READ

Surah Yusuf

يُوْسُف
111 Ayaat    مکیۃ


12:0
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

In de naam van Allah, de Erbarmer, de Meest Barmhartige.
12:1
الٓرٰ- تِلْكَ اٰیٰتُ الْكِتٰبِ الْمُبِیْنِ۫(۱)
Alif Laam Raa. Dit zijn de verzen van het Boek, dat alles verklaart:

Alif Lim Râ. Dit zijn de Verzen van het duidelijke Boek.
12:2
اِنَّاۤ اَنْزَلْنٰهُ قُرْءٰنًا عَرَبِیًّا لَّعَلَّكُمْ تَعْقِلُوْنَ(۲)
Wij hebben het geopenbaard - als de Arabische Koran- opdat gij moogt begrijpen.

Voorwaar, Wij hebben hem neergezonden, een Arabische Koran. Hopelijk zuilen jullie begrijpen.
12:3
نَحْنُ نَقُصُّ عَلَیْكَ اَحْسَنَ الْقَصَصِ بِمَاۤ اَوْحَیْنَاۤ اِلَیْكَ هٰذَا الْقُرْاٰنَ ﳓ وَ اِنْ كُنْتَ مِنْ قَبْلِهٖ لَمِنَ الْغٰفِلِیْنَ(۳)
Wij verhalen u het schoonste verhaal door u deze Koran te openbaren, ofschoon gij voorheen onwetend waart.

Wij vertellen jou het beste verhaal doordat Wij aan jou deze Koran openbaarden, hoewel jij daarvoor tot de onwetenden behoorde.
12:4
اِذْ قَالَ یُوْسُفُ لِاَبِیْهِ یٰۤاَبَتِ اِنِّیْ رَاَیْتُ اَحَدَ عَشَرَ كَوْكَبًا وَّ الشَّمْسَ وَ الْقَمَرَ رَاَیْتُهُمْ لِیْ سٰجِدِیْنَ(۴)
Toen Jozef tot zijn vader zeide: "O mijn vader, (in mijn droom) zag ik elf sterren en de zon en de maan en ik zag ze zich voor mij nederwerpen."

En (gedenkt) toen Yôusef tot zijn vader zei: "O mijn vader, voorwaar, ik zag (in een droom) elf sterren en de zon en de maan, ik zag dat zij zich voor mij bogen."'
12:5
قَالَ یٰبُنَیَّ لَا تَقْصُصْ رُءْیَاكَ عَلٰۤى اِخْوَتِكَ فَیَكِیْدُوْا لَكَ كَیْدًاؕ-اِنَّ الشَّیْطٰنَ لِلْاِنْسَانِ عَدُوٌّ مُّبِیْنٌ(۵)
Hij zeide: "O, mijn zoon, verhaal uw broedars uw droom niet, anders zullen zij plannen tegen u smeden, want Satan is een openlijke vijand der mensen."

Hij zei: "O mijn zoon, vertel jouw droom niet aan jouw broeders, anders zullen zij tegen jou een plan beramen. Voorwaar, de Satan is voor de mens een duidelijke vijand."
12:6
وَ كَذٰلِكَ یَجْتَبِیْكَ رَبُّكَ وَ یُعَلِّمُكَ مِنْ تَاْوِیْلِ الْاَحَادِیْثِ وَ یُتِمُّ نِعْمَتَهٗ عَلَیْكَ وَ عَلٰۤى اٰلِ یَعْقُوْبَ كَمَاۤ اَتَمَّهَا عَلٰۤى اَبَوَیْكَ مِنْ قَبْلُ اِبْرٰهِیْمَ وَ اِسْحٰقَؕ-اِنَّ رَبَّكَ عَلِیْمٌ حَكِیْمٌ۠(۶)
"En zo zal uw Heer u verkiezen en u de verklaring der dingen onderwijzen en Zijn gunst aan u en aan de familie van Jacob vervohnaken, zoals Hij die voordien aan twee uwer voorvaderen, Abraham en Izaak had voltooid. Voorwaar, uw Heer is Alwetend, Alwijs."

Zo verkiest jouw Heer jou en onderwijst Hij jou de uitleg van de vertellingen (dromen). En Hij vervolmaakt Zijn genieting aan jou en de familie van Ya'qôeb, zoals Hij het daarvoor heeft vervolmaakt aan jouw vaderen, Ibrâhîm en Ishaq. Voorwaar, jouw Heer is Alwetend, Alwijs.
12:7
لَقَدْ كَانَ فِیْ یُوْسُفَ وَ اِخْوَتِهٖۤ اٰیٰتٌ لِّلسَّآىٕلِیْنَ(۷)
Voorzeker, er zijn voor de zoekers (naar waarheid) tekenen in (de geschiedenis van) Jozef en zijn broeders.

Voorzeker, in (de geschiedenis van) Yôusef en zijn broeders waren Tekenen voor hen die vragen stelden.
12:8
اِذْ قَالُوْا لَیُوْسُفُ وَ اَخُوْهُ اَحَبُّ اِلٰۤى اَبِیْنَا مِنَّا وَ نَحْنُ عُصْبَةٌؕ-اِنَّ اَبَانَا لَفِیْ ضَلٰلٍ مُّبِیْنِ ﹰ ۚ ۖ(۸)
Toen zij zeiden: "Voorwaar, Jozef en zijn broeder zijn onze vader liever dan wij, ofschoon wij een sterke groep zijn. Voorzeker, onze vader dwaalt openlijk."

Toen zij zeiden: "Yôesoef en zijn broeder zijn zeker geliefder bij onze vader dan wij, terwijl wij een hechte groep zijn. Voorwaar, onze vader verkeert zeker in duidelijke dwaling.
12:9
اقْتُلُوْا یُوْسُفَ اَوِ اطْرَحُوْهُ اَرْضًا یَّخْلُ لَكُمْ وَجْهُ اَبِیْكُمْ وَ تَكُوْنُوْا مِنْۢ بَعْدِهٖ قَوْمًا صٰلِحِیْنَ(۹)
"Doodt Jozef of verdrijft hem naar een (ver) land, zodat uw vaders gunst uitsluitend voor u moge zijn, waarna gij een rechtvaardig volk zult worden."

Doodt Yôesoef of zet hem het land uit, zodat het gezicht van jullie vader alleen voor jullie zal zijn en daarna worden jullie een rechtschapen volk."
12:10
قَالَ قَآىٕلٌ مِّنْهُمْ لَا تَقْتُلُوْا یُوْسُفَ وَ اَلْقُوْهُ فِیْ غَیٰبَتِ الْجُبِّ یَلْتَقِطْهُ بَعْضُ السَّیَّارَةِ اِنْ كُنْتُمْ فٰعِلِیْنَ(۱۰)
E?n hunner zeide: "Doodt Jozef niet, maar als gij iets moet doen werpt hem dan op de bodem van een diepe put; iemand uit een karavaan zal hem opnemen."

Eén van hen zei: "Doodt Yôesoef niet, maar werpt hem op de bodem van de put, opdat enkele reizigers hem zullen vinden, als jullie iets willen ondernemen."
12:11
قَالُوْا یٰۤاَبَانَا مَا لَكَ لَا تَاْمَنَّا عَلٰى یُوْسُفَ وَ اِنَّا لَهٗ لَنٰصِحُوْنَ(۱۱)
Zij zeiden: "O, onze vader, waarom vertrouwt gij ons niet aangaande Jozef, hoewel wij hem welgezind zijn?"

Zij zeiden: "O onze vader, waarom vertrouwt u Yôesoef niet aan ons toe. En voorwaar, wij zijn hem welgezind.
12:12
اَرْسِلْهُ مَعَنَا غَدًا یَّرْتَعْ وَ یَلْعَبْ وَ اِنَّا لَهٗ لَحٰفِظُوْنَ(۱۲)
"Zend hem morgen met ons mede, opdat hij zich moge vermaken en spelen en wij zullen voorzeker zijn bewakers zijn."

Laat hem morgen met ons mee gaan, zodat hij overvloedig zal eten en spelen. En voorwaar, wij zullen zeker wakers over hem zijn."
12:13
قَالَ اِنِّیْ لَیَحْزُنُنِیْۤ اَنْ تَذْهَبُوْا بِهٖ وَ اَخَافُ اَنْ یَّاْكُلَهُ الذِّئْبُ وَ اَنْتُمْ عَنْهُ غٰفِلُوْنَ(۱۳)
Hij zeide: "Het verdriet mij, dat gij hem zoudt medenemen en ik vrees, dat de wolf hem zal verslinden terwijl gij niet op hem let."

Hij (Ya'qôeb) zei: "Voorwaar, het verdriet mij dat jullie hem meenemen en ik vrees dat de wolf hem zal verslinden, terwijl jullie niet op hem letten."
12:14
قَالُوْا لَىٕنْ اَكَلَهُ الذِّئْبُ وَ نَحْنُ عُصْبَةٌ اِنَّاۤ اِذًا لَّخٰسِرُوْنَ(۱۴)
Zij zeiden: "Indien de wolf hem zou verslinden terwijl wij een sterke groep vormen, dan zijn wij inderdaad de verliezers."

Zij zeiden: "Als de wolf hem verslindt, terwijl wij met een hechte groep zijn, dan zullen wij zeker de verliezers zijn."
12:15
فَلَمَّا ذَهَبُوْا بِهٖ وَ اَجْمَعُوْۤا اَنْ یَّجْعَلُوْهُ فِیْ غَیٰبَتِ الْجُبِّۚ-وَ اَوْحَیْنَاۤ اِلَیْهِ لَتُنَبِّئَنَّهُمْ بِاَمْرِهِمْ هٰذَا وَ هُمْ لَا یَشْعُرُوْنَ(۱۵)
Toen zij hem medenamen, kwamen zij overeen hem op de bodem van een diepe put neer te laten en Wij zonden hem een openbaring: "Gij; zult hun van deze zaak vertellen zonder dat zij het beseffen."

Toen zij met hem weggingen en overeenkwamen om hem op de bodem van de put te werpen, openbaarden Wij aan hem: "Jij zal hen zeker inlichten over die zaak van hun, terwijl zij het niet beseffen."
12:16
وَ جَآءُوْۤ اَبَاهُمْ عِشَآءً یَّبْكُوْنَؕ(۱۶)
0

En zij gingen in de avond huilend naar hun vader.
12:17
قَالُوْا یٰۤاَبَانَاۤ اِنَّا ذَهَبْنَا نَسْتَبِقُ وَ تَرَكْنَا یُوْسُفَ عِنْدَ مَتَاعِنَا فَاَكَلَهُ الذِّئْبُۚ-وَ مَاۤ اَنْتَ بِمُؤْمِنٍ لَّنَا وَ لَوْ كُنَّا صٰدِقِیْنَ(۱۷)
En zeiden: "O, onze vader, wij hielden een wedloop en lieten Jozef met onze goederen achter en de wolf verslond hem; maar zelfs al spreken wij de waarheid, zult gij ons niet geloven."

Zij zeiden: "O onze vader, voorwaar, wij gingen weg om een wedloop te houden en lieten Yôesoef achter bij onze goederen. Toen heeft de wolf hem verslonden, maar u zult ons niet geloven, ook al spreken wij de waarheid."
12:18
وَ جَآءُوْ عَلٰى قَمِیْصِهٖ بِدَمٍ كَذِبٍؕ-قَالَ بَلْ سَوَّلَتْ لَكُمْ اَنْفُسُكُمْ اَمْرًاؕ-فَصَبْرٌ جَمِیْلٌؕ-وَ اللّٰهُ الْمُسْتَعَانُ عَلٰى مَا تَصِفُوْنَ(۱۸)
En zij brachten zijn hemd met bloed, dat niet van hem was. Hij (Jacob) zeide: "Neen, gij hebt de zaak veel te licht opgevat. Daarom is geduld passend. En het is Allah Wiens hulp dient te worden gezocht over hetgeen gij beweert."

En zij kwamen met zijn hemd, met vals bloed (daarop). Hij zei: "Maar jullie hebben voor jezelf iets moois verzonnen. Daarom is geduld gewenst. En Allah is het Die om hulp wordt gevraagd bij wat jullie beschrijven."
12:19
وَ جَآءَتْ سَیَّارَةٌ فَاَرْسَلُوْا وَارِدَهُمْ فَاَدْلٰى دَلْوَهٗؕ-قَالَ یٰبُشْرٰى هٰذَا غُلٰمٌؕ-وَ اَسَرُّوْهُ بِضَاعَةًؕ-وَ اللّٰهُ عَلِیْمٌۢ بِمَا یَعْمَلُوْنَ(۱۹)
Er kwam een karavaan langs en deze zond een waterputter, die zijn emmer nederliet. "O, goed nieuws," zeide hij. "Hier is een jongeling." En zij verborgen hem als een stuk koopwaar en Allah wist goed, wat zij deden.

En er kwam een groep reizigers, en zijstuurden hun waterdrager, en hij liet zijn waterzak neer. Hij zei: "O goed nieuws! Dit is een jongen." En Zij verborgen hem als koopwaar. En Allah is Alwetend over wat zij doen.
12:20
وَ شَرَوْهُ بِثَمَنٍۭ بَخْسٍ دَرَاهِمَ مَعْدُوْدَةٍۚ-وَ كَانُوْا فِیْهِ مِنَ الزَّاهِدِیْنَ۠(۲۰)
Zij verkochten hem voor een geringe prijs, een paar zilverstukken, want zij waren onverschillig jegens hem.

En zij verkochten hem voor een geringe prijs, een paar dirham, en zij wamn voor hem onverschilligen.
12:21
وَ قَالَ الَّذِی اشْتَرٰىهُ مِنْ مِّصْرَ لِامْرَاَتِهٖۤ اَكْرِمِیْ مَثْوٰىهُ عَسٰۤى اَنْ یَّنْفَعَنَاۤ اَوْ نَتَّخِذَهٗ وَلَدًاؕ-وَ كَذٰلِكَ مَكَّنَّا لِیُوْسُفَ فِی الْاَرْضِ٘-وَ لِنُعَلِّمَهٗ مِنْ تَاْوِیْلِ الْاَحَادِیْثِؕ-وَ اللّٰهُ غَالِبٌ عَلٰۤى اَمْرِهٖ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یَعْلَمُوْنَ(۲۱)
En de Egyptenaar, die hem kocht, zeide tot zijn vrouw: "Maak zijn verblijf behoorlijk. Het is waarschijnlijk dat hij ons van nut kan zijn, of dat wij hem als zoon aannemen." En zo vestigden Wij Jozef in het land, opdat Wij hem in het verklaren der dingen mochten onderwijzen. Allah heeft macht over Zijn gebod, maar de meeste mensen weten het niet.

En degene uit Egypte die hem had gekocht, zei tot zijn vrouw: "Geef hem een eervol verblijf, misschien zal hij ons voordeel brengen, of zullen wij hem als een zoon aannemen." Zo verstevigden Wij de positie van Yôsoef op aarde, opdat Wij hem de uitleg van de vertellingen (dromen) zouden onderwijzen. En Allah is de Beheerser van Zijn zaken, maar de meeste mensen weten (het) niet.
12:22
وَ لَمَّا بَلَغَ اَشُدَّهٗۤ اٰتَیْنٰهُ حُكْمًا وَّ عِلْمًاؕ-وَ كَذٰلِكَ نَجْزِی الْمُحْسِنِیْنَ(۲۲)
Toen hij volwassen was, schonken Wij hem oordeel en kennis; zo belonen Wij de goeden.

En toen hij (Yôesoef) zijn volle kracht had bereikt, gaven Wij hem wijsheid en kennis. En zo belonen Wij de weldoeners.
12:23
وَ رَاوَدَتْهُ الَّتِیْ هُوَ فِیْ بَیْتِهَا عَنْ نَّفْسِهٖ وَ غَلَّقَتِ الْاَبْوَابَ وَ قَالَتْ هَیْتَ لَكَؕ-قَالَ مَعَاذَ اللّٰهِ اِنَّهٗ رَبِّیْۤ اَحْسَنَ مَثْوَایَؕ-اِنَّهٗ لَا یُفْلِحُ الظّٰلِمُوْنَ(۲۳)
En zij, in wier huis hij was, zocht hem (tegen zijn wil) te verleiden. Zij grendelde de deuren en zeide: "Kom nu." Hij antwoordde: "Dat verhoede Allah, hij is mijn heer. Hij heeft mijn verblijf waardig gemaakt. Voorwaar, de boosdoeners slagen nooit."

En zij in wier huis bij verbleef, probeerde hem te verleiden, tegen zijn wil en zij sloot de deuren en zij zei: "Kom hier." Hij zei: "(ik zoek mijn) toe vlucht bij Allah. Voorwaar, Hij is mijn Heer, (Hij geeft mij) mijn beste plaats. Voorwaar, de onrechtplegers zullen niet slagen."
12:24
وَ لَقَدْ هَمَّتْ بِهٖۚ-وَ هَمَّ بِهَا لَوْ لَاۤ اَنْ رَّاٰ بُرْهَانَ رَبِّهٖؕ-كَذٰلِكَ لِنَصْرِفَ عَنْهُ السُّوْٓءَ وَ الْفَحْشَآءَؕ-اِنَّهٗ مِنْ عِبَادِنَا الْمُخْلَصِیْنَ(۲۴)
0

En voorzeker, zij begeerde hem. Als hij geen Teken van zijn Heer had gezien. zou hij haar hebben begeerd. Zo was het, opdat Wij het kwaad en de zedeloosheid zouden afwenden. En voorwaar, hij is één van Onze oprechte dienaren.
12:25
وَ اسْتَبَقَا الْبَابَ وَ قَدَّتْ قَمِیْصَهٗ مِنْ دُبُرٍ وَّ اَلْفَیَا سَیِّدَهَا لَدَا الْبَابِؕ-قَالَتْ مَا جَزَآءُ مَنْ اَرَادَ بِاَهْلِكَ سُوْٓءًا اِلَّاۤ اَنْ یُّسْجَنَ اَوْ عَذَابٌ اَلِیْمٌ(۲۵)
En zij holden beiden naar de deur en zij scheurde zijn hemd van achteren en zij ontmoetten haar echtgenoot aan de deur. Zij zeide: "Wat zal de straf zijn voor iemand die kwade bedoelingen had met uw vrouw, anders dan gevangenneming of een pijnlijke kastijding?"

En heiden renden naar de deur en zij scheurde zijn hemd aan de achterkant en zij troffen haar man aan bij de deur. Zij zei: "Is er een vergelding voor hem die jouw familie kwaad wil doen, anders dan gevangenzetting, of een pijnlijke bestraffing"
12:26
قَالَ هِیَ رَاوَدَتْنِیْ عَنْ نَّفْسِیْ وَ شَهِدَ شَاهِدٌ مِّنْ اَهْلِهَاۚ-اِنْ كَانَ قَمِیْصُهٗ قُدَّ مِنْ قُبُلٍ فَصَدَقَتْ وَ هُوَ مِنَ الْكٰذِبِیْنَ(۲۶)
Hij (Jozef) zeide: "Zij is het die mij tegen mijn wil zocht te verleiden." En een familielid van haar getuigde: "Als zijn hemd van voren is gescheurd, heeft zij de waarheid gesproken en behoort hij tot de leugenaars,

Hij (Yôesoef) zei: "Zij verleidde mij tegen mijn wil," en een getuige van haar familie getuigde: "Als zijn hemd aan de voorkant is gescheurd, dan heeft zij gelijk en behoort hij tot de leugenaars.
12:27
وَ اِنْ كَانَ قَمِیْصُهٗ قُدَّ مِنْ دُبُرٍ فَكَذَبَتْ وَ هُوَ مِنَ الصّٰدِقِیْنَ(۲۷)
Maar als zijn hemd van achteren is gescheurd, heeft zij gelogen en behoort hij tot de waarachtigen."

Maar als zijn hemd aan de achterkant is gescheurd, dan heeft zij gelogen en behoort hij tot de waarachtigen."
12:28
فَلَمَّا رَاٰ قَمِیْصَهٗ قُدَّ مِنْ دُبُرٍ قَالَ اِنَّهٗ مِنْ كَیْدِكُنَّؕ-اِنَّ كَیْدَكُنَّ عَظِیْمٌ(۲۸)
Toen hij (haar man) zag dat zijn hemd van achteren was gescheurd, zeide hij: "Dit is zeker een list van u, vrouwen. Uw list is inderdaad sterk."

En toen hij (de getuige) zag dat zijn hemd am de achterkant was gescheurd, zei hij: "Voorwaar, het was één van jullie listen. Voomaar, jullie listen zijn enorm".
12:29
یُوْسُفُ اَعْرِضْ عَنْ هٰذَاٚ-وَ اسْتَغْفِرِیْ لِذَنْۢبِكِ ۚۖ-اِنَّكِ كُنْتِ مِنَ الْخٰطِـٕیْنَ۠(۲۹)
"O, Jozef, wend u hiervan af en gij (vrouw), vraag vergiffenis voor uw zonde. Gij behoort zeker tot de schuldigen."

Yôesoef, wend je hier van af En jij (O vrouw) vraag om vergeving voor jouw zonde. Voorwaar, jij behoort tot de zondaren.
12:30
وَ قَالَ نِسْوَةٌ فِی الْمَدِیْنَةِ امْرَاَتُ الْعَزِیْزِ تُرَاوِدُ فَتٰىهَا عَنْ نَّفْسِهٖۚ-قَدْ شَغَفَهَا حُبًّاؕ-اِنَّا لَنَرٰىهَا فِیْ ضَلٰلٍ مُّبِیْنٍ(۳۰)
En de vrouwen in de stad zeiden: "De vrouw van Aziez zoekt haar slaaf tegen zijn wil te verleiden. Hij heeft haar met verliefdheid vervuld. Wij zien haar inderdaad klaarblijkelijk dwalen."

En enkele vrouwen in de stad zelden: "De vrouw van Al 'Azîz verleidt haar slaaf tegen zijn wil, hij heeft haar hevig verliefd gemaakt. En voorwaar, wij zien haar in duidelijke dwaling verkeren."
12:31
فَلَمَّا سَمِعَتْ بِمَكْرِهِنَّ اَرْسَلَتْ اِلَیْهِنَّ وَ اَعْتَدَتْ لَهُنَّ مُتَّكَاً وَّ اٰتَتْ كُلَّ وَاحِدَةٍ مِّنْهُنَّ سِكِّیْنًا وَّ قَالَتِ اخْرُ جْ عَلَیْهِنَّۚ-فَلَمَّا رَاَیْنَهٗۤ اَكْبَرْنَهٗ وَ قَطَّعْنَ اَیْدِیَهُنَّ وَ قُلْنَ حَاشَ لِلّٰهِ مَا هٰذَا بَشَرًاؕ-اِنْ هٰذَاۤ اِلَّا مَلَكٌ كَرِیْمٌ(۳۱)
En toen zij van hun plannen hoorde, nodigde zij haar uit en bereidde haar een maaltijd en gaf ieder een mes en zeide dan (tot Jozef): "Ga naar hen toe." En toen zij hem zagen achtten zij hem grotelijks en zij sneden zich in de handen en zeiden: "Allah zij verheerlijkt. Dit is geen mens, dit is een edele engel."

Toen zij hoorde over hun kwaadsprekerij, liet zij hen komen en zij zette voor hen kussens gereed en zij voorzag een ieder van hen van een mes. Zij zei: Komt tevoorschijn voor hen." En toen zij hem zagen waren zij van hem onder de indruk en verwondden zij hun handen, en zij zeiden: "Heilig is Allah, dit is geen mens, dit is niets dan een nobele Engel!"
12:32
قَالَتْ فَذٰلِكُنَّ الَّذِیْ لُمْتُنَّنِیْ فِیْهِؕ-وَ لَقَدْ رَاوَدْتُّهٗ عَنْ نَّفْسِهٖ فَاسْتَعْصَمَؕ-وَ لَىٕنْ لَّمْ یَفْعَلْ مَاۤ اٰمُرُهٗ لَیُسْجَنَنَّ وَ لَیَكُوْنًا مِّنَ الصّٰغِرِیْنَ(۳۲)
Zij zeide: "Dit is hij nu over wie gij mij beschuldigdet, ik zocht hem werkelijk tegen zijn wil te verleiden, maar hij redde zich. En als hij nu niet doet wat ik hem verzoek, zal hij zeker gevangen genomen en vernederd worden."

Zij zei: "Dit is degene vanwege wie juille mij verwijten. En voorzeker, ik heb geprobeerd hem te verleiden tegen zijn wil, waarop hij weigerde. Maar als hij niet doet wat ik beveel, dan zal hij zeker gevangen gezet worden en zal hij zeker tot de vernederden behoren."
12:33
قَالَ رَبِّ السِّجْنُ اَحَبُّ اِلَیَّ مِمَّا یَدْعُوْنَنِیْۤ اِلَیْهِۚ-وَ اِلَّا تَصْرِفْ عَنِّیْ كَیْدَهُنَّ اَصْبُ اِلَیْهِنَّ وَ اَكُنْ مِّنَ الْجٰهِلِیْنَ(۳۳)
Hij (Jozef) zeide: "O mijn Heer, ik zou de gevangenis verkiezen boven hetgeen waartoe zij mij roepen; tenzij Gij haar list van mij afwendt zal ik mij tot haar neigen en tot de onwetenden behoren."

Hij zei: "Mijn Heer, de gevangenschap is mij liever dan wat waar zij mij toe uitnodigt, als U hun list niet van mij afwendt, zal ik tot hen neigen, en zal ik tot de enwetenden behoren."
12:34
فَاسْتَجَابَ لَهٗ رَبُّهٗ فَصَرَفَ عَنْهُ كَیْدَهُنَّؕ-اِنَّهٗ هُوَ السَّمِیْعُ الْعَلِیْمُ(۳۴)
Daarom verhoorde zijn Heer zijn gebed en wendde hun list van hem af. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.

Toen verhoorde zijn Heer hem en wendde hun list van hem af. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.
12:35
ثُمَّ بَدَا لَهُمْ مِّنْۢ بَعْدِ مَا رَاَوُا الْاٰیٰتِ لَیَسْجُنُنَّهٗ حَتّٰى حِیْنٍ۠(۳۵)
Dus kwam het hun (mannen) voor, nadat zij de tekenen van zijn onschuld hadden gezien, dat zij hem voor een tijd gevangen moesten nemen.

Vervolgens leek het hen, nadat zij de bewijzen hadden gezien (een goed plan) om hem voor een tijd gevangen te zetten.
12:36
وَ دَخَلَ مَعَهُ السِّجْنَ فَتَیٰنِؕ-قَالَ اَحَدُهُمَاۤ اِنِّیْۤ اَرٰىنِیْۤ اَعْصِرُ خَمْرًاۚ-وَ قَالَ الْاٰخَرُ اِنِّیْۤ اَرٰىنِیْۤ اَحْمِلُ فَوْقَ رَاْسِیْ خُبْزًا تَاْكُلُ الطَّیْرُ مِنْهُؕ-نَبِّئْنَا بِتَاْوِیْلِهٖۚ-اِنَّا نَرٰىكَ مِنَ الْمُحْسِنِیْنَ(۳۶)
En er gingen met hem twee jonge mannen de gevangenis binnen. Een hunner zeide: "Ik zag mij wijn persen." En de andere zeide: "Ik zag mij in een droom brood op mijn hoofd dragen waarvan de vogelen aten. Geef ons de verklaring er van, voorzeker, wij zien dat gij tot de goeden behoort."

Ein met hem kwamen twee jonge mannen in de gevangenis. Eén van hen zei: "Voorwaar, ik zag dat ik in een droom druiven perste." En de ander zei: "Ik zag dat ik in een droom brood op mijn hoofd droeg, waarvan de vogels aten. Vertel ons de uitleg ervan, wij beschouwen jou als behorende tot de kenners van droomuitleg."
12:37
قَالَ لَا یَاْتِیْكُمَا طَعَامٌ تُرْزَقٰنِهٖۤ اِلَّا نَبَّاْتُكُمَا بِتَاْوِیْلِهٖ قَبْلَ اَنْ یَّاْتِیَكُمَاؕ-ذٰلِكُمَا مِمَّا عَلَّمَنِیْ رَبِّیْؕ-اِنِّیْ تَرَكْتُ مِلَّةَ قَوْمٍ لَّا یُؤْمِنُوْنَ بِاللّٰهِ وَ هُمْ بِالْاٰخِرَةِ هُمْ كٰفِرُوْنَ(۳۷)
Hij antwoordde: "Het voedsel, dat u wordt gegeven, zal niet tot u komen, voordat ik u de verklaring er van heb gegeven. Dit is naar aanleiding van hetgeen mijn Heer mij heeft onderwezen. Ik heb van de godsdienst van het volk dat niet in Allah en in het Hiernamaals gelooft, afstand gedaan.

Hij zei: "Er zal geen voedsel tot jullie komen ah levensvoorziening" of ik zal jullie vertellen over de uitleg ervan, vóórdat het jullie bereikt. Dat is wat mijn Heer mij heeft onderwezen. Voorwaar, ik heb de godsdienst verlaten van een volk dat niet in Allah gelooft, en zij geloven niet in het Hiernanaals.
12:38
وَ اتَّبَعْتُ مِلَّةَ اٰبَآءِیْۤ اِبْرٰهِیْمَ وَ اِسْحٰقَ وَ یَعْقُوْبَؕ-مَا كَانَ لَنَاۤ اَنْ نُّشْرِكَ بِاللّٰهِ مِنْ شَیْءٍؕ-ذٰلِكَ مِنْ فَضْلِ اللّٰهِ عَلَیْنَا وَ عَلَى النَّاسِ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یَشْكُرُوْنَ(۳۸)
0

En ik volgde de godsdienst van mijn vaderen: (Ibrâhîm, Ishâq en Ya'qôeb, het pas ons niet om iets als deelgenoot am Allah toe te kennen. Dat is één van de gunsten van Allah aan ons en aan de mensen, maar de meeste mensen zijn niet dankbaar."
12:39
یٰصَاحِبَیِ السِّجْنِ ءَاَرْبَابٌ مُّتَفَرِّقُوْنَ خَیْرٌ اَمِ اللّٰهُ الْوَاحِدُ الْقَهَّارُؕ(۳۹)
"O, mijn twee medegevangenen, zijn verscheidene Heren beter of is Allah, de Ene, de Opperste beter?"

(Yôesoef zei:) "O mijn medegevangenen, zijn verschillende heren beter, of Allah, de Ene, de Overweldiger?
12:40
مَا تَعْبُدُوْنَ مِنْ دُوْنِهٖۤ اِلَّاۤ اَسْمَآءً سَمَّیْتُمُوْهَاۤ اَنْتُمْ وَ اٰبَآؤُكُمْ مَّاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ بِهَا مِنْ سُلْطٰنٍؕ-اِنِ الْحُكْمُ اِلَّا لِلّٰهِؕ-اَمَرَ اَلَّا تَعْبُدُوْۤا اِلَّاۤ اِیَّاهُؕ-ذٰلِكَ الدِّیْنُ الْقَیِّمُ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یَعْلَمُوْنَ(۴۰)
"Gij aanbidt naast Allah niets, dan ijdele namen die gij hebt uitgedacht, gij en uw vaderen; Allah heeft daar geen gezag voor nedergezonden. De beslissing berust bij Allah alleen. Hij heeft bevolen dat gij naast Hem niets zult aanbidden. Dit is de juiste godsdienst, maar de meeste mensen beseffen het niet."

Wat jullie naast Hem aanbidden zijn slechts namen die jullie en jullie vaderen hebben gegeven. Allah heeft hiervoor geen bewijs neergezonden. Het oordeel is slechts aan Allah. Hij beveeft dat jullie niets aanbidden behalve Hem: dat is de ware godsdieng maar de meeste mensen weten het niet."
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

يُوْسُف
يُوْسُف
  00:00



Download

يُوْسُف
يُوْسُف
  00:00



Download