READ
Surah Ash-Shu'araa
اَلشُّـعَرَاء
227 Ayaat مکیۃ
فَلَمَّا جَآءَ السَّحَرَةُ قَالُوْا لِفِرْعَوْنَ اَىٕنَّ لَنَا لَاَجْرًا اِنْ كُنَّا نَحْنُ الْغٰلِبِیْنَ(۴۱)
En toen de tovenaars kwamen, vroegen zij aan Pharao, "Zal er een beloning voor ons zijn als wij de overwinnaars worden?"
Toen de toovenaars gekomen waren, zeiden zij tot Pharao: zullen wij zekerlijk eene belooning ontvangen, indien wij de overwinning behalen?
قَالَ نَعَمْ وَ اِنَّكُمْ اِذًا لَّمِنَ الْمُقَرَّبِیْنَ(۴۲)
Hij antwoordde: "Ja zeker, bovendien zult gij tot de gunstelingen behoren."
Hij antwoordde: Ja, en gij zult mijn persoon mogen naderen.
قَالَ لَهُمْ مُّوْسٰۤى اَلْقُوْا مَاۤ اَنْتُمْ مُّلْقُوْنَ(۴۳)
Mozes zeide tot hen: "Werpt neder hetgeen gij te werpen hebt."
Mozes zeide tot hen: Werpt neder wat gij neder te werpen hebt.
فَاَلْقَوْا حِبَالَهُمْ وَ عِصِیَّهُمْ وَ قَالُوْا بِعِزَّةِ فِرْعَوْنَ اِنَّا لَنَحْنُ الْغٰلِبُوْنَ(۴۴)
Toen gooiden zij hun touwen en hun roeden, en zeiden: "Bij de macht van Pharao, wij zullen de overhand krijgen."
Daarop wierpen zij hunne koorden en hunne staven neer, en zeiden: Waarlijk, door de macht van Pharao zullen wij de overwinnaars zijn.
فَاَلْقٰى مُوْسٰى عَصَاهُ فَاِذَا هِیَ تَلْقَفُ مَا یَاْفِكُوْنَۚۖ(۴۵)
Daarna wierp Mozes zijn staf neder en ziet! deze slokte alles wat zij hadden gemaakt op.
En Mozes wierp zijn staf neder, en ziet, de staf verzwolg wat zij valschelijk hadden uitgedacht.
Daarop wierpen zich de toovenaars biddend neder
قَالُوْۤا اٰمَنَّا بِرَبِّ الْعٰلَمِیْنَۙ(۴۷)
En riepen uit: "Wij geloven in de Heer der Werelden,
En zeiden: Wij gelooven in den Heer van alle schepselen.
قَالَ اٰمَنْتُمْ لَهٗ قَبْلَ اَنْ اٰذَنَ لَكُمْۚ-اِنَّهٗ لَكَبِیْرُكُمُ الَّذِیْ عَلَّمَكُمُ السِّحْرَۚ-فَلَسَوْفَ تَعْلَمُوْنَ۬ؕ-لَاُقَطِّعَنَّ اَیْدِیَكُمْ وَ اَرْجُلَكُمْ مِّنْ خِلَافٍ وَّ لَاُوصَلِّبَنَّكُمْ اَجْمَعِیْنَۚ(۴۹)
Pharao zeide tot hen: "Gelooft gij in hem voordat ik u toestemming geef? Hij is zeker uw leider die u tovenarij heeft onderwezen. Maar gij zult het weldra te weten komen. Ik zal zeker uw handen en uw voeten van links en rechts afhakken, en u allen doen kruisigen."
Pharao zeide tot hen: Hebt gij in hem geloofd, voor ik u verlof heb gegeven? Waarlijk hij is uw hoofd, die u de tooverij heeft geleerd; maar later zult gij zeker mijne kracht kennen. Ik zal uwe handen en uwe voeten aan de tegenovergestelde zijden afsnijden, en ik zal u allen doen kruisigen.
قَالُوْا لَا ضَیْرَ٘-اِنَّاۤ اِلٰى رَبِّنَا مُنْقَلِبُوْنَۚ(۵۰)
Zij antwoordden: "Dat geeft niet; wij zullen voorzeker tot onze Heer terugkeren.
Zij antwoorden: Dit zal geen nadeel voor ons zijn; want wij zullen tot onzen Heer terugkeeren.
اِنَّا نَطْمَعُ اَنْ یَّغْفِرَ لَنَا رَبُّنَا خَطٰیٰنَاۤ اَنْ كُنَّاۤ اَوَّلَ الْمُؤْمِنِیْنَؕ۠(۵۱)
Wij hopen dat onze Heer ons onze zonden zal vergeven, want wij zijn de eersten der gelovigen."
Wij hopen dat onze Heer ons onze zonden zal vergeven, ons die de eersten waren welke geoorloofd hebben.
وَ اَوْحَیْنَاۤ اِلٰى مُوْسٰۤى اَنْ اَسْرِ بِعِبَادِیْۤ اِنَّكُمْ مُّتَّبَعُوْنَ(۵۲)
En Wij openbaarden aan Mozes, zeggende: "Neemt Mijn dienaren mede in de nacht, want gij zult worden achtervolgd."
En wij spraken door openbaring tot Mozes, zeggende: Trek voort met mijne dienaren, des nachts; want gij zult vervolgd worden.
فَاَرْسَلَ فِرْعَوْنُ فِی الْمَدَآىٕنِ حٰشِرِیْنَۚ(۵۳)
En Pharao zond herauten naar de steden, zeggende,
En Pharao zond beambten in de steden om strijdkrachten te verzamelen
Zeggende: Waarlijk de Israëlieten maken slechts eene kleine hoop volk uit.
En zij zijn verwoed op ons.
Maar wij vormen eene welvoorziene menigte.
فَاَخْرَجْنٰهُمْ مِّنْ جَنّٰتٍ وَّ عُیُوْنٍۙ(۵۷)
Daarom verbanden Wij hen uit hun tuinen en bronnen,
Zoo deden wij hun hunne tuinen, hunne fonteinen,
Hunne schatten en heerlijke woningen verlaten.
كَذٰلِكَؕ-وَ اَوْرَثْنٰهَا بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَؕ(۵۹)
Zo geschiedde het; en Wij gaven die als een erfenis aan de kinderen van Isra?l."
Zoo deden wij, en wij deden die den kinderen Israëls erven.
En zij vervolgden hen bij het opgaan der zon.
فَلَمَّا تَرَآءَ الْجَمْعٰنِ قَالَ اَصْحٰبُ مُوْسٰۤى اِنَّا لَمُدْرَكُوْنَۚ(۶۱)
En toen de twee scharen elkander zagen, zeiden de metgezellen van Mozes: "Wij worden zeker ingehaald."
En toen de beide legers in elkanders gezicht waren gekomen, zeiden de makkers van Mozes: Wij zullen zekerlijk worden overwonnen.
قَالَ كَلَّاۚ-اِنَّ مَعِیَ رَبِّیْ سَیَهْدِیْنِ(۶۲)
"In geen geval!" zeide hij. "Mijn Heer is met mij. Hij zal mij leiden."
Mozes antwoordde: Volstrekt niet: want mijn Heer is met mij; hij zal mij zekerlijk leiden.
فَاَوْحَیْنَاۤ اِلٰى مُوْسٰۤى اَنِ اضْرِبْ بِّعَصَاكَ الْبَحْرَؕ-فَانْفَلَقَ فَكَانَ كُلُّ فِرْقٍ كَالطَّوْدِ الْعَظِیْمِۚ(۶۳)
Toen openbaarden Wij aan Mozes: "Tref de zee met uw staf." Waarop zij vaneen week en elk gedeelte was als een grote berg.
En wij bevalen Mozes door openbaring, zeggende: Sla de zee met uwen staf. En toen hij haar had geslagen werd zij in twaalf afdeelingen verdeeld; ieder deel, dat een pad was, scheen een groote berg.
En wij lieten de anderen naderen.
وَ اَنْجَیْنَا مُوْسٰى وَ مَنْ مَّعَهٗۤ اَجْمَعِیْنَۚ(۶۵)
En Wij redden Mozes en allen die met hem waren.
En wij bevrijdden Mozes en allen die met hem waren.
Daarna verdronken wij de anderen.
اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةًؕ-وَ مَا كَانَ اَكْثَرُهُمْ مُّؤْمِنِیْنَ(۶۷)
Hierin is zeker een teken maar de meesten onder hen willen niet geloven.
Waarlijk daarin was een teeken; maar het grootste aantal hunner geloofden niet.
وَ اِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ الْعَزِیْزُ الرَّحِیْمُ۠(۶۸)
Voorwaar, uw Heer is de Almachtige, de Genadevolle.
Waarlijk, uw Heer is de machtige en de barmhartige.
وَ اتْلُ عَلَیْهِمْ نَبَاَ اِبْرٰهِیْمَۘ(۶۹)
En verkondig aan het volk het verhaal van Abraham.
En herinner hun de geschiedenis van Abraham.
اِذْ قَالَ لِاَبِیْهِ وَ قَوْمِهٖ مَا تَعْبُدُوْنَ(۷۰)
Toen hij tot zijn vader en zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij?"
Toen hij tot zijnen vader en zijn volk zeide: Wat aanbidt gij?
قَالُوْا نَعْبُدُ اَصْنَامًا فَنَظَلُّ لَهَا عٰكِفِیْنَ(۷۱)
Zeiden zij: "Wij aanbidden (onze) goden en wij zullen hun toegewijd blijven."
Zij antwoordden: Wij aanbidden afgoden, en wij dienen deze alle dagen met standvastigheid.
قَالَ هَلْ یَسْمَعُوْنَكُمْ اِذْ تَدْعُوْنَۙ(۷۲)
Hij zeide: "Horen zij u als gij hen aanroept?
Abraham zeide: Hooren zij u als gij hen aanroept?
Of bevoordeelen, noch deren zij u?
قَالُوْا بَلْ وَجَدْنَاۤ اٰبَآءَنَا كَذٰلِكَ یَفْعَلُوْنَ(۷۴)
Zij antwoordden: "Maar wij vonden dat onze vaderen hetzelfde deden."
Zij antwoordden: Neen; maar wij zagen dat onze vaderen hetzelfde deden.
قَالَ اَفَرَءَیْتُمْ مَّا كُنْتُمْ تَعْبُدُوْنَۙ(۷۵)
Hij zeide: "Ziet gij dan, wat gij aanbidt,
Hij zeide: Wat denkt gij: De goden die gij aanbidt.
En welke door uwe voorvaderen werden aangebeden.
فَاِنَّهُمْ عَدُوٌّ لِّیْۤ اِلَّا رَبَّ الْعٰلَمِیْنَۙ(۷۷)
Zij zijn vijanden van mij behalve de Heer der Werelden,
Zijn mijne vijanden, behalve slechts de Heer van alle schepselen.
الَّذِیْ خَلَقَنِیْ فَهُوَ یَهْدِیْنِۙ(۷۸)
Die mij heeft geschapen en Hij is het, Die mij leidt;
Die mij heeft geschapen en mij op den rechten weg leidt.
En die mij geeft te eten en te drinken;
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan