READ
Surah Al-Hijr
اَلْحِجْر
99 Ayaat مکیۃ
قَالَ هٰذَا صِرَاطٌ عَلَیَّ مُسْتَقِیْمٌ(۴۱)
God zeide: "Dit is een pad, rechtstreeks tot Mij."
Hij zei: "Dit is voor mij een juiste weg,
اِنَّ عِبَادِیْ لَیْسَ لَكَ عَلَیْهِمْ سُلْطٰنٌ اِلَّا مَنِ اتَّبَعَكَ مِنَ الْغٰوِیْنَ(۴۲)
"Gij zult over Mijn dienaren zeker geen macht hebben, met uitzondering van de dwalenden die u volgen."
want over Mijn dienaren heb jij geen gezag behalve over die misleiden die jou volgen."
وَ اِنَّ جَهَنَّمَ لَمَوْعِدُهُمْ اَجْمَعِیْنَ۫ۙ(۴۳)
"En de hel is zeker de beloofde plaats voor hen allen."
En de hel is de plaats die voor hen allen tezamen is aangewezen.
لَهَا سَبْعَةُ اَبْوَابٍؕ-لِكُلِّ بَابٍ مِّنْهُمْ جُزْءٌ مَّقْسُوْمٌ۠(۴۴)
"Zij heeft zeven poorten en elke poort heeft een gedeelte hunner toegewezen gekregen."
Die heeft zeven poorten; elke poort ervan heeft een toegewezen deel.
اِنَّ الْمُتَّقِیْنَ فِیْ جَنّٰتٍ وَّ عُیُوْنٍؕ(۴۵)
Voorwaar, de rechtschapenen zullen te midden van tuinen met bronnen zijn.
Maar de godvrezenden zullen in tuinen en bij bronnen zijn:
"Komt er in vrede en veiligheid binnen."
وَ نَزَعْنَا مَا فِیْ صُدُوْرِهِمْ مِّنْ غِلٍّ اِخْوَانًا عَلٰى سُرُرٍ مُّتَقٰبِلِیْنَ(۴۷)
En Wij zullen alle wrok uit hun hart uitroeien, op tronen zullen zij als broeders tegenover elkander zitten.
En Wij nemen weg wat er in hun harten aan wrok was, zodat zij als broeders op rustbanken tegenover elkaar zitten.
لَا یَمَسُّهُمْ فِیْهَا نَصَبٌ وَّ مَا هُمْ مِّنْهَا بِمُخْرَجِیْنَ(۴۸)
Vermoeidheid zal hen daar niet raken noch zullen zij er van worden verdreven.
Zij worden daarin niet door vermoeidheid overvallen en zij zullen er niet uit verdreven worden.
نَبِّئْ عِبَادِیْۤ اَنِّیْۤ اَنَا الْغَفُوْرُ الرَّحِیْمُۙ(۴۹)
Zeg tot Mijn dienaren dat Ik voorzeker Vergevensgezind, Genadevol ben.
Deel Mijn dienaren mee dat Ik de vergevende, de barmhartige ben.
En dat Mijn bestraffing de pijnlijke bestraffing is.
En bericht hun over de gasten van Ibrahiem.
اِذْ دَخَلُوْا عَلَیْهِ فَقَالُوْا سَلٰمًاؕ-قَالَ اِنَّا مِنْكُمْ وَ جِلُوْنَ(۵۲)
Toen zij bij hem binnentraden zeiden zij "Vrede", hij antwoordde: "Voorwaar, wij vrezen u."
Toen zij bij hem binnenkwamen en zeiden:"Vrede!" Hij zei: "Wij hebben ontzag voor jullie."
قَالُوْا لَا تَوْجَلْ اِنَّا نُبَشِّرُكَ بِغُلٰمٍ عَلِیْمٍ(۵۳)
Zij zeiden: "Vreest niet, wij geven u blijde tijding over een zoon, die met kennis zal zijn begiftigd."
Zij zeiden: "Heb geen ontzag, wij verkondigen jou het goede nieuws dat jij een verstandige jongen krijgt."
قَالَ اَبَشَّرْتُمُوْنِیْ عَلٰۤى اَنْ مَّسَّنِیَ الْكِبَرُ فَبِمَ تُبَشِّرُوْنَ(۵۴)
Hij zeide: "Geeft gij mij blijde tijding hoewel de ouderdom mij heeft achterhaald? Wat is het dan, waarover gij mij blijde tijding geeft?"
Hij zei: "Verkondigen jullie mij goed nieuws nu de ouderdom mij al getroffen heeft? Wat voor goed nieuws verkondigen jullie dan?"
قَالُوْا بَشَّرْنٰكَ بِالْحَقِّ فَلَا تَكُنْ مِّنَ الْقٰنِطِیْنَ(۵۵)
Zij zeiden: "Wij hebben u inderdaad in waarheid blijde tijding gegeven, behoor dus niet tot hen die wanhopen."
Zij zeiden: "Wij verkondigen jou de waarheid. Wees dus niet een van hen die de hoop opgeven."
قَالَ وَ مَنْ یَّقْنَطُ مِنْ رَّحْمَةِ رَبِّهٖۤ اِلَّا الضَّآلُّوْنَ(۵۶)
Hij zeide: "Wie kunnen aan de genade van hun Heer wanhopen, dan de dwalenden?"
Hij zei: "Wie zou er de hoop op de barmhartigheid van zijn Heer opgeven afgezien van hen die dwalen?"
قَالَ فَمَا خَطْبُكُمْ اَیُّهَا الْمُرْسَلُوْنَ(۵۷)
Hij zeide: "Wat is uw taak, o gij boodschappers?"
Hij zei: "Waar komen jullie voor, o gezondenen?"
قَالُوْۤا اِنَّاۤ اُرْسِلْنَاۤ اِلٰى قَوْمٍ مُّجْرِمِیْنَۙ(۵۸)
Zij zeiden: "Wij zijn naar een schuldig volk gezonden."
Zij zeiden: "Wij zijn gezonden naar misdadige mensen."
اِلَّاۤ اٰلَ لُوْطٍؕ-اِنَّا لَمُنَجُّوْهُمْ اَجْمَعِیْنَۙ(۵۹)
Doch wat de familie van Lot betreft, hen zullen Wij allen redden."
Uitgezonderd de familie van Loet, die zullen Wij allen tezamen redden,
اِلَّا امْرَاَتَهٗ قَدَّرْنَاۤۙ-اِنَّهَا لَمِنَ الْغٰبِرِیْنَ۠(۶۰)
"Behalve zijn vrouw. Wij hebben besloten, dat zij tot degenen zal behoren die achterblijven."
behalve zijn vrouw; Wij hebben verordend dat zij behoort tot hen die achterblijven.
فَلَمَّا جَآءَ اٰلَ لُوْطِ ﹰالْمُرْسَلُوْنَ ۙ(۶۱)
Toen de boodschappers tot de familie van Lot kwamen,
En toen de gezondenen bij de familie van Loet kwamen,
قَالَ اِنَّكُمْ قَوْمٌ مُّنْكَرُوْنَ(۶۲)
Zeide hij: "Voorwaar, gij zijt een groep vreemdelingen."
zei hij: "Jullie zijn onbekende mensen."
قَالُوْا بَلْ جِئْنٰكَ بِمَا كَانُوْا فِیْهِ یَمْتَرُوْنَ(۶۳)
Zij zeiden: "Neen, wij zijn met hetgeen waarover zij (de ongelovigen) twijfelden tot u gekomen."
Zij zeiden: "Welnee, maar wij zijn tot jou gekomen met dat wat zij voortdurend in twijfel trokken.
وَ اَتَیْنٰكَ بِالْحَقِّ وَ اِنَّا لَصٰدِقُوْنَ(۶۴)
"En wij zijn met de waarheid tot u gekomen en wij spreken zeker de waarheid.
En wij zijn tot jou gekomen met de waarheid en wij zijn echt oprecht.
فَاَسْرِ بِاَهْلِكَ بِقِطْعٍ مِّنَ الَّیْلِ وَ اتَّبِـعْ اَدْبَارَهُمْ وَ لَا یَلْتَفِتْ مِنْكُمْ اَحَدٌ وَّ امْضُوْا حَیْثُ تُؤْمَرُوْنَ(۶۵)
Ga daarom gedurende de nacht met uw familie weg en volg achter hen. En laat niemand uwer omkijken en gaat waarheen u is bevolen."
Vertrek dus met je familie in een deel van de nacht en volg hen in de achterhoede en niemand van jullie mag zich omdraaien; ga daarheen waar jullie bevolen wordt."
وَ قَضَیْنَاۤ اِلَیْهِ ذٰلِكَ الْاَمْرَ اَنَّ دَابِرَ هٰۤؤُلَآءِ مَقْطُوْعٌ مُّصْبِحِیْنَ(۶۶)
En Wij deelden hem dit gebod mede dat hun levenswortel tegen de morgen zou worden afgesneden.
En Wij kondigden hem de beslissing aan dat zij in de morgen tot de laatste toe geveld zouden zijn.
En de mensen van de stad kwamen om zich te vermaken.
قَالَ اِنَّ هٰۤؤُلَآءِ ضَیْفِیْ فَلَا تَفْضَحُوْنِۙ(۶۸)
Hij zeide: "Dit zijn mijn gasten maakt mij daarom niet te schande."
Hij zei: "Dit zijn mijn gasten, onteert mij dus niet.
En vreest God en maakt mij niet te schande."
قَالُوْۤا اَوَ لَمْ نَنْهَكَ عَنِ الْعٰلَمِیْنَ(۷۰)
Zij zeiden; "Hebben wij u niet verboden de mensen (te ontvangen)?"
Zij zeiden: "Hebben wij je niet verboden je in te laten met de wereldbewoners?"
قَالَ هٰۤؤُلَآءِ بَنٰتِیْۤ اِنْ كُنْتُمْ فٰعِلِیْنَؕ(۷۱)
Hij zeide: "Dit zijn mijn dochters als gij iets wilt doen."
Hij zei: "Hier zijn mijn dochters, als jullie echt iets doen willen."
لَعَمْرُكَ اِنَّهُمْ لَفِیْ سَكْرَتِهِمْ یَعْمَهُوْنَ(۷۲)
Bij uw leven, dezen zwerven in hun bedwelming blindelings rond.
Bij jouw leven, zij gingen in hun roes door met dwalen!
Toen greep de schreeuw hen bij zonsopgang.
فَجَعَلْنَا عَالِیَهَا سَافِلَهَا وَ اَمْطَرْنَا عَلَیْهِمْ حِجَارَةً مِّنْ سِجِّیْلٍؕ(۷۴)
En Wij keerden de stad ondersteboven en Wij deden brokken klei over hen regenen.
En Wij keerden haar ondersteboven en lieten er bakstenen op regenen.
اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیٰتٍ لِّلْمُتَوَسِّمِیْنَ(۷۵)
Hierin zijn voorzeker tekenen voor hen die onderzoeken.
Daarin zijn zeker tekenen voor hen die nauwkeurig beschouwen.
Zij ligt op een blijvende weg.
اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَاٰیَةً لِّلْمُؤْمِنِیْنَؕ(۷۷)
Hierin is voorzeker een teken voor hen die (willen) geloven.
Daarin zijn zeker tekenen voor hen die geloven.
وَ اِنْ كَانَ اَصْحٰبُ الْاَیْكَةِ لَظٰلِمِیْنَۙ(۷۸)
En de mensen van het Woud waren eveneens onrechtvaardig.
Ook de mensen van het kreupelbos waren onrechtplegers.
فَانْتَقَمْنَا مِنْهُمْۘ-وَ اِنَّهُمَا لَبِاِمَامٍ مُّبِیْنٍؕ۠(۷۹)
Wij straften hen daarom. En zij liggen beiden aan een open hoofdweg.
En Wij namen ook wraak op hen. Beide zijn zij een duidelijk voorbeeld.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan