READ

Surah Al-Maa'idah

اَلْمَـآئِدَة
120 Ayaat    مدنیۃ


5:41
یٰۤاَیُّهَا الرَّسُوْلُ لَا یَحْزُنْكَ الَّذِیْنَ یُسَارِعُوْنَ فِی الْكُفْرِ مِنَ الَّذِیْنَ قَالُوْۤا اٰمَنَّا بِاَفْوَاهِهِمْ وَ لَمْ تُؤْمِنْ قُلُوْبُهُمْۚۛ-وَ مِنَ الَّذِیْنَ هَادُوْاۚۛ-سَمّٰعُوْنَ لِلْكَذِبِ سَمّٰعُوْنَ لِقَوْمٍ اٰخَرِیْنَۙ-لَمْ یَاْتُوْكَؕ-یُحَرِّفُوْنَ الْكَلِمَ مِنْۢ بَعْدِ مَوَاضِعِهٖۚ-یَقُوْلُوْنَ اِنْ اُوْتِیْتُمْ هٰذَا فَخُذُوْهُ وَ اِنْ لَّمْ تُؤْتَوْهُ فَاحْذَرُوْاؕ-وَ مَنْ یُّرِدِ اللّٰهُ فِتْنَتَهٗ فَلَنْ تَمْلِكَ لَهٗ مِنَ اللّٰهِ شَیْــٴًـاؕ-اُولٰٓىٕكَ الَّذِیْنَ لَمْ یُرِدِ اللّٰهُ اَنْ یُّطَهِّرَ قُلُوْبَهُمْؕ-لَهُمْ فِی الدُّنْیَا خِزْیٌ ۚۖ-وَّ لَهُمْ فِی الْاٰخِرَةِ عَذَابٌ عَظِیْمٌ(۴۱)
O gij boodschapper, laat degenen, die gemakkelijk in het ongeloof vervallen u niet verdrieten, n.l. zij die met hun mond zeggen: "Wij geloven," maar in hun hart hebben zij niet geloofd. En onder de Joden zijn er die naar een leugen zouden willen luisteren, dezen luisteren terwille van een ander volk dat niet tot u is gekomen. Zij verdraaien woorden, nadat zij op hun juiste plaatsen waren gezet en zeggen: "Als u dit wordt gegeven, neemt het dan aan, maar als het u niet wordt gegeven, past dan op." En wie Allah wenst te beproeven, gij zult hem tegen Allah stellig niets baten. Dit zijn degenen, wier hart het Allah niet heeft behaagd te louteren; er zal voor hen schande in deze wereld en een grote straf in het Hiernamaals zijn.

O, Profeet! laat u niet door hem bedroeven, die zich naar ongetrouwheid spoeden, of door hen die met hunne monden zeggen: wij gelooven, doch wier harten niet gelooven, of door de Joden, die het oor gretig aan de leugens en aan anderen leenen. Zij verdraaien de woorden der wet van hunne plaatsen en zeggen: indien u dit gebracht wordt, gelooft het, maar indien dit u niet gebracht wordt, hoedt u er dan voor; want wie zou hem van dwaling kunnen redden, dien God op een dwaalweg wil voeren. Zij wier harten het God niet behaagt te zuiveren, zullen schande in deze wereld ondergaan, en strenge straf in de volgende.
5:42
سَمّٰعُوْنَ لِلْكَذِبِ اَكّٰلُوْنَ لِلسُّحْتِؕ-فَاِنْ جَآءُوْكَ فَاحْكُمْ بَیْنَهُمْ اَوْ اَعْرِضْ عَنْهُمْۚ-وَ اِنْ تُعْرِضْ عَنْهُمْ فَلَنْ یَّضُرُّوْكَ شَیْــٴًـاؕ-وَ اِنْ حَكَمْتَ فَاحْكُمْ بَیْنَهُمْ بِالْقِسْطِؕ-اِنَّ اللّٰهَ یُحِبُّ الْمُقْسِطِیْنَ(۴۲)
Zij zijn luisteraars naar leugens en verbruikers van verboden dingen. Indien zij tot u om recht komen, spreek recht tussen hen of wend u van hen af. En indien gij u van hen afwendt kunnen zij u in het geheel niet schaden. En indien gij rechtspreekt, richt tussen hen met rechtvaardigheid. Voorzeker, Allah heeft de rechtvaardigen lief.

Zij leenen het oor aan de leugens en eten wat verboden is. Maar indien zij tot u komen, om door u gericht te worden, richt dan tusschen hen, of verlaat hen, en indien gij hen verlaat, zullen zij u volstrekt niet deren. Maar indien gij aanneemt te richten, richt dan tusschen hen met rechtvaardigheid; want God bemint hen, die de rechtvaardigheid in acht nemen.
5:43
وَ كَیْفَ یُحَكِّمُوْنَكَ وَ عِنْدَهُمُ التَّوْرٰىةُ فِیْهَا حُكْمُ اللّٰهِ ثُمَّ یَتَوَلَّوْنَ مِنْۢ بَعْدِ ذٰلِكَؕ-وَ مَاۤ اُولٰٓىٕكَ بِالْمُؤْمِنِیْنَ۠(۴۳)
0

En hoe zullen zij zich aan uwe beslissing onderwerpen, terwijl zij de wet hebben verlaten, die Gods oordeel bevat? Maar zij zullen daarna hunne aangezichten afwenden; doch dit zijn geene ware geloovigen.
5:44
اِنَّاۤ اَنْزَلْنَا التَّوْرٰىةَ فِیْهَا هُدًى وَّ نُوْرٌۚ-یَحْكُمُ بِهَا النَّبِیُّوْنَ الَّذِیْنَ اَسْلَمُوْا لِلَّذِیْنَ هَادُوْا وَ الرَّبّٰنِیُّوْنَ وَ الْاَحْبَارُ بِمَا اسْتُحْفِظُوْا مِنْ كِتٰبِ اللّٰهِ وَ كَانُوْا عَلَیْهِ شُهَدَآءَۚ-فَلَا تَخْشَوُا النَّاسَ وَ اخْشَوْنِ وَ لَا تَشْتَرُوْا بِاٰیٰتِیْ ثَمَنًا قَلِیْلًاؕ-وَ مَنْ لَّمْ یَحْكُمْ بِمَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ فَاُولٰٓىٕكَ هُمُ الْكٰفِرُوْنَ(۴۴)
0

Waarlijk wij hebben hun de wet nedergezonden, bevattende de goede richting en licht. De profeten, die tot den waren godsdienst behoorden, richtten de Joden naar dat boek; de leeraren en priesters richtten volgens de gedeelten van Gods boek; en zij waren er getuigen van. Vrees dus geene menschen maar vrees mij; en verkoop mijne teekens niet voor een lagen prijs. En zij die niet richten volgens hetgeen God heeft geopenbaard, zijn ongeloovigen.
5:45
وَ كَتَبْنَا عَلَیْهِمْ فِیْهَاۤ اَنَّ النَّفْسَ بِالنَّفْسِۙ-وَ الْعَیْنَ بِالْعَیْنِ وَ الْاَنْفَ بِالْاَنْفِ وَ الْاُذُنَ بِالْاُذُنِ وَ السِّنَّ بِالسِّنِّۙ-وَ الْجُرُوْحَ قِصَاصٌؕ-فَمَنْ تَصَدَّقَ بِهٖ فَهُوَ كَفَّارَةٌ لَّهٗؕ-وَ مَنْ لَّمْ یَحْكُمْ بِمَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ فَاُولٰٓىٕكَ هُمُ الظّٰلِمُوْنَ(۴۵)
En Wij schreven hen daarin voor: Een leven voor een leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor, tand om tand en (rechtvaardige) vergelding voor wonden. En hij, die van het recht hierop afziet, dit zal een verzoening voor zijn zonden zijn en wie niet rechtspreken bij hetgeen Allah heeft nedergezonden, zijn onrechtvaardigen.

Wij hebben hun daarin bevolen, leven voor leven, en oog voor oog, en neus voor neus, en oor voor oor, en mond voor mond, en dat kwetsuren ook door wedervergelding zouden gestraft worden. Maar hem die den prijs der straf in aalmoezen zal weggeven, zal dit als eene voldoening zijn. Zij die niet richten volgens hetgeen God heeft geopenbaard zijn onrechtvaardig.
5:46
وَ قَفَّیْنَا عَلٰۤى اٰثَارِهِمْ بِعِیْسَى ابْنِ مَرْیَمَ مُصَدِّقًا لِّمَا بَیْنَ یَدَیْهِ مِنَ التَّوْرٰىةِ۪-وَ اٰتَیْنٰهُ الْاِنْجِیْلَ فِیْهِ هُدًى وَّ نُوْرٌۙ-وَّ مُصَدِّقًا لِّمَا بَیْنَ یَدَیْهِ مِنَ التَّوْرٰىةِ وَ هُدًى وَّ مَوْعِظَةً لِّلْمُتَّقِیْنَؕ(۴۶)
En Wij deden Jezus, zoon van Maria in hun voetsporen treden, vervullende, hetgeen v??r hem in de Torah was (geopenbaard), en Wij gaven hem het Evangelie, dat licht en leiding bevatte, bevestigende hetgeen daarv??r in de Torah was en een leiding en een vermaning voor de godvrezenden.

Wij hebben ook Jezus den zoon van Maria gezonden, om de voetstappen der profeten te volgen, overeenkomstig de wet die vóór hem werd nedergezonden, en wij gaven hem het evangelie, bevattende richting en licht; mede bevestigende de wet, die te voren was gegeven en eene richting en waarschuwing voor hen, die God vreezen.
5:47
وَ لْیَحْكُمْ اَهْلُ الْاِنْجِیْلِ بِمَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ فِیْهِؕ-وَ مَنْ لَّمْ یَحْكُمْ بِمَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ فَاُولٰٓىٕكَ هُمُ الْفٰسِقُوْنَ(۴۷)
En laat de mensen van het Evangelie richten naar hetgeen Allah daarin heeft geopenbaard en wie niet richten naar hetgeen Allah heeft geopenbaard, zijn de overtreders.

Opdat zij, die het evangelie hebbende ontvangen, mochten richten volgens hetgeen God daarin had geopenbaard; en zij die niet richten, volgens hetgeen God heeft geopenbaard, zijn zondaren.
5:48
وَ اَنْزَلْنَاۤ اِلَیْكَ الْكِتٰبَ بِالْحَقِّ مُصَدِّقًا لِّمَا بَیْنَ یَدَیْهِ مِنَ الْكِتٰبِ وَ مُهَیْمِنًا عَلَیْهِ فَاحْكُمْ بَیْنَهُمْ بِمَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ وَ لَا تَتَّبِـعْ اَهْوَآءَهُمْ عَمَّا جَآءَكَ مِنَ الْحَقِّؕ-لِكُلٍّ جَعَلْنَا مِنْكُمْ شِرْعَةً وَّ مِنْهَاجًاؕ-وَ لَوْ شَآءَ اللّٰهُ لَجَعَلَكُمْ اُمَّةً وَّاحِدَةً وَّ لٰكِنْ لِّیَبْلُوَكُمْ فِیْ مَاۤ اٰتٰىكُمْ فَاسْتَبِقُوا الْخَیْرٰتِؕ-اِلَى اللّٰهِ مَرْجِعُكُمْ جَمِیْعًا فَیُنَبِّئُكُمْ بِمَا كُنْتُمْ فِیْهِ تَخْتَلِفُوْنَۙ(۴۸)
En Wij hebben u het Boek (de Koran) met de waarheid geopenbaard vervullende hetgeen daarv??r in het Boek (de Bijbel) was (verkondigd) en als bewaker daarover. Richt daarom tussen hen naar hetgeen Allah heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen niet tegen de waarheid die tot u is gekomen. Voor iedereen bepaalden Wij een wet en een weg. En indien Allah had gewild zou Hij u allen tot ??n volk hebben gemaakt, maar Hij wenst u te beproeven met hetgeen Hij u heeft gegeven. Wedijvert dus met elkander in goede werken. Tot Allah zult gij allen terugkeren, dan zal Hij u datgene mededelen, waarover gij van mening verschilt.

Wij hebben u ook het boek, den Koran, gezonden, met waarheid, bevestigende de schrift, welke te voren was geopenbaard en dat haar voor verminking behoedt. Richt dus tusschen hen, overeenkomstig hetgeen God heeft geopenbaard, en volgt hunne begeerten niet, door van de waarheid af te dwalen, die u is geworden. Ieder uwer hebben wij eene wet gegeven en een open weg. En indien het Gode had behaagd, zou hij zeker één volk van u hebben gemaakt; maar hij heeft uwe getrouwheid willen beproeven, nopens de inachtneming van hetgeen hij u heeft gegeven. Streeft er dus naar, elkander in goede daden te overtreffen. Gij zult allen tot God terugkeeren en dan zal hij u datgene verklaren, waarover gij getwist hebt.
5:49
وَ اَنِ احْكُمْ بَیْنَهُمْ بِمَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ وَ لَا تَتَّبِـعْ اَهْوَآءَهُمْ وَ احْذَرْهُمْ اَنْ یَّفْتِنُوْكَ عَنْۢ بَعْضِ مَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ اِلَیْكَؕ-فَاِنْ تَوَلَّوْا فَاعْلَمْ اَنَّمَا یُرِیْدُ اللّٰهُ اَنْ یُّصِیْبَهُمْ بِبَعْضِ ذُنُوْبِهِمْؕ-وَ اِنَّ كَثِیْرًا مِّنَ النَّاسِ لَفٰسِقُوْنَ(۴۹)
En spreek recht tussen hen naar hetgeen Allah u heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen niet en wees op uw hoede dat zij u niet afleiden van hetgeen Allah u heeft geopenbaard. Maar indien zij zich afwenden, weet dan, dat Allah hen voor sommige hunner zonden wenst te treffen. En een groot aantal mensen is inderdaad ongehoorzaam.

Daarom, o Mahomet! richt tusschen hen overeenkomstig hetgeen God heeft geopenbaard, en volg hunne begeerten niet, maar neem u in acht, uit vrees dat zij u noodzaken, van een deel dezer voorschriften af te dwalen, die God u heeft nedergezonden; en indien zij zich afwenden, weet dan, dat het Gode behaagt, hen voor eenige hunner misdaden te straffen; want een groot getal der menschen zijn zondaren.
5:50
اَفَحُكْمَ الْجَاهِلِیَّةِ یَبْغُوْنَؕ-وَ مَنْ اَحْسَنُ مِنَ اللّٰهِ حُكْمًا لِّقَوْمٍ یُّوْقِنُوْنَ۠(۵۰)
Wensen zij het oordeel van onwetendheid? En wie is een betere rechter dan Allah voor een volk dat zekerheid van geloof bezit?

Verlangen zij dus het oordeel der onwetendheid? Maar wie is beter dan God, om tusschen hen te richten die waarlijk gelooven?
5:51
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا لَا تَتَّخِذُوا الْیَهُوْدَ وَ النَّصٰرٰۤى اَوْلِیَآءَ ﳕ بَعْضُهُمْ اَوْلِیَآءُ بَعْضٍؕ-وَ مَنْ یَّتَوَلَّهُمْ مِّنْكُمْ فَاِنَّهٗ مِنْهُمْؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَا یَهْدِی الْقَوْمَ الظّٰلِمِیْنَ(۵۱)
O, gij die gelooft, neemt de Joden en de Christenen niet tot vrienden. Zij zijn elkanders vrienden. En wie uwer hen tot vrienden neemt, is inderdaad ??n hunner. Voorwaar, Allah leidt het overtredende volk niet.

O, ware geloovigen! neemt niet de Joden of Christenen tot vrienden; zij zijn elkanders vrienden; maar hij uwer, die hen tot vrienden neemt, is zekerlijk een hunner. Waarlijk, God leidt de onrechtvaardigen niet.
5:52
فَتَرَى الَّذِیْنَ فِیْ قُلُوْبِهِمْ مَّرَضٌ یُّسَارِعُوْنَ فِیْهِمْ یَقُوْلُوْنَ نَخْشٰۤى اَنْ تُصِیْبَنَا دَآىٕرَةٌؕ-فَعَسَى اللّٰهُ اَنْ یَّاْتِیَ بِالْفَتْحِ اَوْ اَمْرٍ مِّنْ عِنْدِهٖ فَیُصْبِحُوْا عَلٰى مَاۤ اَسَرُّوْا فِیْۤ اَنْفُسِهِمْ نٰدِمِیْنَؕ(۵۲)
En gij zult degenen in wier hart een ziekte is, zich tot hen zien haasten, zeggende: "Wij vrezen, dat ons rampspoed zal overkomen." Het is echter waarschijnlijk dat Allah een overwinning of iets anders tot stand zal brengen. Dan zullen zij berouw hebben over hetgeen zij in hun innerlijk verborgen.

Gij zult hen zien, in wier harten eene zwakheid heerscht, hoe zij zich haasten, zeggende: wij vreezen, dat ons eenigerhande tegenspoed overkomt; maar het is God gemakkelijk, de overwinning te schenken, of een bevel van Hem, dat zij berouw mogen gevoelen, omtrent hetgeen zij in hun binnenste hebben besloten.
5:53
وَ یَقُوْلُ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْۤا اَهٰۤؤُلَآءِ الَّذِیْنَ اَقْسَمُوْا بِاللّٰهِ جَهْدَ اَیْمَانِهِمْۙ-اِنَّهُمْ لَمَعَكُمْؕ-حَبِطَتْ اَعْمَالُهُمْ فَاَصْبَحُوْا خٰسِرِیْنَ(۵۳)
En de gelovigen zullen zeggen: "Zijn dit degenen die met hun ernstige eden bij Allah zwoeren dat zij waarlijk met u waren?" Hun werken zijn verloren gegaan en zij zijn verliezers geworden.

En zij die gelooven, zullen zeggen: zijn dit de menschen die, met den plechtigsten eed, bij God zwoeren, dat zij zeker tot ons behoorden? Hunne werken zijn ijdel geworden en zij behooren tot de verdoemden.
5:54
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا مَنْ یَّرْتَدَّ مِنْكُمْ عَنْ دِیْنِهٖ فَسَوْفَ یَاْتِی اللّٰهُ بِقَوْمٍ یُّحِبُّهُمْ وَ یُحِبُّوْنَهٗۤۙ-اَذِلَّةٍ عَلَى الْمُؤْمِنِیْنَ اَعِزَّةٍ عَلَى الْكٰفِرِیْنَ٘-یُجَاهِدُوْنَ فِیْ سَبِیْلِ اللّٰهِ وَ لَا یَخَافُوْنَ لَوْمَةَ لَآىٕمٍؕ-ذٰلِكَ فَضْلُ اللّٰهِ یُؤْتِیْهِ مَنْ یَّشَآءُؕ-وَ اللّٰهُ وَاسِعٌ عَلِیْمٌ(۵۴)
0

O, ware geloovigen! hij van u, die van zijnen godsdienst afstand doet, God zal zeker een ander volk brengen, dat hij zal beminnen en dat hem zal beminnen. Dat volk zal nederig omtrent de geloovigen en gestreng omtrent de ongeloovigen zijn; zij zullen voor den godsdienst des Heeren strijden en de afkeuring van den lasterende niet vreezen. Dit is Gods goedheid; hij schenkt dien aan wien het hem behaagt. God is groot en wijs.
5:55
اِنَّمَا وَلِیُّكُمُ اللّٰهُ وَ رَسُوْلُهٗ وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوا الَّذِیْنَ یُقِیْمُوْنَ الصَّلٰوةَ وَ یُؤْتُوْنَ الزَّكٰوةَ وَ هُمْ رٰكِعُوْنَ(۵۵)
Uw vrienden zijn slechts Allah en Zijn boodschapper en de gelovigen die het gebed houden en de Zakaat betalen en aanbidden.

Waarlijk uw schuts is God en zijn, apostel; en zij die gelooven, die de bepaalde tijden van het gebed in acht nemen en aalmoezen geven en zich nederbuigen, om God te aanbidden.
5:56
وَ مَنْ یَّتَوَلَّ اللّٰهَ وَ رَسُوْلَهٗ وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا فَاِنَّ حِزْبَ اللّٰهِ هُمُ الْغٰلِبُوْنَ۠(۵۶)
En hij, die Allah en de boodschapper en de gelovigen tot vrienden neemt (wete) dat de partij van Allah gewis zal zegevieren.

En zij die God en zijn apostel en de geloovigen als hunne vrienden kiezen, behooren tot de partij van God en zullen de zege behalen.
5:57
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا لَا تَتَّخِذُوا الَّذِیْنَ اتَّخَذُوْا دِیْنَكُمْ هُزُوًا وَّ لَعِبًا مِّنَ الَّذِیْنَ اُوْتُوا الْكِتٰبَ مِنْ قَبْلِكُمْ وَ الْكُفَّارَ اَوْلِیَآءَۚ-وَ اتَّقُوا اللّٰهَ اِنْ كُنْتُمْ مُّؤْمِنِیْنَ(۵۷)
O, gij die gelooft, neemt niet degenen tot vrienden die een spotternij en een spel maken van uw godsdienst, uit de kring dergenen wie het Boek was gegeven v??r u, noch van de ongelovigen. En vreest Allah als gij gelovigen zijt.

O, ware geloovigen! kiest als uwe vrienden niet hen, wie de schriften vóór u waren gegeven, of de ongeloovigen, die uwen godsdienst tot het onderwerp van hunne lachlust en bespotting maken; maar vreest God, indien gij ware geloovigen zijt.
5:58
وَ اِذَا نَادَیْتُمْ اِلَى الصَّلٰوةِ اتَّخَذُوْهَا هُزُوًا وَّ لَعِبًاؕ-ذٰلِكَ بِاَنَّهُمْ قَوْمٌ لَّا یَعْقِلُوْنَ(۵۸)
En zij die, wanneer gij tot het gebed roept het tot spotternij en spel maken. Dit komt doordat zij een volk zijn dat niet begrijpt.

Noch hen, die, wanneer zij hooren bidden, daarvan een onderwerp van lachlust en bespotting maken; zij doen dit omdat zij het niet begrijpen.
5:59
قُلْ یٰۤاَهْلَ الْكِتٰبِ هَلْ تَنْقِمُوْنَ مِنَّاۤ اِلَّاۤ اَنْ اٰمَنَّا بِاللّٰهِ وَ مَاۤ اُنْزِلَ اِلَیْنَا وَ مَاۤ اُنْزِلَ مِنْ قَبْلُۙ-وَ اَنَّ اَكْثَرَكُمْ فٰسِقُوْنَ(۵۹)
Zeg: "O, mensen van het Boek, gij haat ons slechts, omdat wij in Allah geloven en in hetgeen ons is nedergezonden en in hetgeen voordien was nedergezonden of doordat de meesten van u ongehoorzaam zijn."

Zegt: o gij! die de schriften hebt ontvangen, verwerpt gij ons om eene andere reden, dan omdat wij in God gelooven, in hetgeen ons werd nedergezonden, en dat wat vroeger nedergezonden werd, en omdat het grootste deel van u zondaren zijn?
5:60
قُلْ هَلْ اُنَبِّئُكُمْ بِشَرٍّ مِّنْ ذٰلِكَ مَثُوْبَةً عِنْدَ اللّٰهِؕ-مَنْ لَّعَنَهُ اللّٰهُ وَ غَضِبَ عَلَیْهِ وَ جَعَلَ مِنْهُمُ الْقِرَدَةَ وَ الْخَنَازِیْرَ وَ عَبَدَ الطَّاغُوْتَؕ-اُولٰٓىٕكَ شَرٌّ مَّكَانًا وَّ اَضَلُّ عَنْ سَوَآءِ السَّبِیْلِ(۶۰)
Zeg: "Zal ik u vertellen over degenen wier straf bij Allah erger is dan dit? Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt en over wie Hij Zijn toorn heeft uitgestort en van wie Hij apen, zwijnen en duivelsdienaren heeft gemaakt. Dezen zijn inderdaad in een slechte toestand en ver van het rechte pad afgedwaald."

Zeg hun: zal ik u eene vreeselijker zaak verkondigen dan diegene, welke gij van God kunt verwachten? Zij die God heeft gevloekt, en omtrent welke God toornig was; die hij in apen en varkens veranderde; zij die Taghut aanbidden, zijn in den slechtsten staat en dwalen verder van den weg.
5:61
وَ اِذَا جَآءُوْكُمْ قَالُوْۤا اٰمَنَّا وَ قَدْ دَّخَلُوْا بِالْكُفْرِ وَ هُمْ قَدْ خَرَجُوْا بِهٖؕ-وَ اللّٰهُ اَعْلَمُ بِمَا كَانُوْا یَكْتُمُوْنَ(۶۱)
Wanneer zij tot u komen, zeggen zij: "Wij geloven," terwijl zij met ongeloof binnenkomen en er mee heengaan en Allah weet het beste, wat zij verbergen.

Toen zij tot u kwamen, zeiden zij: wij gelooven, doch zij traden in uw gezelschap met ongetrouwheid en gingen daarmede van u weg; maar God kent goed wat zij verbergen.
5:62
وَ تَرٰى كَثِیْرًا مِّنْهُمْ یُسَارِعُوْنَ فِی الْاِثْمِ وَ الْعُدْوَانِ وَ اَكْلِهِمُ السُّحْتَؕ-لَبِئْسَ مَا كَانُوْا یَعْمَلُوْنَ(۶۲)
En gij ziet velen hunner zich haasten om zonde te bedrijven en overtreding en van verboden dingen te gebruiken. Het is inderdaad slecht, wat zij doen.

Gij zult velen van hen zien, wedijverende in oneerlijkheid en onrechtvaardigheid, en die verboden spijzen eten. Hoe verachtelijk zijn hunne daden.
5:63
لَوْ لَا یَنْهٰىهُمُ الرَّبّٰنِیُّوْنَ وَ الْاَحْبَارُ عَنْ قَوْلِهِمُ الْاِثْمَ وَ اَكْلِهِمُ السُّحْتَؕ-لَبِئْسَ مَا كَانُوْا یَصْنَعُوْنَ(۶۳)
Waarom weerhouden hun priesters en schriftgeleerden hen niet van zondige woorden en het eten van verboden dingen? Het is inderdaad slecht wat zij doen.

Indien hunne wetgeleerden en priesters het niet waren, die hun verboden zonden te begaan en ongeoorloofde spijzen te eten, welke verachtelijke daden zouden zij niet bedrijven!
5:64
وَ قَالَتِ الْیَهُوْدُ یَدُ اللّٰهِ مَغْلُوْلَةٌؕ-غُلَّتْ اَیْدِیْهِمْ وَ لُعِنُوْا بِمَا قَالُوْاۘ-بَلْ یَدٰهُ مَبْسُوْطَتٰنِۙ-یُنْفِقُ كَیْفَ یَشَآءُؕ-وَ لَیَزِیْدَنَّ كَثِیْرًا مِّنْهُمْ مَّاۤ اُنْزِلَ اِلَیْكَ مِنْ رَّبِّكَ طُغْیَانًا وَّ كُفْرًاؕ-وَ اَلْقَیْنَا بَیْنَهُمُ الْعَدَاوَةَ وَ الْبَغْضَآءَ اِلٰى یَوْمِ الْقِیٰمَةِؕ-كُلَّمَاۤ اَوْقَدُوْا نَارًا لِّلْحَرْبِ اَطْفَاَهَا اللّٰهُۙ-وَ یَسْعَوْنَ فِی الْاَرْضِ فَسَادًاؕ-وَ اللّٰهُ لَا یُحِبُّ الْمُفْسِدِیْنَ(۶۴)
En de Joden zeggen: "De hand van Allah is gebonden." Hun handen zijn gebonden en zij zijn vervloekt voor hetgeen zij zeggen. Neen, Zijn handen zijn wijd open, Hij geeft, zoals Hij wil. En hetgeen u van uw Heer is nedergezonden zal velen hunner in opstandigheid en ongeloof doen toenemen. En Wij hebben vijandschap en haat onder hen gezaaid tot aan de Dag der Opstanding. Telkens wanneer zij het oorlogsvuur ontsteken, dooft Allah het en zij pogen wanorde te scheppen op aarde en Allah heeft de onruststokers niet lief.

De Joden zeggen, de hand van God is geketend. Hunne handen zullen geketend zijn, en zij zullen gevloekt worden, om hetgeen zij hebben gezegd. Neen! zijne beide handen zijn geopend; Hij beschikt naar zijn welbehagen. Wat u van uwen Heer is neder gezonden zal de zonde en de ongetrouwheid van velen hunner vermeerderen, en wij hebben de vijandschap en den haat tusschen hen geplaatst, tot op den dag der opstanding. Zoo dikwijls zij het oorlogsvuur zullen ontsteken, zal God het uitblusschen, en zij zullen in hun binnenste besluiten, slecht op aarde te handelen; maar God bemint de boozen niet.
5:65
وَ لَوْ اَنَّ اَهْلَ الْكِتٰبِ اٰمَنُوْا وَ اتَّقَوْا لَكَفَّرْنَا عَنْهُمْ سَیِّاٰتِهِمْ وَ لَاَدْخَلْنٰهُمْ جَنّٰتِ النَّعِیْمِ(۶۵)
Als de mensen van het Boek hadden geloofd en rechtvaardig gehandeld, zouden Wij gewis hun zonden hebben vergeven en hen in tuinen van zaligheid hebben toegelaten.

Daarom, indien zij, die de schriften hebben ontvangen, gelooven en God vreezen zullen wij zeker hunne zonden uitwisschen, en wij zullen hen in genoegelijke tuinen voeren;
5:66
وَ لَوْ اَنَّهُمْ اَقَامُوا التَّوْرٰىةَ وَ الْاِنْجِیْلَ وَ مَاۤ اُنْزِلَ اِلَیْهِمْ مِّنْ رَّبِّهِمْ لَاَكَلُوْا مِنْ فَوْقِهِمْ وَ مِنْ تَحْتِ اَرْجُلِهِمْؕ-مِنْهُمْ اُمَّةٌ مُّقْتَصِدَةٌؕ-وَ كَثِیْرٌ مِّنْهُمْ سَآءَ مَا یَعْمَلُوْنَ۠(۶۶)
En als zij de Torah en het Evangelie en hetgeen hun van hun Heer is nedergezonden, in acht hadden genomen, zouden zij zeker van wat boven hen is en van hetgeen onder hun voeten is, hebben gegeten. Onder hen is een groep die matig is, maar de handelwijze van velen hunner is slecht.

En indien zij den pentateuch in acht nemen en het evangelie en dat wat vroeger door hunnen Heer werd nedergezonden, zullen zij zeker eten van goede spijzen, van boven hen en onder hunnen voet. Onder hen zijn er, die oprecht handelen; maar hoe slecht is het wat velen onder hen doen!
5:67
یٰۤاَیُّهَا الرَّسُوْلُ بَلِّغْ مَاۤ اُنْزِلَ اِلَیْكَ مِنْ رَّبِّكَؕ-وَ اِنْ لَّمْ تَفْعَلْ فَمَا بَلَّغْتَ رِسَالَتَهٗؕ-وَ اللّٰهُ یَعْصِمُكَ مِنَ النَّاسِؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَا یَهْدِی الْقَوْمَ الْكٰفِرِیْنَ(۶۷)
O boodschapper, verkondig hetgeen u van uw Heer is geopenbaard en indien gij dat niet doet, dan hebt gij Zijn boodschap niet overgebracht. Allah zal u tegen de mensen beschermen. Voorzeker, Allah leidt het ongelovige volk niet.

O, profeet! maakt het geheel bekend, wat u door uwen Heer werd nedergezonden; want indien gij het niet doet, vervult gij niet uwen last, en God zal verdedigen tegen de boozen; want God leidt de ongeloovigen niet.
5:68
قُلْ یٰۤاَهْلَ الْكِتٰبِ لَسْتُمْ عَلٰى شَیْءٍ حَتّٰى تُقِیْمُوا التَّوْرٰىةَ وَ الْاِنْجِیْلَ وَ مَاۤ اُنْزِلَ اِلَیْكُمْ مِّنْ رَّبِّكُمْؕ-وَ لَیَزِیْدَنَّ كَثِیْرًا مِّنْهُمْ مَّاۤ اُنْزِلَ اِلَیْكَ مِنْ رَّبِّكَ طُغْیَانًا وَّ كُفْرًاۚ-فَلَا تَاْسَ عَلَى الْقَوْمِ الْكٰفِرِیْنَ(۶۸)
Zeg: "O, mensen van het Boek, gij steunt op niets voordat gij de Torah en het Evangelie en hetgeen u van uw Heer is nedergezonden, onderhoudt. En waarlijk, hetgeen u van uw Heer is nedergezonden zal velen hunner in opstandigheid en ongeloof doen toenemen; treurt derhalve niet over het ongelovige volk.

Zeg: o gij! die de schriften hebt ontvangen, gij zijt met niets grondig bekend, indien gij niet den pentateuch en het evangelie in acht neemt, en dat wat door uwen Heer is nedergezonden. Dat wat door uwen Heer is nedergezonden, zal zeker de boosheid en de ontrouw van velen hunner vermeerderen; maar bekreun u niet om de ongeloovigen.
5:69
اِنَّ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ الَّذِیْنَ هَادُوْا وَ الصّٰبِــٴُـوْنَ وَ النَّصٰرٰى مَنْ اٰمَنَ بِاللّٰهِ وَ الْیَوْمِ الْاٰخِرِ وَ عَمِلَ صَالِحًا فَلَا خَوْفٌ عَلَیْهِمْ وَ لَا هُمْ یَحْزَنُوْنَ(۶۹)
Voorzeker, de gelovigen en de Joden en de Sabianen en de Christenen die in Allah en de laatste Dag geloven en goede daden verrichten - over hen zal geen vrees komen, noch zullen zij treuren.

Waarlijk zij die gelooven, en de Joden, en de Sabeïsten en de Christenen, wie hunner in God gelooven, in den jongsten dag, en weldoen, geen vrees zal over hen komen en nimmer zullen zij bedroefd worden.
5:70
لَقَدْ اَخَذْنَا مِیْثَاقَ بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ وَ اَرْسَلْنَاۤ اِلَیْهِمْ رُسُلًاؕ-كُلَّمَا جَآءَهُمْ رَسُوْلٌۢ بِمَا لَا تَهْوٰۤى اَنْفُسُهُمْۙ-فَرِیْقًا كَذَّبُوْا وَ فَرِیْقًا یَّقْتُلُوْنَۗ(۷۰)
Wij hebben waarlijk een verbond met de kinderen Isra?ls gesloten en Wij zonden boodschappers tot hen. Maar telkens, wanneer een boodschapper tot hen kwam met hetgeen hun hart niet wenste, behandelden zij sommigen als leugenaars en trachtten zij sommigen te doden.

Wij hebben vroeger het verbond van de kinderen Israëls aangenomen en gezanten tot hen gezonden. Zoo dikwijls een apostel tot hen kwam, met dat wat hunne zielen niet begeerden, beschuldigden zij sommigen van hen van misleiding, en doodden eenigen van hen.
5:71
وَ حَسِبُوْۤا اَلَّا تَكُوْنَ فِتْنَةٌ فَعَمُوْا وَ صَمُّوْا ثُمَّ تَابَ اللّٰهُ عَلَیْهِمْ ثُمَّ عَمُوْا وَ صَمُّوْا كَثِیْرٌ مِّنْهُمْؕ-وَ اللّٰهُ بَصِیْرٌۢ بِمَا یَعْمَلُوْنَ(۷۱)
En zij dachten, dat er geen beproeving zou zijn, derhalve werden zig blind en doof. Doch Allah wendde Zich in barmhartigheid tot hen; toch werden velen weer blind en doof en Allah is waakzaam over hetgeen zij doen.

Zij verbeeldden zich dat zij daarvoor niet zouden worden gestraft, en zij werden blind en doof. Daarop wendde God zich tot hen, daarna werden velen van hen blind en doof, maar God zag wat zij deden.
5:72
لَقَدْ كَفَرَ الَّذِیْنَ قَالُوْۤا اِنَّ اللّٰهَ هُوَ الْمَسِیْحُ ابْنُ مَرْیَمَؕ-وَ قَالَ الْمَسِیْحُ یٰبَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ اعْبُدُوا اللّٰهَ رَبِّیْ وَ رَبَّكُمْؕ-اِنَّهٗ مَنْ یُّشْرِكْ بِاللّٰهِ فَقَدْ حَرَّمَ اللّٰهُ عَلَیْهِ الْجَنَّةَ وَ مَاْوٰىهُ النَّارُؕ-وَ مَا لِلظّٰلِمِیْنَ مِنْ اَنْصَارٍ(۷۲)
Zij lasteren God, die zeggen: "Waarlijk Allah, Hij is de Messias, de zoon van Maria," terwijl de Messias zelf zeide: "O, kinderen Isra?ls, aanbidt Allah, Die mijn Heer en uw Heer is." Gewis, voor hem die iets met Allah vereenzelvigt, heeft Allah de Hemel verboden en het Vuur zal zijn verblijfplaats zijn. Er is voor de onrechtvaardigen geen helper.

Zij zijn zeker ongeloovigen, die zeggen: waarlijk, Christus, de zoon van Maria, is God, daar toch Christus zeide: O, kinderen Israëls! dient God, mijn Heer en de uwe; wie een ander naast God plaatst, zal door God van het paradijs uitgesloten worden, en het hellevuur zal zijne woning zijn; en de goddeloozen zullen niemand hebben, die hen helpt.
5:73
لَقَدْ كَفَرَ الَّذِیْنَ قَالُوْۤا اِنَّ اللّٰهَ ثَالِثُ ثَلٰثَةٍۘ-وَ مَا مِنْ اِلٰهٍ اِلَّاۤ اِلٰهٌ وَّاحِدٌؕ-وَ اِنْ لَّمْ یَنْتَهُوْا عَمَّا یَقُوْلُوْنَ لَیَمَسَّنَّ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا مِنْهُمْ عَذَابٌ اَلِیْمٌ(۷۳)
Waarlijk zij lasteren God, die zeggen: "Allah is E?n der Drie." Er is geen God dan de enige God. En indien zij niet ophouden met hetgeen zij beweren, zal de ongelovigen een smartelijke straf overkomen.

Zij zijn waarlijk ongeloovigen, die zeggen: God is de derde der drieëenheid, want er is geen God behalve den eenigen God, en indien zij niet terugkomen van hetgeen zij zeggen, eene pijnlijke straf zal hun worden opgelegd, daar zij ongeloovigen zijn.
5:74
اَفَلَا یَتُوْبُوْنَ اِلَى اللّٰهِ وَ یَسْتَغْفِرُوْنَهٗؕ-وَ اللّٰهُ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۷۴)
Willen zij zich dan niet tot Allah wenden en om Zijn vergiffenis vragen terwijl Allah Vergevensgezind, Genadevol is?

Zullen zij dus niet tot God terugkeeren en hem vergiffenis vragen? God is genadig en barmhartig.
5:75
مَا الْمَسِیْحُ ابْنُ مَرْیَمَ اِلَّا رَسُوْلٌۚ-قَدْ خَلَتْ مِنْ قَبْلِهِ الرُّسُلُؕ-وَ اُمُّهٗ صِدِّیْقَةٌؕ-كَانَا یَاْكُلٰنِ الطَّعَامَؕ-اُنْظُرْ كَیْفَ نُبَیِّنُ لَهُمُ الْاٰیٰتِ ثُمَّ انْظُرْ اَنّٰى یُؤْفَكُوْنَ(۷۵)
De Messias, de zoon van Maria was slechts een boodschapper; voorzeker, alle boodschappers v??r hem zijn heengegaan. En zijn moeder was een waarheidslievende vrouw. Zij plachten beiden voedsel tot zich te nemen. Zie, hoe Wij de tekenen voor hen (de mensen) verduidelijken, en zie, hoe zij zich afwenden.

Christus, de zoon van Maria, is niets meer dan een apostel: andere apostels zijn hem voorafgegaan, en zijne moeder was eene vrouw van waarheid. Zij beiden gebruikten voedsel. Gij ziet hoe wij de teekenen Gods onder hen openbaarden, en ziet dan hoe zij zich afwenden.
5:76
قُلْ اَتَعْبُدُوْنَ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ مَا لَا یَمْلِكُ لَكُمْ ضَرًّا وَّ لَا نَفْعًاؕ-وَ اللّٰهُ هُوَ السَّمِیْعُ الْعَلِیْمُ(۷۶)
Zeg: "Aanbidt gij naast Allah datgene wat geen macht heeft u goed of kwaad te doen? En het is Allah, Die Alhorend, Alwetend is.

Zeg hun: wilt gij aanbidden naast God, wat u kan deren noch nuttig zijn? God hoort en ziet.
5:77
قُلْ یٰۤاَهْلَ الْكِتٰبِ لَا تَغْلُوْا فِیْ دِیْنِكُمْ غَیْرَ الْحَقِّ وَ لَا تَتَّبِعُوْۤا اَهْوَآءَ قَوْمٍ قَدْ ضَلُّوْا مِنْ قَبْلُ وَ اَضَلُّوْا كَثِیْرًا وَّ ضَلُّوْا عَنْ سَوَآءِ السَّبِیْلِ۠(۷۷)
Zeg: "O, mensen van het Boek, overdrijft uw godsdienst niet ten onrechte, noch volgt de neigingen van een volk dat voordien afdwaalde en velen deed dwalen en van het rechte pad afweek.

Zeg: o gij! die de schriften hebt ontvangen, overschrijdt de ware grenzen in uwen godsdienst niet, door onwaarheid te spreken, noch volgt de begeerten van het volk, dat vroeger dwaalde, en dat velen heeft verleid en den rechten weg heeft verlaten.
5:78
لُعِنَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا مِنْۢ بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ عَلٰى لِسَانِ دَاوٗدَ وَ عِیْسَى ابْنِ مَرْیَمَؕ-ذٰلِكَ بِمَا عَصَوْا وَّ كَانُوْا یَعْتَدُوْنَ(۷۸)
Degenen onder de kinderen Isra?ls, die niet geloofden, werden door de mond van David en door Jezus de zoon van Maria, vervloekt. Dit geschiedde, omdat zij niet gehoorzaamden en plachten te overtreden.

Zij, die onder de kinderen Israëls niet geloofden, werden door de tong van David en door die van Jezus, den zoon van Maria, gevloekt, omdat zij oproerig en verdorven waren;
5:79
كَانُوْا لَا یَتَنَاهَوْنَ عَنْ مُّنْكَرٍ فَعَلُوْهُؕ-لَبِئْسَ مَا كَانُوْا یَفْعَلُوْنَ(۷۹)
Zij plachten elkander de ongerechtigheid niet te verbieden, welke Zij begingen. Slecht is inderdaad hetgeen zij deden.

Zij verboden elkander de zonden niet die zij bedreven, en wee hun om hetgeen zij hebben bedreven.
5:80
تَرٰى كَثِیْرًا مِّنْهُمْ یَتَوَلَّوْنَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْاؕ-لَبِئْسَ مَا قَدَّمَتْ لَهُمْ اَنْفُسُهُمْ اَنْ سَخِطَ اللّٰهُ عَلَیْهِمْ وَ فِی الْعَذَابِ هُمْ خٰلِدُوْنَ(۸۰)
Gij zult velen hunner de ongelovigen tot vrienden zien nemen. Waarlijk slecht is hetgeen zij voor zichzelf deden zodat Allah toornig op hen is geworden en zij zullen in de straf verblijven.

Gij zult velen ongeloovigen tot hunne vrienden zien nemen. Wee over hen, om hetgeen hunne zielen hun hebben ingegeven, en weshalve God toornig over hen is; en zij zullen eeuwig in de marteling blijven.
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

اَلْمَـآئِدَة
اَلْمَـآئِدَة
  00:00



Download

اَلْمَـآئِدَة
اَلْمَـآئِدَة
  00:00



Download