READ
Surah al-Jathiyah
اَلْجَاثِيَة
37 Ayaat مکیۃ
45:0
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
In naam van den lankmoedigen en albarmhartigen God.
تَنْزِیْلُ الْكِتٰبِ مِنَ اللّٰهِ الْعَزِیْزِ الْحَكِیْمِ(۲)
De openbaring van dit Boek is van Allah, de Almachtige, de Alwijze.
De openbaring van dit boek is van den machtigen, den wijzen God.
اِنَّ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ لَاٰیٰتٍ لِّلْمُؤْمِنِیْنَؕ(۳)
Voorwaar, in de hemelen en op aarde zijn tekenen voor de gelovigen.
Waarlijk, zoo wel in den hemel als op de aarde zijn teekenen van de goddelijke macht voor de ware geloovigen.
وَ فِیْ خَلْقِكُمْ وَ مَا یَبُثُّ مِنْ دَآبَّةٍ اٰیٰتٌ لِّقَوْمٍ یُّوْقِنُوْنَۙ(۴)
En in de schepping van uzelf en alle medeschepselen, die Hij verspreidt (over de aarde), zijn tekenen voor een volk dat zekerheid van geloof wil hebben.
En in de schepping van u zelven, en de dieren, over de aarde verspreid, zijn teekenen voor hen, die juist oordeelen.
وَ اخْتِلَافِ الَّیْلِ وَ النَّهَارِ وَ مَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ مِنَ السَّمَآءِ مِنْ رِّزْقٍ فَاَحْیَا بِهِ الْاَرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا وَ تَصْرِیْفِ الرِّیٰحِ اٰیٰتٌ لِّقَوْمٍ یَّعْقِلُوْنَ(۵)
En in de wisseling van nacht en dag en de voorziening die Allah uit de hemel nederzendt waardoor Hij de aarde doet herleven na haar dood en in de verandering van de winden, zijn eveneens tekenen voor een volk, dat zijn verstand gebruikt.
In de wisselvalligheid van nacht en dag, en den regen, dien God van den hemel nederzendt, waarmede hij de aarde verkwikt, nadat die dood was, en in de verandering der winden zijn mede teekenen voor hen die begrijpen.
تِلْكَ اٰیٰتُ اللّٰهِ نَتْلُوْهَا عَلَیْكَ بِالْحَقِّۚ-فَبِاَیِّ حَدِیْثٍۭ بَعْدَ اللّٰهِ وَ اٰیٰتِهٖ یُؤْمِنُوْنَ(۶)
Dit zijn de tekenen van Allah, die wij naar waarheid aan u voordragen. In welk woord buiten Allah en Zijn tekenen zullen zij dan geloven?
Dit zijn de teekenen van God; wij herinneren u daaraan met waarheid. In welke openbaring zult gij dus gelooven, nadat gij God en zijne teekenen hebt verworpen?
Wee over iederen leugenachtigen en goddeloozen persoon.
یَّسْمَعُ اٰیٰتِ اللّٰهِ تُتْلٰى عَلَیْهِ ثُمَّ یُصِرُّ مُسْتَكْبِرًا كَاَنْ لَّمْ یَسْمَعْهَاۚ-فَبَشِّرْهُ بِعَذَابٍ اَلِیْمٍ(۸)
Die de woorden van Allah, die hem worden voorgedragen, hoort en niettemin minachtend ze trotseert alsof hij ze niet hoorde. - Geef hem tijding van een pijnlijke straf. -
Die de teekens van God hoort, welke hem worden voorgelezen, en daarna trotsch in zijne ongetrouwdheid blijft volharden, al hoorde hij die niet! Bedreig hem met eene pijnlijke straf.
وَ اِذَا عَلِمَ مِنْ اٰیٰتِنَا شَیْــٴَـاﰳ اتَّخَذَهَا هُزُوًاؕ-اُولٰٓىٕكَ لَهُمْ عَذَابٌ مُّهِیْنٌؕ(۹)
En die, wanneer hij van Onze tekenen kennis krijgt er mee spot. Voor dezulken is er een vernederende straf.
En degeen, welke, als hij tot de kennis van een onzer teekenen komt, die met spot ontvangt; voor dezen is eene schandelijke straf gereed gemaakt.
مِنْ وَّرَآىٕهِمْ جَهَنَّمُۚ-وَ لَا یُغْنِیْ عَنْهُمْ مَّا كَسَبُوْا شَیْــٴًـا وَّ لَا مَا اتَّخَذُوْا مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ اَوْلِیَآءَۚ-وَ لَهُمْ عَذَابٌ عَظِیْمٌؕ(۱۰)
Zij hebben de hel in het vooruitzicht; hetgeen zij verwierven zal hen niet baten noch de afgoden die zij buiten Allah tot beschermers namen, terwijl zij een grote straf zullen ontvangen.
Vóór hen ligt de hel, en wat zij ook zullen gewonnen hebben, zal hun volstrekt niet baten; noch de afgoden welke zij, naast God, tot hunne schutsgeesten hebben genomen; en zij zullen eene pijnlijke straf ondergaan.
هٰذَا هُدًىۚ-وَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا بِاٰیٰتِ رَبِّهِمْ لَهُمْ عَذَابٌ مِّنْ رِّجْزٍ اَلِیْمٌ۠(۱۱)
Dit is de leiding. En voor degenen die de tekenen van hun Heer verwerpen, is de kwelling van een pijnlijke straf gereed.
Dit is de ware leiding; en voor hen, die niet aan de teekenen van God gelooven, is de straf eener pijnlijke marteling gereed gemaakt.
اَللّٰهُ الَّذِیْ سَخَّرَ لَكُمُ الْبَحْرَ لِتَجْرِیَ الْفُلْكُ فِیْهِ بِاَمْرِهٖ وَ لِتَبْتَغُوْا مِنْ فَضْلِهٖ وَ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُوْنَۚ(۱۲)
Allah is Hij, Die de zee in uw dienst heeft gesteld, zodat schepen er op varen door Zijn gebod opdat gij naar Zijn overvloed zult zoeken en dat gij dankbaar moogt zjin.
Het is God, die de zee aan u heeft onderworpen, ten einde de schepen daarop zouden mogen zeilen, op zijn bevel, en dat gij door den handel voordeelen zoudt trachten te behalen van zijne mildheid, en dat gij dankbaar zoudt zijn.
وَ سَخَّرَ لَكُمْ مَّا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِ جَمِیْعًا مِّنْهُؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوْمٍ یَّتَفَكَّرُوْنَ(۱۳)
En Hij heeft alles van Hem afkomstig in de hemelen en op aarde aan u onderworpen. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk, dat nadenkt.
Hij verplicht alles wat in den hemel en op aarde is, u te dienen; het geheel behoort hem. Waarlijk, hierin zijn teekenen voor hen die overwegen.
قُلْ لِّلَّذِیْنَ اٰمَنُوْا یَغْفِرُوْا لِلَّذِیْنَ لَا یَرْجُوْنَ اَیَّامَ اللّٰهِ لِیَجْزِیَ قَوْمًۢا بِمَا كَانُوْا یَكْسِبُوْنَ(۱۴)
Zeg tegen de gelovigen, dat zij diegenen, die de dagen van Allah niet vrezen, moeten vergeven, zodat Hij Zelf het volk moge vergelden voor hetgeen zij verrichten.
Zeg tot de ware geloovigen, dat zij degenen vergiffenis schenken, die niet hopen op de dagen van God, ingesteld, opdat hij de menschen beloone, overeenkomstig hetgeen zij zullen verricht hebben.
مَنْ عَمِلَ صَالِحًا فَلِنَفْسِهٖۚ-وَ مَنْ اَسَآءَ فَعَلَیْهَا٘-ثُمَّ اِلٰى رَبِّكُمْ تُرْجَعُوْنَ(۱۵)
Wie goed doet, doet dat ten voordele van zijn eigen ziel: en wie kwaad doet, doet dat tegen zijn eigen ziel. Ten slotte zult gij tot uw Heer worden teruggebracht.
Hij, die doet wat recht is, doet dat ten voordeele van zijne eigene ziel, en wie kwaad doet, doet het daartegen; hierna zult gij tot uwen Heer terugkeeren.
وَ لَقَدْ اٰتَیْنَا بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ الْكِتٰبَ وَ الْحُكْمَ وَ النُّبُوَّةَ وَ رَزَقْنٰهُمْ مِّنَ الطَّیِّبٰتِ وَ فَضَّلْنٰهُمْ عَلَى الْعٰلَمِیْنَۚ(۱۶)
Wij gaven het Boek en de heerschappij en het profetenambt aan de kinderen van Isra?l en Wij hadden hen van goede dingen voorzien: Wij begunstigden hen boven de andere volkeren.
Wij gaven den kinderen Israëls het boek der wet, de wijsheid en de profetie, en wij voedden hen met goede dingen en verkozen hen boven alle natiën.
وَ اٰتَیْنٰهُمْ بَیِّنٰتٍ مِّنَ الْاَمْرِۚ-فَمَا اخْتَلَفُوْۤا اِلَّا مِنْۢ بَعْدِ مَا جَآءَهُمُ الْعِلْمُۙ-بَغْیًۢا بَیْنَهُمْؕ-اِنَّ رَبَّكَ یَقْضِیْ بَیْنَهُمْ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ فِیْمَا كَانُوْا فِیْهِ یَخْتَلِفُوْنَ(۱۷)
En Wij gaven hun duidelijke uitleg over de godsdienst. En zij werden onenig slechts nadat kennis tot hen was gekomen door onderlinge afgunst. Voorwaar, uw Heer zal op de Dag der Opstanding over hen uitspraak doen omtrent datgene waarover zij het met elkaar oneens waren.
Wij gaven hun volkomene bevelen nopens de zaak van den godsdienst; en zij vervielen niet tot verschil, dan nadat de kennis tot hen was gekomen, en wel door wederzijdsche afgunst. Maar op den dag der opstanding zal God hunnen twist beslechten, nopens datgene, waaromtrent zij verschillen.
ثُمَّ جَعَلْنٰكَ عَلٰى شَرِیْعَةٍ مِّنَ الْاَمْرِ فَاتَّبِعْهَا وَ لَا تَتَّبِـعْ اَهْوَآءَ الَّذِیْنَ لَا یَعْلَمُوْنَ(۱۸)
Dan hebben Wij u (o Mohammed) een duidelijke weg gewezen; volg die daarom, maar volg de begeerten der onwetenden niet.
Later wezen wij u, o Mahomet! aan, om eene wet te verkondigen, nopens de zaak van den godsdienst; volg die dus, en volg niet de begeerten van hen, die onwetend zijn.
اِنَّهُمْ لَنْ یُّغْنُوْا عَنْكَ مِنَ اللّٰهِ شَیْــٴًـاؕ-وَ اِنَّ الظّٰلِمِیْنَ بَعْضُهُمْ اَوْلِیَآءُ بَعْضٍۚ-وَ اللّٰهُ وَلِیُّ الْمُتَّقِیْنَ(۱۹)
Voorwaar, zij zullen u niets tegen Allah baten. En voorzeker, de onrechtvaardigen zijn vrienden onder elkander, maar Allah is de Vriend der godvruchtigen.
Waarlijk, zij zullen u volstrekt niet baten tegen God. De onrechtvaardigen zijn elkanders beschermers, maar God is de beschermer der godvruchtigen.
هٰذَا بَصَآىٕرُ لِلنَّاسِ وَ هُدًى وَّ رَحْمَةٌ لِّقَوْمٍ یُّوْقِنُوْنَ(۲۰)
Dit zijn de duidelijke bewijzen voor de mensen en een richtsnoer en barmhartigheid aan een volk dat zekerheid van geloof heeft.
Deze Koran geeft den mensch duidelijke voorschriften, en is eene leiding en eene genade voor hen, die rechtvaardig oordeelen.
اَمْ حَسِبَ الَّذِیْنَ اجْتَرَحُوا السَّیِّاٰتِ اَنْ نَّجْعَلَهُمْ كَالَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِۙ-سَوَآءً مَّحْیَاهُمْ وَ مَمَاتُهُمْؕ-سَآءَ مَا یَحْكُمُوْنَ۠(۲۱)
Verbeelden diegenen die slechte daden doen, dat Wij hen zullen behandelen zoals hen, die geloven en goede werken verrichten, zodat hun leven en hun dood gelijk zullen zijn? Verkeerd is hun oordeel.
Verbeelden de bedrijvers van onrechtvaardigheid zich, dat wij met hen zullen handelen, zooals met degenen, die gelooven en goede werken doen; zoodat hun leven en hun dood gelijk zullen wezen? Zij oordeelen slecht.
وَ خَلَقَ اللّٰهُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضَ بِالْحَقِّ وَ لِتُجْزٰى كُلُّ نَفْسٍۭ بِمَا كَسَبَتْ وَ هُمْ لَا یُظْلَمُوْنَ(۲۲)
Allah heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen, zo dat elke ziel voor hetgeen zij verdient vergolden moge worden en hun zal geen onrecht worden aangedaan.
God heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen; hij zal iedereen beloonen, overeenkomstig hetgene hij zal verricht hebben; en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.
اَفَرَءَیْتَ مَنِ اتَّخَذَ اِلٰهَهٗ هَوٰىهُ وَ اَضَلَّهُ اللّٰهُ عَلٰى عِلْمٍ وَّ خَتَمَ عَلٰى سَمْعِهٖ وَ قَلْبِهٖ وَ جَعَلَ عَلٰى بَصَرِهٖ غِشٰوَةًؕ-فَمَنْ یَّهْدِیْهِ مِنْۢ بَعْدِ اللّٰهِؕ-اَفَلَا تَذَكَّرُوْنَ(۲۳)
Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte tot zijn God maakt, en die Allah liet dwalen, ondanks zijn kennis, en wiens oren en wiens hart Hij heeft verzegeld en op wiens ogen Hij een sluier heeft gelegd? Wie zal hem buiten Allah kunnen leiden? Wilt gij dan geen lering hieruit trekken?
Wat denkt gij? Hij, die zijne eigene lust boven God verkiest, en dien God voorbedachtelijk heeft doen dwalen, en wiens ooren en wiens hart hij heeft dichtgezegeld, en over wiens oogen hij een sluier heeft geworpen, wie zal dien richten, nadat God hem aan zijn lot zal hebben overgelaten?
وَ قَالُوْا مَا هِیَ اِلَّا حَیَاتُنَا الدُّنْیَا نَمُوْتُ وَ نَحْیَا وَ مَا یُهْلِكُنَاۤ اِلَّا الدَّهْرُۚ-وَ مَا لَهُمْ بِذٰلِكَ مِنْ عِلْمٍۚ-اِنْ هُمْ اِلَّا یَظُنُّوْنَ(۲۴)
En zij zeggen: "Er is niets dan dit tegenwoordige leven, wij leven en sterven; alleen de tijd vernietigt ons." Maar zij hebben daaromtrent geen kennis, zij vermoeden slechts.
Zij zeggen: er is geen ander leven, buiten ons tegenwoordig leven. Wij sterven en wij leven, en niets dan de tijd vernietigt ons. Maar zij hebben geene kennis van deze zaak; zij volgen slechts eene ijdele meening.
وَ اِذَا تُتْلٰى عَلَیْهِمْ اٰیٰتُنَا بَیِّنٰتٍ مَّا كَانَ حُجَّتَهُمْ اِلَّاۤ اَنْ قَالُوا ائْتُوْا بِاٰبَآىٕنَاۤ اِنْ كُنْتُمْ صٰدِقِیْنَ(۲۵)
En wanneer Onze duidelijke woorden aan hen worden voorgedragen, is hun enige tegenwerping: "Brengt onze vaderen terug, als gij de waarheid spreekt."
En als hun onze duidelijke teekenen worden herinnerd, kunnen zij geen ander bewijsmiddel daartegen aanvoeren, dan dat zij zeggen: Breng onze vaders, die dood zijn, tot het leven terug, indien gij de waarheid spreekt.
قُلِ اللّٰهُ یُحْیِیْكُمْ ثُمَّ یُمِیْتُكُمْ ثُمَّ یَجْمَعُكُمْ اِلٰى یَوْمِ الْقِیٰمَةِ لَا رَیْبَ فِیْهِ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَ النَّاسِ لَا یَعْلَمُوْنَ۠(۲۶)
Zeg: "Het is Allah, Die u leven geeft en u daarna doet sterven, daarna zal Hij u tezamen verzamelen op de Dag der Opstanding waarover geen twijfel is. Maar de meeste mensen begrijpen het niet.
Zeg: God gaf u leven en deed u daarna sterven; hierna zal hij u op den dag der opstanding bijeenverzamelen; daaraan is geen twijfel; maar het meerendeel der menschen begrijpt het niet.
وَ لِلّٰهِ مُلْكُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-وَ یَوْمَ تَقُوْمُ السَّاعَةُ یَوْمَىٕذٍ یَّخْسَرُ الْمُبْطِلُوْنَ(۲۷)
Aan Allah behoort de heerschappij der hemelen en der aarde; de Dag waarop het Uur aanbreekt, zullen zij die leugens volgen, vergaan.
Aan God behoort het koninkrijk van hemel en aarde; en den dag waarop het uur zal worden bepaald, zullen degenen te gronde gaan, die den Koran van ijdelheid beschuldigen.
وَ تَرٰى كُلَّ اُمَّةٍ جَاثِیَةً- كُلُّ اُمَّةٍ تُدْعٰۤى اِلٰى كِتٰبِهَاؕ-اَلْیَوْمَ تُجْزَوْنَ مَا كُنْتُمْ تَعْمَلُوْنَ(۲۸)
En gij zult ieder volk zien knielen. Elk volk zal tot zijn boek worden geroepen en er zal tot hen worden gezegd: "Heden zult gij voor hetgeen gij deedt worden beloond.
En gij zult ieder volk geknield zien. Ieder volk zal voor zijn boek van rekenschap worden geroepen, en men zal tot hem zeggen: Dezen dag zult gij beloond worden, overeenkomstig datgene wat gij hebt verricht.
هٰذَا كِتٰبُنَا یَنْطِقُ عَلَیْكُمْ بِالْحَقِّؕ-اِنَّا كُنَّا نَسْتَنْسِخُ مَا كُنْتُمْ تَعْمَلُوْنَ(۲۹)
"Dit is Ons Boek: het spreekt tot u; met waarheid. Wij hebben opgetekend, wat gij deedt."
Dit ons boek zal met waarheid nopens u spreken; daarin hebben wij alles nedergeschreven, wat gij hebt gedaan.
فَاَمَّا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ فَیُدْخِلُهُمْ رَبُّهُمْ فِیْ رَحْمَتِهٖؕ-ذٰلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْمُبِیْنُ(۳۰)
Maar wat hen betreft, die geloofden en goede daden verrichtten, hun Heer zal hen in Zijn barmhartigheid toelaten. Dat is de openlijke zegepraal.
Wat hen betreft, die geloofd en goede werken verricht zullen hebben, hun Heer zal hen in zijne genade omvatten: dit zal duidelijke gelukzaligheid zijn.
وَ اَمَّا الَّذِیْنَ كَفَرُوْا- اَفَلَمْ تَكُنْ اٰیٰتِیْ تُتْلٰى عَلَیْكُمْ فَاسْتَكْبَرْتُمْ وَ كُنْتُمْ قَوْمًا مُّجْرِمِیْنَ(۳۱)
Maar tot de ongelovigen (zal gezegd worden): "Werden Mijn woorden niet aan u voorgedragen? Doch gij waart hoogmoedig en werdt een schuldig volk."
Wat echter de ongeloovigen betreft, tot hen zal gezegd worden: Werden u niet mijne teekenen herinnerd? maar gij verwierpt die trotsch en werdt zondaren!
وَ اِذَا قِیْلَ اِنَّ وَعْدَ اللّٰهِ حَقٌّ وَّ السَّاعَةُ لَا رَیْبَ فِیْهَا قُلْتُمْ مَّا نَدْرِیْ مَا السَّاعَةُۙ-اِنْ نَّظُنُّ اِلَّا ظَنًّا وَّ مَا نَحْنُ بِمُسْتَیْقِنِیْنَ(۳۲)
En toen er werd gezegd: "De belofte van Allah is zeker waar en aan het Uur is geen twijfel," zeidet gij: "Wij weten niet wat het Uur is: wij vermoeden het slechts en zijn er niet zeker van."
En toen tot u werd gezegd: Waarlijk, de belofte van God was waar; en wat het uur des oordeels betreft, dit is ontwijfelbaar, antwoorddet gij: Wij weten niet wat het uur des oordeels is; wij hebben slechts eene onzekere meening, en wij hebben daaromtrent geene zekerheid.
وَ بَدَا لَهُمْ سَیِّاٰتُ مَا عَمِلُوْا وَ حَاقَ بِهِمْ مَّا كَانُوْا بِهٖ یَسْتَهْزِءُوْنَ(۳۳)
En het boze hunner daden zal hun duidelijk worden en hetgeen zij plachten te bespotten zal hen omringen.
Maar op dien dag zal het kwade van hetgeen zij zullen hebben verricht, voor hen verschijnen, en datgene, waarom zij hebben gespot, zal hen overal omringen.
وَ قِیْلَ الْیَوْمَ نَنْسٰىكُمْ كَمَا نَسِیْتُمْ لِقَآءَ یَوْمِكُمْ هٰذَا وَ مَاْوٰىكُمُ النَّارُ وَ مَا لَكُمْ مِّنْ نّٰصِرِیْنَ(۳۴)
En er zal worden gezegd: "Deze Dag zullen Wij u vergeten zoals gij de ontmoeting met deze Dag vergeten hebt. Uw toevlucht is (slechts) het Vuur en gij hebt daar geen helpers."
Er zal dan tot hen worden gezegd: Dezen dag zullen wij u vergeten, gelijk gij de ontmoeting van dezen uwen dag hebt vergeten; het hellevuur zal het verblijf zijn, en gij zult niemand hebben om u te bevrijden.
ذٰلِكُمْ بِاَنَّكُمُ اتَّخَذْتُمْ اٰیٰتِ اللّٰهِ هُزُوًا وَّ غَرَّتْكُمُ الْحَیٰوةُ الدُّنْیَاۚ-فَالْیَوْمَ لَا یُخْرَجُوْنَ مِنْهَا وَ لَا هُمْ یُسْتَعْتَبُوْنَ(۳۵)
"Dit is omdat gij de tekenen van Allah bespottet, daardoor heeft het leven der wereld u misleid." Daarom zullen zij op die Dag niet uit het Vuur worden genomen, noch zal hun verontschuldiging worden toegestaan.
Dit zult gij ondergaan, dewijl gij de teekenen van God tot onderwerp van uwen spot hebt gemaakt, en het leven der wereld heeft u misleid. Daarom zullen zij op dien dag niet worden weggenomen om weder op aarde te verschijnen, en er zal hun niets meer gevraagd worden, waardoor zij Gods welbehagen op zich zouden kunnen vestigen.
فَلِلّٰهِ الْحَمْدُ رَبِّ السَّمٰوٰتِ وَ رَبِّ الْاَرْضِ رَبِّ الْعٰلَمِیْنَ(۳۶)
Alle lof komt Allah toe, de Heer der hemelen en der aarde; de Heer der Werelden.
Geloofd zij dus God, de Heer der hemelen, en de Heer der aarde, de Heer van alle schepselen.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan