READ
Surah Ar-Ra'd
اَلرَّعْد
43 Ayaat مدنیۃ
13:0
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
In de naam van God, de erbarmer, de barmhartige.
الٓمّٓرٰ- تِلْكَ اٰیٰتُ الْكِتٰبِؕ-وَ الَّذِیْۤ اُنْزِلَ اِلَیْكَ مِنْ رَّبِّكَ الْحَقُّ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یُؤْمِنُوْنَ(۱)
Alif Laam Miem Raa. Dit zijn de verzen van het Boek. En hetgeen u door uw Heer is geopenbaard is waar, maar de meeste mensen geloven niet.
A[lif] L[aam] M[iem] R[aa?]. Dat zijn de tekenen van het boek. En wat van jouw Heer naar jou is neergezonden is de waarheid, maar de meeste mensen geloven niet.
اَللّٰهُ الَّذِیْ رَفَعَ السَّمٰوٰتِ بِغَیْرِ عَمَدٍ تَرَوْنَهَا ثُمَّ اسْتَوٰى عَلَى الْعَرْشِ وَ سَخَّرَ الشَّمْسَ وَ الْقَمَرَؕ-كُلٌّ یَّجْرِیْ لِاَجَلٍ مُّسَمًّىؕ-یُدَبِّرُ الْاَمْرَ یُفَصِّلُ الْاٰیٰتِ لَعَلَّكُمْ بِلِقَآءِ رَبِّكُمْ تُوْقِنُوْنَ(۲)
Allah is Hij, Die de hemelen heeft doen verrijzen zonder pilaren die gij kunt zien. Daarna zette Hij Zich op de troon. En Hij heeft de zon en de maan in dienst gesteld; elk volgt zijn baan tot een vastgestelde termijn. Hij regelt het al. Hij legt de tekenen duidelijk uit, opdat gij zeker zult zijn van de ontmoeting met uw Heer.
God die de hemelen zonder steun die jullie kunnen zien heeft opgericht. Toen vestigde Hij zich op de troon en maakte de zon en de maan dienstbaar; alles loopt tot een vastgestelde termijn. Hij regelt het bestuur terwijl Hij de tekenen uiteenzet; misschien zullen jullie van de ontmoeting met jullie Heer overtuigd zijn.
وَ هُوَ الَّذِیْ مَدَّ الْاَرْضَ وَ جَعَلَ فِیْهَا رَوَاسِیَ وَ اَنْهٰرًاؕ-وَ مِنْ كُلِّ الثَّمَرٰتِ جَعَلَ فِیْهَا زَوْجَیْنِ اثْنَیْنِ یُغْشِی الَّیْلَ النَّهَارَؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوْمٍ یَّتَفَكَّرُوْنَ(۳)
En Hij is het, Die de aarde uitspreidde, er bergen op verhief en rivieren op vormde. En Hij maakte er elke vruchtensoort in twee geslachten op. Hij doet de nacht de dag bedekken. Voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk, dat nadenkt.
En Hij is het die de aarde uitgebreid heeft en er stevige bergen en rivieren op heeft gemaakt en die er van alle vruchten twee stuks, paarsgewijs, op heeft gemaakt. Hij laat de nacht de dag bedekken. Daarin zijn werkelijk tekenen voor mensen die nadenken.
وَ فِی الْاَرْضِ قِطَعٌ مُّتَجٰوِرٰتٌ وَّ جَنّٰتٌ مِّنْ اَعْنَابٍ وَّ زَرْعٌ وَّ نَخِیْلٌ صِنْوَانٌ وَّ غَیْرُ صِنْوَانٍ یُّسْقٰى بِمَآءٍ وَّاحِدٍ- وَ نُفَضِّلُ بَعْضَهَا عَلٰى بَعْضٍ فِی الْاُكُلِؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوْمٍ یَّعْقِلُوْنَ(۴)
En er zijn op aarde aan elkaar grenzende streken en tuinen van wijnstokken, en korenvelden en dadelpalmen, met ??n wortel of met verschillende wortels, zij worden met hetzelfde water besproeid en toch doen Wij sommigen er van in fruit boven anderen uitmunten. Daarin zijn tekenen voor een volk, dat begrijpt.
En op de aarde zijn er bij elkaar in de buurt liggende stukken en tuinen met wijnstokken en landbouwgewassen en palmen met meervoudige en zonder meervoudige stammen die door een en hetzelfde water bevloeid worden. We laten sommige andere in vruchtopbrengst overtreffen. Daarin zijn tekenen voor mensen die verstandig zijn.
وَ اِنْ تَعْجَبْ فَعَجَبٌ قَوْلُهُمْ ءَاِذَا كُنَّا تُرٰبًا ءَاِنَّا لَفِیْ خَلْقٍ جَدِیْدٍ ﱟ اُولٰٓىٕكَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا بِرَبِّهِمْۚ-وَ اُولٰٓىٕكَ الْاَغْلٰلُ فِیْۤ اَعْنَاقِهِمْۚ-وَ اُولٰٓىٕكَ اَصْحٰبُ النَّارِۚ-هُمْ فِیْهَا خٰلِدُوْنَ(۵)
En indien gij u verwondert, dan is hun zeggen verwonderlijker: "Wanneer wij stof zijn geworden, zullen wij dan opnieuw worden geschapen?" Deze zijn het, die hun Heer hebben verworpen, daarom zullen zij ketenen om hun hals hebben en de bewoners van het Vuur zijn; daarin zullen zij vertoeven.
En als jij je al verwondert, dan is het zeker verwonderlijk dat zij zeggen: "Zullen wij wanneer wij stof geworden zijn, deel uitmaken van een nieuwe schepping?" Dat zijn zij die ongelovig zijn aan hun Heer en dat zijn zij die de halsketenen om hun nekken hebben en dat zijn zij, die in het vuur thuishoren; zij zullen daarin altijd blijven.
وَ یَسْتَعْجِلُوْنَكَ بِالسَّیِّئَةِ قَبْلَ الْحَسَنَةِ وَ قَدْ خَلَتْ مِنْ قَبْلِهِمُ الْمَثُلٰتُؕ-وَ اِنَّ رَبَّكَ لَذُوْ مَغْفِرَةٍ لِّلنَّاسِ عَلٰى ظُلْمِهِمْۚ-وَ اِنَّ رَبَّكَ لَشَدِیْدُ الْعِقَابِ(۶)
En zij vragen eerder het kwade van u dan het goede; hoewel er voor hen voorbeeldige straffen zijn voorgekomen. Voorwaar, uw Heer is vol van vergiffenis voor het mensdom, ondanks hun onrechtvaardigheid en voorwaar, uw Heer is streng in het vergelden.
En zij willen van jou dat jij eerder het slechte dan het goede haastig brengt, hoewel er toch voor hun tijd al tot voorbeeld strekkende straffen zijn voltrokken. En jouw Heer is vol van vergeving voor de mensen, ondanks dat zij onrecht doen, maar jouw Heer is ook streng in de afstraffing.
وَ یَقُوْلُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا لَوْ لَاۤ اُنْزِلَ عَلَیْهِ اٰیَةٌ مِّنْ رَّبِّهٖؕ-اِنَّمَاۤ اَنْتَ مُنْذِرٌ وَّ لِكُلِّ قَوْمٍ هَادٍ۠(۷)
En de ongelovigen zeggen: "Waarom is hem (de profeet) geen teken van zijn Heer nedergezonden?" Gij zijt waarlijk een waarschuwer en er is voor elk volk een leidsman.
Zij die ongelovig zijn zeggen: "Had er dan geen teken van zijn Heer tot hem neergezonden kunnen worden?" Maar jij bent slechts een waarschuwer; voor elke gemeenschap is er een gids die de goede richting wijst.
اَللّٰهُ یَعْلَمُ مَا تَحْمِلُ كُلُّ اُنْثٰى وَ مَا تَغِیْضُ الْاَرْحَامُ وَ مَا تَزْدَادُؕ-وَ كُلُّ شَیْءٍ عِنْدَهٗ بِمِقْدَارٍ(۸)
Allah weet wat elke vrouw baart en wat de baarmoeders niet voldragen en wat zij doen groeien. En bij Hem heeft alles een eigen maat.
God weet wat iedere vrouw draagt en hoe de baarmoeders afnemen en hoe zij toenemen en alles heeft bij Hem een maat.
عٰلِمُ الْغَیْبِ وَ الشَّهَادَةِ الْكَبِیْرُ الْمُتَعَالِ(۹)
Hij is de Kenner van het onzienlijke en het zienlijke, de Grote, de Verhevene.
De kenner van het verborgene en het waarneembare, de grote, de verhevene.
سَوَآءٌ مِّنْكُمْ مَّنْ اَسَرَّ الْقَوْلَ وَ مَنْ جَهَرَ بِهٖ وَ مَنْ هُوَ مُسْتَخْفٍۭ بِالَّیْلِ وَ سَارِبٌۢ بِالنَّهَارِ(۱۰)
0
Het maakt niet uit of iemand van jullie in het geheim spreekt of in het openbaar of zich 's nachts verbergt of overdag openlijk rondloopt.
لَهٗ مُعَقِّبٰتٌ مِّنْۢ بَیْنِ یَدَیْهِ وَ مِنْ خَلْفِهٖ یَحْفَظُوْنَهٗ مِنْ اَمْرِ اللّٰهِؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَا یُغَیِّرُ مَا بِقَوْمٍ حَتّٰى یُغَیِّرُوْا مَا بِاَنْفُسِهِمْؕ-وَ اِذَاۤ اَرَادَ اللّٰهُ بِقَوْمٍ سُوْٓءًا فَلَا مَرَدَّ لَهٗۚ-وَ مَا لَهُمْ مِّنْ دُوْنِهٖ مِنْ وَّالٍ(۱۱)
Er zijn voor hem (de Boodschapper) bewakers (engelen) v??r en achter hem; zij bewaken hem door het gebod van Allah. Voorzeker, Allah verandert de toestand van een volk niet voordat zij hetgeen in hun hart is veranderen. En wanneer Allah een volk wenst te straffen, is er geen afwenden mogelijk, noch hebben zij een helper naast Hem.
Hij heeft een gevolg voor en achter zich die hem op Gods bevel bewaken. God verandert niet wat er in mensen is zolang zij niet veranderen wat er in henzelf is en wanneer God het met mensen slecht voor heeft dan is dat onafwendbaar en zij hebben buiten God niemand die hen beschermt.
هُوَ الَّذِیْ یُرِیْكُمُ الْبَرْقَ خَوْفًا وَّ طَمَعًا وَّ یُنْشِئُ السَّحَابَ الثِّقَالَۚ(۱۲)
Hij is het, Die u de bliksem toont vrees en hoop veroorzakende en Hij doet zware wolken ontstaan.
Hij is het die jullie in vrees en begeerte de bliksem laat zien en die de zware wolken laat ontstaan.
وَ یُسَبِّحُ الرَّعْدُ بِحَمْدِهٖ وَ الْمَلٰٓىٕكَةُ مِنْ خِیْفَتِهٖۚ-وَ یُرْسِلُ الصَّوَاعِقَ فَیُصِیْبُ بِهَا مَنْ یَّشَآءُ وَ هُمْ یُجَادِلُوْنَ فِی اللّٰهِۚ-وَ هُوَ شَدِیْدُ الْمِحَالِؕ(۱۳)
En de donder verkondigt Zijn glorie met de lof die Hem toekomt, en de engelen doen het uit ontzag voor Hem en Hij zendt de bliksem en treft er mede, wie Hij wil; nog steeds redetwisten zij over Allah. terwijl Hij streng is in het straffen.
En de donder prijst Zijn lof; de engelen eveneens, uit vrees voor Hem. En Hij zendt de donderslagen en treft daarmee wie Hij wil, terwijl zij over God twisten. Hij is sterk in arglistigheid.
لَهٗ دَعْوَةُ الْحَقِّؕ-وَ الَّذِیْنَ یَدْعُوْنَ مِنْ دُوْنِهٖ لَا یَسْتَجِیْبُوْنَ لَهُمْ بِشَیْءٍ اِلَّا كَبَاسِطِ كَفَّیْهِ اِلَى الْمَآءِ لِیَبْلُغَ فَاهُ وَ مَا هُوَ بِبَالِغِهٖؕ-وَ مَا دُعَآءُ الْكٰفِرِیْنَ اِلَّا فِیْ ضَلٰلٍ(۱۴)
Tot Hem is het ware gebed. En degenen, die zij buiten Hem aanroepen, verhoren hen in het geheel niet, doch zij zijn als iemand die zijn handen uitstrekt naar het water, opdat het zijn mond zal bereiken, maar het kan hem nooit bereiken. En het aanroepen der ongelovigen gaat slechts verloren.
Tot Hem is het ware gebed en zij tot wie door hen in plaats van tot God wordt gebeden verhoren hen in niets; zij zijn slechts als iemand die zijn handen naar het water uitstrekt opdat het zijn mond bereikt, maar het bereikt hem niet. Het gebed van de ongelovigen mist steeds zijn doel.
وَ لِلّٰهِ یَسْجُدُ مَنْ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ طَوْعًا وَّ كَرْهًا وَّ ظِلٰلُهُمْ بِالْغُدُوِّ وَ الْاٰصَالِ۩(۱۵)
0
Voor God buigen zich eerbiedig neer wie in de hemelen en op de aarde zijn, goedschiks of kwaadschiks, evenals hun schaduwen, in de morgenstond en in de avond. --
قُلْ مَنْ رَّبُّ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-قُلِ اللّٰهُؕ-قُلْ اَفَاتَّخَذْتُمْ مِّنْ دُوْنِهٖۤ اَوْلِیَآءَ لَا یَمْلِكُوْنَ لِاَنْفُسِهِمْ نَفْعًا وَّ لَا ضَرًّاؕ-قُلْ هَلْ یَسْتَوِی الْاَعْمٰى وَ الْبَصِیْرُ ﳔ اَمْ هَلْ تَسْتَوِی الظُّلُمٰتُ وَ النُّوْرُ ﳛ اَمْ جَعَلُوْا لِلّٰهِ شُرَكَآءَ خَلَقُوْا كَخَلْقِهٖ فَتَشَابَهَ الْخَلْقُ عَلَیْهِمْؕ-قُلِ اللّٰهُ خَالِقُ كُلِّ شَیْءٍ وَّ هُوَ الْوَاحِدُ الْقَهَّارُ(۱۶)
Zeg: "Wie is de Heer der hemelen en der aarde?" Zeg: "Allah." Zeg: "Hebt gij naast Hem dan helpers genomen, die voor zich over goed noch kwaad macht hebben?" Zeg: "Kunnen de blinde en de ziende gelijk zijn?" Of kan de duisternis gelijk zijn aan het licht? Of schrijven zij aan Allah medegoden toe die iets, op Zijn schepping lijkende hebben geschapen, zodat beide scheppingen hun gelijk voorkomen? Zeg: "Allah is de Schepper aller dingen en Hij is de Ene, de Opperste."
Zeg: "Wie is de Heer van de hemelen en de aarde?" Zeg: "God." Zeg: "Nemen jullie je dan in plaats van Hem beschermers die niet eens macht hebben om voor zichzelf tot nut of tot schade te zijn?" Zeg: "Zijn de blinde en de ziende gelijk of zijn de duisternis en het licht gelijk of hebben zij naast God metgezellen geplaatst die geschapen zouden hebben zoals Hij geschapen heeft zodat voor hen het scheppen gelijksoortig lijkt?" Zeg: "God is de schepper van alles en Hij is de éne, de albeheerser."
اَنْزَلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءً فَسَالَتْ اَوْدِیَةٌۢ بِقَدَرِهَا فَاحْتَمَلَ السَّیْلُ زَبَدًا رَّابِیًاؕ-وَ مِمَّا یُوْقِدُوْنَ عَلَیْهِ فِی النَّارِ ابْتِغَآءَ حِلْیَةٍ اَوْ مَتَاعٍ زَبَدٌ مِّثْلُهٗؕ-كَذٰلِكَ یَضْرِبُ اللّٰهُ الْحَقَّ وَ الْبَاطِلَ ﱟ فَاَمَّا الزَّبَدُ فَیَذْهَبُ جُفَآءًۚ-وَ اَمَّا مَا یَنْفَعُ النَّاسَ فَیَمْكُثُ فِی الْاَرْضِؕ-كَذٰلِكَ یَضْرِبُ اللّٰهُ الْاَمْثَالَؕ(۱۷)
Hij zendt water van de hemel neder, zodat stromen overeenkomstig hun afmeting vloeien en de vloed zwellend schuim draagt. En van hetgeen zij (de mensen) in het vuur verhitten om sieraden en gereedschappen te vervaardigen komt een soortgelijk schuim. Zo licht Allah de waarheid en de valsheid toe. Wat nu het schuim betreft, het gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetgeen de mensen tot nut strekt, dit blijft op aarde. Zo geeft Allah de gelijkenissen.
Hij laat uit de hemel water neerdalen zodat de beddingen naar hun omvang volstromen en de stroom er dan schuim bovenop heeft. Uit wat men in het vuur verhit om sieraden of nuttige dingen te vervaardigen komt een overeenkomstig schuim. Zo laat God dat op de waarheid en de onzin slaan. Wat het schuim betreft, dat gaat waardeloos verloren. Maar wat voor de mens nut heeft dat blijft in de aarde. Zo trekt God vergelijkingen.
لِلَّذِیْنَ اسْتَجَابُوْا لِرَبِّهِمُ الْحُسْنٰىﳳ-وَ الَّذِیْنَ لَمْ یَسْتَجِیْبُوْا لَهٗ لَوْ اَنَّ لَهُمْ مَّا فِی الْاَرْضِ جَمِیْعًا وَّ مِثْلَهٗ مَعَهٗ لَافْتَدَوْا بِهٖؕ-اُولٰٓىٕكَ لَهُمْ سُوْٓءُ الْحِسَابِ ﳔ وَ مَاْوٰىهُمْ جَهَنَّمُؕ-وَ بِئْسَ الْمِهَادُ۠(۱۸)
Er zal voor degenen die aan hun Heer gehoor geven het goede zijn, en degenen, die Hem geen gehoor geven - deze zouden, indien zij al hetgeen op aarde is en het gelijke er aan toegevoegd, bezaten, het gaarne als losprijs aanbieden. Dezen zijn het die een boze afrekening zullen ontvangen en hun tehuis is de hel. En dit is een slechte rustplaats.
Voor hen die aan hun Heer gehoor geven is er het beste. En zij die Hem geen gehoor geven, als zij alles wat er op de aarde is hadden en nog eens evenveel, dan zouden zij zich ermee willen vrijkopen. Voor hen is er de vreselijke afrekening, hun verblijfplaats is de hel. Dat is pas een slechte rustplaats! *
اَفَمَنْ یَّعْلَمُ اَنَّمَاۤ اُنْزِلَ اِلَیْكَ مِنْ رَّبِّكَ الْحَقُّ كَمَنْ هُوَ اَعْمٰىؕ-اِنَّمَا یَتَذَكَّرُ اُولُوا الْاَلْبَابِۙ(۱۹)
Is dan hij die weet, dat hetgeen u van uw Heer is geopenbaard de waarheid is, gelijk aan hem die blind is? Alleen degenen die met begrip zijn begiftigd trekken er lering uit,
Is dan iemand die weet, dat wat van jouw Heer naar jou is neergezonden de waarheid is, gelijk aan iemand die blind is? Alleen de verstandigen laten zich vermanen.
Zij die Gods verbintenis nakomen en de overeenkomst niet verbreken
وَ الَّذِیْنَ یَصِلُوْنَ مَاۤ اَمَرَ اللّٰهُ بِهٖۤ اَنْ یُّوْصَلَ وَ یَخْشَوْنَ رَبَّهُمْ وَ یَخَافُوْنَ سُوْٓءَ الْحِسَابِؕ(۲۱)
En degenen, die verbinden, wat Allah bevolen heeft verbonden te worden en die hun Heer vrezen en de kwade afrekening duchten.
en zij die samenvoegen wat God geboden heeft samen te voegen, hun Heer vrezen en bang zijn voor de vreselijke afrekening
وَ الَّذِیْنَ صَبَرُوا ابْتِغَآءَ وَجْهِ رَبِّهِمْ وَ اَقَامُوا الصَّلٰوةَ وَ اَنْفَقُوْا مِمَّا رَزَقْنٰهُمْ سِرًّا وَّ عَلَانِیَةً وَّ یَدْرَءُوْنَ بِالْحَسَنَةِ السَّیِّئَةَ اُولٰٓىٕكَ لَهُمْ عُقْبَى الدَّارِۙ(۲۲)
En degenen, die volharden in het zoeken naar de gunst van hun Heer en het gebed houden en van hetgeen waarvan Wij hen hebben voorzien, heimelijk en openlijk weggeven en die het kwade met het goede afwenden, dezen zijn het die de beloning en het goede tehuis zullen ontvangen.
en zij die geduldig volharden in hun verlangen naar het aangezicht van hun Heer, de salaat verrichten, in het geheim en openbaar bijdragen geven van wat Wij hun voor hun levensonderhoud gegeven hebben en met het goede het slechte afweren, zij zijn het voor wie de uiteindelijke woning is:
جَنّٰتُ عَدْنٍ یَّدْخُلُوْنَهَا وَ مَنْ صَلَحَ مِنْ اٰبَآىٕهِمْ وَ اَزْوَاجِهِمْ وَ ذُرِّیّٰتِهِمْ وَ الْمَلٰٓىٕكَةُ یَدْخُلُوْنَ عَلَیْهِمْ مِّنْ كُلِّ بَابٍۚ(۲۳)
Tuinen der eeuwigheid. Zij en degenen van hun vaderen en hun echtgenoten en hun kinderen rechtvaardig zijn zullen deze binnengaan. En engelen zullen van iedere poort tot hen komen, (zeggende):
de tuinen van 'Adn. Zij zullen ze binnengaan en ook die voorvaderen, echtgenotes en nakomelingen van hen die rechtschapen waren. En de engelen zullen bij hen door elke poort binnenkomen:
سَلٰمٌ عَلَیْكُمْ بِمَا صَبَرْتُمْ فَنِعْمَ عُقْبَى الدَّارِؕ(۲۴)
"Vrede zij over u, omdat gij geduldig waart; ziet, hoe uitstekend is het uiteindelijke tehuis."
"Vrede zij met jullie omdat jullie geduldig hebben volhard." Dat is pas een goede uiteindelijke woning!
وَ الَّذِیْنَ یَنْقُضُوْنَ عَهْدَ اللّٰهِ مِنْۢ بَعْدِ مِیْثَاقِهٖ وَ یَقْطَعُوْنَ مَاۤ اَمَرَ اللّٰهُ بِهٖۤ اَنْ یُّوْصَلَ وَ یُفْسِدُوْنَ فِی الْاَرْضِۙ-اُولٰٓىٕكَ لَهُمُ اللَّعْنَةُ وَ لَهُمْ سُوْٓءُ الدَّارِ(۲۵)
En degenen, die het verbond van Allah breken nadat zij het hadden bevestigd en hetgeen Allah heeft bevolen verenigd te zijn, afsnijden en op aarde wanorde stichten, hen treft de vloek en zij zullen een slecht tehuis hebben.
Maar zij die de verbintenis met God verbreken nadat zij is bekrachtigd, scheiden wat God geboden heeft samen te voegen en verderf op aarde brengen, zij zijn het voor wie de vloek en voor wie de slechte woning is.
اَللّٰهُ یَبْسُطُ الرِّزْقَ لِمَنْ یَّشَآءُ وَ یَقْدِرُؕ-وَ فَرِحُوْا بِالْحَیٰوةِ الدُّنْیَاؕ-وَ مَا الْحَیٰوةُ الدُّنْیَا فِی الْاٰخِرَةِ اِلَّا مَتَاعٌ۠(۲۶)
Allah vergroot en vermindert de voorziening voor wie Hem behaagt. En zij (de mensen) verheugen zich in het tegenwoordige leven, terwijl het tegenwoordige leven slechts een (kortstondig) vermaak is vergeleken met het volgende.
God voorziet ruimschoots in het levensonderhoud van wie Hij wil en ook met mate. En zij verheugen zich over het tegenwoordige leven; het tegenwoordige leven is in verhouding tot het hiernamaals slechts een gering genot.
وَ یَقُوْلُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا لَوْ لَاۤ اُنْزِلَ عَلَیْهِ اٰیَةٌ مِّنْ رَّبِّهٖؕ-قُلْ اِنَّ اللّٰهَ یُضِلُّ مَنْ یَّشَآءُ وَ یَهْدِیْۤ اِلَیْهِ مَنْ اَنَابَۖۚ(۲۷)
En degenen die niet geloven, zeggen: "Waarom is hem (de profeet) geen teken van zijn Heer nedergezonden?" Zeg: "Allah laat diegene dwalen die Hij wil en leidt tot Zichzelf degene die zich bekeert."
En zij die ongelovig zijn zeggen: "Had er dan geen teken van zijn Heer tot hem neergezonden kunnen worden?" Zeg: "God brengt wie Hij wil tot dwaling en leidt tot Hem wie zich schuldbewust betoont."
اَلَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ تَطْمَىٕنُّ قُلُوْبُهُمْ بِذِكْرِ اللّٰهِؕ-اَلَا بِذِكْرِ اللّٰهِ تَطْمَىٕنُّ الْقُلُوْبُؕ(۲۸)
Degenen die geloven, en wier hart rust vindt in de gedachtenis aan Allah. Ziet toe! in het gedenken van Allah kunnen de harten rust vinden.
Zij die geloven en wier harten gerustgesteld worden doordat zij God gedenken -- zeker, door God te gedenken worden de harten gerustgesteld --,
اَلَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ طُوْبٰى لَهُمْ وَ حُسْنُ مَاٰبٍ(۲۹)
Degenen die geloven en goede werken doen - voor hen is geluk en een uitstekende plaats van terugkeer.
zij die geloven en de deugdelijke daden doen, voor hen is er zaligheid en een goede terugkomst.
كَذٰلِكَ اَرْسَلْنٰكَ فِیْۤ اُمَّةٍ قَدْ خَلَتْ مِنْ قَبْلِهَاۤ اُمَمٌ لِّتَتْلُوَاۡ عَلَیْهِمُ الَّذِیْۤ اَوْحَیْنَاۤ اِلَیْكَ وَ هُمْ یَكْفُرُوْنَ بِالرَّحْمٰنِؕ-قُلْ هُوَ رَبِّیْ لَاۤ اِلٰهَ اِلَّا هُوَۚ-عَلَیْهِ تَوَكَّلْتُ وَ اِلَیْهِ مَتَابِ(۳۰)
Zo hebben Wij u tot een volk gezonden - aan hetwelk andere volkeren zijn voorafgegaan - opdat gij hun hetgeen Wij u hebben geopenbaard, moogt verkondigen doch zij verwerpen de Barmhartige. Zeg: "Hij is mijn Heer; er is geen God naast Hem. In Hem leg ik mijn vertrouwen en tot Hem is mijn terugkeer."
Zo hebben Wij jou naar een gemeenschap gezonden, waaraan andere gemeenschappen zijn voorafgegaan, om aan hen voor te lezen wat Wij aan jou hebben geopenbaard, maar toch hechten zij geen geloof aan de Erbarmer. Zeg: "Hij is mijn Heer, er is geen god dan Hij; op Hem stel ik mijn vertrouwen en tot Hem wend ik mij berouwvol."
وَ لَوْ اَنَّ قُرْاٰنًا سُیِّرَتْ بِهِ الْجِبَالُ اَوْ قُطِّعَتْ بِهِ الْاَرْضُ اَوْ كُلِّمَ بِهِ الْمَوْتٰىؕ-بَلْ لِّلّٰهِ الْاَمْرُ جَمِیْعًاؕ-اَفَلَمْ یَایْــٴَـسِ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْۤا اَنْ لَّوْ یَشَآءُ اللّٰهُ لَهَدَى النَّاسَ جَمِیْعًاؕ-وَ لَا یَزَالُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا تُصِیْبُهُمْ بِمَا صَنَعُوْا قَارِعَةٌ اَوْ تَحُلُّ قَرِیْبًا مِّنْ دَارِهِمْ حَتّٰى یَاْتِیَ وَعْدُ اللّٰهِؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَا یُخْلِفُ الْمِیْعَادَ۠(۳۱)
En als er een Koran was, waarmede de bergen konden worden verzet, de aarde kon worden gespleten, of de doden tot spreken konden worden gebracht, (zouden zij er nog niet in geloven). "Neen, de zaak berust geheel bij Allah!" Zijn de gelovigen het niet te weten gekomen dat, indien Allah het wilde, Hij het gehele mensdom zou hebben geleid? En de ongelovigen zullen onophoudelijk door rampen getroffen worden wegens hun daden, of het zult bij hun huizen neerkomen, totdat de belofte van Allah tot stand komt. Voorzeker, Allah faalt niet in Zijn belofte.
En ook al zou er een Koran zijn waarmee de bergen in beweging gezet werden of de aarde in stukken gesneden of de doden toegesproken? Welnee, aan God behoort de zeggenschap geheel toe. Is het voor hen die geloven dan niet duidelijk dat God, als Hij gewild had, de mensen allen tezamen op het goede pad gebracht had. Steeds weer zal hen die ongelovig zijn een catastrofe treffen voor wat zij gedaan hebben of die zal dicht bij hun woning plaatsvinden, totdat Gods aanzegging komt. God zal de afspraak niet afzeggen.
وَ لَقَدِ اسْتُهْزِئَ بِرُسُلٍ مِّنْ قَبْلِكَ فَاَمْلَیْتُ لِلَّذِیْنَ كَفَرُوْا ثُمَّ اَخَذْتُهُمْ- فَكَیْفَ كَانَ عِقَابِ(۳۲)
Voorzeker boodschappers werden v??r u ook bespot, maar Ik schonk uitstel aan de ongelovigen. Dan greep Ik hen en hoe (vreselijk) was Mijn straf.
Er werd al voor jouw tijd met gezanten de spot gedreven, maar Ik heb aan hen die ongelovig zijn uitstel gegeven. Toen heb Ik hen gegrepen. En hoe was Mijn afstraffing dan?
اَفَمَنْ هُوَ قَآىٕمٌ عَلٰى كُلِّ نَفْسٍۭ بِمَا كَسَبَتْۚ-وَ جَعَلُوْا لِلّٰهِ شُرَكَآءَؕ-قُلْ سَمُّوْهُمْؕ-اَمْ تُنَبِّــٴُـوْنَهٗ بِمَا لَا یَعْلَمُ فِی الْاَرْضِ اَمْ بِظَاهِرٍ مِّنَ الْقَوْلِؕ-بَلْ زُیِّنَ لِلَّذِیْنَ كَفَرُوْا مَكْرُهُمْ وَ صُدُّوْا عَنِ السَّبِیْلِؕ-وَ مَنْ یُّضْلِلِ اللّٰهُ فَمَا لَهٗ مِنْ هَادٍ(۳۳)
Zal Hij, Die over elke ziel waakt ten aanzien van hetgeen zij verdient (hen dan laten gaan)? Toch kennen zij medegoden aan Allah toe. Zeg: "Noemt hen." Zoudt gij Hem willen inlichten over hetgeen Hem op aarde onbekend was? Of is het slechts een ledig gezegde? Neen, maar het plan der ongelovigen is voor hen schoonschijnend gemaakt en zij worden van de juiste weg teruggehouden. En hij, die Allah laat dwalen zal geen helper vinden.
Wie is dan Hij die van elke ziel nagaat wat zij heeft begaan? En toch kennen zij aan God metgezellen toe. Zeg: "Noemt hen. Of willen jullie Hem iets meedelen dat Hij op de aarde niet kent of iets wat alleen uit woorden blijkt?" Welnee, voor hen die ongelovig zijn is wat zij beramen aantrekkelijk gemaakt en zij worden van de weg afgehouden. En als God iemand tot dwaling brengt dan is er voor hem niemand die de goede richting wijst.
لَهُمْ عَذَابٌ فِی الْحَیٰوةِ الدُّنْیَا وَ لَعَذَابُ الْاٰخِرَةِ اَشَقُّۚ-وَ مَا لَهُمْ مِّنَ اللّٰهِ مِنْ وَّاقٍ(۳۴)
Er is voor hen een straf in het tegenwoordige leven; doch de straf van het Hiernamaals is gewis zwaarder en zij zullen tegen Allah geen verdediger hebben.
Voor hen is er een bestraffing in het tegenwoordige leven en de bestraffing van het hiernamaals is nog heviger en tegen God hebben zij geen beschermer. *
مَثَلُ الْجَنَّةِ الَّتِیْ وُعِدَ الْمُتَّقُوْنَؕ-تَجْرِیْ مِنْ تَحْتِهَا الْاَنْهٰرُؕ-اُكُلُهَا دَآىٕمٌ وَّ ظِلُّهَاؕ-تِلْكَ عُقْبَى الَّذِیْنَ اتَّقَوْا ﳓ وَّ عُقْبَى الْكٰفِرِیْنَ النَّارُ(۳۵)
Het beeld van de Hemel die de godvrezenden is beloofd, is, dat er stromen in vloeien, en dat zijn fruit en schaduw eeuwigdurend zijn. Dit is het loon van de rechtvaardig en maar het loon van de ongelovigen is het Vuur.
De tuin die de godvrezenden is toegezegd ziet er zo uit: Er stromen rivieren onderdoor en het voedsel en de schaduw ervan zijn duurzaam. Dat is de eindbestemming van hen die godvrezend zijn en de eindbestemming van de ongelovigen is het vuur.
وَ الَّذِیْنَ اٰتَیْنٰهُمُ الْكِتٰبَ یَفْرَحُوْنَ بِمَاۤ اُنْزِلَ اِلَیْكَ وَ مِنَ الْاَحْزَابِ مَنْ یُّنْكِرُ بَعْضَهٗؕ-قُلْ اِنَّمَاۤ اُمِرْتُ اَنْ اَعْبُدَ اللّٰهَ وَ لَاۤ اُشْرِكَ بِهٖؕ-اِلَیْهِ اَدْعُوْا وَ اِلَیْهِ مَاٰبِ(۳۶)
En degenen, wie Wij het Boek hebben gegeven, verheugen zich in hetgeen u is geopenbaard. En er zijn sommige der partijen die er een gedeelte van ontkennen. Zeg: "Het is mij bevolen, Allah te aanbidden en niets met Hem te vereenzelvigen. Tot Hem roep ik en tot Hem is mijn terugkeer."
Zij aan wie Wij het boek gegeven hebben verheugen zich over wat naar jou is neergezonden. En onder de partijen zijn er die een deel ervan verwerpen. Zeg: "Mij is slechts bevolen God te dienen en aan Hem geen metgezellen toe te voegen. Tot Hem roep ik op en naar Hem is mijn terugkomst."
وَ كَذٰلِكَ اَنْزَلْنٰهُ حُكْمًا عَرَبِیًّاؕ-وَ لَىٕنِ اتَّبَعْتَ اَهْوَآءَهُمْ بَعْدَ مَا جَآءَكَ مِنَ الْعِلْمِۙ-مَا لَكَ مِنَ اللّٰهِ مِنْ وَّلِیٍّ وَّ لَا وَاقٍ۠(۳۷)
En zo hebben Wij het als een duidelijk oordeel geopenbaard. En als gij, nadat kennis tot u is gekomen hun boze wensen volgt, zult gij aan Allah vriend, noch beschermer hebben.
En zo hebben Wij hem neergezonden als een Arabische beoordelingscode. Maar als jij na de kennis die er tot jou gekomen is hun neigingen volgt, dan heb jij tegen God geen helper en geen beschermer.
وَ لَقَدْ اَرْسَلْنَا رُسُلًا مِّنْ قَبْلِكَ وَ جَعَلْنَا لَهُمْ اَزْوَاجًا وَّ ذُرِّیَّةًؕ-وَ مَا كَانَ لِرَسُوْلٍ اَنْ یَّاْتِیَ بِاٰیَةٍ اِلَّا بِاِذْنِ اللّٰهِؕ-لِكُلِّ اَجَلٍ كِتَابٌ(۳۸)
En Wij zonden inderdaad boodschappers v??r u en Wij gaven hun vrouwen en kinderen. En het is een boodschapper niet mogelijk een teken te brengen dan door het gebod van Allah. Voor elke periode is er een (Goddelijk) besluit.
Wij hebben al voor jouw tijd gezanten gezonden en Wij hebben hun echtgenotes en nageslacht gegeven. Het komt een gezant niet toe zonder Gods toestemming met een teken te komen. En voor iedere termijn is er een boek.
یَمْحُوا اللّٰهُ مَا یَشَآءُ وَ یُثْبِتُ ۚۖ-وَ عِنْدَهٗۤ اُمُّ الْكِتٰبِ(۳۹)
Allah doet te niet wat Hij wil en bevestigt wat Hij wil en bij Hem is de oorsprong van het Boek.
God wist uit en bevestigt wat Hij wil. Bij Hem is het oorspronkelijke boek.
وَ اِنْ مَّا نُرِیَنَّكَ بَعْضَ الَّذِیْ نَعِدُهُمْ اَوْ نَتَوَفَّیَنَّكَ فَاِنَّمَا عَلَیْكَ الْبَلٰغُ وَ عَلَیْنَا الْحِسَابُ(۴۰)
Of Wij u sommige der dingen doen zien waarmede Wij hen hebben bedreigd, of u doen sterven - op u rust (alleen) de verkondiging (der boodschap) en op Ons de verrekening.
En of Wij jou iets laten zien van wat Wij hun toegezegd hebben of dat Wij jou wegnemen, jij hebt slechts de plicht van de verkondiging, maar Wij hebben de taak van de afrekening.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan