READ
Surah Ash-Shu'araa
اَلشُّـعَرَاء
227 Ayaat مکیۃ
اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةًؕ-وَ مَا كَانَ اَكْثَرُهُمْ مُّؤْمِنِیْنَ(۱۲۱)
Hierin is voorwaar een teken, maar de meesten hunner willen niet geloven.
Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.
وَ اِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ الْعَزِیْزُ الرَّحِیْمُ۠(۱۲۲)
Waarlijk uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.
En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.
Het volk van de 'Âd loochende de Boodschappers.
اِذْ قَالَ لَهُمْ اَخُوْهُمْ هُوْدٌ اَلَا تَتَّقُوْنَۚ(۱۲۴)
Toen hun broeder Hoed tot hen zeide: "Zult gij niet godvruchtig worden?"
(Gedenk) toen hun broeder Hôed tot hen zei: "Vrezen jullie Allah niet?
Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper.
Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.
وَ مَاۤ اَسْــٴَـلُكُمْ عَلَیْهِ مِنْ اَجْرٍۚ-اِنْ اَجْرِیَ اِلَّا عَلٰى رَبِّ الْعٰلَمِیْنَؕ(۱۲۷)
En ik vraag u er geen beloning voor; mijn loon is slechts bij de Heer der Werelden."
En ik vraag jullie er geen beloning voor, want mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden.
اَتَبْنُوْنَ بِكُلِّ رِیْعٍ اٰیَةً تَعْبَثُوْنَۙ (۱۲۸)
"Bouwt gij monumenten op elke hoge plaats om u te vermaken?
Zouden jullie op elke heuvel een gebouw bouwen om jullie te vermaken?
وَ تَتَّخِذُوْنَ مَصَانِعَ لَعَلَّكُمْ تَخْلُدُوْنَۚ(۱۲۹)
En bouwt gij kastelen, alsof gij voor eeuwig zult leven?
En bouwen jullie paleizen in de hoop dat jullie eeuwig leven?
وَ اِذَا بَطَشْتُمْ بَطَشْتُمْ جَبَّارِیْنَۚ(۱۳۰)
En als gij iemand aangrijpt, grijpt gij hem aan als geweldenaars.
En als jullie toeslaan, slaan jullie toe als geweldenaars.
Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.
وَ اتَّقُوا الَّذِیْۤ اَمَدَّكُمْ بِمَا تَعْلَمُوْنَۚ(۱۳۲)
Ja, vreest Hem, Die alles wat gij weet aan u geschonken heeft.
En vrom Hem Die jullie dat geschonken heeft waarover jullie weten.
اَمَدَّكُمْ بِاَنْعَامٍ وَّ بَنِیْنَۚۙ(۱۳۳)
Hij heeft u overvloedig vee en kinderen geschonken,
En Hij Die jullie vee en zonen schenkt.
اِنِّیْۤ اَخَافُ عَلَیْكُمْ عَذَابَ یَوْمٍ عَظِیْمٍؕ(۱۳۵)
Ik vrees voor u inderdaad de straf van een grote Dag."
Voorwaar, ik vrees voor jullie een bestraffing op de geweldige Dag."
قَالُوْا سَوَآءٌ عَلَیْنَاۤ اَوَ عَظْتَ اَمْ لَمْ تَكُنْ مِّنَ الْوٰعِظِیْنَۙ(۱۳۶)
Zij antwoordden: "Het is ons hetzelfde of gij predikt of niet.
Zij zeiden: "Voor ons is het hetzelfde of jij ons waarschuwt of dat jij niet tot de waarschuwers behoort.
Dit is slechts een gewoonte van de vroegeren.
En wij zullen niet behoren tot hen die gestraft worden."
فَكَذَّبُوْهُ فَاَهْلَكْنٰهُمْؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةًؕ-وَ مَا كَانَ اَكْثَرُهُمْ مُّؤْمِنِیْنَ(۱۳۹)
Daarom verloochenden zij hem en Wij vernietigden hen. Daarin is waarlijk een teken, maar de meesten hunner willen niet geloven.
Maar zij loochenden hem, dus vernietigden Wij hen. Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen waren gew gelovigen.
وَ اِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ الْعَزِیْزُ الرَّحِیْمُ۠(۱۴۰)
En voorwaar uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.
En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.
كَذَّبَتْ ثَمُوْدُ الْمُرْسَلِیْنَۚۖ(۱۴۱)
Het geslacht van Samoed verloochende de boodschappers eveneens.
Het volk van de Tsamôed loochende de Boodschappers.
اِذْ قَالَ لَهُمْ اَخُوْهُمْ صٰلِحٌ اَلَا تَتَّقُوْنَۚ(۱۴۲)
Toen hun broeder, Salih, tot hen zeide, "Wilt gij niet godvruchtig worden?
(Gedenk) toen hun broeder Shâlih tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet?
Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper.
Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.
وَ مَاۤ اَسْــٴَـلُكُمْ عَلَیْهِ مِنْ اَجْرٍۚ-اِنْ اَجْرِیَ اِلَّا عَلٰى رَبِّ الْعٰلَمِیْنَؕ(۱۴۵)
En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn beloning is slechts bij de Heer der Werelden.
En ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden.
اَتُتْرَكُوْنَ فِیْ مَا هٰهُنَاۤ اٰمِنِیْنَۙ(۱۴۶)
Zult gij met rust worden gelaten tussen de dingen die hier zijn,
Zullen jullie in veiligheid gelaten worden temidden van wat hier is?
En akkerland en dadelpalmen met tere trossen.
وَ تَنْحِتُوْنَ مِنَ الْجِبَالِ بُیُوْتًا فٰرِهِیْنَۚ(۱۴۹)
En de huizen, welke gij met grote handigheid uit de bergen maakt?
En jullie houwen vaardig huizen uit in de bergen.
Vreest dan Allah en gehoorzaamt mij.
وَ لَا تُطِیْعُوْۤا اَمْرَ الْمُسْرِفِیْنَۙ(۱۵۱)
En gehoorzaamt niet aan het bevel der buitensporigen.
En geeft geen gehoor aan het bevel van de buitensporigen.
الَّذِیْنَ یُفْسِدُوْنَ فِی الْاَرْضِ وَ لَا یُصْلِحُوْنَ(۱۵۲)
Die onheil op aarde stichten, en zich niet beteren,"
Degenen die verderf zaaien op de aarde en zich niet beteren."
Zij zeiden: "Voorwaar, jij behoort tot de betoverden.
مَاۤ اَنْتَ اِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُنَا ۚۖ-فَاْتِ بِاٰیَةٍ اِنْ كُنْتَ مِنَ الصّٰدِقِیْنَ(۱۵۴)
Gij zijt slechts een mens zoals wij, toon ons dan een teken, als gij tot de waarachtigen behoort."
Jij bent slechts een mens zoals wij. Breng daarom een Teken als jij tot de waarachtigen behoort."
قَالَ هٰذِهٖ نَاقَةٌ لَّهَا شِرْبٌ وَّ لَكُمْ شِرْبُ یَوْمٍ مَّعْلُوْمٍۚ(۱۵۵)
Hij (Salih) zeide: "Hier is een kamelin, zij heeft haar beurt om te drinken en gij hebt uw beurt om te drenken op een vastgestelde tijd.
Hij (Shâlih) zei: "Dit is een vrouwtjeskameel, zij heeft recht om te drinken en jullie hebben recht om te drinken, (ieder) op een vastgestelde dag.
وَ لَا تَمَسُّوْهَا بِسُوْٓءٍ فَیَاْخُذَكُمْ عَذَابُ یَوْمٍ عَظِیْمٍ(۱۵۶)
En doe haar geen kwaad anders zal de straf van een grote Dag u achterhalen."
En treft haar niet met kwaad, want dan zal de straf van een Geweldige Dag jullie treffen.
فَعَقَرُوْهَا فَاَصْبَحُوْا نٰدِمِیْنَۙ(۱۵۷)
Doch zij verlamden haar en daarna hadden zij er spijt van.
Toen slachtten zij haar, daarna werden zij berouwvollen.
فَاَخَذَهُمُ الْعَذَابُؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةًؕ-وَ مَا كَانَ اَكْثَرُهُمْ مُّؤْمِنِیْنَ(۱۵۸)
Maar de straf achterhaalde hen. Voorwaar daarin is een teken maar de meesten hunner willen niet geloven.
Toen trof de bestraffing hen. Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.
وَ اِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ الْعَزِیْزُ الرَّحِیْمُ۠(۱۵۹)
Uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.
En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan