READ
Surah An-Nisaa
اَلنِّسَآء
176 Ayaat مدنیۃ
اُولٰٓىٕكَ مَاْوٰىهُمْ جَهَنَّمُ٘- وَ لَا یَجِدُوْنَ عَنْهَا مَحِیْصًا(۱۲۱)
Dezen zijn het, wier tehuis de hel is en zij zullen voor het Vuur geen wijkplaats vinden.
Zij zijn het van wie de verblijfplaats de hel is en zij vinden daaruit geen ontsnapping.
وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ سَنُدْخِلُهُمْ جَنّٰتٍ تَجْرِیْ مِنْ تَحْتِهَا الْاَنْهٰرُ خٰلِدِیْنَ فِیْهَاۤ اَبَدًاؕ-وَعْدَ اللّٰهِ حَقًّاؕ-وَ مَنْ اَصْدَقُ مِنَ اللّٰهِ قِیْلًا(۱۲۲)
Degenen, die geloven en goede werken verrichten, zullen Wij in tuinen toelaten, waar doorheen rivieren stromen en zij zullen daar voor eeuwig vertoeven. De belofte van Allah is werkelijkheid en wie is waarachtiger in woord, dan Allah?
Maar zij die gelovig zijn en de deugdelijke daden doen, hen zullen Wij tuinen laten binnengaan waar de rivieren onderdoor stromen, daarin zullen zij voor immer en altijd blijven. Dat is in waarheid Gods toezegging. En wie is oprechter dan God in uitspraken?
لَیْسَ بِاَمَانِیِّكُمْ وَ لَاۤ اَمَانِیِّ اَهْلِ الْكِتٰبِؕ-مَنْ یَّعْمَلْ سُوْٓءًا یُّجْزَ بِهٖۙ-وَ لَا یَجِدْ لَهٗ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ وَلِیًّا وَّ لَا نَصِیْرًا(۱۲۳)
Niet naar uw wensen (de ongelovigen), noch naar de wensen van de mensen van het Boek. Wie kwaad doet zal er voor worden gestraft en hij zal buiten Allah vriend, noch helper vinden.
Het gebeurt niet volgens jullie verlangens, noch volgens de verlangens van de mensen van het boek. Wie iets slechts doet, aan hem wordt het vergolden en hij vindt in plaats van God beschermer noch helper voor zich.
وَ مَنْ یَّعْمَلْ مِنَ الصّٰلِحٰتِ مِنْ ذَكَرٍ اَوْ اُنْثٰى وَ هُوَ مُؤْمِنٌ فَاُولٰٓىٕكَ یَدْخُلُوْنَ الْجَنَّةَ وَ لَا یُظْلَمُوْنَ نَقِیْرًا(۱۲۴)
Maar, wie goede werken verricht, hetzij man of vrouw, en gelovig is, zal de Hemel binnengaan en hem zal niet het geringste onrecht worden aangedaan.
Maar wie -- hetzij man of vrouw -- deugdelijke daden doet als gelovige, zij zullen de tuin binnengaan en jullie wordt nog niet zoveel als de holte in een dadelpit onrecht aangedaan.
وَ مَنْ اَحْسَنُ دِیْنًا مِّمَّنْ اَسْلَمَ وَجْهَهٗ لِلّٰهِ وَ هُوَ مُحْسِنٌ وَّ اتَّبَعَ مِلَّةَ اِبْرٰهِیْمَ حَنِیْفًاؕ-وَ اتَّخَذَ اللّٰهُ اِبْرٰهِیْمَ خَلِیْلًا(۱۲۵)
En wie is beter in geloof dan hij, die zich aan Allah onderwerpt en die het goede doet en de godsdienst volgt van Abraham de oprechte? Allah nam Abraham tot vriend.
Wie heeft er een betere godsdienst dan wie zich geheel aan God overgeeft en goed doet en het geloof volgt van Ibrahiem die het zuivere geloof aanhing? God heeft zich Ibrahiem als boezemvriend genomen.
وَ لِلّٰهِ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ بِكُلِّ شَیْءٍ مُّحِیْطًا۠(۱۲۶)
En aan Allah behoort alles, wat in de hemelen en alles wat op aarde is en Allah omvat alle dingen.
Van God is wat in de hemelen en wat op de aarde is en God omvat alle dingen.
وَ یَسْتَفْتُوْنَكَ فِی النِّسَآءِؕ-قُلِ اللّٰهُ یُفْتِیْكُمْ فِیْهِنَّۙ-وَ مَا یُتْلٰى عَلَیْكُمْ فِی الْكِتٰبِ فِیْ یَتٰمَى النِّسَآءِ الّٰتِیْ لَا تُؤْتُوْنَهُنَّ مَا كُتِبَ لَهُنَّ وَ تَرْغَبُوْنَ اَنْ تَنْكِحُوْهُنَّ وَ الْمُسْتَضْعَفِیْنَ مِنَ الْوِلْدَانِۙ-وَ اَنْ تَقُوْمُوْا لِلْیَتٰمٰى بِالْقِسْطِؕ-وَ مَا تَفْعَلُوْا مِنْ خَیْرٍ فَاِنَّ اللّٰهَ كَانَ بِهٖ عَلِیْمًا(۱۲۷)
En zij (de gelovigen) vragen uw uitspraak over de vrouwen; Zeg: "Allah geeft u Zijn uitspraak over haar; alsmede hetgeen u in het Boek (de Koran) is verkondigd over de weesmeisjes, aan wie gij het haar toegekende niet geeft en die gij wenst te huwen en over de zwakken onder de kinderen en dat gij de wezen rechtvaardig moet behandelen. En welke weldaad gij ook verricht, voorzeker, Allah weet het goed.
Zij vragen jou om uitsluitsel over de vrouwen. Zeg: "God geeft jullie uitsluitsel over haar en eveneens wat jullie in het boek voorgelezen wordt over de vrouwelijke wezen aan wie jullie niet geven wat haar volgens voorschrift toekomt en over dat jullie begeren met haar te trouwen en over die kinderen die weerloos zijn en dat jullie voor wezen de gerechtigheid moeten handhaven. Het goede dat jullie doen, daarvan weet God."
وَ اِنِ امْرَاَةٌ خَافَتْ مِنْۢ بَعْلِهَا نُشُوْزًا اَوْ اِعْرَاضًا فَلَا جُنَاحَ عَلَیْهِمَاۤ اَنْ یُّصْلِحَا بَیْنَهُمَا صُلْحًاؕ-وَ الصُّلْحُ خَیْرٌؕ-وَ اُحْضِرَتِ الْاَنْفُسُ الشُّحَّؕ-وَ اِنْ تُحْسِنُوْا وَ تَتَّقُوْا فَاِنَّ اللّٰهَ كَانَ بِمَا تَعْمَلُوْنَ خَبِیْرًا(۱۲۸)
Als een vrouw mishandeling of onverschilligheid van haar man vreest, zal het geen blaam voor hen zijn als zij een verzoening met elkander tot stand brengen - verzoening is het beste. De mensen zijn tot gierigheid geneigd. En als gij goed doet en rechtvaardig zijt, waarlijk dan is Allah op de hoogts van wat gij doet.
En als een vrouw van haar echtgenoot slechte behandeling of afkerigheid vreest dan is het voor beiden geen vergrijp als zij zich met elkaar verzoenen; verzoening is beter, maar mensen geven zich gemakkelijk over aan hebzucht. Als jullie goed doen, dan is God welingelicht over wat jullie doen.
وَ لَنْ تَسْتَطِیْعُوْۤا اَنْ تَعْدِلُوْا بَیْنَ النِّسَآءِ وَ لَوْ حَرَصْتُمْ فَلَا تَمِیْلُوْا كُلَّ الْمَیْلِ فَتَذَرُوْهَا كَالْمُعَلَّقَةِؕ-وَ اِنْ تُصْلِحُوْا وَ تَتَّقُوْا فَاِنَّ اللّٰهَ كَانَ غَفُوْرًا رَّحِیْمًا(۱۲۹)
Gij kunt geen volkomen gelijkheid tussen vrouwen handhaven, hoe gaarne gij het ook zoudt wensen. Maar neigt niet geheel tot ??n, zodat gij de andere in onzekerheid laat. En als gij u betert en vroom zijt, dan is Allah voorzeker Vergevensgezind, Genadevol.
Jullie zullen niet in staat zijn de vrouwen gelijk te behandelen, hoe graag jullie het ook zouden willen, maar geeft dan ook niet volledig toe aan jullie afkeer, zodat jullie haar alleen laten als een ongehuwde. En als jullie het weer goed maken en godvrezend zijn, dan is God vergevend en barmhartig.
وَ اِنْ یَّتَفَرَّقَا یُغْنِ اللّٰهُ كُلًّا مِّنْ سَعَتِهٖؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ وَاسِعًا حَكِیْمًا(۱۳۰)
En als zij scheiden, dan zal Allah hen beiden door Zijn overvloed onafhankelijk maken; Allah is Milddadig, Alwijs.
En als zij beiden scheiden dan zal God aan allebei voldoende van Zijn overvloed geven. God is alomvattend en wijs.
وَ لِلّٰهِ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِؕ-وَ لَقَدْ وَصَّیْنَا الَّذِیْنَ اُوْتُوا الْكِتٰبَ مِنْ قَبْلِكُمْ وَ اِیَّاكُمْ اَنِ اتَّقُوا اللّٰهَؕ-وَ اِنْ تَكْفُرُوْا فَاِنَّ لِلّٰهِ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ غَنِیًّا حَمِیْدًا(۱۳۱)
Aan Allah behoort, wat in de hemelen en wat op aarde is. En wij hebben zeker degenen aan wie v??r u het Boek werd gegeven en ook u geboden: Allah te vrezen. Maar als gij verwerpt - voorzeker wat in de hemelen en op de aarde is behoort aan Allah en Allah is Onafhankelijk, Lofwaardig.
Van God is wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. Wij hebben aan hen die voor jullie tijd het boek gekregen hebben en aan jullie opgedragen God te vrezen. En als jullie ongelovig zijn, welnu, van God is wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. God is behoefteloos en lofwaardig.
وَ لِلّٰهِ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِؕ-وَ كَفٰى بِاللّٰهِ وَكِیْلًا(۱۳۲)
En aan Allah behoort alles, wat in de hemelen en alles, wat op aarde is en Allah is voldoende als Voogd.
Van God is wat er in de hemelen en wat er op de aarde is en God is goed genoeg als voogd.
اِنْ یَّشَاْ یُذْهِبْكُمْ اَیُّهَا النَّاسُ وَ یَاْتِ بِاٰخَرِیْنَؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ عَلٰى ذٰلِكَ قَدِیْرًا(۱۳۳)
Indien Hij wil, zal Hij u, o volk, wegnemen en anderen in uw plaats brengen en Allah heeft de volle macht, dit te doen.
Als Hij wil, vaagt Hij jullie, o mensen, weg en brengt anderen. God heeft daarover macht.
مَنْ كَانَ یُرِیْدُ ثَوَابَ الدُّنْیَا فَعِنْدَ اللّٰهِ ثَوَابُ الدُّنْیَا وَ الْاٰخِرَةِؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ سَمِیْعًۢا بَصِیْرًا۠(۱۳۴)
Wie de beloning dezer wereld verlangt - bij Allah is de beloning dezer wereld en van de volgende en Allah is Alhorend, Alziend.
Wie de beloning van het tegenwoordige leven wenst? bij God is dus de beloning van het tegenwoordige leven en het hiernamaals. God is horend en doorziend.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا كُوْنُوْا قَوّٰمِیْنَ بِالْقِسْطِ شُهَدَآءَ لِلّٰهِ وَ لَوْ عَلٰۤى اَنْفُسِكُمْ اَوِ الْوَالِدَیْنِ وَ الْاَقْرَبِیْنَۚ-اِنْ یَّكُنْ غَنِیًّا اَوْ فَقِیْرًا فَاللّٰهُ اَوْلٰى بِهِمَا- فَلَا تَتَّبِعُوا الْهَوٰۤى اَنْ تَعْدِلُوْاۚ-وَ اِنْ تَلْوٗۤا اَوْ تُعْرِضُوْا فَاِنَّ اللّٰهَ كَانَ بِمَا تَعْمَلُوْنَ خَبِیْرًا(۱۳۵)
O, gij die gelooft, weest voorstanders der rechtvaardigheid, getuigen voor Allah, zelfs al was het tegen uzelf, of ouders en verwanten. Hetzij rijk of arm, Allah is beter dan beiden. Volgt niet de begeerten, opdat gij niet onrechtvaardig zult zijn. En als gij de waarheid omzeilt of er u van afwendt, Allah is goed op de hoogte van wat gij doet.
Jullie die geloven! Weest standvastig in de gerechtigheid als getuigen voor God, al is het tegen jullie zelf of de ouders of de verwanten. Of het nu om een rijke of om een arme gaat, God staat hen beiden zeer na. Volgt dus niet je geneigdheid om niet rechtvaardig te zijn. Maar als jullie verdraaien of jullie afwenden, dan is God welingelicht over wat jullie doen.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْۤا اٰمِنُوْا بِاللّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖ وَ الْكِتٰبِ الَّذِیْ نَزَّلَ عَلٰى رَسُوْلِهٖ وَ الْكِتٰبِ الَّذِیْۤ اَنْزَلَ مِنْ قَبْلُؕ-وَ مَنْ یَّكْفُرْ بِاللّٰهِ وَ مَلٰٓىٕكَتِهٖ وَ كُتُبِهٖ وَ رُسُلِهٖ وَ الْیَوْمِ الْاٰخِرِ فَقَدْ ضَلَّ ضَلٰلًۢا بَعِیْدًا(۱۳۶)
O gij die gelooft, gelooft in Allah en Zijn boodschapper en in het Boek dat Hij Zijn boodschapper heeft geopenbaard, en in het Boek, dat Hij voordien openbaarde. En wie Allah en Zijn engelen en Zijn Boeken en Zijn boodschappers en de laatste Dag verwerpt, is waarlijk ver afgedwaald.
Jullie die geloven! Gelooft in God, in Zijn gezant, in het boek dat Hij heeft neergezonden tot Zijn gezant en in het boek dat Hij vroeger al heeft neergezonden. Maar wie geen geloof hecht aan God, Zijn engelen, Zijn boeken, Zijn gezanten en de laatste dag, die is ver afgedwaald.
اِنَّ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا ثُمَّ كَفَرُوْا ثُمَّ اٰمَنُوْا ثُمَّ كَفَرُوْا ثُمَّ ازْدَادُوْا كُفْرًا لَّمْ یَكُنِ اللّٰهُ لِیَغْفِرَ لَهُمْ وَ لَا لِیَهْدِیَهُمْ سَبِیْلًاؕ(۱۳۷)
Voorzeker, degenen die geloven, daarna verwerpen, dan wederom geloven dan wederom verwerpen en daarna in ongeloof toenemen, hen zal Allah niet vergeven, noch zal Hij hen op de rechte weg leiden.
Zij die geloven en dan ongelovig worden, dan weer gelovig worden en dan weer ongelovig en dan hun ongeloof nog vermeerderen? God is niet zo dat Hij hun vergeeft noch brengt Hij hen op het goede pad.
بَشِّرِ الْمُنٰفِقِیْنَ بِاَنَّ لَهُمْ عَذَابًا اَلِیْمَاﰳ ۙ (۱۳۸)
Verkondig de huichelaars, dat hen een pijnlijke straf wacht.
Zeg de huichelaars aan dat er een pijnlijke bestraffing voor hen is,
الَّذِیْنَ یَتَّخِذُوْنَ الْكٰفِرِیْنَ اَوْلِیَآءَ مِنْ دُوْنِ الْمُؤْمِنِیْنَؕ-اَیَبْتَغُوْنَ عِنْدَهُمُ الْعِزَّةَ فَاِنَّ الْعِزَّةَ لِلّٰهِ جَمِیْعًاؕ(۱۳۹)
Zij, die ongelovigen tot vrienden nemen liever dan gelovigen, - zoeken zij eer bij hen hoewel alle eer aan Allah behoort?
die zich de ongelovigen in plaats van de gelovigen als medestanders nemen. Zoeken zij bij hen de macht? Welnee, de macht behoort geheel aan God toe.
وَ قَدْ نَزَّلَ عَلَیْكُمْ فِی الْكِتٰبِ اَنْ اِذَا سَمِعْتُمْ اٰیٰتِ اللّٰهِ یُكْفَرُ بِهَا وَ یُسْتَهْزَاُ بِهَا فَلَا تَقْعُدُوْا مَعَهُمْ حَتّٰى یَخُوْضُوْا فِیْ حَدِیْثٍ غَیْرِهٖۤ ﳲ اِنَّكُمْ اِذًا مِّثْلُهُمْؕ-اِنَّ اللّٰهَ جَامِعُ الْمُنٰفِقِیْنَ وَ الْكٰفِرِیْنَ فِیْ جَهَنَّمَ جَمِیْعَاۙﰳ (۱۴۰)
0
Hij heeft tot jullie in het boek neergezonden dat jullie, wanneer jullie horen dat men aan Gods tekenen geen geloof hecht of ermee de spot drijft, niet bij hen gaat zitten totdat zij op een ander gesprek overgaan. Anders zijn jullie gelijk aan hen. God brengt de huichelaars en de ongelovigen bijeen in de hel, allen
الَّذِیْنَ یَتَرَبَّصُوْنَ بِكُمْۚ-فَاِنْ كَانَ لَكُمْ فَتْحٌ مِّنَ اللّٰهِ قَالُوْۤا اَلَمْ نَكُنْ مَّعَكُمْ ﳲ وَ اِنْ كَانَ لِلْكٰفِرِیْنَ نَصِیْبٌۙ-قَالُوْۤا اَلَمْ نَسْتَحْوِذْ عَلَیْكُمْ وَ نَمْنَعْكُمْ مِّنَ الْمُؤْمِنِیْنَؕ-فَاللّٰهُ یَحْكُمُ بَیْنَكُمْ یَوْمَ الْقِیٰمَةِؕ-وَ لَنْ یَّجْعَلَ اللّٰهُ لِلْكٰفِرِیْنَ عَلَى الْمُؤْمِنِیْنَ سَبِیْلًا۠(۱۴۱)
Degenen, die afwachten tot u een overwinning van Allah ten deel valt, zeggen: "Waren wij niet met u?" En als de ongelovigen er aandeel in krijgen, zeggen zij (tot hen): "Hebben wij niet de overhand over u gekregen en u beschermd tegen de gelovigen?" Allah zal op de Dag des Oordeels tussen u richten en Allah zal de ongelovigen op generlei wijze over de gelovigen doen zegevieren.
die tegenover jullie een afwachtende houding aannemen. Als jullie door God een succes behalen, dan zeggen zij: "Waren wij niet met jullie?" maar als de ongelovigen geluk hebben zeggen zij: "Hebben wij jullie niet overmeesterd maar toch de gelovigen van jullie afgehouden?" God zal op de opstandingsdag tussen jullie oordelen en God zal de ongelovigen geen weg verschaffen om tegen jullie op te treden.
اِنَّ الْمُنٰفِقِیْنَ یُخٰدِعُوْنَ اللّٰهَ وَ هُوَ خَادِعُهُمْۚ-وَ اِذَا قَامُوْۤا اِلَى الصَّلٰوةِ قَامُوْا كُسَالٰىۙ-یُرَآءُوْنَ النَّاسَ وَ لَا یَذْكُرُوْنَ اللّٰهَ اِلَّا قَلِیْلًا٘ۙ(۱۴۲)
De huichelaars trachten Allah te bedriegen, maar Hij zal hen voor hun bedrog straffen. En wanneer zij zich oprichten om te bidden, staan zij loom, en tonen zich aan de mensen en gedenken Allah slechts weinig,
De huichelaars proberen God te misleiden, maar Hij misleidt hen. Wanneer zij zich opstellen voor de salaat, staan zij daar achteloos om door de mensen gezien te worden en zij gedenken God slechts weinig,
مُّذَبْذَبِیْنَ بَیْنَ ذٰلِكَ ﳓ لَاۤ اِلٰى هٰۤؤُلَآءِ وَ لَاۤ اِلٰى هٰۤؤُلَآءِؕ-وَ مَنْ یُّضْلِلِ اللّٰهُ فَلَنْ تَجِدَ لَهٗ سَبِیْلًا(۱۴۳)
Weifelend tussen dat en dit. Zij behoren noch tot dezen, noch tot genen. En voor hem, die Allah doet dwalen, zult gij geen uitweg vinden.
terwijl zij heen en weer geslingerd worden, niet naar dezen en niet naar die. Wie door God misleid wordt voor hem vind je geen weg.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا لَا تَتَّخِذُوا الْكٰفِرِیْنَ اَوْلِیَآءَ مِنْ دُوْنِ الْمُؤْمِنِیْنَؕ-اَتُرِیْدُوْنَ اَنْ تَجْعَلُوْا لِلّٰهِ عَلَیْكُمْ سُلْطٰنًا مُّبِیْنًا(۱۴۴)
O, gij die gelooft, neemt geen ongelovigen tot vrienden boven de gelovigen. Wilt gij Allah een duidelijk bewijs tegen uzelf geven?
Jullie die geloven! Neemt de ongelovigen niet in plaats van de gelovigen als medestander. Wensen jullie aan God een duidelijke machtiging tegen jullie te geven?
اِنَّ الْمُنٰفِقِیْنَ فِی الدَّرْكِ الْاَسْفَلِ مِنَ النَّارِۚ-وَ لَنْ تَجِدَ لَهُمْ نَصِیْرًاۙ(۱۴۵)
De huichelaars zullen zeker in de diepste diepte van het Vuur zijn en gij zult voor hen geen helper vinden.
De huichelaars komen in de laagste verdieping van het vuur en jij zult voor hen geen helper vinden,
اِلَّا الَّذِیْنَ تَابُوْا وَ اَصْلَحُوْا وَ اعْتَصَمُوْا بِاللّٰهِ وَ اَخْلَصُوْا دِیْنَهُمْ لِلّٰهِ فَاُولٰٓىٕكَ مَعَ الْمُؤْمِنِیْنَؕ-وَ سَوْفَ یُؤْتِ اللّٰهُ الْمُؤْمِنِیْنَ اَجْرًا عَظِیْمًا(۱۴۶)
Behalve degenen, die berouw hebben en zich verbeteren en aan Allah vasthouden en hun gehoorzaamheid zuiver houden voor Allah. Dezen behoren tot de gelovigen. En Allah zal de gelovigen weldra een grote beloning geven.
behalve voor hen die berouw tonen, zich beteren, zich aan God vasthouden en hun godsdienst geheel aan God wijden; zij zijn het die bij de gelovigen horen en God zal de gelovigen een geweldig loon geven.
مَا یَفْعَلُ اللّٰهُ بِعَذَابِكُمْ اِنْ شَكَرْتُمْ وَ اٰمَنْتُمْؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ شَاكِرًا عَلِیْمًا(۱۴۷)
Waarom zou Allah u straffen, als gij dankbaar zijt en gelooft? Allah is Waarderend, Alwetend.
Wat zal God met jullie bestraffing doen als jullie dankbaar zijn en geloven? God is dankbaar en wetend.
لَا یُحِبُّ اللّٰهُ الْجَهْرَ بِالسُّوْٓءِ مِنَ الْقَوْلِ اِلَّا مَنْ ظُلِمَؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ سَمِیْعًا عَلِیْمًا(۱۴۸)
Allah houdt niet van het uiten van beledigende taal in het openbaar, behalve door iemand, die onrecht wordt aangedaan; en Allah is Alhorend, Alwetend.
God houdt er niet van dat openlijk over het slechte gesproken wordt, behalve als aan iemand onrecht is aangedaan. God is horend en wetend.
اِنْ تُبْدُوْا خَیْرًا اَوْ تُخْفُوْهُ اَوْ تَعْفُوْا عَنْ سُوْٓءٍ فَاِنَّ اللّٰهَ كَانَ عَفُوًّا قَدِیْرًا(۱۴۹)
Of gij een goede daad openlijk verricht of deze verbergt, of een kwaad vergeeft, Allah is voorzeker de Inschikkelijke, de Almachtige.
Als jullie openlijk goed doen of het verbergen of iets slechts vergeven, God is lankmoedig en vrij machtig.
اِنَّ الَّذِیْنَ یَكْفُرُوْنَ بِاللّٰهِ وَ رُسُلِهٖ وَ یُرِیْدُوْنَ اَنْ یُّفَرِّقُوْا بَیْنَ اللّٰهِ وَ رُسُلِهٖ وَ یَقُوْلُوْنَ نُؤْمِنُ بِبَعْضٍ وَّ نَكْفُرُ بِبَعْضٍۙ-وَّ یُرِیْدُوْنَ اَنْ یَّتَّخِذُوْا بَیْنَ ذٰلِكَ سَبِیْلًاۙ(۱۵۰)
Waarlijk, degenen die Allah en Zijn boodschappers verwerpen en onderscheid wensen te maken tussen Allah en Zijn boodschappers, zeggende: "Wij geloven in sommige en niet in andere," zij willen een tussenweg volgen.
Zij die geen geloof hechten aan God en Zijn gezanten en die tussen God en Zijn gezanten onderscheid willen maken en zeggen: "Wij geloven in sommigen maar in anderen niet" en die een tussenweg willen nemen,
اُولٰٓىٕكَ هُمُ الْكٰفِرُوْنَ حَقًّاۚ-وَ اَعْتَدْنَا لِلْكٰفِرِیْنَ عَذَابًا مُّهِیْنًا(۱۵۱)
Dezen zijn inderdaad de ongelovigen en Wij hebben voor de ongelovigen een vernederende straf bereid.
dat zijn zij die in waarheid ongelovig zijn. Voor de ongelovigen hebben Wij een vernederende bestraffing klaargemaakt.
وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا بِاللّٰهِ وَ رُسُلِهٖ وَ لَمْ یُفَرِّقُوْا بَیْنَ اَحَدٍ مِّنْهُمْ اُولٰٓىٕكَ سَوْفَ یُؤْتِیْهِمْ اُجُوْرَهُمْؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ غَفُوْرًا رَّحِیْمًا۠(۱۵۲)
En degenen, die in Allah en al Zijn boodschappers geloven en geen onderscheid tussen wie dan ook, maken, dezen zijn het, wie Hij spoedig hun beloning zal geven; Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
Zij die geloven in God en Zijn gezanten en tussen hen geen enkel onderscheid maken; dat zijn zij aan wie Hij hun loon geeft. God is vergevend en barmhartig.
یَسْــٴَـلُكَ اَهْلُ الْكِتٰبِ اَنْ تُنَزِّلَ عَلَیْهِمْ كِتٰبًا مِّنَ السَّمَآءِ فَقَدْ سَاَلُوْا مُوْسٰۤى اَكْبَرَ مِنْ ذٰلِكَ فَقَالُوْۤا اَرِنَا اللّٰهَ جَهْرَةً فَاَخَذَتْهُمُ الصّٰعِقَةُ بِظُلْمِهِمْۚ-ثُمَّ اتَّخَذُوا الْعِجْلَ مِنْۢ بَعْدِ مَا جَآءَتْهُمُ الْبَیِّنٰتُ فَعَفَوْنَا عَنْ ذٰلِكَۚ-وَ اٰتَیْنَا مُوْسٰى سُلْطٰنًا مُّبِیْنًا(۱۵۳)
De mensen van het Boek vragen u een Boek uit de hemel op hen te doen nederdalen. Zij vroegen Mozes meer dan dit, zij zeiden: "Toon ons Allah openlijk." Toen trof hen de bliksem wegens hun overtreding. Daarna, hoewel duidelijke tekenen tot hen gekomen waren, namen zij toch het (gouden) kalf (ter aanbidding) aan, doch Wij vergaven hun dat. En Wij bekleedden Mozes met duidelijk gezag.
De mensen van het boek vragen jou dat jij tot hen een boek uit de hemel neerzendt. Zij hebben Moesa iets nog ergers gevraagd. Zij zeiden namelijk: "Laat ons God in alle openbaarheid zien." Toen greep de donderslag hen wegens hun onrechtmatigheid. Vervolgens namen zij, nadat de duidelijke bewijzen tot hen gekomen waren, het kalf aan; maar dat vergaven Wij hen en Wij gaven Moesa een duidelijke machtiging.
وَ رَفَعْنَا فَوْقَهُمُ الطُّوْرَ بِمِیْثَاقِهِمْ وَ قُلْنَا لَهُمُ ادْخُلُوا الْبَابَ سُجَّدًا وَّ قُلْنَا لَهُمْ لَا تَعْدُوْا فِی السَّبْتِ وَ اَخَذْنَا مِنْهُمْ مِّیْثَاقًا غَلِیْظًا(۱۵۴)
Wij verhieven de berg hoog boven hen tijdens het verbond met hen en Wij zeiden: "Gaat de poort ootmoedig binnen" en: "Overtreedt niet inzake de Sabbath". En Wij sloten met hen een vast verbond.
Wij verhieven de berg boven hen wegens het verdrag met hen, Wij zeiden tot hen: "Gaat eerbiedig neerbuigend de poort binnen", Wij zeiden: "Begaat op de sabbat geen overtredingen" en Wij gingen met hen een solide verdrag aan.
فَبِمَا نَقْضِهِمْ مِّیْثَاقَهُمْ وَ كُفْرِهِمْ بِاٰیٰتِ اللّٰهِ وَ قَتْلِهِمُ الْاَنْۢبِیَآءَ بِغَیْرِ حَقٍّ وَّ قَوْلِهِمْ قُلُوْبُنَا غُلْفٌؕ-بَلْ طَبَعَ اللّٰهُ عَلَیْهَا بِكُفْرِهِمْ فَلَا یُؤْمِنُوْنَ اِلَّا قَلِیْلًا۪(۱۵۵)
0
Maar, vanwege het verbreken van hun verdrag, hun ongeloof aan Gods tekenen, het zonder enig recht doden van de profeten door hen en hun zeggen: "Onze harten zijn onbesneden" -- welnee, God heeft ze verzegeld om hun ongeloof; zij geloven maar weinig --
وَّ بِكُفْرِهِمْ وَ قَوْلِهِمْ عَلٰى مَرْیَمَ بُهْتَانًا عَظِیْمًاۙ(۱۵۶)
Om hun ongeloof en het uiten van een kwaadaardige laster tegen Maria;
en wegens hun ongeloof, hun geweldige kwaadsprekerij over Marjam,
وَّ قَوْلِهِمْ اِنَّا قَتَلْنَا الْمَسِیْحَ عِیْسَى ابْنَ مَرْیَمَ رَسُوْلَ اللّٰهِۚ-وَ مَا قَتَلُوْهُ وَ مَا صَلَبُوْهُ وَ لٰكِنْ شُبِّهَ لَهُمْؕ-وَ اِنَّ الَّذِیْنَ اخْتَلَفُوْا فِیْهِ لَفِیْ شَكٍّ مِّنْهُؕ-مَا لَهُمْ بِهٖ مِنْ عِلْمٍ اِلَّا اتِّبَاعَ الظَّنِّۚ-وَ مَا قَتَلُوْهُ یَقِیْنًۢاۙ(۱۵۷)
En om hun zeggen: "Wij hebben de Messias, Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van Allah gedood", - maar zij doodden hem niet, noch kruisigden zij hem (ten dode), - doch het werd hun verward, en zij, die hierover van mening verschilden zijn zeker in twijfel, zij hebben er geen kennis van doch volgen slechts een vermoeden en zij doodden hem gewis niet,
hun zeggen: "Wij hebben de masieh 'Isa, de zoon van Marjam, Gods gezant gedood." -- Zij hebben hem niet gedood en zij hebben hem niet gekruisigd, maar het werd hun gesuggereerd. Zij die het daarover oneens zijn, verkeren erover in twijfel. Zij hebben er behalve het afgaan op vermoedens geen kennis van; zij hebben hem vast en zeker niet gedood.
بَلْ رَّفَعَهُ اللّٰهُ اِلَیْهِؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ عَزِیْزًا حَكِیْمًا(۱۵۸)
Integendeel, Allah verhief hem tot Zich en Allah is Almachtig, Alwijs.
Echter, God heeft hem tot Zich omhooggebracht. God is machtig en wijs.
وَ اِنْ مِّنْ اَهْلِ الْكِتٰبِ اِلَّا لَیُؤْمِنَنَّ بِهٖ قَبْلَ مَوْتِهٖۚ-وَ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ یَكُوْنُ عَلَیْهِمْ شَهِیْدًاۚ(۱۵۹)
Er is niemand onder de mensen van het Boek die er niet in zal geloven v??r zijn dood. En op de Dag der Opstanding zal hij (Jezus) getuige tegen hen zijn, -
Er is niemand van de mensen van het boek die niet voor zijn dood in hem zal geloven en op de opstandingsdag zal hij over hen getuige zijn. --
فَبِظُلْمٍ مِّنَ الَّذِیْنَ هَادُوْا حَرَّمْنَا عَلَیْهِمْ طَیِّبٰتٍ اُحِلَّتْ لَهُمْ وَ بِصَدِّهِمْ عَنْ سَبِیْلِ اللّٰهِ كَثِیْرًاۙ(۱۶۰)
0
Wegens de ongerechtigheid dus van hen die het jodendom aanhangen, hebben Wij hun goede dingen verboden die hun waren toegestaan en ook wegens het versperren van Gods weg voor velen,
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan