READ

Surah Al-Israa

بَنِیْٓ اِسْرَآءِیْل
111 Ayaat    مکیۃ


17:41
وَ لَقَدْ صَرَّفْنَا فِیْ هٰذَا الْقُرْاٰنِ لِیَذَّكَّرُوْاؕ-وَ مَا یَزِیْدُهُمْ اِلَّا نُفُوْرًا(۴۱)
Wij hebben het in deze Koran herhaaldelijk uiteengezet, opdat zij er lering uit zouden trekken, doch dit doet hen slechts in afkeer toenemen.

Wij hebben verschillende onderrichtingen en herhalingen in dezen Koran gebruikt, opdat de menschen gewaarschuwd zouden zijn; doch het deed hen slechts meer er toe overhellen, de waarheid te ontvluchten.
17:42
قُلْ لَّوْ كَانَ مَعَهٗۤ اٰلِهَةٌ كَمَا یَقُوْلُوْنَ اِذًا لَّابْتَغَوْا اِلٰى ذِی الْعَرْشِ سَبِیْلًا(۴۲)
Zeg: "Waren er zoals gij zegt andere goden met Hem geweest, dan zouden dezen ongetwijfeld een weg hebben gezocht naar de Heer van de Troon.

Zeg tot de afgodendienaren: Indien er andere goden met hem waren, zooals gij zegt, zouden zij zeker eene gelegenheid zoeken, om een aanslag tegen den bezitter van den troon te smeden.
17:43
سُبْحٰنَهٗ وَ تَعٰلٰى عَمَّا یَقُوْلُوْنَ عُلُوًّا كَبِیْرًا(۴۳)
Heilig is Hij, hoog verheven, boven hetgeen zij zeggen.

God behoede; en ver, zeer ver zij het van hem, wat zij uitspreken!
17:44
تُسَبِّحُ لَهُ السَّمٰوٰتُ السَّبْعُ وَ الْاَرْضُ وَ مَنْ فِیْهِنَّؕ-وَ اِنْ مِّنْ شَیْءٍ اِلَّا یُسَبِّحُ بِحَمْدِهٖ وَ لٰكِنْ لَّا تَفْقَهُوْنَ تَسْبِیْحَهُمْؕ-اِنَّهٗ كَانَ حَلِیْمًا غَفُوْرًا(۴۴)
De zeven hemelen en de aarde en degenen die daarin vertoeven prijzen Zijn heerlijkheid. En daar is niets dat Hem niet met de lof die Hem toekomt verheerlijkt; doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar, Hij is Verdraagzaam, Vergevensgezind.

De zeven hemelen loven hem, en de aarde en alles wat daarin is: er bestaat geen ding dat niet zijn lof verkondigt; maar gij begrijpt die verkondiging niet. Hij is genadig en barmhartig.
17:45
وَ اِذَا قَرَاْتَ الْقُرْاٰنَ جَعَلْنَا بَیْنَكَ وَ بَیْنَ الَّذِیْنَ لَا یُؤْمِنُوْنَ بِالْاٰخِرَةِ حِجَابًا مَّسْتُوْرًاۙ(۴۵)
En wanneer gij de Koran voorleest, plaatsen Wij tussen u en degenen die niet in het Hiernamaals geloven een verborgen sluier;

Als gij den Koran leest, plaatsen wij tusschen u en hen, die niet in het volgende leven gelooven, een donkeren sluier.
17:46
وَّ جَعَلْنَا عَلٰى قُلُوْبِهِمْ اَكِنَّةً اَنْ یَّفْقَهُوْهُ وَ فِیْۤ اٰذَانِهِمْ وَقْرًاؕ-وَ اِذَا ذَكَرْتَ رَبَّكَ فِی الْقُرْاٰنِ وَحْدَهٗ وَلَّوْا عَلٰۤى اَدْبَارِهِمْ نُفُوْرًا(۴۶)
En Wij leggen een bedekking over hun hart en doofheid in hun oren zodat zij het niet kunnen begrijpen. En wanneer gij in de Koran uw Heer - de Enige - noemt, wenden zij u in afkeer de rug toe.

En wij bedekken hunne harten, opdat zij niet zouden begrijpen, en verzwaren hun gehoor. En indien gij, bij het herhalen van den Koran, slechts van uwen Heer melding maakt, wenden zij u den rug toe en ontvluchten de leer zijner eenheid.
17:47
نَحْنُ اَعْلَمُ بِمَا یَسْتَمِعُوْنَ بِهٖۤ اِذْ یَسْتَمِعُوْنَ اِلَیْكَ وَ اِذْ هُمْ نَجْوٰۤى اِذْ یَقُوْلُ الظّٰلِمُوْنَ اِنْ تَتَّبِعُوْنَ اِلَّا رَجُلًا مَّسْحُوْرًا(۴۷)
Wij weten het best waar zij op letten terwijl zij naar u luisteren, en wanneer zij in het geheim beraadslagen en wanneer de onrechtvaardigen zeggen: "Gij volgt slechts een betoverd man."

Wij weten wel met welk doel zij hooren, als zij naar u luisteren, als zij in het geheim onder elkander spreken, en als eindelijk de boozen tot elkander zeggen: Gij volgt slechts een betooverden man.
17:48
اُنْظُرْ كَیْفَ ضَرَبُوْا لَكَ الْاَمْثَالَ فَضَلُّوْا فَلَا یَسْتَطِیْعُوْنَ سَبِیْلًا(۴۸)
Zie, wat voor gelijkenissen zij over u vertellen; zij zijn zelf afgedwaald en kunnen de weg niet meer vinden.

Onhoudt welke bijnamen zij u geven. Maar zij zijn bedrogen; zij kunnen de waarheid nimmermeer vinden.
17:49
وَ قَالُوْۤا ءَاِذَا كُنَّا عِظَامًا وَّ رُفَاتًا ءَاِنَّا لَمَبْعُوْثُوْنَ خَلْقًا جَدِیْدًا(۴۹)
En zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij tot beenderen en stof vergaan zijn, werkelijk als een nieuwe schepping worden opgewekt?"

Zij zeggen ook: Nadat wij tot beenderen en stof zijn geworden, zullen wij dan zekerlijk als een nieuw schepsel opstaan?
17:50
قُلْ كُوْنُوْا حِجَارَةً اَوْ حَدِیْدًاۙ(۵۰)
Zeg: "Weest steen of ijzer,"

Antwoord: Zelfs indien gij van steen of ijzer waart,
17:51
اَوْ خَلْقًا مِّمَّا یَكْبُرُ فِیْ صُدُوْرِكُمْۚ-فَسَیَقُوْلُوْنَ مَنْ یُّعِیْدُنَاؕ-قُلِ الَّذِیْ فَطَرَكُمْ اَوَّلَ مَرَّةٍۚ-فَسَیُنْغِضُوْنَ اِلَیْكَ رُءُوْسَهُمْ وَ یَقُوْلُوْنَ مَتٰى هُوَؕ-قُلْ عَسٰۤى اَنْ یَّكُوْنَ قَرِیْبًا(۵۱)
"Of een andere schepping die naar uw gedachte het moeilijkst, is." Dan zullen zij zeggen: "Zeg, wie zal ons dan doen herleven?" Zeg: "Hij Die u de eerste maal heeft geschapen." Dan zullen zij het hoofd schudden tegen u en vragen: "Wanneer zal dit geschieden?" Zeg, "Waarschijnlijk is het nabij."

Of zelfs van iets, wat, volgens uwe meening, onmogelijk zou kunnen opgewekt worden. Maar zij zullen zeggen: Wie zal ons doen herleven? Antwoord: Hij die u de eerste maal schiep. En zij zullen hun hoofd om u schudden, zeggende: Wanneer zal dit plaats hebben? Antwoord: Misschien is het nabij.
17:52
یَوْمَ یَدْعُوْكُمْ فَتَسْتَجِیْبُوْنَ بِحَمْدِهٖ وَ تَظُنُّوْنَ اِنْ لَّبِثْتُمْ اِلَّا قَلِیْلًا۠(۵۲)
De Dag waarop Hij u zal roepen zult gij Hem met de lof die Hem toekomt antwoorden en gij zult denken dat gij slechts een korte wijle hebt vertoefd.

Op dien dag zal God u uit uwe graven oproepen, en gij zult gehoorzamen, terwijl gij zijn lof verkondigt en het zal u toeschijnen, als waart gij daar slechts korten tijd verbleven.
17:53
وَ قُلْ لِّعِبَادِیْ یَقُوْلُوا الَّتِیْ هِیَ اَحْسَنُؕ-اِنَّ الشَّیْطٰنَ یَنْزَغُ بَیْنَهُمْؕ-اِنَّ الشَّیْطٰنَ كَانَ لِلْاِنْسَانِ عَدُوًّا مُّبِیْنًا(۵۳)
En zeg tot Mijn dienaren dat zij spreken wat het beste is. Voorwaar, Satan sticht onenigheid onder hen. Voorwaar, Satan is de mens een verklaarde vijand.

Zeg tot mijne dienaren, dat zij met zachtheid tot de ongeloovigen spreken, opdat zij hen niet verbitteren; want Satan zaait tweedracht onder hen, en Satan is een verklaarde vijand der menschen.
17:54
رَبُّكُمْ اَعْلَمُ بِكُمْؕ-اِنْ یَّشَاْ یَرْحَمْكُمْ اَوْ اِنْ یَّشَاْ یُعَذِّبْكُمْؕ-وَ مَاۤ اَرْسَلْنٰكَ عَلَیْهِمْ وَكِیْلًا(۵۴)
Uw Heer kent u het best. Indien het Hem behaagt zal Hij u barmhartigheid tonen of straffen, maar Wij hebben U niet als voogd over hen gezonden.

Uw Heer kent u wel: indien het hem behaagt, zal hij u straffen; en wij hebben u niet gezonden om hun bewaarder te wezen.
17:55
وَ رَبُّكَ اَعْلَمُ بِمَنْ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-وَ لَقَدْ فَضَّلْنَا بَعْضَ النَّبِیّٖنَ عَلٰى بَعْضٍ وَّ اٰتَیْنَا دَاوٗدَ زَبُوْرًا(۵۵)
En uw Heer kent het best al hetgeen in de hemelen en op aarde is. En Wij hebben sommige profeten boven de anderen doen uitmunten en aan David hebben Wij Zaboer (de Psalmen) geschonken.

Uw Heer kent alle personen, in den hemel en op aarde. Wij hebben sommige profeten bijzondere gunsten boven andere geschonken, en wij gaven David de psalmen.
17:56
قُلِ ادْعُوا الَّذِیْنَ زَعَمْتُمْ مِّنْ دُوْنِهٖ فَلَا یَمْلِكُوْنَ كَشْفَ الضُّرِّ عَنْكُمْ وَ لَا تَحْوِیْلًا(۵۶)
Zeg, "Roept degenen aan die gij u naast Hem inbeeldt; maar dezen hebben geen macht om het kwaad van u te verwijderen, of het te veranderen."

Zeg: Roep hen ter hulp, welke gij u verbeeldt dat goden buiten hem zijn, en gij zult zien, dat zij niet in staat zijn u van het booze te verlossen, of het af te keeren.
17:57
اُولٰٓىٕكَ الَّذِیْنَ یَدْعُوْنَ یَبْتَغُوْنَ اِلٰى رَبِّهِمُ الْوَسِیْلَةَ اَیُّهُمْ اَقْرَبُ وَ یَرْجُوْنَ رَحْمَتَهٗ وَ یَخَافُوْنَ عَذَابَهٗؕ-اِنَّ عَذَابَ رَبِّكَ كَانَ مَحْذُوْرًا(۵۷)
Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid zoekend, zelfs de meest nabijzijnden, op Zijn barmhartigheid hopend en Zijn straf vrezend. Voorwaar, de straf van uw Heer dient te worden gevrees??.

Zij, welke gij aanroept, begeeren zelven nader met hunnen Heer te worden verbonden, trachtende hem zoo nabij mogelijk te komen; zij hopen mede op zijne genade en vreezen zijne straf; want de straf van uw Heer is vreeselijk.
17:58
وَ اِنْ مِّنْ قَرْیَةٍ اِلَّا نَحْنُ مُهْلِكُوْهَا قَبْلَ یَوْمِ الْقِیٰمَةِ اَوْ مُعَذِّبُوْهَا عَذَابًا شَدِیْدًاؕ-كَانَ ذٰلِكَ فِی الْكِتٰبِ مَسْطُوْرًا(۵۸)
Er is geen stad of Wij zullen die voor de Dag der Opstanding verdelgen of streng straffen. Dit staat in het Boek geschreven.

Er is geene stad, welke wij niet vóór den dag der opstanding zullen bestraffen. Dit is in het boek onzer eeuwige besluiten opgeschreven.
17:59
وَ مَا مَنَعَنَاۤ اَنْ نُّرْسِلَ بِالْاٰیٰتِ اِلَّاۤ اَنْ كَذَّبَ بِهَا الْاَوَّلُوْنَؕ-وَ اٰتَیْنَا ثَمُوْدَ النَّاقَةَ مُبْصِرَةً فَظَلَمُوْا بِهَاؕ-وَ مَا نُرْسِلُ بِالْاٰیٰتِ اِلَّا تَخْوِیْفًا(۵۹)
En niets weerhoudt Ons van het zenden van tekenen, behalve dat de vroegere volkeren ze hebben verloochend. En Wij gaven aan de Samoed de kamelin als een zichtbaar teken doch zij deden haar kwaad; Wij zenden slechts tekenen om te waarschuwen.

Niets had ons verhinderd, u met wonderen te zenden, behalve dat de vroegere volkeren die van bedrog hebben beschuldigd. Wij gaven den stam van Thamoed op zijn verzoek, zichtbaar de wijfjes kameel; doch zij handelden onrechtvaardig er mede, en wij zonden geen profeet met wonderen, dan om schrik in te boezemen.
17:60
وَ اِذْ قُلْنَا لَكَ اِنَّ رَبَّكَ اَحَاطَ بِالنَّاسِؕ-وَ مَا جَعَلْنَا الرُّءْیَا الَّتِیْۤ اَرَیْنٰكَ اِلَّا فِتْنَةً لِّلنَّاسِ وَ الشَّجَرَةَ الْمَلْعُوْنَةَ فِی الْقُرْاٰنِؕ-وَ نُخَوِّفُهُمْۙ-فَمَا یَزِیْدُهُمْ اِلَّا طُغْیَانًا كَبِیْرًا۠(۶۰)
En toen Wij tot u zeiden: "Voorzeker, uw Heer heeft het volk in Zijn hand." Wij gaven het visioen dat Wij u toonden slechts als een beproeving voor de mensen, evenals de gevloekte boom in de Koran. En Wij waarschuwen hen, doch het doet hen slechts in grotere overtreding toenemen.

Gedenk toen wij tot u zeiden: Waarlijk, uw Heer omringt de menschen door zijne kennis en macht. Wij hebben het visioen bepaald, hetwelk wij u toonden, en ook den boom, dien wij in den Koran hebben gevloekt, alleen tot eene aanleiding van twist voor de menschen, en om hen met angst te slaan, maar dit zal hen slechts met meer weerspannigheid doen zondigen.
17:61
وَ اِذْ قُلْنَا لِلْمَلٰٓىٕكَةِ اسْجُدُوْا لِاٰدَمَ فَسَجَدُوْۤا اِلَّاۤ اِبْلِیْسَؕ-قَالَ ءَاَسْجُدُ لِمَنْ خَلَقْتَ طِیْنًاۚ(۶۱)
En toen Wij tot de engelen zeiden: "Betuigt eer aan Adam," betuigden zij eer, behalve Iblies. Hij zeide: "Moet ik mij ter aarde werpen voor iemand die Gij geschapen hebt uit klei?"

En gedenk, toen wij tot de engelen zeiden: Aanbidt Adam, en zij baden hem allen aan, behalve Eblis, die zeide: Zou ik hem aanbidden dien gij van klei hebt geschapen?
17:62
قَالَ اَرَءَیْتَكَ هٰذَا الَّذِیْ كَرَّمْتَ عَلَیَّ٘-لَىٕنْ اَخَّرْتَنِ اِلٰى یَوْمِ الْقِیٰمَةِ لَاَحْتَنِكَنَّ ذُرِّیَّتَهٗۤ اِلَّا قَلِیْلًا(۶۲)
En hij zeide: "Hebt Gij hem boven mij ge?erd? Indien Gij mij tot de Dag der Opstanding uitstel verleent, zal ik voorzeker zijn nakomelingen mij doen volgen, op enkelen na."

En hij zeide: Ziet gij hem, dien gij meer dan mij hebt vereerd? waarlijk indien gij mij uitstel verleent tot den dag der opstanding, zal ik zijne geheele nakomelingschap uitroeien, een klein getal uitgezonderd.
17:63
قَالَ اذْهَبْ فَمَنْ تَبِعَكَ مِنْهُمْ فَاِنَّ جَهَنَّمَ جَزَآؤُكُمْ جَزَآءً مَّوْفُوْرًا(۶۳)
Hij zeide: "Ga heen! en wie onder hen u zal volgen, de hel zal voorwaar een ruime vergelding voor u allen zijn."

God antwoordde: Vertrek; ik geef u uitstel; maar de hel zal uwe vergelding zijn met allen die u volgen: waarlijk eene ruime vergelding voor uwe misdaden.
17:64
وَ اسْتَفْزِزْ مَنِ اسْتَطَعْتَ مِنْهُمْ بِصَوْتِكَ وَ اَجْلِبْ عَلَیْهِمْ بِخَیْلِكَ وَ رَجِلِكَ وَ شَارِكْهُمْ فِی الْاَمْوَالِ وَ الْاَوْلَادِ وَعِدْهُمْؕ-وَ مَا یَعِدُهُمُ الشَّیْطٰنُ اِلَّا غُرُوْرًا(۶۴)
"En bekoor met uw stem wie gij kunt en spoor uw ruiterij en uw voetvolk tegen hen aan en wees hun deelgenoot in hun weelde en hun kinderen, en doe hun beloften," - maar Satan geeft slechts bedriegelijk beloften -

En lok door uwe stem allen tot verleiding, welke gij kent en val hen op alle zijden met uwe ruitere en met uwe voetknechten aan, en wees hun deelgenoot in hunne rijkdommen en hunne kinderen, en doe hun beloften, (doch de duivel zal hun slechts bedriegelijke beloften doen).
17:65
اِنَّ عِبَادِیْ لَیْسَ لَكَ عَلَیْهِمْ سُلْطٰنٌؕ-وَ كَفٰى بِرَبِّكَ وَكِیْلًا(۶۵)
Voorzeker over Mijn dienaren zult gij geen macht hebben. En voldoende is uw Heer als Beschermer.

Wat mijne dienaren betreft, zult gij geene macht over hen hebben; want uw Heer is een toereikende schuts voor hen die vertrouwen in hem stellen.
17:66
رَبُّكُمُ الَّذِیْ یُزْجِیْ لَكُمُ الْفُلْكَ فِی الْبَحْرِ لِتَبْتَغُوْا مِنْ فَضْلِهٖؕ-اِنَّهٗ كَانَ بِكُمْ رَحِیْمًا(۶۶)
Uw Heer is Hij Die de schepen voor u over de zee stuwt, opdat gij Zijn overvloed moogt zoeken. Voorwaar, Hij is Genadig jegens u.

Het is uw Heer die de schepen op zee voorwaarts voor u drijft, opdat gij zoudt trachten, u zelven (door handel) van zijnen overvloed te verrijken; want hij is barmhartig omtrent u.
17:67
وَ اِذَا مَسَّكُمُ الضُّرُّ فِی الْبَحْرِ ضَلَّ مَنْ تَدْعُوْنَ اِلَّاۤ اِیَّاهُۚ-فَلَمَّا نَجّٰىكُمْ اِلَى الْبَرِّ اَعْرَضْتُمْؕ-وَ كَانَ الْاِنْسَانُ كَفُوْرًا(۶۷)
En indien een ongeluk op zee u treft, verdwijnen u degenen die gij aanroept, behalve Hij. Doch wanneer Hij u veilig aan land brengt wendt gij u af. Want de mens is zeer ondankbaar.

Als u een ongeval op zee overkomt, worden de valsche godheden, welke gij aanroept, door u vergeten, behalve hij zelf, maar wanneer hij u redt en op het droge brengt, wendt gij u van hem af, en keert tot uwe afgoden terug; want de mensch is ondankbaar.
17:68
اَفَاَمِنْتُمْ اَنْ یَّخْسِفَ بِكُمْ جَانِبَ الْبَرِّ اَوْ یُرْسِلَ عَلَیْكُمْ حَاصِبًا ثُمَّ لَا تَجِدُوْا لَكُمْ وَكِیْلًاۙ(۶۸)
Gevoelt gij u er dan veilig voor, dat Hij u zal verdelgen op het land of dat Hij een hevige storm tegen u zal doen opkomen? Gij zult dan voor u geen beschermer vinden.

Zijt gij dus zeker dat hij u niet door het droge land zal doen verzwelgen, of dat hij geen dwarrelwind tegen u zal zenden die het zand voortdrijft, ten einde u te overstelpen? Dan zult gij niemand vinden om u te beschermen.
17:69
اَمْ اَمِنْتُمْ اَنْ یُّعِیْدَكُمْ فِیْهِ تَارَةً اُخْرٰى فَیُرْسِلَ عَلَیْكُمْ قَاصِفًا مِّنَ الرِّیْحِ فَیُغْرِقَكُمْ بِمَا كَفَرْتُمْۙ-ثُمَّ لَا تَجِدُوْا لَكُمْ عَلَیْنَا بِهٖ تَبِیْعًا(۶۹)
Of weet gij dan zo zeker dat Hij u daarin niet voor de tweede maal zal terugzenden en dan een stormwind tegen u doen opkomen en u verdrinken wegens uw ongeloof, zodat gij daarin geen helper voor u tegen Ons zult vinden?

Of zijt gij zeker, dat hij u niet nog eens, ten tweeden male, tot de zee zal terugbrengen; dat hij geen hevigen wind tegen u zal zenden en dat hij u niet zal doen verdrinken, omdat gij ondankbaar zijt geweest? Maar dan zult gij niemand vinden, die u in dat ongeluk tegen ons kan verdedigen.
17:70
وَ لَقَدْ كَرَّمْنَا بَنِیْۤ اٰدَمَ وَ حَمَلْنٰهُمْ فِی الْبَرِّ وَ الْبَحْرِ وَ رَزَقْنٰهُمْ مِّنَ الطَّیِّبٰتِ وَ فَضَّلْنٰهُمْ عَلٰى كَثِیْرٍ مِّمَّنْ خَلَقْنَا تَفْضِیْلًا۠(۷۰)
En inderdaad hebben Wij de kinderen van Adam ge?erd en hen gedragen over land en zee, en hun van het goede gegeven en hen verheven boven velen dergenen die Wij hebben geschapen.

En wij hebben de kinderen van Adam met onderscheidene bijzondere voorrechten en gunsten vereerd; wij droegen hen ter land en ter zee en hebben hen van goed voedsel voorzien, en wij hebben hen de voorkeur gegeven boven velen der schepselen welke wij hebben geschapen, door hun groote voorrechten te verleenen.
17:71
یَوْمَ نَدْعُوْا كُلَّ اُنَاسٍۭ بِاِمَامِهِمْۚ-فَمَنْ اُوْتِیَ كِتٰبَهٗ بِیَمِیْنِهٖ فَاُولٰٓىٕكَ یَقْرَءُوْنَ كِتٰبَهُمْ وَ لَا یُظْلَمُوْنَ فَتِیْلًا(۷۱)
(Gedenk) de Dag waarop Wij elk volk met zijn leider zullen oproepen. Zij die hun boek in de rechter hand ontvangen, zullen hun boek lezen en hen zal geen onrecht worden aangedaan.

Op een zekeren dag zullen wij alle menschen oproepen, om met hunne opperhoofden te worden geoordeeld, en zij die het boek, dat hun gegeven werd, in de rechterhand hebben, zullen hun boek met vreugde en voldoening lezen en geen haar zal hun gekrenkt worden.
17:72
وَ مَنْ كَانَ فِیْ هٰذِهٖۤ اَعْمٰى فَهُوَ فِی الْاٰخِرَةِ اَعْمٰى وَ اَضَلُّ سَبِیْلًا(۷۲)
Maar wie blind is geweest in deze wereld zal blind zijn in het Hiernamaals; hij is ver afgedwaald van de rechte weg.

En wie in dit leven blind is geweest, zal ook blind in het volgende leven zijn en zal het meeste van den drempel der gelukzaligheid afdwalen.
17:73
وَ اِنْ كَادُوْا لَیَفْتِنُوْنَكَ عَنِ الَّذِیْۤ اَوْحَیْنَاۤ اِلَیْكَ لِتَفْتَرِیَ عَلَیْنَا غَیْرَهٗ ﳓ وَ اِذًا لَّاتَّخَذُوْكَ خَلِیْلًا(۷۳)
En voorzeker zij zouden u (de profeet) willen afleiden van hetgeen Wij u hebben geopenbaard, opdat gij iets anders over Ons mocht verzinnen; dan zouden zij u zeker tot vriend hebben genomen.

Het scheelde slechts weinig, of de ongeloovigen hadden u in verzoeking gebracht, u van de vermaningen te verwijderen, welke wij u hebben geopenbaard, opdat gij iets anders omtrent ons zoudt uitdenken, en dan zouden zij u als hunnen vriend hebben beschouwd.
17:74
وَ لَوْ لَاۤ اَنْ ثَبَّتْنٰكَ لَقَدْ كِدْتَّ تَرْكَنُ اِلَیْهِمْ شَیْــٴًـا قَلِیْلًاۗۙ(۷۴)
En indien Wij u niet hadden gesterkt zoudt gij aan hen een weinig gehoor gegeven hebben.

En indien wij u niet hadden bevestigd, zoudt gij er zekerlijk zeer nabij zijn geweest, eenigszins tot hen over te hellen.
17:75
اِذًا لَّاَذَقْنٰكَ ضِعْفَ الْحَیٰوةِ وَ ضِعْفَ الْمَمَاتِ ثُمَّ لَا تَجِدُ لَكَ عَلَیْنَا نَصِیْرًا(۷۵)
Dan zouden Wij u een dubbele straf in dit leven en in het Hiernamaals hebben doen ondergaan en gij zoudt voor u geen helper tegen Ons hebben kunnen vinden.

Dan zouden wij u zekerlijk de straf des levens en de straf des doods hebben doen ondervinden, en gij zoudt niemand hebben gevonden om u tegen ons te verdedigen.
17:76
وَ اِنْ كَادُوْا لَیَسْتَفِزُّوْنَكَ مِنَ الْاَرْضِ لِیُخْرِجُوْكَ مِنْهَا وَ اِذًا لَّا یَلْبَثُوْنَ خِلٰفَكَ اِلَّا قَلِیْلًا(۷۶)
Zij trachten u, door u vrees in te boezemen, uit het land te verdrijven; dan zullen zij daarna (na uw vertrek) nog slechts korte tijd in rust blijven.

De ongeloovigen hebben evenzeer getracht, u het land te doen verlaten, om u daaruit te verdrijven; maar dan zouden zij daarin niet dan gedurende korten tijd na u zijn gebleven.
17:77
سُنَّةَ مَنْ قَدْ اَرْسَلْنَا قَبْلَكَ مِنْ رُّسُلِنَا وَ لَا تَجِدُ لِسُنَّتِنَا تَحْوِیْلًا۠(۷۷)
(Dit was Onze) handelwijze met Onze boodschappers die Wij v??r u zonden; en gij zult geen verandering vinden in Onze wijze van handelen.

Dit is de wijze van handelen welke wij ons zelven hebben voorgeschreven met betrekking tot onze gezanten, welke wij reeds vóór u hebben gezonden, en gij zult geene verandering vinden in de wegen welke wij hebben gevolgd.
17:78
اَقِمِ الصَّلٰوةَ لِدُلُوْكِ الشَّمْسِ اِلٰى غَسَقِ الَّیْلِ وَ قُرْاٰنَ الْفَجْرِؕ-اِنَّ قُرْاٰنَ الْفَجْرِ كَانَ مَشْهُوْدًا(۷۸)
Houd het gebed bij het verbleken van de zon tot aan het donker van de nacht; en het reciteren bij de dageraad. Voorwaar, van het reciteren bij de dageraad wordt getuigd.

Doe uw gebed geregeld bij het ondergaan der zon, bij de eerste duisternis van den nacht en het gebed van den ochtendstond: want het gebed van den ochtendstond geschiedt in het bijzijn van de engelen die daarvan getuigenis geven.
17:79
وَ مِنَ الَّیْلِ فَتَهَجَّدْ بِهٖ نَافِلَةً لَّكَ ﳓ عَسٰۤى اَنْ یَّبْعَثَكَ رَبُّكَ مَقَامًا مَّحْمُوْدًا(۷۹)
Blijf gedurende een deel van de nacht vrijwillig wakker (voor het gebed). Waarschijnlijk zal uw Heer u een verheven rang verschaffen.

En besteed ook een deel van den nacht aan het gebed, als een onverplicht werk voor u: misschien zal uw Heer u tot een eervolle plaats oproepen.
17:80
وَ قُلْ رَّبِّ اَدْخِلْنِیْ مُدْخَلَ صِدْقٍ وَّ اَخْرِجْنِیْ مُخْرَ جَ صِدْقٍ وَّ اجْعَلْ لِّیْ مِنْ لَّدُنْكَ سُلْطٰنًا نَّصِیْرًا(۸۰)
En zeg: "O mijn Heer, laat mijn intrede een goede intrede en mijn uitgang een goede uitgang zijn. En schenk,mij van U een gezag dat tot hulp zou kunnen strekken."

En zeg: O Heer! doe mij door een gunstige ingang binnentreden en doe mij door een gunstige uitgang uitgaan en verleen mij eene ondersteunende macht voor u.
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

بَنِیْٓ اِسْرَآءِیْل
بَنِیْٓ اِسْرَآءِیْل
  00:00



Download

بَنِیْٓ اِسْرَآءِیْل
بَنِیْٓ اِسْرَآءِیْل
  00:00



Download