaakt heeft, zodat zij het bij hun Heer als argument tegen jullie kunnen gebruiken? Hebben jullie dan geen verstand?"
2:77
اَوَ لَا یَعْلَمُوْنَ اَنَّ اللّٰهَ یَعْلَمُ مَا یُسِرُّوْنَ وَ مَا یُعْلِنُوْنَ(۷۷)
Begrijpen zij dan niet, dat Allah weet, wat zij verbergen en wat zij openbaar maken?

Of weten zij niet dat God weet wat zij in het geheim en wat zij openlijk doen?
2:78
وَ مِنْهُمْ اُمِّیُّوْنَ لَا یَعْلَمُوْنَ الْكِتٰبَ اِلَّاۤ اَمَانِیَّ وَ اِنْ هُمْ اِلَّا یَظُنُّوْنَ(۷۸)
En sommigen hunner zijn ongeletterd; zij weten niets van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden: zij vermoeden slechts.

Onder hen zijn er ongeletterden die het boek op verzinsels na niet kennen en die alleen maar vermoedens hebben.
2:79
فَوَیْلٌ لِّلَّذِیْنَ یَكْتُبُوْنَ الْكِتٰبَ بِاَیْدِیْهِمْۗ-ثُمَّ یَقُوْلُوْنَ هٰذَا مِنْ عِنْدِ اللّٰهِ لِیَشْتَرُوْا بِهٖ ثَمَنًا قَلِیْلًاؕ-فَوَیْلٌ لَّهُمْ مِّمَّا كَتَبَتْ اَیْدِیْهِمْ وَ وَیْلٌ لَّهُمْ مِّمَّا یَكْسِبُوْنَ(۷۹)
Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en dan zeggen: "Dit is van Allah", opdat zij er een onwaardige prijs voor kunnen nemen. Wee hun dan, voor hetgeen hun handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij verdienen.

Wee hen die het boek eigenhandig schrijven en dan zeggen: "Dit komt van God" om het voor een lage prijs te versjacheren. Wee hen dus om wat hun handen hebben geschreven en wee hen om wat zij eraan hebben verdiend.
2:80
وَ قَالُوْا لَنْ تَمَسَّنَا النَّارُ اِلَّاۤ اَیَّامًا مَّعْدُوْدَةًؕ-قُلْ اَتَّخَذْتُمْ عِنْدَ اللّٰهِ عَهْدًا فَلَنْ یُّخْلِفَ اللّٰهُ عَهْدَهٗۤ اَمْ تَقُوْلُوْنَ عَلَى اللّٰهِ مَا لَا تَعْلَمُوْنَ(۸۰)
En zij zeggen: "Het Vuur zal ons slechts voor een klein aantal dagen deren". Vraag hun: "Hebt gij dan een woord van Allah verkregen? Dan zal Allah Zijn belofte nooit breken. Of zegt gij iets over Allah, dat gij niet weet?

En zij zeggen: "Het vuur zal ons slechts een beperkt aantal dagen treffen." Zeg: "Hebben jullie met God een verbond gesloten -- dan zal God Zijn verbond niet verbreken -- of zeggen jullie over God iets wat jullie niet weten?"
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

اَلْبَقَرَة
اَلْبَقَرَة
  00:00



Download

اَلْبَقَرَة
اَلْبَقَرَة
  00:00



Download