READ
Surah An-Naml
اَلنَّمْل
93 Ayaat مکیۃ
قَالَ نَكِّرُوْا لَهَا عَرْشَهَا نَنْظُرْ اَتَهْتَدِیْۤ اَمْ تَكُوْنُ مِنَ الَّذِیْنَ لَا یَهْتَدُوْنَ(۴۱)
En hij (Salomo) zeide: "Zorgt dat haar eigen troon haar tegenstaat. Wij zullen zien of zij de rechte weg volgt of dat zij behoort tot degenen die van de rechte weg worden afgeleid."
En Salomo zeide tot zijne dienaren: Verandert haren troon, dat zij dien niet herkenne, opdat wij mogen zien, of zij op den rechten weg wordt geleid, of dat zij tot hen behoort, die niet op den rechten weg worden gevoerd.
فَلَمَّا جَآءَتْ قِیْلَ اَهٰكَذَا عَرْشُكِؕ-قَالَتْ كَاَنَّهٗ هُوَۚ-وَ اُوْتِیْنَا الْعِلْمَ مِنْ قَبْلِهَا وَ كُنَّا مُسْلِمِیْنَ(۴۲)
En toen zij kwam, werd haar gevraagd: "Is uw troon als deze?" Zij antwoordde: "Hij is als het ware dezelfde." En ons is voordien kennis gegeven en wij zijn reeds onderdanig geworden."
En toen zij tot Salomo was gekomen, zeide men tot haar: Is uw troon gelijk aan dezen? Zij antwoordde: Men zou zeggen dat hij dezelfde was. En ons werd vóór haar de kennis geschonken, en wij waren aan God onderworpen.
وَ صَدَّهَا مَا كَانَتْ تَّعْبُدُ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِؕ-اِنَّهَا كَانَتْ مِنْ قَوْمٍ كٰفِرِیْنَ(۴۳)
Hij (Salomo) weerhield haar van het aanbidden van hetgeen zij in plaats van Allah aanbad; want zij behoorde tot een ongelovig volk.
Maar datgene wat zij buiten God aanbad, heeft haar van de waarheid afgeleid; want zij behoorde tot een ongeloovig volk.
قِیْلَ لَهَا ادْخُلِی الصَّرْحَۚ-فَلَمَّا رَاَتْهُ حَسِبَتْهُ لُجَّةً وَّ كَشَفَتْ عَنْ سَاقَیْهَاؕ-قَالَ اِنَّهٗ صَرْحٌ مُّمَرَّدٌ مِّنْ قَوَارِیْرَ۬ؕ-قَالَتْ رَبِّ اِنِّیْ ظَلَمْتُ نَفْسِیْ وَ اَسْلَمْتُ مَعَ سُلَیْمٰنَ لِلّٰهِ رَبِّ الْعٰلَمِیْنَ۠(۴۴)
Er werd tot haar gezegd "Ga het paleis binnen." En toen zij het zag, dacht zij dat het een massa water was, en zij raakte in verwarring. Hij zeide: "Het is een paleis dat geplaveid is met glas." Zij zeide: "Mijn Heer, ik heb mijn ziel inderdaad onrecht aangedaan; en ik onderwerp mij met Salomo aan Allah, de Heer der Werelden."
Men zeide tot haar: Treed het paleis binnen, en toen zij het zag, dacht zij dat het een groot water was, en zij ontblootte hare beenen, door haar kleed op te lichten, om het te doorwaden. Daarop zeide Salomo tot haar: Waarlijk, dit is een paleis met glas geplaveid. Daarop zeide de koningin: O Heer! waarlijk, ik heb onrechtvaardig met mijne eigene ziel gehandeld en ik onderwerp mij met Salomo aan God, den Heer van alle schepselen.
وَ لَقَدْ اَرْسَلْنَاۤ اِلٰى ثَمُوْدَ اَخَاهُمْ صٰلِحًا اَنِ اعْبُدُوا اللّٰهَ فَاِذَا هُمْ فَرِیْقٰنِ یَخْتَصِمُوْنَ(۴۵)
En Wij zonden zeker tot de Samoed hun broeder Salih, die zeide: "Aanbidt Allah." Maar ziet, zij werden in twee partijen gesplitst die met elkander twistten.
Zoo zonden wij ook vroeger tot den stam van Thamoed hun broeder Saleh, die tot hen zeide: Dient God. En ziet, zij werden in twee gedeelten gescheiden, die met elkander twistten.
قَالَ یٰقَوْمِ لِمَ تَسْتَعْجِلُوْنَ بِالسَّیِّئَةِ قَبْلَ الْحَسَنَةِۚ-لَوْ لَا تَسْتَغْفِرُوْنَ اللّٰهَ لَعَلَّكُمْ تُرْحَمُوْنَ(۴۶)
Hij zeide: "O mijn volk, waarom wenst gij het kwade te verhaasten boven het goede? Waarom vraagt gij geen vergiffenis aan Allah, opdat u barmhartigheid betoond moge worden?"
Saleh zeide: O mijn volk! waarom verhaast gij het kwade veeleer dan het goede? Weshalve smeekt geen vergiffenis, van God, opdat gij genade moogt erlangen: gij zijt anders verloren.
قَالُوا اطَّیَّرْنَا بِكَ وَ بِمَنْ مَّعَكَؕ-قَالَ طٰٓىٕرُكُمْ عِنْدَ اللّٰهِ بَلْ اَنْتُمْ قَوْمٌ تُفْتَنُوْنَ(۴۷)
Zij antwoordden: "Wij voorzien kwaad wegens u en degenen die met u zijn." Hij zeide: "Uw kwade verwachting is bij Allah. Neen, gij zijt een volk dat beproefd wordt."
Zij antwoordden: Wij voorzien kwaad van u en die met u zijn. Saleh hernam: Het kwaad dat gij voorspelt, hangt van God af, maar gij zijt een volk, dat beproefd wordt, door eene wisseling van voor- en tegenspoed.
وَ كَانَ فِی الْمَدِیْنَةِ تِسْعَةُ رَهْطٍ یُّفْسِدُوْنَ فِی الْاَرْضِ وَ لَا یُصْلِحُوْنَ(۴۸)
En er waren negen personen in de stad die onrust in het land stichtten en zich niet wilden verbeteren,
En er waren negen menschen in de stad, die schandelijk op de aarde handelden en zich in niets met rechtschapenheid gedroegen.
قَالُوْا تَقَاسَمُوْا بِاللّٰهِ لَنُبَیِّتَنَّهٗ وَ اَهْلَهٗ ثُمَّ لَنَقُوْلَنَّ لِوَلِیِّهٖ مَا شَهِدْنَا مَهْلِكَ اَهْلِهٖ وَ اِنَّا لَصٰدِقُوْنَ(۴۹)
Zij zeiden: "Zweert tot elkander bij Allah, dat wij zeker Salih en zijn familie in de nacht zullen aanvallen en daarna zullen wij tot zijn bloedverwanten zeggen: "Wij waren geen getuigen van de vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker de waarheid."
Deze zeiden tot elkander: Zweert wederkeerig bij God, dat wij Saleh en zijn gezin des nachts zullen overvallen, en daarna zullen wij tot dengeen zeggen, die het recht heeft zijn bloed te wreken: Wij waren volstrekt niet tegenwoordig bij de uitroeiing van zijn gezin: en wij spreken de waarheid.
وَ مَكَرُوْا مَكْرًا وَّ مَكَرْنَا مَكْرًا وَّ هُمْ لَا یَشْعُرُوْنَ(۵۰)
En zij smeedden een plan, en Wij maakten ook een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het niet.
En zij vormden eene samenspanning tegen hen en zij bemerkten het niet.
فَانْظُرْ كَیْفَ كَانَ عَاقِبَةُ مَكْرِهِمْۙ-اَنَّا دَمَّرْنٰهُمْ وَ قَوْمَهُمْ اَجْمَعِیْنَ(۵۱)
Ziet dan hoe het einde van hun plan was; Wij vernietigden hen en hun volk, allen tezamen.
En zie, wat was de uitkomst van hunne listen: wij verdelgden hen geheel en al hun volk
فَتِلْكَ بُیُوْتُهُمْ خَاوِیَةًۢ بِمَا ظَلَمُوْاؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةً لِّقَوْمٍ یَّعْلَمُوْنَ(۵۲)
En dit zijn hun ingestorte huizen omdat zij onrechtvaardig waren. Daarin is voorwaar een teken voor een volk, dat begrijpt.
En deze hunne woningen blijven ledig, om de onrechtvaardigheid, welke zij hebben bedreven. Waarlijk, hierin is een teeken voor hen die begrijpen.
وَ اَنْجَیْنَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ كَانُوْا یَتَّقُوْنَ(۵۳)
En Wij redden hen die geloofden en godvrezend waren.
En wij bevrijdden hen, die geloofden en God vreesden.
وَ لُوْطًا اِذْ قَالَ لِقَوْمِهٖۤ اَتَاْتُوْنَ الْفَاحِشَةَ وَ اَنْتُمْ تُبْصِرُوْنَ(۵۴)
En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Begaat gij onzedelijkheid tegen beter weten in?
En gedenk Lot, toen hij tot zijn volk zeide: Begaat gij eene zonde, hoewel gij de verfoeielijkheid daarvan ziet?
اَىٕنَّكُمْ لَتَاْتُوْنَ الرِّجَالَ شَهْوَةً مِّنْ دُوْنِ النِّسَآءِؕ-بَلْ اَنْتُمْ قَوْمٌ تَجْهَلُوْنَ(۵۵)
Nadert gij wellustig de mannen in plaats van de vrouwen? Neen, gij zijt een onwetend volk."
Nadert gij vol lusten de mannen en verlaat gij de vrouwen?
فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوْمِهٖۤ اِلَّاۤ اَنْ قَالُوْۤا اَخْرِجُوْۤا اٰلَ لُوْطٍ مِّنْ قَرْیَتِكُمْۚ-اِنَّهُمْ اُنَاسٌ یَّتَطَهَّرُوْنَ(۵۶)
0
Maar het antwoord van zijn volk was niet anders dan dat zij zeiden: Drijft het gezin van Lot uit uwe stad; want zij zijn menschen, die zich rein houden van de daden, welke gij bedrijft.
فَاَنْجَیْنٰهُ وَ اَهْلَهٗۤ اِلَّا امْرَاَتَهٗ٘-قَدَّرْنٰهَا مِنَ الْغٰبِرِیْنَ(۵۷)
Daarom redden Wij hem en zijn familie behalve zijn vrouw; Wij deden haar tot de achterblijvenden behoren.
Daarom bevrijdden wij hem en zijn gezin, behalve zijne vrouw, omtrent welke wij besloten, dat zij een van hen zou zijn, die achter zouden blijven om verdelgd te worden.
وَ اَمْطَرْنَا عَلَیْهِمْ مَّطَرًاۚ-فَسَآءَ مَطَرُ الْمُنْذَرِیْنَ۠(۵۸)
En Wij deden een regen over hen komen, en vreselijk was de regen voor de gewaarschuwden.
En wij deden eene bui van steenen op hen nederregenen; en vreeselijk was de bui, die neerviel op hen, welke te vergeefs waren gewaarschuwd geworden.
قُلِ الْحَمْدُ لِلّٰهِ وَ سَلٰمٌ عَلٰى عِبَادِهِ الَّذِیْنَ اصْطَفٰىؕ- ﰰللّٰهُ خَیْرٌ اَمَّا یُشْرِكُوْنَؕ(۵۹)
Zeg: "Alle lof behoort aan Allah en vrede zij met Zijn uitverkoren dienaren. Is Allah beter of wat zij met Hem vereenzelvigen?
Zeg: Geloofd zij God en vrede op zijne dienaren, welke hij gekozen heeft! Is God meer waard, of de valsche goden, welke zij met hem vereenigen?
اَمَّنْ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضَ وَ اَنْزَلَ لَكُمْ مِّنَ السَّمَآءِ مَآءًۚ-فَاَنْۢبَتْنَا بِهٖ حَدَآىٕقَ ذَاتَ بَهْجَةٍۚ-مَا كَانَ لَكُمْ اَنْ تُنْۢبِتُوْا شَجَرَهَاؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-بَلْ هُمْ قَوْمٌ یَّعْدِلُوْنَؕ(۶۰)
Hij Die de hemelen en de aarde schiep en water uit de hemelen nederzendt waarmee Hij prachtige tuinen doet groeien? Gij zoudt hun bomen niet kunnen doen groeien. Is er een God naast Allah? Neen, zij zijn een volk dat het spoor bijster is.
Moet niet hem de voorkeur worden gegeven, die de hemelen en de aarde heeft geschapen, en regen uit den hemel voor u nederzendt, waardoor wij heerlijke tuinen doen voortspruiten? Het is niet in uwe macht, de boomen daarvan te doen opgroeien. Is er een andere god deelgenoot met den eenigen God? Waarlijk, het is een volk, dat van de waarheid afwijkt.
اَمَّنْ جَعَلَ الْاَرْضَ قَرَارًا وَّ جَعَلَ خِلٰلَهَاۤ اَنْهٰرًا وَّ جَعَلَ لَهَا رَوَاسِیَ وَ جَعَلَ بَیْنَ الْبَحْرَیْنِ حَاجِزًاؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-بَلْ اَكْثَرُهُمْ لَا یَعْلَمُوْنَؕ(۶۱)
Hij Die de aarde tot een rustplaats maakte, er rivieren in plaatste en er hechte bergen op zette en een dam tussen de beide zee?n? Is er een God naast Allah? Neen, de meesten hunner (willen) het niet weten.
Is niet hij waardiger te worden aangebeden, die de aarde heeft opgericht en rivieren in haar midden heeft doen vloeien, en onbeweegbare bergen daarop heeft geplaatst en eene afscheiding tusschen de twee zeeën heeft gesteld. Of is er eene andere god, die gelijk is aan den eenigen God? Maar het grootste gedeelte van hen overdenkt niet.
اَمَّنْ یُّجِیْبُ الْمُضْطَرَّ اِذَا دَعَاهُ وَ یَكْشِفُ السُّوْٓءَ وَ یَجْعَلُكُمْ خُلَفَآءَ الْاَرْضِؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-قَلِیْلًا مَّا تَذَكَّرُوْنَؕ(۶۲)
Hij Die de wanhopige verhoort als deze Hem aanroept, en het kwade wegneemt en u opvolgers op aarde maakt? Is er een God naast Allah? Hoe weinig lering trekt gij er uit!
Is niet hij de waardigste, die den bedroefde verhoort als hij hem aanroept, en het kwade wegneemt, dat hem bedroeft, en die u tot de opvolgers uwer voorvaderen op de aarde heeft gemaakt? Hoe weinigen beschouwen deze dingen.
اَمَّنْ یَّهْدِیْكُمْ فِیْ ظُلُمٰتِ الْبَرِّ وَ الْبَحْرِ وَ مَنْ یُّرْسِلُ الرِّیٰحَ بُشْرًۢا بَیْنَ یَدَیْ رَحْمَتِهٖؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-تَعٰلَى اللّٰهُ عَمَّا یُشْرِكُوْنَؕ(۶۳)
Hij, Die u leidt in het duister van het land en van de zee, en Die u winden zendt als boodschappers van blijde tijdingen (regen) door Zijn barmhartigheid? Is er een God naast Allah? Verheven is Allah boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
Is niet hij de waardigste, die u leidt op de donkere paden des lands en der zee, en die de winden zendt, welke de wolken voortdrijven als de voorboden zijner genade! Is er een andere god die met den eenigen God gelijk kan worden gesteld? Verre zij het van God, de deelgenooten zijner macht te hebben, welke gij met hem vereenigt.
اَمَّنْ یَّبْدَؤُا الْخَلْقَ ثُمَّ یُعِیْدُهٗ وَ مَنْ یَّرْزُقُكُمْ مِّنَ السَّمَآءِ وَ الْاَرْضِؕ-ءَاِلٰهٌ مَّعَ اللّٰهِؕ-قُلْ هَاتُوْا بُرْهَانَكُمْ اِنْ كُنْتُمْ صٰدِقِیْنَ(۶۴)
Hij Die de schepping voortbrengt en dat dan herhaalt, en u (voedsel) voorziet uit de hemel en de aarde? Is er een God naast Allah?" Zeg: "Geeft uw bewijs hiervoor als gij waarachtig zijt."
Is niet hij de waardigste, die een schepsel voortbrengt en het na den dood weder opwekt, en die u voedsel van hemel en aarde geeft? Is er, bij den waren God een andere god, die dit doet? Zeg: Geef uw bewijs daarvoor, indien gij de waarheid spreekt.
قُلْ لَّا یَعْلَمُ مَنْ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ الْغَیْبَ اِلَّا اللّٰهُؕ-وَ مَا یَشْعُرُوْنَ اَیَّانَ یُبْعَثُوْنَ(۶۵)
Zeg: "Niemand in de hemelen en op aarde kent het onzienlijke, behalve Allah; en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt.
Zeg: Niemand, in den hemel, of op aarde kent wat verborgen is behalve God. Ook begrijpen zij niet. Wanneer zij zullen worden opgewekt.
بَلِ ادّٰرَكَ عِلْمُهُمْ فِی الْاٰخِرَةِ ﱄ بَلْ هُمْ فِیْ شَكٍّ مِّنْهَا-بَلْ هُمْ مِّنْهَا عَمُوْنَ۠(۶۶)
Neen, hun kennis heeft geheel gefaald betreffende het Hiernamaals, neen, zij twijfelen er aan, neen, zij zijn er blind voor."
En toch hebben zij door hunne kennis eenig begrip van het volgende leven; maar zij verkeeren daaromtrent in eene onzekerheid; ja, zij zijn blind, nopens de wezenlijke omstandigheden daarvan.
وَ قَالَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْۤا ءَاِذَا كُنَّا تُرٰبًا وَّ اٰبَآؤُنَاۤ اَىٕنَّا لَمُخْرَجُوْنَ(۶۷)
En de ongelovigen zeggen: "Zullen wij wanneer wij en onze vaderen tot stof zijn geworden inderdaad worden opgewekt?
En de ongeloovigen zeggen: Als wij en onze vaderen in stof zullen zijn veranderd, zullen wij dan levend het graf ontstijgen?
لَقَدْ وُعِدْنَا هٰذَا نَحْنُ وَ اٰبَآؤُنَا مِنْ قَبْلُۙ-اِنْ هٰذَاۤ اِلَّاۤ اَسَاطِیْرُ الْاَوَّلِیْنَ(۶۸)
Er was ons voorheen reeds mede gedreigd, - ons en onze voorvaderen; dit zijn niets dan fabelen der ouden!"
Waarlijk, wij zijn vroeger daarmede bedreigd, zoowel wij als onze vaderen. Dit zijn slechts fabelen van de ouden.
قُلْ سِیْرُوْا فِی الْاَرْضِ فَانْظُرُوْا كَیْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُجْرِمِیْنَ(۶۹)
Zeg tot hen: "Reist op aarde en ziet hoe het einde der zondaren was."
Zeg tot hen: Gaat over de aarde, en ziet wat het einde der zondaren was.
وَ لَا تَحْزَنْ عَلَیْهِمْ وَ لَا تَكُنْ فِیْ ضَیْقٍ مِّمَّا یَمْكُرُوْنَ(۷۰)
En treur niet om hen, noch wees bezorgd voor hun samenzwering.
En weest niet bedroefd om hen: voedt volstrekt geene ongerustheid over de listen welke zij tegen u zullen uitdenken.
وَ یَقُوْلُوْنَ مَتٰى هٰذَا الْوَعْدُ اِنْ كُنْتُمْ صٰدِقِیْنَ(۷۱)
En zij zullen zeggen: "Wanneer zal deze bedreiging worden vervuld als gij de waarheid spreekt?"
En zij zullen zeggen: Wanneer zal deze bedreiging worden vervuld; zeg, indien gij de waarheid spreekt?
قُلْ عَسٰۤى اَنْ یَّكُوْنَ رَدِفَ لَكُمْ بَعْضُ الَّذِیْ تَسْتَعْجِلُوْنَ(۷۲)
Zeg: "Het kan zijn, dat een gedeelte van de straf die gij wildet verhaasten, reeds dicht bij u is gekomen."
Antwoord: Misschien zal een deel der straf, welke gij verlangt dat verhaast zal worden, dicht achter u volgen.
وَ اِنَّ رَبَّكَ لَذُوْ فَضْلٍ عَلَى النَّاسِ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَهُمْ لَا یَشْكُرُوْنَ(۷۳)
En waarlijk, uw Heer is goedertieren voor de mensen maar de meesten hunner zijn ondankbaar.
Waarlijk, de Heer is vol lankmoedigheid omtrent den mensch; maar het grootste gedeelte hunner is niet dankbaar.
وَ اِنَّ رَبَّكَ لَیَعْلَمُ مَا تُكِنُّ صُدُوْرُهُمْ وَ مَا یُعْلِنُوْنَ(۷۴)
En zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt en wat het openbaart.
Waarlijk, uw Heer kent wat hunne borsten verbergen en wat zij ontdekken;
وَ مَا مِنْ غَآىٕبَةٍ فِی السَّمَآءِ وَ الْاَرْضِ اِلَّا فِیْ كِتٰبٍ مُّبِیْنٍ(۷۵)
En er is niets in de hemelen of op aarde verborgen, of het staat in een duidelijk boek opgeschreven.
En er is niets in den hemel of op de aarde verborgen, of het is in een duidelijk boek opgeschreven.
اِنَّ هٰذَا الْقُرْاٰنَ یَقُصُّ عَلٰى بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ اَكْثَرَ الَّذِیْ هُمْ فِیْهِ یَخْتَلِفُوْنَ(۷۶)
Waarlijk deze Koran legt aan de kinderen van Isra?l veel uit van hetgeen waaromtrent zij verschillen.
Waarlijk, deze Koran verklaart aan de kinderen Israëls het meerendeel der punten waaromtrent zij verschillen.
وَ اِنَّهٗ لَهُدًى وَّ رَحْمَةٌ لِّلْمُؤْمِنِیْنَ(۷۷)
En voorwaar, het is richtsnoer en barmhartigheid voor de gelovigen.
En het is zekerlijk eene leiding en eene genade voor de ware geloovigen.
اِنَّ رَبَّكَ یَقْضِیْ بَیْنَهُمْ بِحُكْمِهٖ ۙۚ-وَ هُوَ الْعَزِیْزُ الْعَلِیْمُ ﳐ (۷۸)
En voorwaar uw Heer zal over hen beslissen door Zijn gebod en Hij is de Almachtige, de Alwetende.
Uw Heer zal den strijd tusschen hen door zijn eind-vonnis beslissen, en hij is de Machtige, de Wijze.
فَتَوَكَّلْ عَلَى اللّٰهِؕ-اِنَّكَ عَلَى الْحَقِّ الْمُبِیْنِ(۷۹)
Stel dan uw vertrouwen in Allah; voorzeker gij bezit de duidelijke Waarheid.
Stelt dus uw vertrouwen in God; want gij steunt op de duidelijke waarheid.
اِنَّكَ لَا تُسْمِعُ الْمَوْتٰى وَ لَا تُسْمِعُ الصُّمَّ الدُّعَآءَ اِذَا وَلَّوْا مُدْبِرِیْنَ(۸۰)
Waarlijk, gij kunt de doden, noch de doven de oproep doen horen als Zij zich verwijderen.
Waarlijk, gij zult de dooden niet hoorende maken, noch zult gij de dooven uwe oproeping tot het ware geloof doen hooren, als zij zich verwijderen en u hunne ruggen toewenden.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan