READ
Surah Ghafir
اَلْمُؤْمِن
85 Ayaat مکیۃ
وَ یٰقَوْمِ مَا لِیْۤ اَدْعُوْكُمْ اِلَى النَّجٰوةِ وَ تَدْعُوْنَنِیْۤ اِلَى النَّارِؕ(۴۱)
En O mijn volk, hoe komt het toch dat ik u tot redding roep en gij mij tot het Vuur wilt leiden?
O mijn volk! wat mij betreft, ik noodig u tot de gelukzaligheid uit; maar gij noodigt mij tot het hellevuur.
تَدْعُوْنَنِیْ لِاَكْفُرَ بِاللّٰهِ وَ اُشْرِكَ بِهٖ مَا لَیْسَ لِیْ بِهٖ عِلْمٌ٘-وَّ اَنَا اَدْعُوْكُمْ اِلَى الْعَزِیْزِ الْغَفَّارِ(۴۲)
Gij nodigt mij uit, Allah te verwerpen en iets met Hem te vereenzelvigen waarvan ik geen kennis heb. En ik roep u tot de Almachtige, de Vergevensgezinde."
Gij noodigt mij uit, God te loochenen, en datgene met hem te vereenigen waarvan ik geene kennis; maar ik noodig u tot den Machtigste, den Vergever van zonden.
لَا جَرَمَ اَنَّمَا تَدْعُوْنَنِیْۤ اِلَیْهِ لَیْسَ لَهٗ دَعْوَةٌ فِی الدُّنْیَا وَ لَا فِی الْاٰخِرَةِ وَ اَنَّ مَرَدَّنَاۤ اِلَى اللّٰهِ وَ اَنَّ الْمُسْرِفِیْنَ هُمْ اَصْحٰبُ النَّارِ(۴۳)
"Zeker, datgene waartoe gij mij uitnodigt heeft geen macht in deze wereld of in het Hiernamaals; voorwaar, onze terugkeer is tot Allah, en de overtreders zullen de bewoners van het Vuur zijn.
Het is ontwijfelbaar, dat de valsche goden, waartoe gij mij uitnoodigt, niet verdienen aangeroepen te worden noch in deze, noch in de volgende wereld: dat wij tot God moeten terugkeeren, en dat de zondaren de bewoners van het hellevuur zullen wezen.
فَسَتَذْكُرُوْنَ مَاۤ اَقُوْلُ لَكُمْؕ-وَ اُفَوِّضُ اَمْرِیْۤ اِلَى اللّٰهِؕ-اِنَّ اللّٰهَ بَصِیْرٌۢ بِالْعِبَادِ(۴۴)
Weldra zult gij u herinneren wat ik u zeg. En ik vertrouw mijn zaak aan Allah toe. Voorwaar, Allah ziet Zijn dienaren door en door."
En gij zult u dan herinneren wat ik thans tot u zeg. Wat mij betreft, ik onderwerp mijne zaak aan God; want God beschouwt zijne dienaren.
فَوَقٰىهُ اللّٰهُ سَیِّاٰتِ مَا مَكَرُوْا وَ حَاقَ بِاٰلِ فِرْعَوْنَ سُوْٓءُ الْعَذَابِۚ(۴۵)
Daarom beschermde Allah hem voor het kwade hunner plannen, en een zware straf kwam over het volk van Pharao;
Daarom bevrijdde God hem van het kwaad, dat zij tegen hem hadden uitgedacht, en eene gestrenge straf omringde het volk van Pharao.
اَلنَّارُ یُعْرَضُوْنَ عَلَیْهَا غُدُوًّا وَّ عَشِیًّاۚ-وَ یَوْمَ تَقُوْمُ السَّاعَةُ- اَدْخِلُوْۤا اٰلَ فِرْعَوْنَ اَشَدَّ الْعَذَابِ(۴۶)
0
Zij zullen, des ochtends en des avonds, aan het hellevuur zijn blootgesteld, en op den dag waarop het oordeel zal plaats hebben, zal hun worden gezegd; Treed binnen, o volk van Pharao! in de gestrengste marteling.
وَ اِذْ یَتَحَآجُّوْنَ فِی النَّارِ فَیَقُوْلُ الضُّعَفٰٓؤُا لِلَّذِیْنَ اسْتَكْبَرُوْۤا اِنَّا كُنَّا لَكُمْ تَبَعًا فَهَلْ اَنْتُمْ مُّغْنُوْنَ عَنَّا نَصِیْبًا مِّنَ النَّارِ(۴۷)
En wanneer zij met elkander in het Vuur zullen twisten, zullen de zwakken tot de trotsen zeggen: "Voorzeker, wij waren uw volgelingen; wilt gij dan nu een gedeelte van het Vuur van ons wegnemen?"
En denk aan den tijd, als de ongeloovigen, in het hellevuur met elkander zullen twisten, en de zwakken tot de hoovaardigen (de grooten) zullen zeggen: Waarlijk, wij waren uwe volgers; wilt gij ons dus niet van een deel van dit vuur redden?
قَالَ الَّذِیْنَ اسْتَكْبَرُوْۤا اِنَّا كُلٌّ فِیْهَاۤۙ-اِنَّ اللّٰهَ قَدْ حَكَمَ بَیْنَ الْعِبَادِ(۴۸)
Zij die trots waren zullen zeggen: "Wij zijn er allen in. Allah heeft nu over Zijn dienaren recht gesproken."
De hoovaardigen zullen antwoorden: Waarlijk, wij zijn allen gedoemd daarin te lijden; want God heeft thans zijne dienaren geoordeeld.
وَ قَالَ الَّذِیْنَ فِی النَّارِ لِخَزَنَةِ جَهَنَّمَ ادْعُوْا رَبَّكُمْ یُخَفِّفْ عَنَّا یَوْمًا مِّنَ الْعَذَابِ(۴۹)
En degenen die in het Vuur zijn zullen tot de bewaarders der hel zeggen: "Bidt uw Heer, een dag van onze straf te verlichten."
En zij, die in het vuur zullen wezen, zullen tot de wachters der hel zeggen: Roept uwen Heer aan, opdat hij ons voor een dag deze straf verlichte.
قَالُوْۤا اَوَ لَمْ تَكُ تَاْتِیْكُمْ رُسُلُكُمْ بِالْبَیِّنٰتِؕ-قَالُوْا بَلٰىؕ-قَالُوْا فَادْعُوْاۚ-وَ مَا دُعٰٓؤُا الْكٰفِرِیْنَ اِلَّا فِیْ ضَلٰلٍ۠(۵۰)
Zij zullen antwoorden: "Kwamen uw boodschappers niet tot u met duidelijke bewijzen?" Zij zullen zeggen: "Ja zeker." De bewaarders zullen antwoorden: "Bidt dan." Maar het bidden der ongelovigen is nutteloos.
Zij zullen antwoorden! kwamen uwe gezanten niet, met duidelijke bewijzen, tot u? Zij zullen zeggen: Ja. De bewaarders zullen daarop zeggen: Roept dus God aan: maar zijne aanroeping door de ongeloovigen zal slechts ijdel wezen.
اِنَّا لَنَنْصُرُ رُسُلَنَا وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا فِی الْحَیٰوةِ الدُّنْیَا وَ یَوْمَ یَقُوْمُ الْاَشْهَادُۙ(۵۱)
Voorwaar, Wij helpen Onze boodschappers en de gelovigen in het leven dezer wereld en op de Dag waarop de getuigen zullen opstaan.
Wij zullen zekerlijk onze profeten en hen die gelooven, in dit tegenwoordige leven helpen, en op den dag waarop de getuigen zullen opstaan.
یَوْمَ لَا یَنْفَعُ الظّٰلِمِیْنَ مَعْذِرَتُهُمْ وَ لَهُمُ اللَّعْنَةُ وَ لَهُمْ سُوْٓءُ الدَّارِ(۵۲)
De Dag, waarop de verontschuldiging van de onrechtvaardigen niets zal baten en voor hen zal de vloek en het kwade tehuis zijn.
Een dag waarop de verontschuldiging der ongeloovigen hen niet zal baten; maar een vloek zal hen wachten en een ellendig verblijf.
وَ لَقَدْ اٰتَیْنَا مُوْسَى الْهُدٰى وَ اَوْرَثْنَا بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ الْكِتٰبَۙ(۵۳)
En Wij gaven Mozes de leiding, en deden de kinderen van Isra?l het Boek erven.
Wij gaven vroeger aan Mozes eene leiding, en wij lieten het boek der wet, als eene erfenis voor de kinderen Israëls, na;
هُدًى وَّ ذِكْرٰى لِاُولِی الْاَلْبَابِ(۵۴)
Als richtsnoer en aanmaning voor mensen van begrip.
Als eene leiding en eene vermaning voor menschen, die verstand bezitten.
فَاصْبِرْ اِنَّ وَعْدَ اللّٰهِ حَقٌّ وَّ اسْتَغْفِرْ لِذَنْۢبِكَ وَ سَبِّحْ بِحَمْدِ رَبِّكَ بِالْعَشِیِّ وَ الْاِبْكَارِ(۵۵)
0
Daarom, o profeet! verdraag de beleedigingen der ongeloovigen met geduld; want de belofte van God is waar. Vraag vergiffenis voor uwe dwaling en verkondig den lof van uwen Heer, des avonds en des ochtends.
اِنَّ الَّذِیْنَ یُجَادِلُوْنَ فِیْۤ اٰیٰتِ اللّٰهِ بِغَیْرِ سُلْطٰنٍ اَتٰىهُمْۙ-اِنْ فِیْ صُدُوْرِهِمْ اِلَّا كِبْرٌ مَّا هُمْ بِبَالِغِیْهِۚ-فَاسْتَعِذْ بِاللّٰهِؕ-اِنَّهٗ هُوَ السَّمِیْعُ الْبَصِیْرُ(۵۶)
Zij die over de tekenen van Allah twisten zonder dat hun het gezag daartoe verleend is, hebben in hun innerlijk niets dan trots, die zij niet kunnen verwerkelijken. Zoekt daarom uw toevlucht bij Allah. Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alziende.
Wat hen betreft, die de teekenen van God bestrijden, zonder dat hun een overtuigend bewijs werd geopenbaard, er is slechts trotschheid in hunne borsten; doch zij zullen hun verlangen niet verkrijgen; vlucht dus tot God, als een toevluchtsoord; want hij hoort en ziet alles.
لَخَلْقُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ اَكْبَرُ مِنْ خَلْقِ النَّاسِ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یَعْلَمُوْنَ(۵۷)
Voorzeker, de schepping der hemelen en der aarde is groter dan de schepping der mensen maar de meeste mensen beseffen het niet.
Waarlijk, de schepping van hemel en aarde is grooter dan de schepping van den mensch, maar het meerendeel der menschen begrijpt het niet.
وَ مَا یَسْتَوِی الْاَعْمٰى وَ الْبَصِیْرُ ﳔ وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ وَ لَا الْمُسِیْٓءُؕ-قَلِیْلًا مَّا تَتَذَكَّرُوْنَ(۵۸)
De blinden en de zienden zijn niet gelijk; noch zijn zij, die geloven en goede werken doen gelijk aan hen die kwaad doen. Gering is de lering die gij hieruit trekt.
De blinde en de ziende zullen niet gelijk gesteld worden, noch zij die gelooven en rechtvaardigheid uitoefenen met de boosdoeners. Hoe weinigen overwegen dit in hun binnenste!
اِنَّ السَّاعَةَ لَاٰتِیَةٌ لَّا رَیْبَ فِیْهَا وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یُؤْمِنُوْنَ(۵۹)
Het Uur zal zeker komen, daaraan is geen twifel; toch geloven de meeste men sen het niet.
Het laatste uur zal zekerlijk komen: dit is ontwijfelbaar; maar het meerendeel der menschen gelooft het niet
وَ قَالَ رَبُّكُمُ ادْعُوْنِیْۤ اَسْتَجِبْ لَكُمْؕ-اِنَّ الَّذِیْنَ یَسْتَكْبِرُوْنَ عَنْ عِبَادَتِیْ سَیَدْخُلُوْنَ جَهَنَّمَ دٰخِرِیْنَ۠(۶۰)
En uw Heer zegt: "Aanbidt Mij; Ik zal uw gebed verhoren. Maar zij die te hoogmoedig zijn om Mij te aanbidden, zullen veracht de hel binnengaan."
Uw Heer zeide: Roept mij aan en ik zal u verhooren, maar zij die met trotschheid mijnen dienst versmaden, zullen met schande de hel binnen gaan.
اَللّٰهُ الَّذِیْ جَعَلَ لَكُمُ الَّیْلَ لِتَسْكُنُوْا فِیْهِ وَ النَّهَارَ مُبْصِرًاؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَذُوْ فَضْلٍ عَلَى النَّاسِ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یَشْكُرُوْنَ(۶۱)
Allah is Degene Die de nacht voor u aanwees opdat gij er in moogt rusten en de dag om u licht te geven. Voorwaar, Allah is vol genade voor de mensen, toch zijn de meeste mensen ondankbaar.
God is het, die den nacht voor u heeft aangewezen, om daarin uwen rust te nemen, en den dag om u licht te geven. Waarlijk, God is milddadig omtrent den mensch; maar het meerendeel der menschen is ondankbaar.
ذٰلِكُمُ اللّٰهُ رَبُّكُمْ خَالِقُ كُلِّ شَیْءٍۘ-لَاۤ اِلٰهَ اِلَّا هُوَۚ-٘ فَاَنّٰى تُؤْفَكُوْنَ(۶۲)
Zo is Allah uw Heer, de Schepper aller dingen. Er is geen God naast Hem. Waarheen wordt gij dan afgewend?
Dit is God, uw Heer, de schepper van al dingen; er is geen God buiten hem; waarom hebt gij u dan van zijne vereering afgewend?
كَذٰلِكَ یُؤْفَكُ الَّذِیْنَ كَانُوْا بِاٰیٰتِ اللّٰهِ یَجْحَدُوْنَ(۶۳)
Zo worden degenen, die de tekenen van Allah verloochenen, afgeleid.
Zoo zijn degenen afgewend, die Gods teekenen weerstand bieden.
اَللّٰهُ الَّذِیْ جَعَلَ لَكُمُ الْاَرْضَ قَرَارًا وَّ السَّمَآءَ بِنَآءً وَّ صَوَّرَكُمْ فَاَحْسَنَ صُوَرَكُمْ وَ رَزَقَكُمْ مِّنَ الطَّیِّبٰتِؕ-ذٰلِكُمُ اللّٰهُ رَبُّكُمْ ۚۖ-فَتَبٰرَكَ اللّٰهُ رَبُّ الْعٰلَمِیْنَ(۶۴)
Allah is het, Die de aarde voor u als een rustplaats heeft gemaakt en de hemelen als gewelf, Die u gevormd heeft en u een schone vorm heeft gegeven en u van goede dingen heeft voorzien. Dit is Allah uw Heer. Gezegend is Allah, de Heer der Werelden.
God is het, die u de aarde heeft gegeven tot een vasten grond, en de hemel als eene overdekking; die u gevormd heeft, uwe vormen schoon heeft gemaakt en u met goede dingen voedt. Dit is God, uw Heer. Daarom zij God gezegend, de Heer van alle schepselen!
هُوَ الْحَیُّ لَاۤ اِلٰهَ اِلَّا هُوَ فَادْعُوْهُ مُخْلِصِیْنَ لَهُ الدِّیْنَؕ-اَلْحَمْدُ لِلّٰهِ رَبِّ الْعٰلَمِیْنَ(۶۵)
Hij is de Levende, er is geen God naast Hem. Aanbidt daarom Hem alleen, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem. Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden.
Hij is de levende God, en er is geen God buiten hem. Roept hem dus aan, en wijdt hem den zuiveren godsdienst. Geloofd zij God, de Heer van alle schepselen!
قُلْ اِنِّیْ نُهِیْتُ اَنْ اَعْبُدَ الَّذِیْنَ تَدْعُوْنَ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ لَمَّا جَآءَنِیَ الْبَیِّنٰتُ مِنْ رَّبِّیْ٘-وَ اُمِرْتُ اَنْ اُسْلِمَ لِرَبِّ الْعٰلَمِیْنَ(۶۶)
Zeg: "Het is mij verboden diegenen te aanbidden die gij naast Allah aanroept daar er duidelijke bewjizen van mijn Heer tot mij zijn gekomen; en het is mij geboden mij te onderwerpen aan de Heer der Werelden."
Zeg: Waarlijk, het is mij verboden de godheden te aanbidden, welke gij buiten God aanroept, nadat er duidelijke bewijzen van mijnen Heer tot u zijn gekomen, en mij is bevolen, mij aan den Heer van alle schepselen te onderwerpen.
هُوَ الَّذِیْ خَلَقَكُمْ مِّنْ تُرَابٍ ثُمَّ مِنْ نُّطْفَةٍ ثُمَّ مِنْ عَلَقَةٍ ثُمَّ یُخْرِجُكُمْ طِفْلًا ثُمَّ لِتَبْلُغُوْۤا اَشُدَّكُمْ ثُمَّ لِتَكُوْنُوْا شُیُوْخًاۚ-وَ مِنْكُمْ مَّنْ یُّتَوَفّٰى مِنْ قَبْلُ وَ لِتَبْلُغُوْۤا اَجَلًا مُّسَمًّى وَّ لَعَلَّكُمْ تَعْقِلُوْنَ(۶۷)
Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit een levenskiem en uit een klonter bloed, vervolgens brengt Hij u voort als een kind, dan bereikt gij de volwassenheid, daarna wordt gij oud. Sommigen sterven eerder, en anderen onder u zullen een vastgestelde tijd bereiken; opdat gij tot inzicht komt.
Hij is het, die u het eerste van stof schiep, daarna van zaad en gestold bloed, en u vervolgens als kinderen uit de ingewanden uwer moeders voortbracht; daarna veroorloofde hij u, uwen ouderdom van volle sterkte te bereiken, en vervolgens tot oude menschen op te groeien (maar sommigen van u sterven voor dien leeftijd), en den bepaalden tijd van uw leven te bereiken, opdat gij misschien zoudt begrijpen.
هُوَ الَّذِیْ یُحْیٖ وَ یُمِیْتُۚ-فَاِذَا قَضٰۤى اَمْرًا فَاِنَّمَا یَقُوْلُ لَهٗ كُنْ فَیَكُوْنُ۠(۶۸)
Hij is het Die leven geeft en doet sterven. En wanneer Hij iets besluit, zegt Hij slechts: "Wees", en het wordt.
Hij is het, die leven geeft en sterven doet, en als hij iets besluit, zegt hij slechts: Wees! en het is.
اَلَمْ تَرَ اِلَى الَّذِیْنَ یُجَادِلُوْنَ فِیْۤ اٰیٰتِ اللّٰهِؕ-اَنّٰى یُصْرَفُوْنَ ﳝ(۶۹)
Hebt gij degenen niet gezien, die over de tekenen van Allah redetwisten? Hoe worden zij afgewend!
Bemerkt gij hen niet, die tegen de teekenen van God twisten, hoezeer zij van het ware geloof zijn afgewend?
الَّذِیْنَ كَذَّبُوْا بِالْكِتٰبِ وَ بِمَاۤ اَرْسَلْنَا بِهٖ رُسُلَنَا ﱡ فَسَوْفَ یَعْلَمُوْنَۙ(۷۰)
Degenen die het Boek en hetgeen waarmee Wij Onze boodschappers zonden, verloochenden, zullen weldra (de waarheid) te weten komen,
Zij, die het boek van den Koran van valschheid beschuldigen, en ook de andere schriften en andere leeren, welke wij onze vroegere profeten hebben gezonden om te prediken, zullen hierna hunne dwaasheid kennen.
اِذِ الْاَغْلٰلُ فِیْۤ اَعْنَاقِهِمْ وَ السَّلٰسِلُؕ-یُسْحَبُوْنَۙ(۷۱)
Wanneer zij met boeien en kettingen om hun hals zullen worden gesleept
Als de kragen zich om hunne nekken zullen bevinden,
فِی الْحَمِیْمِ ﳔ ثُمَّ فِی النَّارِ یُسْجَرُوْنَۚ(۷۲)
In kokend water; dan zullen zij in het vuur worden geworpen.
Zullen zij geketend in de hel worden gesleept; daarna zullen zij in het vuur worden verbrand.
ثُمَّ قِیْلَ لَهُمْ اَیْنَ مَا كُنْتُمْ تُشْرِكُوْنَۙ(۷۳)
Dan zal er tot hen worden gezegd: "Waar zijn (de afgoden), die gij met Allah hadt vereenzelvigd?"
En er zal tot hen worden gezegd: Waar zijn de goden, welke gij met God hebt vereenigd?
مِنْ دُوْنِ اللّٰهِؕ-قَالُوْا ضَلُّوْا عَنَّا بَلْ لَّمْ نَكُنْ نَّدْعُوْا مِنْ قَبْلُ شَیْــٴًـاؕ-كَذٰلِكَ یُضِلُّ اللّٰهُ الْكٰفِرِیْنَ(۷۴)
"Naast Allah?" Zij zullen zeggen: "Zij zijn verloren gegaan. Neen, wij plachten voorheen niets te aanbidden." Zo laat Allah de ongelovigen dwalen.
Zij zullen antwoorden: Zij hebben zich zelven aan ons onttrokken; ja, wij riepen vroeger een niets aan. Zoo leidt God de ongeloovigen in dwaling.
ذٰلِكُمْ بِمَا كُنْتُمْ تَفْرَحُوْنَ فِی الْاَرْضِ بِغَیْرِ الْحَقِّ وَ بِمَا كُنْتُمْ تَمْرَحُوْنَۚ(۷۵)
Er zal tot hen worden gezegd: "Dit is omdat gij op aarde ten onrechte placht te jubelen en omdat gij hoovaardig waart."
Dit is u wedervaren, omdat gij u onbeschaamd op aarde hebt verheugd, in datgene wat valsch was, en waarom gij met toomelooze vreugde waart vervuld.
اُدْخُلُوْۤا اَبْوَابَ جَهَنَّمَ خٰلِدِیْنَ فِیْهَاۚ-فَبِئْسَ مَثْوَى الْمُتَكَبِّرِیْنَ(۷۶)
"Gaat de poorten der hel binnen daarin vertoevende. Kwaad is nu het tehuis voor de laatdunkenden."
Gaat de poorten der hel binnen, om daarin voor eeuwig te verblijven; en het verblijf der hoogmoedigen zal ellendig zijn!
فَاصْبِرْ اِنَّ وَعْدَ اللّٰهِ حَقٌّۚ-فَاِمَّا نُرِیَنَّكَ بَعْضَ الَّذِیْ نَعِدُهُمْ اَوْ نَتَوَفَّیَنَّكَ فَاِلَیْنَا یُرْجَعُوْنَ(۷۷)
0
Daarom volhard met geduld, o Mahomet! want de belofte van God is waar. Hetzij wij u een deel der straf doen zien, waarmede wij hen bedreigden, hetzij wij u doen sterven vóór gij het ziet; zij zullen op den jongsten dag voor ons worden verzameld.
وَ لَقَدْ اَرْسَلْنَا رُسُلًا مِّنْ قَبْلِكَ مِنْهُمْ مَّنْ قَصَصْنَا عَلَیْكَ وَ مِنْهُمْ مَّنْ لَّمْ نَقْصُصْ عَلَیْكَؕ-وَ مَا كَانَ لِرَسُوْلٍ اَنْ یَّاْتِیَ بِاٰیَةٍ اِلَّا بِاِذْنِ اللّٰهِۚ-فَاِذَا جَآءَ اَمْرُ اللّٰهِ قُضِیَ بِالْحَقِّ وَ خَسِرَ هُنَالِكَ الْمُبْطِلُوْنَ۠(۷۸)
0
Wij hebben vóór u een groot aantal profeten gezonden; van sommige onder welke wij u de geschiedenissen hebben geopenbaard, en de geschiedenissen van andere hebben wij u niet medegedeeld; maar geen gezant heeft de macht een teeken voor te brengen, tenzij door het verlof van God. Als dus het bevel van God zal komen, zal het oordeel met waarheid worden uitgesproken, en dan zullen zij ten gronde gaan, die de teekens van God zonder uitwerking trachten te doen zijn.
اَللّٰهُ الَّذِیْ جَعَلَ لَكُمُ الْاَنْعَامَ لِتَرْكَبُوْا مِنْهَا وَ مِنْهَا تَاْكُلُوْنَ٘(۷۹)
Het is Allah, Die u vee heeft gegeven, opdat gij op sommige dieren moogt rijden en andere als voedsel gebruiken.
Het is God die u het vee heeft gegeven, teneinde gij op sommige dieren zoudt kunnen rijden en van andere zoudt kunnen eten.
وَ لَكُمْ فِیْهَا مَنَافِعُ وَ لِتَبْلُغُوْا عَلَیْهَا حَاجَةً فِیْ صُدُوْرِكُمْ وَ عَلَیْهَا وَ عَلَى الْفُلْكِ تُحْمَلُوْنَؕ(۸۰)
En gij hebt andere voordelen van hen - zodat gij door hen elke behoefte die in uw innerlijk is, tevreden moogt stellen. En door hen (te land) en op schepen (ter zee) wordt gij gedragen.
Gij ontvangt daarvan ook andere voordeelen, en door deze volbrengt gij de zaak, welke gij u innerlijk hebt voorgesteld, en door hen wordt gij te land, en door schepen ter zee vervoerd.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan