READ
Surah Fussilat
حٰمٓ اَلسَّجْدَۃ
54 Ayaat مکیۃ
41:0
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
In de naam van God, de erbarmer, de barmhartige.
تَنْزِیْلٌ مِّنَ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِۚ(۲)
Een openbaring van de Barmhartige, de Genadevolle.
Een neerzending door de Erbarmer, de barmhartige,
كِتٰبٌ فُصِّلَتْ اٰیٰتُهٗ قُرْاٰنًا عَرَبِیًّا لِّقَوْمٍ یَّعْلَمُوْنَۙ(۳)
Een Boek waarvan de verzen zijn verklaard als duidelijke verkondiging voor mensen die kennis bezitten.
een boek waarvan de tekenen zijn uiteengezet als een Arabische Koran voor mensen die weten,
بَشِیْرًا وَّ نَذِیْرًاۚ-فَاَعْرَضَ اَكْثَرُهُمْ فَهُمْ لَا یَسْمَعُوْنَ(۴)
Als drager van goede tijding en als waarschuwer. Maar de meesten hunner wenden zich af, zodat zij niet luisteren.
als een verkondiger van goed nieuws en een waarschuwer. Maar de meesten van hen wenden zich af; zij luisteren dus niet.
وَ قَالُوْا قُلُوْبُنَا فِیْۤ اَكِنَّةٍ مِّمَّا تَدْعُوْنَاۤ اِلَیْهِ وَ فِیْۤ اٰذَانِنَا وَقْرٌ وَّ مِنْۢ بَیْنِنَا وَ بَیْنِكَ حِجَابٌ فَاعْمَلْ اِنَّنَا عٰمِلُوْنَ(۵)
Zij zeggen: "Onze harten zijn gesluierd voor datgene waartoe gij ons roept en er is doofheid in onze oren en tussen u en ons is een scherm. Daarom ga door met uw werk, wij werken ook."
En zij zeggen: "Onze harten zijn in hoezen afgesloten van dat waartoe jij ons oproept, in onze oren is hardhorendheid en tussen jou en ons is een afscheiding. Handel dan maar, wij zullen het ook doen."
قُلْ اِنَّمَاۤ اَنَا بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ یُوْحٰۤى اِلَیَّ اَنَّمَاۤ اِلٰهُكُمْ اِلٰهٌ وَّاحِدٌ فَاسْتَقِیْمُوْۤا اِلَیْهِ وَ اسْتَغْفِرُوْهُؕ-وَ وَیْلٌ لِّلْمُشْرِكِیْنَۙ(۶)
Zeg: "Ik ben slechts een mens zoals gij. Het is mij geopenbaard dat uw God slechts ??n God is; weest derhalve oprecht jegens Hem en vraagt vergiffenis van Hem." En wee de afgodendienaren.
Zeg: "Ik ben slechts een mens als jullie; aan mij wordt geopenbaard dat jullie god één god is. Handelt dus correct jegens Hem en vraagt Hem om vergeving. Wee dus de veelgodendienaars,
الَّذِیْنَ لَا یُؤْتُوْنَ الزَّكٰوةَ وَ هُمْ بِالْاٰخِرَةِ هُمْ كٰفِرُوْنَ(۷)
Die geen Zakaat geven en aan het Hiernamaals niet geloven.
die de zakaat niet geven en die aan het hiernamaals geen geloof hechten.
اِنَّ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ لَهُمْ اَجْرٌ غَیْرُ مَمْنُوْنٍ۠(۸)
Wat hen betreft, die geloven en goede werken doen, zij zullen zeker een loon ontvangen dat nooit zal ophouden.
Zij die geloven en de deugdelijke daden doen zullen een ononderbroken loon hebben."
قُلْ اَىٕنَّكُمْ لَتَكْفُرُوْنَ بِالَّذِیْ خَلَقَ الْاَرْضَ فِیْ یَوْمَیْنِ وَ تَجْعَلُوْنَ لَهٗۤ اَنْدَادًاؕ-ذٰلِكَ رَبُّ الْعٰلَمِیْنَۚ(۹)
Zeg: "Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde in twee dagen schiep? En richt gij gelijken aan Hem op, hoewel Hij de Heer der Werelden is?
Zeg: "Hechten jullie echt geen geloof aan Hem die de aarde in twee dagen geschapen heeft en schrijven jullie aan Hem gelijken toe? Dat is de Heer van de wereldbewoners!"
وَ جَعَلَ فِیْهَا رَوَاسِیَ مِنْ فَوْقِهَا وَ بٰرَكَ فِیْهَا وَ قَدَّرَ فِیْهَاۤ اَقْوَاتَهَا فِیْۤ اَرْبَعَةِ اَیَّامٍؕ-سَوَآءً لِّلسَّآىٕلِیْنَ(۱۰)
Hij heeft de bergen daarop gesteld en heeft deze gezegend en er op (de aarde) de voedingsmiddelen bepaald, in vier dagen, gelijkelijk voor de zoekenden.
Hij heeft erop stevige, er bovenuitstekende bergen gemaakt, haar gezegend en allerlei levensonderhoud voor haar verordend in vier dagen, gelijkmatig verdeeld voor hen die vragen.
ثُمَّ اسْتَوٰۤى اِلَى السَّمَآءِ وَ هِیَ دُخَانٌ فَقَالَ لَهَا وَ لِلْاَرْضِ ائْتِیَا طَوْعًا اَوْ كَرْهًاؕ-قَالَتَاۤ اَتَیْنَا طَآىٕعِیْنَ(۱۱)
Dan wendde Hij Zich tot de hemel terwijl deze een soort damp was en zeide hiertegen en tot de aarde: "Komt beiden, willens of onwillens."
Toen wendde Hij zich tot de hemel die rook was en Hij zei ertegen en tegen de aarde: "Komt, goedschiks of kwaadschiks." Zij zeiden beide: "Wij komen goedschiks."
فَقَضٰىهُنَّ سَبْعَ سَمٰوَاتٍ فِیْ یَوْمَیْنِ وَ اَوْحٰى فِیْ كُلِّ سَمَآءٍ اَمْرَهَاؕ-وَ زَیَّنَّا السَّمَآءَ الدُّنْیَا بِمَصَابِیْحَ ﳓ وَ حِفْظًاؕ-ذٰلِكَ تَقْدِیْرُ الْعَزِیْزِ الْعَلِیْمِ(۱۲)
Zij zeiden: "Wij komen gewillig." Zo voltooide Hij hen als de zeven hemelen in twee dagen, en Hij wees elke hemel zijn werk aan. En Wij versierden de laagste hemel met lichten ter bescherming. Dat is de verordening van de Almachtige, de Alwetende.
Toen voltooide Hij ze in twee dagen als zeven hemelen en openbaarde in elke hemel wat de ordening ervan was. En Wij hebben de dichtstbijzijnde hemel met lampen opgesierd die ook als bescherming dienen. Dat is de verordening van de machtige, de wetende.
فَاِنْ اَعْرَضُوْا فَقُلْ اَنْذَرْتُكُمْ صٰعِقَةً مِّثْلَ صٰعِقَةِ عَادٍ وَّ ثَمُوْدَؕ(۱۳)
Maar indien zij zich afwenden, zeg dan: "Ik waarschuw u voor een bliksemstraal, zoals de bliksem die Aad en Samoed achterhaalde. "
En als zij zich afwenden zeg dan: "Ik waarschuw jullie voor een donderslag als de donderslag van de 'Aad en de Thamoed."
اِذْ جَآءَتْهُمُ الرُّسُلُ مِنْۢ بَیْنِ اَیْدِیْهِمْ وَ مِنْ خَلْفِهِمْ اَلَّا تَعْبُدُوْۤا اِلَّا اللّٰهَؕ-قَالُوْا لَوْ شَآءَ رَبُّنَا لَاَنْزَلَ مَلٰٓىٕكَةً فَاِنَّا بِمَاۤ اُرْسِلْتُمْ بِهٖ كٰفِرُوْنَ(۱۴)
Toen hun boodschappers van v??r hen en achter hen tot hen kwamen, zeggende: "Aanbidt niets dan Allah", zeiden zij: "Als onze Heer het had gewild, zou Hij beslist engelen hebben nedergezonden. Derhalve verwerpen wij datgene waarmede gij gezonden zijt."
Toen hun gezanten van voren en van achteren tot hen kwamen [en zeiden]: "Jullie moeten alleen God dienen", zeiden zij: "Als Onze Heer wilde dan zond Hij engelen neer, maar waarmee jullie gezonden zijn daaraan hechten wij geen geloof."
فَاَمَّا عَادٌ فَاسْتَكْبَرُوْا فِی الْاَرْضِ بِغَیْرِ الْحَقِّ وَ قَالُوْا مَنْ اَشَدُّ مِنَّا قُوَّةًؕ-اَوَ لَمْ یَرَوْا اَنَّ اللّٰهَ الَّذِیْ خَلَقَهُمْ هُوَ اَشَدُّ مِنْهُمْ قُوَّةًؕ-وَ كَانُوْا بِاٰیٰتِنَا یَجْحَدُوْنَ(۱۵)
Maar de Aad handelden ten onrechte laatdunkend op aarde en zeiden: "Wie is machtiger dan wij?" Wisten zij niet dat Allah, Die hen schiep machtiger was dan zij? Doch zij plachten Onze tekenen te verwerpen.
Wat de 'Aad betreft, zij waren onterecht hoogmoedig op de aarde en zij zeiden: "Wie is er sterker dan wij?" Hebben zij dan niet gezien dat God, die hen geschapen heeft sterker is dan zij? Maarzij ontkenden Onze tekenen.
فَاَرْسَلْنَا عَلَیْهِمْ رِیْحًا صَرْصَرًا فِیْۤ اَیَّامٍ نَّحِسَاتٍ لِّنُذِیْقَهُمْ عَذَابَ الْخِزْیِ فِی الْحَیٰوةِ الدُّنْیَاؕ-وَ لَعَذَابُ الْاٰخِرَةِ اَخْزٰى وَ هُمْ لَا یُنْصَرُوْنَ(۱۶)
Daarom zonden Wij tegen hen een razende wind gedurende verscheidene noodlottige dagen, opdat Wij hen in dit leven de straf der vernedering mochten doen ondergaan. De straf van het Hiernamaals zal zeker nog vernederender zijn en zij zullen niet worden geholpen.
Dus zonden Wij tegen hen een gierende wind op onheilspellende dagen om hun de bestraffing van de schande in het tegenwoordige leven te laten proeven, maar de bestraffing in het hiernamaals is nog schandelijker. En zij krijgen geen hulp.
وَ اَمَّا ثَمُوْدُ فَهَدَیْنٰهُمْ فَاسْتَحَبُّوا الْعَمٰى عَلَى الْهُدٰى فَاَخَذَتْهُمْ صٰعِقَةُ الْعَذَابِ الْهُوْنِ بِمَا كَانُوْا یَكْسِبُوْنَۚ(۱۷)
En wat de Samoed betreft, Wij gaven leiding, maar zij verkozen blindheid boven het rechte pad, daarom trof hen de bliksem van de straf der vernedering, voor hetgeen Zij hadden verdiend.
En wat de Thamoed betreft, Wij wezen hun de goede richting, maar zij hadden blindheid liever dan de goede richting gewezen te worden. Toen greep de donderslag van de schandelijke bestraffing hen voor wat zij begaan hadden.
وَ نَجَّیْنَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ كَانُوْا یَتَّقُوْنَ۠(۱۸)
En Wij redden de gelovigen, die godvruchtig waren;
Maar Wij redden hen die geloofden en godvrezend waren.
Maar op de dag dat Gods vijanden in het vuur verzameld worden en dan in het gelid worden gezet!
حَتّٰۤى اِذَا مَا جَآءُوْهَا شَهِدَ عَلَیْهِمْ سَمْعُهُمْ وَ اَبْصَارُهُمْ وَ جُلُوْدُهُمْ بِمَا كَانُوْا یَعْمَلُوْنَ(۲۰)
Tot zij het bereiken, zullen hun oren, ogen en huiden tegen hen getuigenis afleggen over wat zij plachten te doen.
En wanneer zij daar dan gekomen zijn zal hun gehoor, hun gezicht en hun huid tegen hen getuigen over wat zij deden.
وَ قَالُوْا لِجُلُوْدِهِمْ لِمَ شَهِدْتُّمْ عَلَیْنَاؕ-قَالُوْۤا اَنْطَقَنَا اللّٰهُ الَّذِیْۤ اَنْطَقَ كُلَّ شَیْءٍ وَّ هُوَ خَلَقَكُمْ اَوَّلَ مَرَّةٍ وَّ اِلَیْهِ تُرْجَعُوْنَ(۲۱)
En zij zullen tot hun huiden zeggen: "Waarom getuigt gij tegen ons?" Deze zullen antwoorden: "Allah Die alles heeft doen spreken - deed ook ons spreken. En Hij is het Die u de eerste keer schiep en gij zijt tot Hem teruggebracht.
En zij zeggen tegen hun huid: "Waarom getuigden jullie tegen ons?" En die zullen dan zeggen: "God die alles laat spreken heeft ons laten spreken en Hij heeft jullie de eerste maal geschapen en tot Hem worden jullie teruggebracht.
وَ مَا كُنْتُمْ تَسْتَتِرُوْنَ اَنْ یَّشْهَدَ عَلَیْكُمْ سَمْعُكُمْ وَ لَاۤ اَبْصَارُكُمْ وَ لَا جُلُوْدُكُمْ وَ لٰكِنْ ظَنَنْتُمْ اَنَّ اللّٰهَ لَا یَعْلَمُ كَثِیْرًا مِّمَّا تَعْمَلُوْنَ(۲۲)
Gij waart niet in staat u te verschuilen, opdat uw oren, uw ogen en uw huiden geen getuigenis tegen u zouden afleggen, maar gij dacht, dat Allah onbekend was met het geen gij deedt.
Jullie hadden je namelijk niet zo verborgen dat jullie gehoor, jullie gezicht en jullie huid niet tegen jullie konden getuigen. Jullie dachten echter dat God niet veel wist van wat jullie deden.
وَ ذٰلِكُمْ ظَنُّكُمُ الَّذِیْ ظَنَنْتُمْ بِرَبِّكُمْ اَرْدٰىكُمْ فَاَصْبَحْتُمْ مِّنَ الْخٰسِرِیْنَ(۲۳)
En deze gedachte van u, die gij over uw Heer koesterdet, heeft u tot verderf gebracht, daarom behoort gii tot de verliezers.
En die gedachte die jullie over jullie Heer hadden heeft jullie in het verderf gestort en jullie behoren nu tot de verliezers."
فَاِنْ یَّصْبِرُوْا فَالنَّارُ مَثْوًى لَّهُمْۚ-وَ اِنْ یَّسْتَعْتِبُوْا فَمَا هُمْ مِّنَ الْمُعْتَبِیْنَ(۲۴)
Indien zij nu volharden, is het Vuur hun tehuis; en als zij om verontschuldiging vragen, behoren zij niet tot hen aan wie deze wordt verleend.
Als zij volharden dan is het vuur een verblijfplaats voor hen en als zij om een mildere behandeling vragen dan wordt hun die niet gegeven. *
وَ قَیَّضْنَا لَهُمْ قُرَنَآءَ فَزَیَّنُوْا لَهُمْ مَّا بَیْنَ اَیْدِیْهِمْ وَ مَا خَلْفَهُمْ وَ حَقَّ عَلَیْهِمُ الْقَوْلُ فِیْۤ اُمَمٍ قَدْ خَلَتْ مِنْ قَبْلِهِمْ مِّنَ الْجِنِّ وَ الْاِنْسِۚ-اِنَّهُمْ كَانُوْا خٰسِرِیْنَ۠(۲۵)
Wij stelden gezellen (duivelen) voor hen aan, die hetgeen v??r hen en achter hen was schoonschijnend maakten, en het woord werd tegen hen van kracht, met de volkeren van djinn en mensen die v??r hen leefden. Zeker, zij waren verliezers.
En Wij hadden voor hen kameraden gemaakt die toen voor hen aantrekkelijk maakten wat er voor hen was en wat er achter hen was en het woord wordt tegen hen bewaarheid, te midden van gemeenschappen van de djinn en de mensen die al voor hun tijd voorbijgegaan waren; zij waren verliezers.
وَ قَالَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا لَا تَسْمَعُوْا لِهٰذَا الْقُرْاٰنِ وَ الْغَوْا فِیْهِ لَعَلَّكُمْ تَغْلِبُوْنَ(۲۶)
En de ongelovigen zeggen: "Luistert niet naar deze Koran, maar maakt leven daarbij opdat gij de overhand moogt krijgen."
Zij die ongelovig zijn zeggen: "Luistert niet naar deze Koran en praat er zonder op te letten doorheen. Misschien zullen jullie overwinnen."
فَلَنُذِیْقَنَّ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا عَذَابًا شَدِیْدًاۙ-وَّ لَنَجْزِیَنَّهُمْ اَسْوَاَ الَّذِیْ كَانُوْا یَعْمَلُوْنَ(۲۷)
Maar Wij zullen zeker de ongelovigen een strenge straf doen toekomen en Wij zullen hun slechtste daden vergelden.
Maar hun die ongelovig zijn zullen Wij een strenge bestraffing laten proeven en Wij zullen aan hen het slechtste dat zij gedaan hebben vergelden.
ذٰلِكَ جَزَآءُ اَعْدَآءِ اللّٰهِ النَّارُۚ-لَهُمْ فِیْهَا دَارُ الْخُلْدِؕ-جَزَآءًۢ بِمَا كَانُوْا بِاٰیٰتِنَا یَجْحَدُوْنَ(۲۸)
0
Dat is het loon voor Gods vijanden: het vuur waarin zij een altijd bestaande woning hebben als vergelding dat zij Onze tekenen ontkenden.
وَ قَالَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا رَبَّنَاۤ اَرِنَا الَّذَیْنِ اَضَلّٰنَا مِنَ الْجِنِّ وَ الْاِنْسِ نَجْعَلْهُمَا تَحْتَ اَقْدَامِنَا لِیَكُوْنَا مِنَ الْاَسْفَلِیْنَ(۲۹)
En de ongelovigen zullen zeggen: "Onze Heer, toon ons degenen der djinn en der mensen die ons deden dwalen, opdat wij hen onder onze voeten mogen plaatsen zodat zij tot de vernederden behoren."
En zij die ongelovig zijn zeggen: "Onze Heer, laat ons die mensen en djinn zien die ons tot dwaling hebben gebracht, dan zullen wij hen onder onze voeten zetten zodat zij de onderliggenden zijn."
اِنَّ الَّذِیْنَ قَالُوْا رَبُّنَا اللّٰهُ ثُمَّ اسْتَقَامُوْا تَتَنَزَّلُ عَلَیْهِمُ الْمَلٰٓىٕكَةُ اَلَّا تَخَافُوْا وَ لَا تَحْزَنُوْا وَ اَبْشِرُوْا بِالْجَنَّةِ الَّتِیْ كُنْتُمْ تُوْعَدُوْنَ(۳۰)
Voorzeker zij, die zeggen: "Onze Heer is Allah," en daarin standvastig blijven, op hen zullen de engelen nederdalen: "Vreest niet, noch treurt; maar verheugt u over het paradijs dat u wordt beloofd.
Maarzij die zeggen: "Onze Heer is God" en die dan correct handelen, tot hen komen de engelen neer: "Vreest niet en weest niet bedroefd, maar verheugt jullie in de tuin die jullie is toegezegd.
نَحْنُ اَوْلِیٰٓؤُكُمْ فِی الْحَیٰوةِ الدُّنْیَا وَ فِی الْاٰخِرَةِۚ-وَ لَكُمْ فِیْهَا مَا تَشْتَهِیْۤ اَنْفُسُكُمْ وَ لَكُمْ فِیْهَا مَا تَدَّعُوْنَؕ(۳۱)
"Wij zijn uw vrienden in dit leven en in het Hiernamaals. Daarin zult gij alles krijgen wat uw ziel zal wensen, en daarna zult gij alles hebben waarom gij vraagt."
Wij zijn jullie medestanders in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals, daarin is voor jullie wat jullie zielen begeren en daarin is voor jullie wat jullie verlangen:
Een gastverblijf van een Vergevende en een Barmhartige."
وَ مَنْ اَحْسَنُ قَوْلًا مِّمَّنْ دَعَاۤ اِلَى اللّٰهِ وَ عَمِلَ صَالِحًا وَّ قَالَ اِنَّنِیْ مِنَ الْمُسْلِمِیْنَ(۳۳)
En wie spreekt beter woord dan hij die mensen tot Allah uitnodigt en goede werken doet en zegt: "Waarlijk, ik behoor tot de Moslims."
En wie spreekt er beter dan wie tot God oproept, deugdelijk handelt en zegt: "Ik behoor tot hen die zich [aan God] overgeven."
وَ لَا تَسْتَوِی الْحَسَنَةُ وَ لَا السَّیِّئَةُؕ-اِدْفَعْ بِالَّتِیْ هِیَ اَحْسَنُ فَاِذَا الَّذِیْ بَیْنَكَ وَ بَیْنَهٗ عَدَاوَةٌ كَاَنَّهٗ وَلِیٌّ حَمِیْمٌ(۳۴)
Het goede en kwade zijn niet gelijk. Daarom weerstaat (het kwade) door hetgeen best is. Dan ziet, degene met wie gij vijandschap hebt, hij zal als uw boezemvriend worden.
En de goede daad en de slechte daad zijn niet gelijk; weer die af met iets wat beter is. Dan zal hij, tussen wie en jou vijandschap was, zijn als een boezemvriend.
وَ مَا یُلَقّٰىهَاۤ اِلَّا الَّذِیْنَ صَبَرُوْاۚ-وَ مَا یُلَقّٰىهَاۤ اِلَّا ذُوْ حَظٍّ عَظِیْمٍ(۳۵)
Maar het is niemand gegeven behalve de geduldigen noch is het iemand gegeven behalve zij die een grote gave hebben.
Maar het wordt slechts aan hen die geduldig volharden aangeboden; het wordt slechts aangeboden aan iemand met geweldig geluk.
وَ اِمَّا یَنْزَغَنَّكَ مِنَ الشَّیْطٰنِ نَزْغٌ فَاسْتَعِذْ بِاللّٰهِؕ-اِنَّهٗ هُوَ السَّمِیْعُ الْعَلِیْمُ(۳۶)
En als een ophitsing van Satan u treft, zoek dan toevlucht tot Allah. Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alwetende.
En als jij door de satan wordt opgehitst, vraag dan God om bescherming; Hij is de horende, de wetende.
وَ مِنْ اٰیٰتِهِ الَّیْلُ وَ النَّهَارُ وَ الشَّمْسُ وَ الْقَمَرُؕ-لَا تَسْجُدُوْا لِلشَّمْسِ وَ لَا لِلْقَمَرِ وَ اسْجُدُوْا لِلّٰهِ الَّذِیْ خَلَقَهُنَّ اِنْ كُنْتُمْ اِیَّاهُ تَعْبُدُوْنَ(۳۷)
En onder Zijn tekenen zijn de dag en de nacht, de zon en de maan; derhalve werpt u niet neder voor de zon of de maan maar werpt u neder voor Allah Die hen schiep, indien gij Hem wilt aanbidden.
Tot Zijn tekenen behoren de nacht en de dag en de zon en de maan. Buigt niet eerbiedig neer voor de zon en de maan, maar buigt eerbiedig neer voor God die hen geschapen heeft, als Hij het is die jullie dienen.
فَاِنِ اسْتَكْبَرُوْا فَالَّذِیْنَ عِنْدَ رَبِّكَ یُسَبِّحُوْنَ لَهٗ بِالَّیْلِ وَ النَّهَارِ وَ هُمْ لَا یَسْــٴَـمُوْنَ۩(۳۸)
Maar al tonen zij (de ongelovigen) hoogmoed, degenen die bij uw Heer zijn, verheerlijken Hem dag en nacht, en zij vervelen zich nooit.
Als zij dan hoogmoedig zijn? zij die bij hun Heer zijn prijzen Hem in de nacht en overdag en zij verafschuwen het niet."
وَ مِنْ اٰیٰتِهٖۤ اَنَّكَ تَرَى الْاَرْضَ خَاشِعَةً فَاِذَاۤ اَنْزَلْنَا عَلَیْهَا الْمَآءَ اهْتَزَّتْ وَ رَبَتْؕ-اِنَّ الَّذِیْۤ اَحْیَاهَا لَمُحْیِ الْمَوْتٰىؕ-اِنَّهٗ عَلٰى كُلِّ شَیْءٍ قَدِیْرٌ(۳۹)
Dit behoort tot Zijn tekenen, dat gij de aarde droog en verschroeid ziet, maar wanneer Wij er water op nederzenden, beweegt zij zich en zet uit. Zeker Hij, Die haar leven geeft, zal ook de doden opwekken. Voorwaar, Hij heeft macht over alle dingen.
En tot Zijn tekenen behoort dat jullie zien dat de aarde roerloos is, maar wanneer Wij er dan water op laten neerdalen beweegt zij zich en zwelt op. Hij die haar laat herleven, laat ook de doden herleven; Hij is almachtig.
اِنَّ الَّذِیْنَ یُلْحِدُوْنَ فِیْۤ اٰیٰتِنَا لَا یَخْفَوْنَ عَلَیْنَاؕ-اَفَمَنْ یُّلْقٰى فِی النَّارِ خَیْرٌ اَمْ مَّنْ یَّاْتِیْۤ اٰمِنًا یَّوْمَ الْقِیٰمَةِؕ-اِعْمَلُوْا مَا شِئْتُمْۙ-اِنَّهٗ بِمَا تَعْمَلُوْنَ بَصِیْرٌ(۴۰)
Voorzeker, zij die Onze tekenen verdraaien zijn niet voor Ons verborgen. Is dan hij die in het Vuur geworpen wordt beter dan degene die veilig blijft op de Dag der Opstanding? Doet wat gij wilt. Voorwaar, Hij ziet alles wat gij doet.
Zij die Onze tekenen misduiden zijn voor Ons niet verborgen. Is dan iemand die in het vuur geworpen wordt er beter aan toe of iemand die veilig op de opstandingsdag aankomt? Doet maar wat jullie willen; Hij doorziet wat jullie doen.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan