READ
Surah Al-Hajj
اَلْحَجّ
78 Ayaat مدنیۃ
اَلَّذِیْنَ اِنْ مَّكَّنّٰهُمْ فِی الْاَرْضِ اَقَامُوا الصَّلٰوةَ وَ اٰتَوُا الزَّكٰوةَ وَ اَمَرُوْا بِالْمَعْرُوْفِ وَ نَهَوْا عَنِ الْمُنْكَرِؕ-وَ لِلّٰهِ عَاقِبَةُ الْاُمُوْرِ(۴۱)
Degenen die, indien Wij hen op aarde vestigen, het gebed verrichten en de Zakaat betalen en het goede bevelen en het kwade verbieden. En het eindbesluit in alles berust bij Allah.
En hij zal degenen ondersteunen, die, als wij hen op aarde nederzetten, het gebed in acht nemen en aalmoezen geven, en bevelen wat rechtvaardig en verbieden wat onrechtvaardig is. En aan God staat het einde van alle dingen.
وَ اِنْ یُّكَذِّبُوْكَ فَقَدْ كَذَّبَتْ قَبْلَهُمْ قَوْمُ نُوْحٍ وَّ عَادٌ وَّ ثَمُوْدُۙ(۴۲)
Indien zij u (Mohammed) verloochenen, v??r hen heeft het volk van Noach en Aad en Samoed ook verloochend;
Indien zij u, o Mahomet! van bedrog beschuldigen, neem dan in aanmerking, dat, vóór hen, het volk van Noach en de stammen van Ad en Thamoed
En het volk van Abraham en het volk van Lot
وَّ اَصْحٰبُ مَدْیَنَۚ-وَ كُذِّبَ مُوْسٰى فَاَمْلَیْتُ لِلْكٰفِرِیْنَ ثُمَّ اَخَذْتُهُمْۚ-فَكَیْفَ كَانَ نَكِیْرِ(۴۴)
En de inwoners van Midian eveneens. En Mozes werd ook verloochend. Maar Ik schonk de ongelovigen uitstel, daarna greep Ik hen, en hoe (groot) was toen Mijn afkeer!
En de bewoners van Madian hunne profeten van bedrog beschuldigden; ook Mozes werd van leugen beschuldigd; en ik verleende een groot uitstel aan de ongeloovigen, maar daarna kastijdde ik hen; en hoe vreeselijk was de verandering welke ik in hunnen toestand bracht!
فَكَاَیِّنْ مِّنْ قَرْیَةٍ اَهْلَكْنٰهَا وَ هِیَ ظَالِمَةٌ فَهِیَ خَاوِیَةٌ عَلٰى عُرُوْشِهَا وَ بِئْرٍ مُّعَطَّلَةٍ وَّ قَصْرٍ مَّشِیْدٍ(۴۵)
Hoe menige stad hebben Wij verdelgd, terwijl deze vol ongerechtigheid was, zodat de daken er van zijn ingestort en hoe menige bron en opgetrokken paleis werd verlaten.
Hoevele steden hebben wij verwoest, die goddeloos waren en die thans onder hare eigene bouwvallen zijn begraven. En hoevele bronnen en trotsche kasteelen werden er niet verlaten?
اَفَلَمْ یَسِیْرُوْا فِی الْاَرْضِ فَتَكُوْنَ لَهُمْ قُلُوْبٌ یَّعْقِلُوْنَ بِهَاۤ اَوْ اٰذَانٌ یَّسْمَعُوْنَ بِهَاۚ-فَاِنَّهَا لَا تَعْمَى الْاَبْصَارُ وَ لٰكِنْ تَعْمَى الْقُلُوْبُ الَّتِیْ فِی الصُّدُوْرِ(۴۶)
Hebben zij dan niet in het land gereisd zodat zij hart moesten hebben waarmee zij konden begrijpen en oren om er mee te horen? Voorzeker, het zijn niet de ogen die blind zijn doch het hart in (hun) borst is blind.
Reisden zij niet door het land? En hebben zij geene harten om er mede te begrijpen, en ooren om er mede te hooren? Waarlijk, hunne oogen zijn voor deze niet blind, maar de harten, die zich in hunne borsten bevinden zijn blind.
وَ یَسْتَعْجِلُوْنَكَ بِالْعَذَابِ وَ لَنْ یُّخْلِفَ اللّٰهُ وَعْدَهٗؕ-وَ اِنَّ یَوْمًا عِنْدَ رَبِّكَ كَاَلْفِ سَنَةٍ مِّمَّا تَعُدُّوْنَ(۴۷)
En zij dringen bij u aan de straf te verhaasten, doch Allah zal nimmer Zijn Belofte breken. Voorwaar bij uw Heer is ??n dag gelijk duizend jaren van uw berekening.
Zij zullen bij u er op aandringen, de bedreigde straf te verhaasten; maar God zal niet nalaten te volbrengen waarmede hij heeft bedreigd. Een dag met uwen Heer staat gelijk met duizend jaren uwer berekening.
وَ كَاَیِّنْ مِّنْ قَرْیَةٍ اَمْلَیْتُ لَهَا وَ هِیَ ظَالِمَةٌ ثُمَّ اَخَذْتُهَاۚ-وَ اِلَیَّ الْمَصِیْرُ۠(۴۸)
Hoe vele steden heb Ik uitstel verleend, hoewel zij vol ongerechtigheden waren. Daarna greep Ik hen en tot Mij is de terugkeer.
Aan hoevele steden gaf ik niet uitstel? maar zij waren goddeloos. Doch daarna kastijdde ik haar; en tot mij zullen zij komen, om op den laatsten dag geoordeeld te worden.
قُلْ یٰۤاَیُّهَا النَّاسُ اِنَّمَاۤ اَنَا لَكُمْ نَذِیْرٌ مُّبِیْنٌۚ(۴۹)
Zeg: "O mensdom, ik ben slechts een duidelijke waarschuwer voor u."
Zeg: O menschen! waarlijk, ik ben slechts een openbaar prediker onder u.
فَالَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ لَهُمْ مَّغْفِرَةٌ وَّ رِزْقٌ كَرِیْمٌ(۵۰)
Degenen, die geloven en goede werken verrichten, voor hen is er vergiffenis en een eerzaam levensonderhoud.
En zij die gelooven en goede werken doen, zullen vergiffenis en eene heerlijke belooning verwerven.
وَ الَّذِیْنَ سَعَوْا فِیْۤ اٰیٰتِنَا مُعٰجِزِیْنَ اُولٰٓىٕكَ اَصْحٰبُ الْجَحِیْمِ(۵۱)
Doch degenen die trachten Onze woorden krachteloos te maken, zullen de bewoners van het Vuur zijn.
Maar zij die trachten onze teekenen krachteloos te maken, zullen bewoners der hel zijn.
وَ مَاۤ اَرْسَلْنَا مِنْ قَبْلِكَ مِنْ رَّسُوْلٍ وَّ لَا نَبِیٍّ اِلَّاۤ اِذَا تَمَنّٰۤى اَلْقَى الشَّیْطٰنُ فِیْۤ اُمْنِیَّتِهٖۚ-فَیَنْسَخُ اللّٰهُ مَا یُلْقِی الشَّیْطٰنُ ثُمَّ یُحْكِمُ اللّٰهُ اٰیٰتِهٖؕ-وَ اللّٰهُ عَلِیْمٌ حَكِیْمٌۙ(۵۲)
Nimmer zonden Wij een boodschapper of een profeet v??r u of, wanneer hij (zijn boodschap) verkondigde, kwam de duivel er tussen. Doch Allah doet hetgeen Satan inblaast te niet. Dan bevestigt Allah Zijn woorden en Allah is Alwetend, Alwijs.
Wij hebben geen' gezant of profeet vóór u gezonden, of als hij las, gaf Satan hem eene verkeerde gedachte in. Maar God zal nietig maken wat Satan hun inblaast, en God zal zijne teekens bevestigen; want God is alwetend en wijs.
لِّیَجْعَلَ مَا یُلْقِی الشَّیْطٰنُ فِتْنَةً لِّلَّذِیْنَ فِیْ قُلُوْبِهِمْ مَّرَضٌ وَّ الْقَاسِیَةِ قُلُوْبُهُمْؕ-وَ اِنَّ الظّٰلِمِیْنَ لَفِیْ شِقَاقٍۭ بَعِیْدٍۙ(۵۳)
Zodat Hij hetgeen Satan inblaast tot een beproeving moge maken voor degenen in wier hart een ziekte is en wier hart verhard is - voorzeker, de onrechtvaardigen zijn in groot verzet -
Maar God veroorlooft het te doen, opdat de ingevingen van Satan eene beproeving zouden zijn voor hen, wier hart door ziekte is aangedaan en wier boezem verhard is (want waarlijk de goddeloozen zijn ver van de waarheid verwijderd).
وَّ لِیَعْلَمَ الَّذِیْنَ اُوْتُوا الْعِلْمَ اَنَّهُ الْحَقُّ مِنْ رَّبِّكَ فَیُؤْمِنُوْا بِهٖ فَتُخْبِتَ لَهٗ قُلُوْبُهُمْؕ-وَ اِنَّ اللّٰهَ لَهَادِ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْۤا اِلٰى صِرَاطٍ مُّسْتَقِیْمٍ(۵۴)
En opdat degenen aan wie kennis is gegeven mogen weten dat het (de verkondiging) de waarheid is van uw Heer, opdat zij er in mogen geloven en hun hart nederig voor Hem moge worden. Waarlijk Allah leidt degenen die geloven naar het rechte pad.
Opdat zij wien verstand werd geschonken, zouden mogen weten, dat dit boek de waarheid van hunnen Heer is en zij daarin zouden gelooven, en opdat hunne harten daarop zouden vertrouwen; want waarlijk, God is de leider op den rechten weg van hen die gelooven.
وَ لَا یَزَالُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا فِیْ مِرْیَةٍ مِّنْهُ حَتّٰى تَاْتِیَهُمُ السَّاعَةُ بَغْتَةً اَوْ یَاْتِیَهُمْ عَذَابُ یَوْمٍ عَقِیْمٍ(۵۵)
En de ongelovigen zullen er over in twijfel blijven tot onverwachts het Uur hen achterhaalt, of de straf van een rampzalige Dag over hen komt.
Maar de ongeloovigen zullen niet ophouden daaraan te twijfelen, tot dat het uur des oordeels plotseling over hen zal komen, of dat de straf van een droevigen dag hen overvalt.
اَلْمُلْكُ یَوْمَىٕذٍ لِّلّٰهِؕ-یَحْكُمُ بَیْنَهُمْؕ-فَالَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ فِیْ جَنّٰتِ النَّعِیْمِ(۵۶)
Op die Dag zal het koninkrijk van Allah zijn. Hij zal onder hen richten. Zij die geloven en goede werken verrichten, zullen in tuinen van zaligheid vertoeven.
Op dien dag zal het koninkrijk Gods zijn; hij zal tusschen hen richten. En zij die beloofd zullen hebben, en rechtvaardigheid uitgeoefend, zullen in tuinen des vermaaks verblijf houden.
وَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا وَ كَذَّبُوْا بِاٰیٰتِنَا فَاُولٰٓىٕكَ لَهُمْ عَذَابٌ مُّهِیْنٌ۠(۵۷)
Doch die niet geloven en Onze tekenen verloochenen zullen een schandelijke straf ondergaan.
Maar zij die niet geloofd zullen hebben en onze teekenen van valschheid hebben beschuldigd, zullen eene schandelijke straf ondergaan.
وَ الَّذِیْنَ هَاجَرُوْا فِیْ سَبِیْلِ اللّٰهِ ثُمَّ قُتِلُوْۤا اَوْ مَاتُوْا لَیَرْزُقَنَّهُمُ اللّٰهُ رِزْقًا حَسَنًاؕ-وَ اِنَّ اللّٰهَ لَهُوَ خَیْرُ الرّٰزِقِیْنَ(۵۸)
Degenen die hun huizen verlaten terwille van Allah, en dan sneuvelen of sterven, voorwaar voor hen zal Allah een goede voorziening verschaffen. En voorzeker Allah is de Beste der Voorzieners.
En wat hen betreft, die hunne woning zullen hebben verlaten voor de zaak van Gods waar geloof, en daarna gedood of gestorven zullen zijn, aan dezen zal God eene uitmuntende belooning geven; en God is de beste belooner.
لَیُدْخِلَنَّهُمْ مُّدْخَلًا یَّرْضَوْنَهٗؕ-وَ اِنَّ اللّٰهَ لَعَلِیْمٌ حَلِیْمٌ(۵۹)
Gewis zal Hij hen een plaats doen binnengaan waarmee zij zeer tevreden zullen zijn. Allah is inderdaad Alwetend, Verdraagzaam.
Hij zal hen het paradijs binnenleiden, op eene wijze die hun behagen zal; want God is wijs en genadig. Zoo is het.
ذٰلِكَۚ-وَ مَنْ عَاقَبَ بِمِثْلِ مَا عُوْقِبَ بِهٖ ثُمَّ بُغِیَ عَلَیْهِ لَیَنْصُرَنَّهُ اللّٰهُؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَعَفُوٌّ غَفُوْرٌ(۶۰)
Zo zal het zijn. En wie vergeldt in de mate waarin hem onrecht is aangedaan en men doet hem dan opnieuw onrecht, hem zal Allah voorzeker bijstaan. Waarlijk, Allah is Begenadigend, Vergevensgezind.
Wie eene wraak zal nemen gelijk aan de schade welke hem werd toegebracht, en daarna onrechtvaardig zal worden behandeld, waarlijk God zal hem ondersteunen; want God is barmhartig en vergevensgezind.
ذٰلِكَ بِاَنَّ اللّٰهَ یُوْلِجُ الَّیْلَ فِی النَّهَارِ وَ یُوْلِجُ النَّهَارَ فِی الَّیْلِ وَ اَنَّ اللّٰهَ سَمِیْعٌۢ بَصِیْرٌ(۶۱)
Dat is omdat Allah de nacht doet overgaan in de dag en de dag doet overgaan in de nacht, en omdat Allah Alhorend, Alziende is.
Dit zal gedaan worden, dewijl God den nacht op den dag en den dag op den nacht doet volgen, en omdat God zoo wel hoort als ziet.
ذٰلِكَ بِاَنَّ اللّٰهَ هُوَ الْحَقُّ وَ اَنَّ مَا یَدْعُوْنَ مِنْ دُوْنِهٖ هُوَ الْبَاطِلُ وَ اَنَّ اللّٰهَ هُوَ الْعَلِیُّ الْكَبِیْرُ(۶۲)
Dat is omdat Allah de Waarheid is en hetgeen zij aanroepen nevens Hem vals is. Voorzeker Allah is de Hoge, de Grote.
Dit is omdat God waarheid is, en dewijl hetgeen zij naast hem aanroepen, ijdelheid is, en omdat God de verhevene, de machtige is.
اَلَمْ تَرَ اَنَّ اللّٰهَ اَنْزَلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءً٘-فَتُصْبِحُ الْاَرْضُ مُخْضَرَّةًؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَطِیْفٌ خَبِیْرٌۚ(۶۳)
Hebt gij niet gezien, dat Allah water uit de hemel nederzendt en de aarde daardoor groen wordt? Allah is inderdaad Aldoordringend, Alwetend.
Ziet gij niet, dat God water van den hemel nederzendt en dat de aarde groen wordt? want God is barmhartig en wijs.
لَهٗ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الْاَرْضِؕ-وَ اِنَّ اللّٰهَ لَهُوَ الْغَنِیُّ الْحَمِیْدُ۠(۶۴)
Aan Hem behoort al hetgeen in de hemelen en op aarde is. En Allah is inderdaad Zichzelf-genoeg, Geprezen.
Aan hem behoort alles wat in den hemel en op de aarde is, en God volstaat in zich zelven, en is waardig geprezen te worden.
اَلَمْ تَرَ اَنَّ اللّٰهَ سَخَّرَ لَكُمْ مَّا فِی الْاَرْضِ وَ الْفُلْكَ تَجْرِیْ فِی الْبَحْرِ بِاَمْرِهٖؕ-وَ یُمْسِكُ السَّمَآءَ اَنْ تَقَعَ عَلَى الْاَرْضِ اِلَّا بِاِذْنِهٖؕ-اِنَّ اللّٰهَ بِالنَّاسِ لَرَءُوْفٌ رَّحِیْمٌ(۶۵)
Hebt gij niet gezien, dat Allah al hetgeen op aarde is in uw dienst heeft gesteld, en dat de schepen op Zijn bevel de zee?n doorkruisen? En Hij weerhoudt de hemel ervan op aarde te vallen behalve met Zijn toestemming. Waarlijk, Allah is Liefderijk en Genadevol voor de mensen.
Ziet gij niet, dat God alles wat op de aarde is en de schepen, die op de zee zeilen, door zijn bevel aan uwen dienst heeft onderworpen? Hij ondersteunt den hemel, dat die niet dan op zijn verlof op de aarde nedervalle: want God is genadig omtrent den mensch en barmhartig.
وَ هُوَ الَّذِیْۤ اَحْیَاكُمْ٘-ثُمَّ یُمِیْتُكُمْ ثُمَّ یُحْیِیْكُمْؕ-اِنَّ الْاِنْسَانَ لَكَفُوْرٌ(۶۶)
Hij is het, Die u leven schonk. Hij zal u doen sterven, daarna zal Hij u wederom tot leven opwekken. Waarlijk de mens is uiterst ondankbaar.
Hij is het die u leven heeft gegeven, en u later zal doen sterven, daarna zal hij u bij de opstanding tot het leven doen verrijzen; maar waarlijk de mensch is ondankbaar.
لِكُلِّ اُمَّةٍ جَعَلْنَا مَنْسَكًا هُمْ نَاسِكُوْهُ فَلَا یُنَازِعُنَّكَ فِی الْاَمْرِ وَ ادْعُ اِلٰى رَبِّكَؕ-اِنَّكَ لَعَلٰى هُدًى مُّسْتَقِیْمٍ(۶۷)
Voor elk volk hebben Wij wijdingen vastgesteld die zij moeten volgen; laat hen daarom niet met u er over redetwisten; doch nodigt hen tot uw Heer, waarlijk gij volgt de juiste leiding.
Voor de belijders van iederen godsdienst hebben wij zekere gebruiken vastgesteld, welke zij in acht moeten nemen. Laten zij dus niet met u daarover twisten, maar noodig hen tot uwen Heer; want gij volgt den rechten weg.
وَ اِنْ جٰدَلُوْكَ فَقُلِ اللّٰهُ اَعْلَمُ بِمَا تَعْمَلُوْنَ(۶۸)
Doch indien zij met u redetwisten, zeg dan: "Allah weet het beste wat gij doet."
Maar indien zij in woordenwisseling met u treden, antwoord: God weet wel wat gij doet;
اَللّٰهُ یَحْكُمُ بَیْنَكُمْ یَوْمَ الْقِیٰمَةِ فِیْمَا كُنْتُمْ فِیْهِ تَخْتَلِفُوْنَ(۶۹)
"Allah zal onder u richten op de Dag der Opstanding over datgene waarover gij van mening verschildet."
God zal tusschen u richten op den dag der opstanding, nopens datgene waarover gij thans verschilt.
اَلَمْ تَعْلَمْ اَنَّ اللّٰهَ یَعْلَمُ مَا فِی السَّمَآءِ وَ الْاَرْضِؕ-اِنَّ ذٰلِكَ فِیْ كِتٰبٍؕ-اِنَّ ذٰلِكَ عَلَى اللّٰهِ یَسِیْرٌ(۷۰)
Weet gij niet dat Allah al hetgeen in de hemelen en op aarde is, kent? Voorwaar dat is vastgesteld in een Boek, dat is gemakkelijk voor Allah.
Weet gij niet dat God alles kent wat in den hemel en op aarde is? Waarlijk, dit is geschreven in het boek zijner besluiten, en dit is God gemakkelijk.
وَ یَعْبُدُوْنَ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ مَا لَمْ یُنَزِّلْ بِهٖ سُلْطٰنًا وَّ مَا لَیْسَ لَهُمْ بِهٖ عِلْمٌؕ-وَ مَا لِلظّٰلِمِیْنَ مِنْ نَّصِیْرٍ(۷۱)
En zij aanbidden naast Allah, waartoe Hij geen machtiging heeft nedergezonden, en waaromtrent zij geen kennis bezitten. En voor degenen die kwaad bedrijven is er geen helper.
Zij aanbidden naast God datgene, waaromtrent hij geen overtuigend bewijs heeft nedergezonden, en waarvan zij geene kennis bezitten, maar de onrechtvaardigen zullen niemand ter hunner ondersteuning hebben.
وَ اِذَا تُتْلٰى عَلَیْهِمْ اٰیٰتُنَا بَیِّنٰتٍ تَعْرِفُ فِیْ وُجُوْهِ الَّذِیْنَ كَفَرُوا الْمُنْكَرَؕ-یَكَادُوْنَ یَسْطُوْنَ بِالَّذِیْنَ یَتْلُوْنَ عَلَیْهِمْ اٰیٰتِنَاؕ-قُلْ اَفَاُنَبِّئُكُمْ بِشَرٍّ مِّنْ ذٰلِكُمْؕ-اَلنَّارُؕ-وَعَدَهَا اللّٰهُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْاؕ-وَ بِئْسَ الْمَصِیْرُ۠(۷۲)
En wanneer Onze duidelijke tekenen aan hen worden voorgedragen zult gij afkeuring bespeuren op het gezicht der ongelovigen. Bijna zouden zij degenen, die Onze tekenen aan hen verhalen, aanvallen. Zeg: "Zal ik u over iets ergers dan dat inlichten? Het Vuur, Allah heeft het beloofd aan de ongelovigen. En dat is een slechte bestemming."
En als hun onze duidelijke teekens worden herhaald, zult gij in de houding der ongeloovigen minachting daarvoor bemerken; en zij zijn gereed degenen gewelddadig te behandelen, die hun onze teekenen verhalen. Zeg: Zal ik u iets vreeselijkers dan dit verklaren? Het vuur der hel, waarmede God dengenen heeft bedreigd die niet gelooven, is vreeselijk; dat zal eene ongelukkige reis wezen.
یٰۤاَیُّهَا النَّاسُ ضُرِبَ مَثَلٌ فَاسْتَمِعُوْا لَهٗؕ-اِنَّ الَّذِیْنَ تَدْعُوْنَ مِنْ دُوْنِ اللّٰهِ لَنْ یَّخْلُقُوْا ذُبَابًا وَّ لَوِ اجْتَمَعُوْا لَهٗؕ-وَ اِنْ یَّسْلُبْهُمُ الذُّبَابُ شَیْــٴًـا لَّا یَسْتَنْقِذُوْهُ مِنْهُؕ-ضَعُفَ الطَّالِبُ وَ الْمَطْلُوْبُ(۷۳)
O mensen, een gelijkenis wordt gegeven, luistert er naar. Voorzeker, degenen die grij in plaats van Allah aanbidt kunnen zelfs geen vlieg scheppen, al zouden zij daar allen toe samenwerken. En indien een vlieg iets van hen zou wegnemen, zouden zij dat niet kunnen terugnemen. Zwak is zowel de zoeker als de gezochte.
O menschen! er wordt u eene vergelijking voorgesteld: luistert er dus naar. Waarlijk, de afgoden, welke gij naast God aanroept, kunnen zelfs geene eenvoudige vlieg scheppen, al waren zij ook allen tot dat doel vergaderd; en indien eene vlieg hun iets ontneemt, kunnen zij het haar niet ontrukken. De aangebedene en de aanbidder zijn beiden onmachtig.
مَا قَدَرُوا اللّٰهَ حَقَّ قَدْرِهٖؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَقَوِیٌّ عَزِیْزٌ(۷۴)
Zij achten Allah niet met de achting die Hem verschuldigd is. Voorzeker, Allah is Sterk, Almachtig.
Zij weten God niet op zijne rechte waarde te schatten; want God is sterk en machtig.
اَللّٰهُ یَصْطَفِیْ مِنَ الْمَلٰٓىٕكَةِ رُسُلًا وَّ مِنَ النَّاسِؕ-اِنَّ اللّٰهَ سَمِیْعٌۢ بَصِیْرٌۚ(۷۵)
Allah kiest boodschappers uit het midden der engelen, eveneens uit het midden der mensen. Voorzeker, Allah is Alhorend, Alziende.
God kiest gezanten onder de engelen; want God hoort en ziet alles.
یَعْلَمُ مَا بَیْنَ اَیْدِیْهِمْ وَ مَا خَلْفَهُمْؕ-وَ اِلَى اللّٰهِ تُرْجَعُ الْاُمُوْرُ(۷۶)
Hij weet hetgeen v??r hen en hetgeen achter hen is en naar Allah worden alle zaken teruggebracht.
Hij kent wat vóór hen en wat achter hen is en tot God zal alles terugkeeren.
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوا ارْكَعُوْا وَ اسْجُدُوْا وَ اعْبُدُوْا رَبَّكُمْ وَ افْعَلُوا الْخَیْرَ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُوْنَۚ۩(۷۷)
O, gij die gelooft, buigt u neder en werpt u ter aarde, en aanbidt uw Heer, en doet goed, opdat gij moogt slagen.
O ware geloovigen! buigt u neder en knielt, aanbidt uwen Heer en oefent rechtvaardigheid uit, opdat gij gelukkig moogt zijn.
وَ جَاهِدُوْا فِی اللّٰهِ حَقَّ جِهَادِهٖؕ-هُوَ اجْتَبٰىكُمْ وَ مَا جَعَلَ عَلَیْكُمْ فِی الدِّیْنِ مِنْ حَرَجٍؕ-مِلَّةَ اَبِیْكُمْ اِبْرٰهِیْمَؕ-هُوَ سَمّٰىكُمُ الْمُسْلِمِیْنَ ﳔ مِنْ قَبْلُ وَ فِیْ هٰذَا لِیَكُوْنَ الرَّسُوْلُ شَهِیْدًا عَلَیْكُمْ وَ تَكُوْنُوْا شُهَدَآءَ عَلَى النَّاسِ ۚۖ-فَاَقِیْمُوا الصَّلٰوةَ وَ اٰتُوا الزَّكٰوةَ وَ اعْتَصِمُوْا بِاللّٰهِؕ-هُوَ مَوْلٰىكُمْۚ-فَنِعْمَ الْمَوْلٰى وَ نِعْمَ النَّصِیْرُ۠(۷۸)
En strijdt voor de zaak van Allah zoals er voor behoort te worden gestreden. Hij heeft u verkozen en heeft u in de godsdienst geen lasten opgelegd - dit is het geloof van uw vader Abraham. Hij heeft u Moslims genoemd voorheen en in dit Boek, opdat Onze boodschapper getuige over u zij, en dat gij getuige moogt zijn over de mensheid. Onderhoudt het gebed, betaalt de Zakaat en houdt u aan Allah vast. Hij is uw Beschermer. Een uitmuntend Meester en een uitnemend Helper.
En strijdt ter verdediging van Gods waar geloof, zooals het u toekomt daarvoor te strijden. Hij heeft u gekozen, en heeft u geenerlei moeilijkheid opgelegd in den godsdienst welken hij u heeft gegeven: den godsdienst van uwen vader Abraham. Hij heeft u Moslems genoemd. Zoo wel te voren als in dit boek, opdat onze gezant een getuigen tegen u zal kunnen zijn, op den dag der opstanding, en opdat gij getuigen zoudt mogen zijn tegen het overige gedeelte der menschen. Wees dus volhardend in het gebed, geef aalmoezen en hecht u standvastig aan God. Hij is uw meester, en hij is de beste meester en de beste beschermer.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan