READ

Surah Hud

هُوْد
123 Ayaat    مکیۃ


11:81
قَالُوْا یٰلُوْطُ اِنَّا رُسُلُ رَبِّكَ لَنْ یَّصِلُوْۤا اِلَیْكَ فَاَسْرِ بِاَهْلِكَ بِقِطْعٍ مِّنَ الَّیْلِ وَ لَا یَلْتَفِتْ مِنْكُمْ اَحَدٌ اِلَّا امْرَاَتَكَؕ-اِنَّهٗ مُصِیْبُهَا مَاۤ اَصَابَهُمْؕ-اِنَّ مَوْعِدَهُمُ الصُّبْحُؕ-اَلَیْسَ الصُّبْحُ بِقَرِیْبٍ(۸۱)
Zij (de boodschappers) zeiden: "O Lot, Wij zijn de boodschappers van uw Heer, zij zullen u stellig niet bereiken. Vertrek met uw familie gedurende de nacht, laat niemand uwer omkijken dan uw vrouw. Zeker zal haar overkomen wat hun gaat overkomen. Voorwaar, de vastgestelde tijd is de ochtendstond. Is de morgen niet nabij?"
11:82
فَلَمَّا جَآءَ اَمْرُنَا جَعَلْنَا عَالِیَهَا سَافِلَهَا وَ اَمْطَرْنَا عَلَیْهَا حِجَارَةً مِّنْ سِجِّیْلٍ ﳔ مَّنْضُوْدٍۙ(۸۲)
Toen Ons gebod kwam, keerden Wij die stad ondersteboven en Wij deden er brokken klei laag boven laag op regenen;
11:83
مُّسَوَّمَةً عِنْدَ رَبِّكَؕ-وَ مَا هِیَ مِنَ الظّٰلِمِیْنَ بِبَعِیْدٍ۠(۸۳)
Die volgens de verordening van uw Heer waren gemerkt. En zulk een straf is niet ver verwijderd van de onrechtvaardigen.
11:84
وَ اِلٰى مَدْیَنَ اَخَاهُمْ شُعَیْبًاؕ-قَالَ یٰقَوْمِ اعْبُدُوا اللّٰهَ مَا لَكُمْ مِّنْ اِلٰهٍ غَیْرُهٗؕ-وَ لَا تَنْقُصُوا الْمِكْیَالَ وَ الْمِیْزَانَ اِنِّیْۤ اَرٰىكُمْ بِخَیْرٍ وَّ اِنِّیْۤ اَخَافُ عَلَیْكُمْ عَذَابَ یَوْمٍ مُّحِیْطٍ(۸۴)
En tot Midian zeide hun broeder Shoaib: "O mijn volk, aanbid Allah. Gij hebt geen andere God, dan Hem. En geef geen korte maat of licht gewicht. Ik zie u in voorspoed en ik vrees voor u de straf van een alles omvattende dag."
11:85
وَ یٰقَوْمِ اَوْفُوا الْمِكْیَالَ وَ الْمِیْزَانَ بِالْقِسْطِ وَ لَا تَبْخَسُوا النَّاسَ اَشْیَآءَهُمْ وَ لَا تَعْثَوْا فِی الْاَرْضِ مُفْسِدِیْنَ(۸۵)
"En o, mijn volk, geef volle maat en juist gewicht met rechtvaardigheid en bedrieg de mensen niet met hun goederen noch sticht onheil op aarde."
11:86
بَقِیَّتُ اللّٰهِ خَیْرٌ لَّكُمْ اِنْ كُنْتُمْ مُّؤْمِنِیْنَ ﳛ وَ مَاۤ اَنَا عَلَیْكُمْ بِحَفِیْظٍ(۸۶)
"Hetgeen Allah u heeft toebedeeld, is beter voor u als gij gelovigen zijt. En ik ben geen bewaker over u."
11:87
قَالُوْا یٰشُعَیْبُ اَصَلٰوتُكَ تَاْمُرُكَ اَنْ نَّتْرُكَ مَا یَعْبُدُ اٰبَآؤُنَاۤ اَوْ اَنْ نَّفْعَلَ فِیْۤ اَمْوَالِنَا مَا نَشٰٓؤُاؕ-اِنَّكَ لَاَنْتَ الْحَلِیْمُ الرَّشِیْدُ(۸۷)
Zij antwoordden: "O Shoaib, beveelt uw gebed, dat wij hetgeen onze vaderen aanbaden, zouden verlaten of dat wij zouden ophouden met ons eigendom te doen wat wij willen? Gij zijt inderdaad verstandig, recht geleid."
11:88
قَالَ یٰقَوْمِ اَرَءَیْتُمْ اِنْ كُنْتُ عَلٰى بَیِّنَةٍ مِّنْ رَّبِّیْ وَ رَزَقَنِیْ مِنْهُ رِزْقًا حَسَنًاؕ-وَ مَاۤ اُرِیْدُ اَنْ اُخَالِفَكُمْ اِلٰى مَاۤ اَنْهٰىكُمْ عَنْهُؕ-اِنْ اُرِیْدُ اِلَّا الْاِصْلَاحَ مَا اسْتَطَعْتُؕ-وَ مَا تَوْفِیْقِیْۤ اِلَّا بِاللّٰهِؕ-عَلَیْهِ تَوَكَّلْتُ وَ اِلَیْهِ اُنِیْبُ(۸۸)
Hij zeide: "O mijn volk, wat meent gij indien ik een duidelijk bewijs van mijn Heer heb en Hij mij een goede voorziening heeft geschonken? En ik wil niet, in tegenstelling tot u, mijzelf veroorloven, hetgeen ik u verbied. Ik wil alleen, voor zover ik kan, een verbetering aanbrengen. Alleen door Allah ben ik hiertoe in staat. In Hem vertrouw ik en tot Hem wend ik mij."
11:89
وَ یٰقَوْمِ لَا یَجْرِمَنَّكُمْ شِقَاقِیْۤ اَنْ یُّصِیْبَكُمْ مِّثْلُ مَاۤ اَصَابَ قَوْمَ نُوْحٍ اَوْ قَوْمَ هُوْدٍ اَوْ قَوْمَ صٰلِحٍؕ-وَ مَا قَوْمُ لُوْطٍ مِّنْكُمْ بِبَعِیْدٍ(۸۹)
"O, mijn volk, laat vijandigheid jegens mij u niet er toe leiden, dat hetzelfde u overkome als hetgeen het volk van Noach of het volk van Hoed of het volk van Salih overkwam; en het volk van Lot is niet ver van u."
11:90
وَ اسْتَغْفِرُوْا رَبَّكُمْ ثُمَّ تُوْبُوْۤا اِلَیْهِؕ-اِنَّ رَبِّیْ رَحِیْمٌ وَّدُوْدٌ(۹۰)
"En zoek vergiffenis van uw Heer en bekeer u tot Hem. Voorwaar, mijn Heer is Genadig, Liefdevol."
11:91
قَالُوْا یٰشُعَیْبُ مَا نَفْقَهُ كَثِیْرًا مِّمَّا تَقُوْلُ وَ اِنَّا لَنَرٰىكَ فِیْنَا ضَعِیْفًاۚ-وَ لَوْ لَا رَهْطُكَ لَرَجَمْنٰكَ٘-وَ مَاۤ اَنْتَ عَلَیْنَا بِعَزِیْزٍ(۹۱)
Zij antwoordden: "O, Shoaib, wij begrijpen niet veel van hetgeen gij zegt en wij zien voorzeker, dat gij zwak zijt tegenover ons. Was het niet, om uw gezin, wij zouden u zeker stenigen, want gij zijt niet in aanzien bij ons."
11:92
قَالَ یٰقَوْمِ اَرَهْطِیْۤ اَعَزُّ عَلَیْكُمْ مِّنَ اللّٰهِؕ-وَ اتَّخَذْتُمُوْهُ وَرَآءَكُمْ ظِهْرِیًّاؕ-اِنَّ رَبِّیْ بِمَا تَعْمَلُوْنَ مُحِیْطٌ(۹۲)
Hij zeide: "O, mijn volk, is mijn gezin waardiger bij u dan Allah? En gij hebt Hem als waardeloos verworpen. Voorzeker, mijn Heer omvat al hetgeen gij doet."
11:93
وَ یٰقَوْمِ اعْمَلُوْا عَلٰى مَكَانَتِكُمْ اِنِّیْ عَامِلٌؕ-سَوْفَ تَعْلَمُوْنَۙ-مَنْ یَّاْتِیْهِ عَذَابٌ یُّخْزِیْهِ وَ مَنْ هُوَ كَاذِبٌؕ-وَ ارْتَقِبُوْۤا اِنِّیْ مَعَكُمْ رَقِیْبٌ(۹۳)
"En o, mijn volk, handel op uw wijze, ik handel op de mijne. Gij zult weldra te weten komen over wie een vernederende straf komt en wie een leugenaar is. En wacht af, ik wacht gewis met u."
11:94
وَ لَمَّا جَآءَ اَمْرُنَا نَجَّیْنَا شُعَیْبًا وَّ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا مَعَهٗ بِرَحْمَةٍ مِّنَّا وَ اَخَذَتِ الَّذِیْنَ ظَلَمُوا الصَّیْحَةُ فَاَصْبَحُوْا فِیْ دِیَارِهِمْ جٰثِمِیْنَۙ(۹۴)
En toen Ons gebod kwam, redden Wij Shoaib en met hem de gelovigen door Onze barmhartigheid en kastijding greep de onrechtvaardigen zodat zij uitgestrekt in hun huizen lagen,
11:95
كَاَنْ لَّمْ یَغْنَوْا فِیْهَاؕ-اَلَا بُعْدًا لِّمَدْیَنَ كَمَا بَعِدَتْ ثَمُوْدُ۠(۹۵)
Alsof zij er nooit hadden gewoond. Ziet! het volk van Midian is vervloekt, zoals Samoed was vervloekt.
11:96
وَ لَقَدْ اَرْسَلْنَا مُوْسٰى بِاٰیٰتِنَا وَ سُلْطٰنٍ مُّبِیْنٍۙ(۹۶)
Wij zonden Mozes voorzeker met Onze tekenen en duidelijk gezag,
11:97
اِلٰى فِرْعَوْنَ وَ مَلَاۡىٕهٖ فَاتَّبَعُوْۤا اَمْرَ فِرْعَوْنَۚ-وَ مَاۤ اَمْرُ فِرْعَوْنَ بِرَشِیْدٍ(۹۷)
Naar Pharao en zijn leiders, zij volgden het gebod van Pharao maar het gebod van Pharao was in het geheel niet verstandig.
11:98
یَقْدُمُ قَوْمَهٗ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ فَاَوْرَدَهُمُ النَّارَؕ-وَ بِئْسَ الْوِرْدُ الْمَوْرُوْدُ(۹۸)
Hij zal op de Dag der Opstanding voor zijn volk uitgaan en hen naar het Vuur leiden. En slecht is de plaats die wordt bereikt.
11:99
وَ اُتْبِعُوْا فِیْ هٰذِهٖ لَعْنَةً وَّ یَوْمَ الْقِیٰمَةِؕ-بِئْسَ الرِّفْدُ الْمَرْفُوْدُ(۹۹)
En er werd hun in dit leven en op de Dag der Opstanding een vloek opgelegd. Slecht is de gave, die zal worden gegeven.
11:100
ذٰلِكَ مِنْ اَنْۢبَآءِ الْقُرٰى نَقُصُّهٗ عَلَیْكَ مِنْهَا قَآىٕمٌ وَّ حَصِیْدٌ(۱۰۰)
Dit zijn de tijdingen over de steden die Wij u verhalen. Sommige er van bleven staan en andere werden weggevaagd.
11:101
وَ مَا ظَلَمْنٰهُمْ وَ لٰكِنْ ظَلَمُوْۤا اَنْفُسَهُمْ فَمَاۤ اَغْنَتْ عَنْهُمْ اٰلِهَتُهُمُ الَّتِیْ یَدْعُوْنَ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ مِنْ شَیْءٍ لَّمَّا جَآءَ اَمْرُ رَبِّكَؕ-وَ مَا زَادُوْهُمْ غَیْرَ تَتْبِیْبٍ(۱۰۱)
En Wij deden hun geen onrecht maar zij deden zichzelf onrecht aan. En hun goden, die zij naast Allah aanriepen, baatten hen in het geheel niet toen het gebod van uw Heer kwam; zij voegden hun slechts verderf toe.
11:102
وَ كَذٰلِكَ اَخْذُ رَبِّكَ اِذَاۤ اَخَذَ الْقُرٰى وَ هِیَ ظَالِمَةٌؕ-اِنَّ اَخْذَهٗۤ اَلِیْمٌ شَدِیْدٌ(۱۰۲)
Zo is de greep van uw Heer, wanneer Hij de steden grijpt, terwijl zij kwaad verrichten. Voorzeker, Zijn greep is smartelijk en hard.
11:103
اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةً لِّمَنْ خَافَ عَذَابَ الْاٰخِرَةِؕ-ذٰلِكَ یَوْمٌ مَّجْمُوْعٌۙ-لَّهُ النَّاسُ وَ ذٰلِكَ یَوْمٌ مَّشْهُوْدٌ(۱۰۳)
Hierin is gewis een teken voor hem die de straf van het Hiernamaals vreest. Dat is een dag waarop de mensheid zal worden verzameld en dat is een dag waarvan men getuige zal zijn.
11:104
وَ مَا نُؤَخِّرُهٗۤ اِلَّا لِاَجَلٍ مَّعْدُوْدٍؕ(۱۰۴)
En Wij stellen het slechts voor een bepaalde tijd uit.
11:105
یَوْمَ یَاْتِ لَا تَكَلَّمُ نَفْسٌ اِلَّا بِاِذْنِهٖۚ-فَمِنْهُمْ شَقِیٌّ وَّ سَعِیْدٌ(۱۰۵)
De dag, waarop het komt, zal geen ziel zonder Zijn toestemming spreken; dan zullen sommigen hunner ongelukkig en anderen gelukkig zijn.
11:106
فَاَمَّا الَّذِیْنَ شَقُوْا فَفِی النَّارِ لَهُمْ فِیْهَا زَفِیْرٌ وَّ شَهِیْقٌۙ(۱۰۶)
Degenen dan, die ongelukkig zullen zijn, zullen in het Vuur zijn waarin zij zullen zuchten en steunen;
11:107
خٰلِدِیْنَ فِیْهَا مَا دَامَتِ السَّمٰوٰتُ وَ الْاَرْضُ اِلَّا مَا شَآءَ رَبُّكَؕ-اِنَّ رَبَّكَ فَعَّالٌ لِّمَا یُرِیْدُ(۱۰۷)
En er, zolang de Hemelen en de Aarde bestaan in vertoeven, met uitzondering van hetgeen uw Heer moge behagen. Zeker, uw Heer brengt teweeg wat Hij wil.
11:108
وَ اَمَّا الَّذِیْنَ سُعِدُوْا فَفِی الْجَنَّةِ خٰلِدِیْنَ فِیْهَا مَا دَامَتِ السَّمٰوٰتُ وَ الْاَرْضُ اِلَّا مَا شَآءَ رَبُّكَؕ-عَطَآءً غَیْرَ مَجْذُوْذٍ(۱۰۸)
Maar degenen, die gelukkig zullen blijken te zijn, zullen in de Hemel vertoeven, zolang de Hemelen en de Aarde bestaan, met uitzondering van hetgeen uw Heer moge behagen, een gave, die niet zal worden afgesneden.
11:109
فَلَا تَكُ فِیْ مِرْیَةٍ مِّمَّا یَعْبُدُ هٰۤؤُلَآءِؕ-مَا یَعْبُدُوْنَ اِلَّا كَمَا یَعْبُدُ اٰبَآؤُهُمْ مِّنْ قَبْلُؕ-وَ اِنَّا لَمُوَفُّوْهُمْ نَصِیْبَهُمْ غَیْرَ مَنْقُوْصٍ۠(۱۰۹)
Wees dus niet in twijfel, omtrent hetgeen deze mensen aanbidden: zij aanbidden slechts, zoals hun vaderen voorheen aanbaden en Wij zullen hun voorzeker hetgeen hen toekomt ten volle en onverminderd geven.
11:110
وَ لَقَدْ اٰتَیْنَا مُوْسَى الْكِتٰبَ فَاخْتُلِفَ فِیْهِؕ-وَ لَوْ لَا كَلِمَةٌ سَبَقَتْ مِنْ رَّبِّكَ لَقُضِیَ بَیْنَهُمْؕ-وَ اِنَّهُمْ لَفِیْ شَكٍّ مِّنْهُ مُرِیْبٍ(۱۱۰)
En Wij gaven Mozes voorzeker het Boek, maar men werd er oneens over; en ware het niet door een woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan de zaak zou voorzeker voor hen zijn beslist; en waarlijk zij zijn er in een verontrustende twijfel over.
11:111
وَ اِنَّ كُلًّا لَّمَّا لَیُوَفِّیَنَّهُمْ رَبُّكَ اَعْمَالَهُمْؕ-اِنَّهٗ بِمَا یَعْمَلُوْنَ خَبِیْرٌ(۱۱۱)
En uw Heer zal hen allen naar hun werken ten volle vergelden. Hij is wel op de hoogte van hetgeen zij doen.
11:112
فَاسْتَقِمْ كَمَاۤ اُمِرْتَ وَ مَنْ تَابَ مَعَكَ وَ لَا تَطْغَوْاؕ-اِنَّهٗ بِمَا تَعْمَلُوْنَ بَصِیْرٌ(۱۱۲)
Blijf daarom standvastig zoals u is bevolen en ook degenen, die zich met u hebben bekeerd en overtreedt de grenzen niet, want Hij ziet voorzeker, wat gij doet.
11:113
وَ لَا تَرْكَنُوْۤا اِلَى الَّذِیْنَ ظَلَمُوْا فَتَمَسَّكُمُ النَّارُۙ-وَ مَا لَكُمْ مِّنْ دُوْنِ اللّٰهِ مِنْ اَوْلِیَآءَ ثُمَّ لَا تُنْصَرُوْنَ(۱۱۳)
En neig u niet tot de onrechtvaardigen, anders zal het Vuur ook u aanraken en gij zult naast Allah geen vrienden hebben noch zult gij worden geholpen.
11:114
وَ اَقِمِ الصَّلٰوةَ طَرَفَیِ النَّهَارِ وَ زُلَفًا مِّنَ الَّیْلِؕ-اِنَّ الْحَسَنٰتِ یُذْهِبْنَ السَّیِّاٰتِؕ-ذٰلِكَ ذِكْرٰى لِلذّٰكِرِیْنَۚ(۱۱۴)
Houd het gebed aan de twee uitersten van de dag en gedurende de eerste uren van de nacht. Voorzeker, goede werken verdrijven kwade werken. Dit is een aanmaning voor degenen die er lering uit trekken.
11:115
وَ اصْبِرْ فَاِنَّ اللّٰهَ لَا یُضِیْعُ اَجْرَ الْمُحْسِنِیْنَ(۱۱۵)
En wees standvastig, voorzeker, Allah doet het loon der rechtvaardigen niet verloren gaan.
11:116
فَلَوْ لَا كَانَ مِنَ الْقُرُوْنِ مِنْ قَبْلِكُمْ اُولُوْا بَقِیَّةٍ یَّنْهَوْنَ عَنِ الْفَسَادِ فِی الْاَرْضِ اِلَّا قَلِیْلًا مِّمَّنْ اَنْجَیْنَا مِنْهُمْۚ-وَ اتَّبَعَ الَّذِیْنَ ظَلَمُوْا مَاۤ اُتْرِفُوْا فِیْهِ وَ كَانُوْا مُجْرِمِیْنَ(۱۱۶)
Waarom waren er onder de geslachten die v??r u waren dan geen verstandige mensen, die het verderf op aarde konden verhinderen op enkelen na, die Wij uit hun midden redden? Maar de onrechtvaardigen volgden datgene waarin hun overvloed werd verleend en zij waren schuldig.
11:117
وَ مَا كَانَ رَبُّكَ لِیُهْلِكَ الْقُرٰى بِظُلْمٍ وَّ اَهْلُهَا مُصْلِحُوْنَ(۱۱۷)
Uw Heer zal de steden niet onrechtvaardig vernietigen, terwijl de bewoners er van oprecht zijn.
11:118
وَ لَوْ شَآءَ رَبُّكَ لَجَعَلَ النَّاسَ اُمَّةً وَّاحِدَةً وَّ لَا یَزَالُوْنَ مُخْتَلِفِیْنَۙ(۱۱۸)
En indien uw Heer had gewild, zou Hij het mensdom voorzeker tot ??n volk hebben gemaakt, maar zij zullen blijven verschillen.
11:119
اِلَّا مَنْ رَّحِمَ رَبُّكَؕ-وَ لِذٰلِكَ خَلَقَهُمْؕ-وَ تَمَّتْ كَلِمَةُ رَبِّكَ لَاَمْلَــٴَـنَّ جَهَنَّمَ مِنَ الْجِنَّةِ وَ النَّاسِ اَجْمَعِیْنَ(۱۱۹)
Met uitzondering van degenen, die uw Heer barmhartigheid heeft betoond - hiervoor heeft Hij hen geschapen - maar het woord van uw Heer: "Voorwaar Ik zal de hel met djinn en mensen allen tezamen vullen," is vervuld.
11:120
وَ كُلًّا نَّقُصُّ عَلَیْكَ مِنْ اَنْۢبَآءِ الرُّسُلِ مَا نُثَبِّتُ بِهٖ فُؤَادَكَۚ-وَ جَآءَكَ فِیْ هٰذِهِ الْحَقُّ وَ مَوْعِظَةٌ وَّ ذِكْرٰى لِلْمُؤْمِنِیْنَ(۱۲۰)
En de tijdingen der boodschappers verhalen Wij u om daardoor uw hart te versterken. Hierdoor is de waarheid en een vermaning en een les voor de gelovigen tot u gekomen.
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

هُوْد
هُوْد
  00:00



Download

هُوْد
هُوْد
  00:00



Download