READ

Surah Hud

هُوْد
123 Ayaat    مکیۃ


11:81
قَالُوْا یٰلُوْطُ اِنَّا رُسُلُ رَبِّكَ لَنْ یَّصِلُوْۤا اِلَیْكَ فَاَسْرِ بِاَهْلِكَ بِقِطْعٍ مِّنَ الَّیْلِ وَ لَا یَلْتَفِتْ مِنْكُمْ اَحَدٌ اِلَّا امْرَاَتَكَؕ-اِنَّهٗ مُصِیْبُهَا مَاۤ اَصَابَهُمْؕ-اِنَّ مَوْعِدَهُمُ الصُّبْحُؕ-اَلَیْسَ الصُّبْحُ بِقَرِیْبٍ(۸۱)
Zij (de boodschappers) zeiden: "O Lot, Wij zijn de boodschappers van uw Heer, zij zullen u stellig niet bereiken. Vertrek met uw familie gedurende de nacht, laat niemand uwer omkijken dan uw vrouw. Zeker zal haar overkomen wat hun gaat overkomen. Voorwaar, de vastgestelde tijd is de ochtendstond. Is de morgen niet nabij?"

Zij zeiden: "O Loet, wij zijn gezanten van jouw Heer. Zij zullen je niet kunnen bereiken. Vertrek met je familie in een deel van de nacht en niemand van jullie mag zich omdraaien. Uitgezonderd jouw vrouw, haar zal treffen wat hen treft. De morgen is het tijdstip dat voor hen aangewezen is. Is de morgen niet dichtbij?"
11:82
فَلَمَّا جَآءَ اَمْرُنَا جَعَلْنَا عَالِیَهَا سَافِلَهَا وَ اَمْطَرْنَا عَلَیْهَا حِجَارَةً مِّنْ سِجِّیْلٍ ﳔ مَّنْضُوْدٍۙ(۸۲)
Toen Ons gebod kwam, keerden Wij die stad ondersteboven en Wij deden er brokken klei laag boven laag op regenen;

Toen Onze beschikking dan kwam keerden Wij haar ondersteboven en lieten er op elkaar volgende bakstenen op regenen,
11:83
مُّسَوَّمَةً عِنْدَ رَبِّكَؕ-وَ مَا هِیَ مِنَ الظّٰلِمِیْنَ بِبَعِیْدٍ۠(۸۳)
Die volgens de verordening van uw Heer waren gemerkt. En zulk een straf is niet ver verwijderd van de onrechtvaardigen.

die bij jouw Heer gemerkt zijn en die niet ver van de onrechtplegers weg zijn.
11:84
وَ اِلٰى مَدْیَنَ اَخَاهُمْ شُعَیْبًاؕ-قَالَ یٰقَوْمِ اعْبُدُوا اللّٰهَ مَا لَكُمْ مِّنْ اِلٰهٍ غَیْرُهٗؕ-وَ لَا تَنْقُصُوا الْمِكْیَالَ وَ الْمِیْزَانَ اِنِّیْۤ اَرٰىكُمْ بِخَیْرٍ وَّ اِنِّیْۤ اَخَافُ عَلَیْكُمْ عَذَابَ یَوْمٍ مُّحِیْطٍ(۸۴)
En tot Midian zeide hun broeder Shoaib: "O mijn volk, aanbid Allah. Gij hebt geen andere God, dan Hem. En geef geen korte maat of licht gewicht. Ik zie u in voorspoed en ik vrees voor u de straf van een alles omvattende dag."

En tot de Madjan [was] hun broeder Sjoe'aib [gezonden]. Hij zei: "Mijn volk! Dient God; jullie hebben geen andere god dan Hem. En doet niet tekort in maat en gewicht. Ik zie dat het jullie goed gaat, maar ik vrees voor jullie de bestraffing op een veelomvattende dag.
11:85
وَ یٰقَوْمِ اَوْفُوا الْمِكْیَالَ وَ الْمِیْزَانَ بِالْقِسْطِ وَ لَا تَبْخَسُوا النَّاسَ اَشْیَآءَهُمْ وَ لَا تَعْثَوْا فِی الْاَرْضِ مُفْسِدِیْنَ(۸۵)
"En o, mijn volk, geef volle maat en juist gewicht met rechtvaardigheid en bedrieg de mensen niet met hun goederen noch sticht onheil op aarde."

En, mijn volk, geeft volle maat en gewicht in billijkheid en doet de mensen niet tekort in de dingen die van hen zijn en veroorzaakt geen ellende op de aarde door verderf te zaaien.
11:86
بَقِیَّتُ اللّٰهِ خَیْرٌ لَّكُمْ اِنْ كُنْتُمْ مُّؤْمِنِیْنَ ﳛ وَ مَاۤ اَنَا عَلَیْكُمْ بِحَفِیْظٍ(۸۶)
"Hetgeen Allah u heeft toebedeeld, is beter voor u als gij gelovigen zijt. En ik ben geen bewaker over u."

Wat bij God overblijft is beter voor jullie als jullie gelovig zijn. En ik ben niet iemand die over jullie waakt."
11:87
قَالُوْا یٰشُعَیْبُ اَصَلٰوتُكَ تَاْمُرُكَ اَنْ نَّتْرُكَ مَا یَعْبُدُ اٰبَآؤُنَاۤ اَوْ اَنْ نَّفْعَلَ فِیْۤ اَمْوَالِنَا مَا نَشٰٓؤُاؕ-اِنَّكَ لَاَنْتَ الْحَلِیْمُ الرَّشِیْدُ(۸۷)
Zij antwoordden: "O Shoaib, beveelt uw gebed, dat wij hetgeen onze vaderen aanbaden, zouden verlaten of dat wij zouden ophouden met ons eigendom te doen wat wij willen? Gij zijt inderdaad verstandig, recht geleid."

Zij zeiden: "O Sjoe'aib, dragen jouw gebeden jou op dat wij wat onze vaderen dienden verlaten of dat wij ophouden met onze bezittingen te doen wat wij willen? Jij bent toch de zachtmoedige, de verstandige."
11:88
قَالَ یٰقَوْمِ اَرَءَیْتُمْ اِنْ كُنْتُ عَلٰى بَیِّنَةٍ مِّنْ رَّبِّیْ وَ رَزَقَنِیْ مِنْهُ رِزْقًا حَسَنًاؕ-وَ مَاۤ اُرِیْدُ اَنْ اُخَالِفَكُمْ اِلٰى مَاۤ اَنْهٰىكُمْ عَنْهُؕ-اِنْ اُرِیْدُ اِلَّا الْاِصْلَاحَ مَا اسْتَطَعْتُؕ-وَ مَا تَوْفِیْقِیْۤ اِلَّا بِاللّٰهِؕ-عَلَیْهِ تَوَكَّلْتُ وَ اِلَیْهِ اُنِیْبُ(۸۸)
Hij zeide: "O mijn volk, wat meent gij indien ik een duidelijk bewijs van mijn Heer heb en Hij mij een goede voorziening heeft geschonken? En ik wil niet, in tegenstelling tot u, mijzelf veroorloven, hetgeen ik u verbied. Ik wil alleen, voor zover ik kan, een verbetering aanbrengen. Alleen door Allah ben ik hiertoe in staat. In Hem vertrouw ik en tot Hem wend ik mij."

Hij zei: "Mijn volk! Hoe zien jullie het? Als ik op een duidelijk bewijs van mijn Heer steun en Hij van Zijn kant goed in mijn levensonderhoud voorziet? Ik wil jullie ook niet tegenspreken over wat ik jullie verbied. Ik wens alleen maar zo goed als ik kan orde op zaken te stellen. Mijn welslagen hangt alleen van God af; op Hem stel ik mijn vertrouwen en tot Hem wend ik mij schuldbewust.
11:89
وَ یٰقَوْمِ لَا یَجْرِمَنَّكُمْ شِقَاقِیْۤ اَنْ یُّصِیْبَكُمْ مِّثْلُ مَاۤ اَصَابَ قَوْمَ نُوْحٍ اَوْ قَوْمَ هُوْدٍ اَوْ قَوْمَ صٰلِحٍؕ-وَ مَا قَوْمُ لُوْطٍ مِّنْكُمْ بِبَعِیْدٍ(۸۹)
"O, mijn volk, laat vijandigheid jegens mij u niet er toe leiden, dat hetzelfde u overkome als hetgeen het volk van Noach of het volk van Hoed of het volk van Salih overkwam; en het volk van Lot is niet ver van u."

En, mijn volk, laat de onmin met mij jullie er niet toe brengen dat jullie hetzelfde treft dat het volk van Noeh of het volk van Hoed of het volk van Salih heeft getroffen. En het volk van Loet is niet ver van jullie.
11:90
وَ اسْتَغْفِرُوْا رَبَّكُمْ ثُمَّ تُوْبُوْۤا اِلَیْهِؕ-اِنَّ رَبِّیْ رَحِیْمٌ وَّدُوْدٌ(۹۰)
"En zoek vergiffenis van uw Heer en bekeer u tot Hem. Voorwaar, mijn Heer is Genadig, Liefdevol."

Vraagt jullie Heer om vergeving en wendt jullie dan berouwvol tot Hem; mijn Heer is barmhartig en liefdevol."
11:91
قَالُوْا یٰشُعَیْبُ مَا نَفْقَهُ كَثِیْرًا مِّمَّا تَقُوْلُ وَ اِنَّا لَنَرٰىكَ فِیْنَا ضَعِیْفًاۚ-وَ لَوْ لَا رَهْطُكَ لَرَجَمْنٰكَ٘-وَ مَاۤ اَنْتَ عَلَیْنَا بِعَزِیْزٍ(۹۱)
Zij antwoordden: "O, Shoaib, wij begrijpen niet veel van hetgeen gij zegt en wij zien voorzeker, dat gij zwak zijt tegenover ons. Was het niet, om uw gezin, wij zouden u zeker stenigen, want gij zijt niet in aanzien bij ons."

Zij zeiden: "O Sjoe'aib, wij begrijpen niet veel van wat jij zegt en wij zien dat jij bij ons weerloos bent. Als jouw aanhang er niet was, dan hadden we je gestenigd; jij hebt immers geen macht over ons."
11:92
قَالَ یٰقَوْمِ اَرَهْطِیْۤ اَعَزُّ عَلَیْكُمْ مِّنَ اللّٰهِؕ-وَ اتَّخَذْتُمُوْهُ وَرَآءَكُمْ ظِهْرِیًّاؕ-اِنَّ رَبِّیْ بِمَا تَعْمَلُوْنَ مُحِیْطٌ(۹۲)
Hij zeide: "O, mijn volk, is mijn gezin waardiger bij u dan Allah? En gij hebt Hem als waardeloos verworpen. Voorzeker, mijn Heer omvat al hetgeen gij doet."

Hij zei: "Mijn volk! Maakt mijn aanhang meer indruk op jullie dan God en hebben jullie Hem achtergesteld? Mijn Heer omvat wat jullie doen.
11:93
وَ یٰقَوْمِ اعْمَلُوْا عَلٰى مَكَانَتِكُمْ اِنِّیْ عَامِلٌؕ-سَوْفَ تَعْلَمُوْنَۙ-مَنْ یَّاْتِیْهِ عَذَابٌ یُّخْزِیْهِ وَ مَنْ هُوَ كَاذِبٌؕ-وَ ارْتَقِبُوْۤا اِنِّیْ مَعَكُمْ رَقِیْبٌ(۹۳)
"En o, mijn volk, handel op uw wijze, ik handel op de mijne. Gij zult weldra te weten komen over wie een vernederende straf komt en wie een leugenaar is. En wacht af, ik wacht gewis met u."

En, mijn volk, handelt naar jullie vermogen; ik doe dat ook. En dan zullen jullie wel weten tot wie de bestraffing komt die hem te schande maakt en wie er een leugenaar is. Wacht maar af; ik wacht met jullie af."
11:94
وَ لَمَّا جَآءَ اَمْرُنَا نَجَّیْنَا شُعَیْبًا وَّ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا مَعَهٗ بِرَحْمَةٍ مِّنَّا وَ اَخَذَتِ الَّذِیْنَ ظَلَمُوا الصَّیْحَةُ فَاَصْبَحُوْا فِیْ دِیَارِهِمْ جٰثِمِیْنَۙ(۹۴)
En toen Ons gebod kwam, redden Wij Shoaib en met hem de gelovigen door Onze barmhartigheid en kastijding greep de onrechtvaardigen zodat zij uitgestrekt in hun huizen lagen,

En toen Onze beschikking kwam redden Wij Sjoe'aib en hen die met hem geloofden door barmhartigheid van Ons. Toen greep de schreeuw hen die onrecht deden en 's morgens lagen zij in hun woningen dood op de grond,
11:95
كَاَنْ لَّمْ یَغْنَوْا فِیْهَاؕ-اَلَا بُعْدًا لِّمَدْیَنَ كَمَا بَعِدَتْ ثَمُوْدُ۠(۹۵)
Alsof zij er nooit hadden gewoond. Ziet! het volk van Midian is vervloekt, zoals Samoed was vervloekt.

alsof zij er niet lang woonachtig geweest waren. Weg dan met de Madjan zoals de Thamoed weg zijn.
11:96
وَ لَقَدْ اَرْسَلْنَا مُوْسٰى بِاٰیٰتِنَا وَ سُلْطٰنٍ مُّبِیْنٍۙ(۹۶)
Wij zonden Mozes voorzeker met Onze tekenen en duidelijk gezag,

En Wij hebben Moesa toch met Onze tekenen en een duidelijke machtiging gezonden
11:97
اِلٰى فِرْعَوْنَ وَ مَلَاۡىٕهٖ فَاتَّبَعُوْۤا اَمْرَ فِرْعَوْنَۚ-وَ مَاۤ اَمْرُ فِرْعَوْنَ بِرَشِیْدٍ(۹۷)
Naar Pharao en zijn leiders, zij volgden het gebod van Pharao maar het gebod van Pharao was in het geheel niet verstandig.

naar Fir'aun en zijn raad van voornaamsten. Zij nu volgden het bevel op van Fir'aun, maar het bevel van Fir'aun was niet verstandig.
11:98
یَقْدُمُ قَوْمَهٗ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ فَاَوْرَدَهُمُ النَّارَؕ-وَ بِئْسَ الْوِرْدُ الْمَوْرُوْدُ(۹۸)
Hij zal op de Dag der Opstanding voor zijn volk uitgaan en hen naar het Vuur leiden. En slecht is de plaats die wordt bereikt.

Hij zal op de opstandingsdag voor zijn volk uit gaan en hen naar beneden naar de drinkplaats bij het vuur brengen. Dat is pas een slechte drinkplaats om naartoe gebracht te worden!
11:99
وَ اُتْبِعُوْا فِیْ هٰذِهٖ لَعْنَةً وَّ یَوْمَ الْقِیٰمَةِؕ-بِئْسَ الرِّفْدُ الْمَرْفُوْدُ(۹۹)
En er werd hun in dit leven en op de Dag der Opstanding een vloek opgelegd. Slecht is de gave, die zal worden gegeven.

En zij werden in dit [leven] en op de opstandingsdag door een vloek achtervolgd. Dat is pas een slechte gift wanneer die gegeven wordt.
11:100
ذٰلِكَ مِنْ اَنْۢبَآءِ الْقُرٰى نَقُصُّهٗ عَلَیْكَ مِنْهَا قَآىٕمٌ وَّ حَصِیْدٌ(۱۰۰)
Dit zijn de tijdingen over de steden die Wij u verhalen. Sommige er van bleven staan en andere werden weggevaagd.

Dat zijn enkele berichten over de steden die Wij jou vertellen; sommige staan nog overeind andere zijn weggemaaid.
11:101
وَ مَا ظَلَمْنٰهُمْ وَ لٰكِنْ ظَلَمُوْۤا اَنْفُسَهُمْ فَمَاۤ اَغْنَتْ عَنْهُمْ اٰلِهَتُهُمُ الَّتِیْ یَدْعُوْنَ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ مِنْ شَیْءٍ لَّمَّا جَآءَ اَمْرُ رَبِّكَؕ-وَ مَا زَادُوْهُمْ غَیْرَ تَتْبِیْبٍ(۱۰۱)
En Wij deden hun geen onrecht maar zij deden zichzelf onrecht aan. En hun goden, die zij naast Allah aanriepen, baatten hen in het geheel niet toen het gebod van uw Heer kwam; zij voegden hun slechts verderf toe.

Wij deden hun geen onrecht aan maar zij deden zichzelf onrecht aan en hun goden die zij in plaats van God aanriepen baatten hun niets toen de beschikking van jouw Heer kwam. Zij stortten hen alleen maar verder in het verderf.
11:102
وَ كَذٰلِكَ اَخْذُ رَبِّكَ اِذَاۤ اَخَذَ الْقُرٰى وَ هِیَ ظَالِمَةٌؕ-اِنَّ اَخْذَهٗۤ اَلِیْمٌ شَدِیْدٌ(۱۰۲)
Zo is de greep van uw Heer, wanneer Hij de steden grijpt, terwijl zij kwaad verrichten. Voorzeker, Zijn greep is smartelijk en hard.

Zo is de manier van aanpakken van jouw Heer wanneer Hij de steden aanpakt terwijl zij onrecht plegen; Zijn manier van aanpakken is pijnlijk en streng.
11:103
اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةً لِّمَنْ خَافَ عَذَابَ الْاٰخِرَةِؕ-ذٰلِكَ یَوْمٌ مَّجْمُوْعٌۙ-لَّهُ النَّاسُ وَ ذٰلِكَ یَوْمٌ مَّشْهُوْدٌ(۱۰۳)
Hierin is gewis een teken voor hem die de straf van het Hiernamaals vreest. Dat is een dag waarop de mensheid zal worden verzameld en dat is een dag waarvan men getuige zal zijn.

Daarin is een teken voor wie de bestraffing van het hiernamaals vreest. Dat is een dag waarvoor de mensen bijeengebracht worden en dat is een dag waarvan men getuige zal zijn.
11:104
وَ مَا نُؤَخِّرُهٗۤ اِلَّا لِاَجَلٍ مَّعْدُوْدٍؕ(۱۰۴)
En Wij stellen het slechts voor een bepaalde tijd uit.

Wij stellen haar slechts uit tot een vastgestelde termijn.
11:105
یَوْمَ یَاْتِ لَا تَكَلَّمُ نَفْسٌ اِلَّا بِاِذْنِهٖۚ-فَمِنْهُمْ شَقِیٌّ وَّ سَعِیْدٌ(۱۰۵)
De dag, waarop het komt, zal geen ziel zonder Zijn toestemming spreken; dan zullen sommigen hunner ongelukkig en anderen gelukkig zijn.

Op de dag dat zij komt zal iemand slechts met Zijn toestemming spreken. Onder hen zijn er ellendigen en gelukzaligen.
11:106
فَاَمَّا الَّذِیْنَ شَقُوْا فَفِی النَّارِ لَهُمْ فِیْهَا زَفِیْرٌ وَّ شَهِیْقٌۙ(۱۰۶)
Degenen dan, die ongelukkig zullen zijn, zullen in het Vuur zijn waarin zij zullen zuchten en steunen;

Zij die er ellendig aan toe zijn, zij zullen in het vuur zijn om erin te steunen en te kreunen.
11:107
خٰلِدِیْنَ فِیْهَا مَا دَامَتِ السَّمٰوٰتُ وَ الْاَرْضُ اِلَّا مَا شَآءَ رَبُّكَؕ-اِنَّ رَبَّكَ فَعَّالٌ لِّمَا یُرِیْدُ(۱۰۷)
En er, zolang de Hemelen en de Aarde bestaan in vertoeven, met uitzondering van hetgeen uw Heer moge behagen. Zeker, uw Heer brengt teweeg wat Hij wil.

Altijd zullen zij daarin blijven zolang de hemelen en de aarde bestaan -- behalve als jouw Heer het anders wil -- jouw Heer doet altijd wat Hij wenst. *
11:108
وَ اَمَّا الَّذِیْنَ سُعِدُوْا فَفِی الْجَنَّةِ خٰلِدِیْنَ فِیْهَا مَا دَامَتِ السَّمٰوٰتُ وَ الْاَرْضُ اِلَّا مَا شَآءَ رَبُّكَؕ-عَطَآءً غَیْرَ مَجْذُوْذٍ(۱۰۸)
Maar degenen, die gelukkig zullen blijken te zijn, zullen in de Hemel vertoeven, zolang de Hemelen en de Aarde bestaan, met uitzondering van hetgeen uw Heer moge behagen, een gave, die niet zal worden afgesneden.

Zij die gelukzalig zijn, zij zullen in de tuin zijn. Altijd zullen zij daarin blijven zolang de hemelen en de aarde bestaan -- behalve als jouw Heer het anders wil -- als een ononderbroken gave.
11:109
فَلَا تَكُ فِیْ مِرْیَةٍ مِّمَّا یَعْبُدُ هٰۤؤُلَآءِؕ-مَا یَعْبُدُوْنَ اِلَّا كَمَا یَعْبُدُ اٰبَآؤُهُمْ مِّنْ قَبْلُؕ-وَ اِنَّا لَمُوَفُّوْهُمْ نَصِیْبَهُمْ غَیْرَ مَنْقُوْصٍ۠(۱۰۹)
Wees dus niet in twijfel, omtrent hetgeen deze mensen aanbidden: zij aanbidden slechts, zoals hun vaderen voorheen aanbaden en Wij zullen hun voorzeker hetgeen hen toekomt ten volle en onverminderd geven.

Verkeer dus niet in twijfel over wat dezen dienen. Zij dienen slechts zoals hun vaderen vroeger dienden. Wij zullen hun volle aandeel onverkort aan hen vergoeden.
11:110
وَ لَقَدْ اٰتَیْنَا مُوْسَى الْكِتٰبَ فَاخْتُلِفَ فِیْهِؕ-وَ لَوْ لَا كَلِمَةٌ سَبَقَتْ مِنْ رَّبِّكَ لَقُضِیَ بَیْنَهُمْؕ-وَ اِنَّهُمْ لَفِیْ شَكٍّ مِّنْهُ مُرِیْبٍ(۱۱۰)
En Wij gaven Mozes voorzeker het Boek, maar men werd er oneens over; en ware het niet door een woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan de zaak zou voorzeker voor hen zijn beslist; en waarlijk zij zijn er in een verontrustende twijfel over.

Wij hebben het boek aan Moesa gegeven, maar toen werd men het erover oneens. En als er al niet eerder een woord van jouw Heer gekomen was, dan was er tussen hen al een beslissing getroffen. Zij verkeren daarover in hevige twijfel.
11:111
وَ اِنَّ كُلًّا لَّمَّا لَیُوَفِّیَنَّهُمْ رَبُّكَ اَعْمَالَهُمْؕ-اِنَّهٗ بِمَا یَعْمَلُوْنَ خَبِیْرٌ(۱۱۱)
En uw Heer zal hen allen naar hun werken ten volle vergelden. Hij is wel op de hoogte van hetgeen zij doen.

Maar aan allen zal jouw Heer hun daden zeker vol vergoeden. Hij is welingelicht over wat zij doen.
11:112
فَاسْتَقِمْ كَمَاۤ اُمِرْتَ وَ مَنْ تَابَ مَعَكَ وَ لَا تَطْغَوْاؕ-اِنَّهٗ بِمَا تَعْمَلُوْنَ بَصِیْرٌ(۱۱۲)
Blijf daarom standvastig zoals u is bevolen en ook degenen, die zich met u hebben bekeerd en overtreedt de grenzen niet, want Hij ziet voorzeker, wat gij doet.

Handel correct zoals aan jou bevolen is en aan wie met jou berouw tonen en wees niet onbeschaamd; Hij doorziet wel wat jullie doen.
11:113
وَ لَا تَرْكَنُوْۤا اِلَى الَّذِیْنَ ظَلَمُوْا فَتَمَسَّكُمُ النَّارُۙ-وَ مَا لَكُمْ مِّنْ دُوْنِ اللّٰهِ مِنْ اَوْلِیَآءَ ثُمَّ لَا تُنْصَرُوْنَ(۱۱۳)
En neig u niet tot de onrechtvaardigen, anders zal het Vuur ook u aanraken en gij zult naast Allah geen vrienden hebben noch zult gij worden geholpen.

En zoekt geen steun bij hen die onrecht plegen, dan zal het vuur jullie treffen. En jullie hebben buiten God geen beschermers; dan zullen jullie geen hulp krijgen.
11:114
وَ اَقِمِ الصَّلٰوةَ طَرَفَیِ النَّهَارِ وَ زُلَفًا مِّنَ الَّیْلِؕ-اِنَّ الْحَسَنٰتِ یُذْهِبْنَ السَّیِّاٰتِؕ-ذٰلِكَ ذِكْرٰى لِلذّٰكِرِیْنَۚ(۱۱۴)
Houd het gebed aan de twee uitersten van de dag en gedurende de eerste uren van de nacht. Voorzeker, goede werken verdrijven kwade werken. Dit is een aanmaning voor degenen die er lering uit trekken.

En verricht de salaat op de beide uiteinden van de dag en in de vroege uren van de nacht. De goede daden verdrijven de slechte. Dat is een vermaning voor hen die gedenken.
11:115
وَ اصْبِرْ فَاِنَّ اللّٰهَ لَا یُضِیْعُ اَجْرَ الْمُحْسِنِیْنَ(۱۱۵)
En wees standvastig, voorzeker, Allah doet het loon der rechtvaardigen niet verloren gaan.

En wees geduldig; God laat het loon van hen die goed doen niet verloren gaan.
11:116
فَلَوْ لَا كَانَ مِنَ الْقُرُوْنِ مِنْ قَبْلِكُمْ اُولُوْا بَقِیَّةٍ یَّنْهَوْنَ عَنِ الْفَسَادِ فِی الْاَرْضِ اِلَّا قَلِیْلًا مِّمَّنْ اَنْجَیْنَا مِنْهُمْۚ-وَ اتَّبَعَ الَّذِیْنَ ظَلَمُوْا مَاۤ اُتْرِفُوْا فِیْهِ وَ كَانُوْا مُجْرِمِیْنَ(۱۱۶)
Waarom waren er onder de geslachten die v??r u waren dan geen verstandige mensen, die het verderf op aarde konden verhinderen op enkelen na, die Wij uit hun midden redden? Maar de onrechtvaardigen volgden datgene waarin hun overvloed werd verleend en zij waren schuldig.

Als er onder de generaties van voor jullie tijd maar mensen met bezonnenheid waren geweest die verboden op de aarde verderf te brengen; er waren er slechts enkelen, die Wij redden. Zij die onrecht deden joegen het hun verleende luxeleven na en zij waren boosdoeners.
11:117
وَ مَا كَانَ رَبُّكَ لِیُهْلِكَ الْقُرٰى بِظُلْمٍ وَّ اَهْلُهَا مُصْلِحُوْنَ(۱۱۷)
Uw Heer zal de steden niet onrechtvaardig vernietigen, terwijl de bewoners er van oprecht zijn.

Jouw Heer is niet zo dat Hij de steden ten onrechte vernietigt, terwijl hun inwoners zich beteren.
11:118
وَ لَوْ شَآءَ رَبُّكَ لَجَعَلَ النَّاسَ اُمَّةً وَّاحِدَةً وَّ لَا یَزَالُوْنَ مُخْتَلِفِیْنَۙ(۱۱۸)
En indien uw Heer had gewild, zou Hij het mensdom voorzeker tot ??n volk hebben gemaakt, maar zij zullen blijven verschillen.

Als jouw Heer het had gewild, had Hij de mensen tot één gemeenschap gemaakt, maar zij blijven het oneens,
11:119
اِلَّا مَنْ رَّحِمَ رَبُّكَؕ-وَ لِذٰلِكَ خَلَقَهُمْؕ-وَ تَمَّتْ كَلِمَةُ رَبِّكَ لَاَمْلَــٴَـنَّ جَهَنَّمَ مِنَ الْجِنَّةِ وَ النَّاسِ اَجْمَعِیْنَ(۱۱۹)
Met uitzondering van degenen, die uw Heer barmhartigheid heeft betoond - hiervoor heeft Hij hen geschapen - maar het woord van uw Heer: "Voorwaar Ik zal de hel met djinn en mensen allen tezamen vullen," is vervuld.

behalve zij met wie jouw Heer erbarmen heeft. Daartoe heeft Hij hen geschapen. Zo werd het woord van jouw Heer vervuld: "Ik zal de hel vullen met djinn en mensen tezamen."
11:120
وَ كُلًّا نَّقُصُّ عَلَیْكَ مِنْ اَنْۢبَآءِ الرُّسُلِ مَا نُثَبِّتُ بِهٖ فُؤَادَكَۚ-وَ جَآءَكَ فِیْ هٰذِهِ الْحَقُّ وَ مَوْعِظَةٌ وَّ ذِكْرٰى لِلْمُؤْمِنِیْنَ(۱۲۰)
En de tijdingen der boodschappers verhalen Wij u om daardoor uw hart te versterken. Hierdoor is de waarheid en een vermaning en een les voor de gelovigen tot u gekomen.

Al de berichten over de gezanten die Wij jou vertellen zijn om jouw hart te versterken en de waarheid komt daarin tot jou en een aansporing en een vermaning voor de gelovigen.
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

هُوْد
هُوْد
  00:00



Download

هُوْد
هُوْد
  00:00



Download