READ
Surah An-Naml
اَلنَّمْل
93 Ayaat مکیۃ
قَالَ نَكِّرُوْا لَهَا عَرْشَهَا نَنْظُرْ اَتَهْتَدِیْۤ اَمْ تَكُوْنُ مِنَ الَّذِیْنَ لَا یَهْتَدُوْنَ(۴۱)
En hij (Salomo) zeide: "Zorgt dat haar eigen troon haar tegenstaat. Wij zullen zien of zij de rechte weg volgt of dat zij behoort tot degenen die van de rechte weg worden afgeleid."
Hij zei: "Maak haar troon voor haar onherkenbaar, dan zullen wij kijken of haar de goede richting gewezen is of dat zij behoort bij hen die het goede pad niet volgen."
فَلَمَّا جَآءَتْ قِیْلَ اَهٰكَذَا عَرْشُكِؕ-قَالَتْ كَاَنَّهٗ هُوَۚ-وَ اُوْتِیْنَا الْعِلْمَ مِنْ قَبْلِهَا وَ كُنَّا مُسْلِمِیْنَ(۴۲)
En toen zij kwam, werd haar gevraagd: "Is uw troon als deze?" Zij antwoordde: "Hij is als het ware dezelfde." En ons is voordien kennis gegeven en wij zijn reeds onderdanig geworden."
Toen zij dan kwam zei men tot haar: "Is dit jouw troon?" Zij zei: "Het is alsof het hem is." [Soelaimaan zei:] "Aan ons was voor haar tijd al kennis gegeven en wij hadden ons [aan God] overgegeven."
وَ صَدَّهَا مَا كَانَتْ تَّعْبُدُ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِؕ-اِنَّهَا كَانَتْ مِنْ قَوْمٍ كٰفِرِیْنَ(۴۳)
Hij (Salomo) weerhield haar van het aanbidden van hetgeen zij in plaats van Allah aanbad; want zij behoorde tot een ongelovig volk.
Maar wat zij in plaats van God dienden had haar [van het goede pad] afgehouden. Zij behoorde tot ongelovige mensen.
قِیْلَ لَهَا ادْخُلِی الصَّرْحَۚ-فَلَمَّا رَاَتْهُ حَسِبَتْهُ لُجَّةً وَّ كَشَفَتْ عَنْ سَاقَیْهَاؕ-قَالَ اِنَّهٗ صَرْحٌ مُّمَرَّدٌ مِّنْ قَوَارِیْرَ۬ؕ-قَالَتْ رَبِّ اِنِّیْ ظَلَمْتُ نَفْسِیْ وَ اَسْلَمْتُ مَعَ سُلَیْمٰنَ لِلّٰهِ رَبِّ الْعٰلَمِیْنَ۠(۴۴)
Er werd tot haar gezegd "Ga het paleis binnen." En toen zij het zag, dacht zij dat het een massa water was, en zij raakte in verwarring. Hij zeide: "Het is een paleis dat geplaveid is met glas." Zij zeide: "Mijn Heer, ik heb mijn ziel inderdaad onrecht aangedaan; en ik onderwerp mij met Salomo aan Allah, de Heer der Werelden."
Men zei tot haar: "Treed het paleis binnen." En toen zij het zag dacht zij dat het diep water was en zij ontblootte haar benen. Hij zei: "Het is een met glasplaten bekleed paleis." Zij zei: "Mijn Heer, ik heb mijzelf onrecht aangedaan en ik geef mij samen met Soelaimaan over aan God, de Heer van de wereldbewoners."
وَ لَقَدْ اَرْسَلْنَاۤ اِلٰى ثَمُوْدَ اَخَاهُمْ صٰلِحًا اَنِ اعْبُدُوا اللّٰهَ فَاِذَا هُمْ فَرِیْقٰنِ یَخْتَصِمُوْنَ(۴۵)
En Wij zonden zeker tot de Samoed hun broeder Salih, die zeide: "Aanbidt Allah." Maar ziet, zij werden in twee partijen gesplitst die met elkander twistten.
En Wij hebben tot de Thamoed hun broeder Salih gezonden: "Dient God!" Toen waren zij opeens twee groepen die met elkaar twistten.
قَالَ یٰقَوْمِ لِمَ تَسْتَعْجِلُوْنَ بِالسَّیِّئَةِ قَبْلَ الْحَسَنَةِۚ-لَوْ لَا تَسْتَغْفِرُوْنَ اللّٰهَ لَعَلَّكُمْ تُرْحَمُوْنَ(۴۶)
Hij zeide: "O mijn volk, waarom wenst gij het kwade te verhaasten boven het goede? Waarom vraagt gij geen vergiffenis aan Allah, opdat u barmhartigheid betoond moge worden?"
Hij zei: "O mensen, waarom wensen jullie het slechte eerder dan het goede te verhaasten? Vroegen jullie God maar om vergeving; misschien zal aan jullie barmhartigheid bewezen worden."
قَالُوا اطَّیَّرْنَا بِكَ وَ بِمَنْ مَّعَكَؕ-قَالَ طٰٓىٕرُكُمْ عِنْدَ اللّٰهِ بَلْ اَنْتُمْ قَوْمٌ تُفْتَنُوْنَ(۴۷)
Zij antwoordden: "Wij voorzien kwaad wegens u en degenen die met u zijn." Hij zeide: "Uw kwade verwachting is bij Allah. Neen, gij zijt een volk dat beproefd wordt."
Zij zeiden: "Wij zien in jou en wie met jou zijn een slecht voorteken." Hij zei: "Jullie slechte voorteken is bij God. Ja zeker, jullie zijn mensen die in verzoeking gebracht worden."
وَ كَانَ فِی الْمَدِیْنَةِ تِسْعَةُ رَهْطٍ یُّفْسِدُوْنَ فِی الْاَرْضِ وَ لَا یُصْلِحُوْنَ(۴۸)
En er waren negen personen in de stad die onrust in het land stichtten en zich niet wilden verbeteren,
En er was in de stad een bende van negen die op de aarde verderf zaaiden en die geen orde op zaken stelden.
قَالُوْا تَقَاسَمُوْا بِاللّٰهِ لَنُبَیِّتَنَّهٗ وَ اَهْلَهٗ ثُمَّ لَنَقُوْلَنَّ لِوَلِیِّهٖ مَا شَهِدْنَا مَهْلِكَ اَهْلِهٖ وَ اِنَّا لَصٰدِقُوْنَ(۴۹)
Zij zeiden: "Zweert tot elkander bij Allah, dat wij zeker Salih en zijn familie in de nacht zullen aanvallen en daarna zullen wij tot zijn bloedverwanten zeggen: "Wij waren geen getuigen van de vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker de waarheid."
Zij zeiden: "Zweert met elkaar bij God dat wij hem en zijn huisgenoten 's nachts zullen overvallen en dan zullen wij tegen zijn beschermer zeggen: Wij waren geen getuige van zijn vernietiging en wij spreken de waarheid."
وَ مَكَرُوْا مَكْرًا وَّ مَكَرْنَا مَكْرًا وَّ هُمْ لَا یَشْعُرُوْنَ(۵۰)
En zij smeedden een plan, en Wij maakten ook een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het niet.
Zij maakten plannen en Wij maakten plannen zonder dat zij het beseften.
فَانْظُرْ كَیْفَ كَانَ عَاقِبَةُ مَكْرِهِمْۙ-اَنَّا دَمَّرْنٰهُمْ وَ قَوْمَهُمْ اَجْمَعِیْنَ(۵۱)
Ziet dan hoe het einde van hun plan was; Wij vernietigden hen en hun volk, allen tezamen.
Kijk dan hoe het einde was van hun plannenmakerij: Wij vernietigden hen en hun volk allen tezamen!
فَتِلْكَ بُیُوْتُهُمْ خَاوِیَةًۢ بِمَا ظَلَمُوْاؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةً لِّقَوْمٍ یَّعْلَمُوْنَ(۵۲)
En dit zijn hun ingestorte huizen omdat zij onrechtvaardig waren. Daarin is voorwaar een teken voor een volk, dat begrijpt.
Dat zijn hun huizen, verlaten en vervallen omdat zij onrecht pleegden. Daarin is een teken voor mensen die weten.
وَ اَنْجَیْنَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ كَانُوْا یَتَّقُوْنَ(۵۳)
En Wij redden hen die geloofden en godvrezend waren.
Maar Wij redden hen die geloofden en godvrezend waren.
وَ لُوْطًا اِذْ قَالَ لِقَوْمِهٖۤ اَتَاْتُوْنَ الْفَاحِشَةَ وَ اَنْتُمْ تُبْصِرُوْنَ(۵۴)
En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Begaat gij onzedelijkheid tegen beter weten in?
En Loet, toen hij tot zijn volk zei: "Zullen jullie een gruweldaad begaan hoewel jullie het doorzien?
اَىٕنَّكُمْ لَتَاْتُوْنَ الرِّجَالَ شَهْوَةً مِّنْ دُوْنِ النِّسَآءِؕ-بَلْ اَنْتُمْ قَوْمٌ تَجْهَلُوْنَ(۵۵)
Nadert gij wellustig de mannen in plaats van de vrouwen? Neen, gij zijt een onwetend volk."
Zullen jullie uit begeerte tot de mannen gaan in plaats van tot de vrouwen? Ja zeker, jullie zijn mensen die niets weten." *
فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوْمِهٖۤ اِلَّاۤ اَنْ قَالُوْۤا اَخْرِجُوْۤا اٰلَ لُوْطٍ مِّنْ قَرْیَتِكُمْۚ-اِنَّهُمْ اُنَاسٌ یَّتَطَهَّرُوْنَ(۵۶)
0
En het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: "Verdrijft de familie van Loet uit jullie stad, want zij zijn mensen die zich rein houden."
فَاَنْجَیْنٰهُ وَ اَهْلَهٗۤ اِلَّا امْرَاَتَهٗ٘-قَدَّرْنٰهَا مِنَ الْغٰبِرِیْنَ(۵۷)
Daarom redden Wij hem en zijn familie behalve zijn vrouw; Wij deden haar tot de achterblijvenden behoren.
Toen redden Wij hem en zijn familie, behalve zijn vrouw; Wij hebben verordend dat zij tot de achterblijvers behoorde.
وَ اَمْطَرْنَا عَلَیْهِمْ مَّطَرًاۚ-فَسَآءَ مَطَرُ الْمُنْذَرِیْنَ۠(۵۸)
En Wij deden een regen over hen komen, en vreselijk was de regen voor de gewaarschuwden.
En Wij lieten regen op hen vallen; slecht was die regen voor hen die gewaarschuwd waren.
قُلِ الْحَمْدُ لِلّٰهِ وَ سَلٰمٌ عَلٰى عِبَادِهِ الَّذِیْنَ اصْطَفٰىؕ- ﰰللّٰهُ خَیْرٌ اَمَّا یُشْرِكُوْنَؕ(۵۹)
Zeg: "Alle lof behoort aan Allah en vrede zij met Zijn uitverkoren dienaren. Is Allah beter of wat zij met Hem vereenzelvigen?
Zeg: "Lof zij God en vrede met Zijn dienaren die Hij heeft uitverkoren." Is God beter of wat zij als metgezellen aan Hem toeschrijven?
اَمَّنْ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضَ وَ اَنْزَلَ لَكُمْ مِّنَ السَّمَآءِ مَآءًۚ-فَاَنْۢبَتْنَا بِهٖ حَدَآىٕقَ ذَاتَ بَهْجَةٍۚ-مَا كَانَ لَكُمْ اَنْ تُنْۢبِتُوْا شَجَرَهَاؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-بَلْ هُمْ قَوْمٌ یَّعْدِلُوْنَؕ(۶۰)
Hij Die de hemelen en de aarde schiep en water uit de hemelen nederzendt waarmee Hij prachtige tuinen doet groeien? Gij zoudt hun bomen niet kunnen doen groeien. Is er een God naast Allah? Neen, zij zijn een volk dat het spoor bijster is.
Of wie heeft de hemelen en de aarde geschapen en voor jullie water uit de hemel laten neerdalen? Wij hebben er toch kostelijke boomgaarden mee laten groeien! Jullie zouden de bomen er niet van kunnen laten groeien. Is er naast God nog een god? Welnee, zij zijn mensen die in de verkeerde richting gaan.
اَمَّنْ جَعَلَ الْاَرْضَ قَرَارًا وَّ جَعَلَ خِلٰلَهَاۤ اَنْهٰرًا وَّ جَعَلَ لَهَا رَوَاسِیَ وَ جَعَلَ بَیْنَ الْبَحْرَیْنِ حَاجِزًاؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-بَلْ اَكْثَرُهُمْ لَا یَعْلَمُوْنَؕ(۶۱)
Hij Die de aarde tot een rustplaats maakte, er rivieren in plaatste en er hechte bergen op zette en een dam tussen de beide zee?n? Is er een God naast Allah? Neen, de meesten hunner (willen) het niet weten.
Of wie heeft de aarde tot een vaste grond gemaakt, er rivieren doorheen gemaakt, stevige bergen voor haar gemaakt en tussen beide zeeën een versperring gemaakt? Is er naast God nog een god? Welnee, de meesten van hen weten het niet.
اَمَّنْ یُّجِیْبُ الْمُضْطَرَّ اِذَا دَعَاهُ وَ یَكْشِفُ السُّوْٓءَ وَ یَجْعَلُكُمْ خُلَفَآءَ الْاَرْضِؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-قَلِیْلًا مَّا تَذَكَّرُوْنَؕ(۶۲)
Hij Die de wanhopige verhoort als deze Hem aanroept, en het kwade wegneemt en u opvolgers op aarde maakt? Is er een God naast Allah? Hoe weinig lering trekt gij er uit!
Of wie verhoort de in nood gezetene, als hij tot Hem bidt en neemt het kwade weg en maakt jullie tot opvolgers op de aarde. Is er naast God nog een god? Hoe weinig laten jullie je vermanen!
اَمَّنْ یَّهْدِیْكُمْ فِیْ ظُلُمٰتِ الْبَرِّ وَ الْبَحْرِ وَ مَنْ یُّرْسِلُ الرِّیٰحَ بُشْرًۢا بَیْنَ یَدَیْ رَحْمَتِهٖؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-تَعٰلَى اللّٰهُ عَمَّا یُشْرِكُوْنَؕ(۶۳)
Hij, Die u leidt in het duister van het land en van de zee, en Die u winden zendt als boodschappers van blijde tijdingen (regen) door Zijn barmhartigheid? Is er een God naast Allah? Verheven is Allah boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
Of wie leidt jullie in de duisternis van land en zee en wie zendt de winden als verkondigers van goed nieuws voor Zijn barmhartigheid uit? Is er naast God nog een god? God is verheven boven wat zij aan Hem als metgezellen toevoegen.
اَمَّنْ یَّبْدَؤُا الْخَلْقَ ثُمَّ یُعِیْدُهٗ وَ مَنْ یَّرْزُقُكُمْ مِّنَ السَّمَآءِ وَ الْاَرْضِؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-قُلْ هَاتُوْا بُرْهَانَكُمْ اِنْ كُنْتُمْ صٰدِقِیْنَ(۶۴)
Hij Die de schepping voortbrengt en dat dan herhaalt, en u (voedsel) voorziet uit de hemel en de aarde? Is er een God naast Allah?" Zeg: "Geeft uw bewijs hiervoor als gij waarachtig zijt."
Wie begint met de schepping en herhaalt haar dan en wie voorziet in jullie onderhoud vanuit de hemel en de aarde? Is er naast God nog een god? Zeg: "Brengt jullie bewijs dan, als jullie gelijk hebben."
قُلْ لَّا یَعْلَمُ مَنْ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ الْغَیْبَ اِلَّا اللّٰهُؕ-وَ مَا یَشْعُرُوْنَ اَیَّانَ یُبْعَثُوْنَ(۶۵)
Zeg: "Niemand in de hemelen en op aarde kent het onzienlijke, behalve Allah; en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt.
Zeg: "Niemand kent in de hemelen en de aarde het verborgene, behalve God en zij beseffen niet wanneer zij worden opgewekt.
بَلِ ادّٰرَكَ عِلْمُهُمْ فِی الْاٰخِرَةِ ﱄ بَلْ هُمْ فِیْ شَكٍّ مِّنْهَا-بَلْ هُمْ مِّنْهَا عَمُوْنَ۠(۶۶)
Neen, hun kennis heeft geheel gefaald betreffende het Hiernamaals, neen, zij twijfelen er aan, neen, zij zijn er blind voor."
Welnee, hun kennis over het hiernamaals is onzeker. Ja zeker, zij verkeren erover in twijfel. Ja zeker, zij zijn er blind voor."
وَ قَالَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْۤا ءَاِذَا كُنَّا تُرٰبًا وَّ اٰبَآؤُنَاۤ اَىٕنَّا لَمُخْرَجُوْنَ(۶۷)
En de ongelovigen zeggen: "Zullen wij wanneer wij en onze vaderen tot stof zijn geworden inderdaad worden opgewekt?
Zij die ongelovig zijn zeggen: "Wanneer wij en onze vaderen stof geworden zijn, zullen wij dan echt tevoorschijn gebracht worden?
لَقَدْ وُعِدْنَا هٰذَا نَحْنُ وَ اٰبَآؤُنَا مِنْ قَبْلُۙ-اِنْ هٰذَاۤ اِلَّاۤ اَسَاطِیْرُ الْاَوَّلِیْنَ(۶۸)
Er was ons voorheen reeds mede gedreigd, - ons en onze voorvaderen; dit zijn niets dan fabelen der ouden!"
Dat is ons en onze vaderen vroeger toegezegd, maar dat zijn slechts fabels van hen die er eertijds waren."
قُلْ سِیْرُوْا فِی الْاَرْضِ فَانْظُرُوْا كَیْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُجْرِمِیْنَ(۶۹)
Zeg tot hen: "Reist op aarde en ziet hoe het einde der zondaren was."
Zeg: "Reist op de aarde rond en kijkt hoe het einde was van de boosdoeners.
وَ لَا تَحْزَنْ عَلَیْهِمْ وَ لَا تَكُنْ فِیْ ضَیْقٍ مِّمَّا یَمْكُرُوْنَ(۷۰)
En treur niet om hen, noch wees bezorgd voor hun samenzwering.
En weest niet bedroefd over hen en weest niet benauwd over wat zij aan listen beramen."
وَ یَقُوْلُوْنَ مَتٰى هٰذَا الْوَعْدُ اِنْ كُنْتُمْ صٰدِقِیْنَ(۷۱)
En zij zullen zeggen: "Wanneer zal deze bedreiging worden vervuld als gij de waarheid spreekt?"
Zij zeggen: "Wanneer zal deze aanzegging zich voordoen, als jullie gelijk hebben?"
قُلْ عَسٰۤى اَنْ یَّكُوْنَ رَدِفَ لَكُمْ بَعْضُ الَّذِیْ تَسْتَعْجِلُوْنَ(۷۲)
Zeg: "Het kan zijn, dat een gedeelte van de straf die gij wildet verhaasten, reeds dicht bij u is gekomen."
Zeg: "Misschien dat een deel van wat jullie wensen te verhaasten jullie al op de hielen zit."
وَ اِنَّ رَبَّكَ لَذُوْ فَضْلٍ عَلَى النَّاسِ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَهُمْ لَا یَشْكُرُوْنَ(۷۳)
En waarlijk, uw Heer is goedertieren voor de mensen maar de meesten hunner zijn ondankbaar.
En jouw Heer is vol van goedgunstigheid jegens de mensen, maar de meesten van hen betuigen geen dank.
وَ اِنَّ رَبَّكَ لَیَعْلَمُ مَا تُكِنُّ صُدُوْرُهُمْ وَ مَا یُعْلِنُوْنَ(۷۴)
En zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt en wat het openbaart.
Jouw Heer weet wat hun harten koesteren en wat zij openlijk doen.
وَ مَا مِنْ غَآىٕبَةٍ فِی السَّمَآءِ وَ الْاَرْضِ اِلَّا فِیْ كِتٰبٍ مُّبِیْنٍ(۷۵)
En er is niets in de hemelen of op aarde verborgen, of het staat in een duidelijk boek opgeschreven.
En er is niets verborgens in de hemel en de aarde of het staat in een duidelijk boek.
اِنَّ هٰذَا الْقُرْاٰنَ یَقُصُّ عَلٰى بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ اَكْثَرَ الَّذِیْ هُمْ فِیْهِ یَخْتَلِفُوْنَ(۷۶)
Waarlijk deze Koran legt aan de kinderen van Isra?l veel uit van hetgeen waaromtrent zij verschillen.
Deze Koran vertelt aan de Israëlieten het meeste van dat waarover zij het oneens zijn.
وَ اِنَّهٗ لَهُدًى وَّ رَحْمَةٌ لِّلْمُؤْمِنِیْنَ(۷۷)
En voorwaar, het is richtsnoer en barmhartigheid voor de gelovigen.
En hij is een leidraad en barmhartigheid voor de gelovigen.
اِنَّ رَبَّكَ یَقْضِیْ بَیْنَهُمْ بِحُكْمِهٖ ۙۚ-وَ هُوَ الْعَزِیْزُ الْعَلِیْمُ ﳐ (۷۸)
En voorwaar uw Heer zal over hen beslissen door Zijn gebod en Hij is de Almachtige, de Alwetende.
Jouw Heer zal met Zijn oordeel tussen hen oordelen; Hij is de machtige, de wijze.
فَتَوَكَّلْ عَلَى اللّٰهِؕ-اِنَّكَ عَلَى الْحَقِّ الْمُبِیْنِ(۷۹)
Stel dan uw vertrouwen in Allah; voorzeker gij bezit de duidelijke Waarheid.
En stel je vertrouwen op God; jij steunt op de duidelijke waarheid.
اِنَّكَ لَا تُسْمِعُ الْمَوْتٰى وَ لَا تُسْمِعُ الصُّمَّ الدُّعَآءَ اِذَا وَلَّوْا مُدْبِرِیْنَ(۸۰)
Waarlijk, gij kunt de doden, noch de doven de oproep doen horen als Zij zich verwijderen.
Jij kunt de doden niet laten horen, noch kun jij de doven de oproep laten horen wanneer zij de rug toekeren.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan