READ
Surah al-Fath
اَلْفَتْح
29 Ayaat مدنیۃ
48:0
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
In naam van den lankmoedigen en albarmhartigen God.
اِنَّا فَتَحْنَا لَكَ فَتْحًا مُّبِیْنًاۙ(۱)
Voorwaar, Wij hebben u een klaarblijkelijke overwinning verleend.
Waarlijk, wij hebben u eene duidelijke overwinning geschonken.
لِّیَغْفِرَ لَكَ اللّٰهُ مَا تَقَدَّمَ مِنْ ذَنْۢبِكَ وَ مَا تَاَخَّرَ وَ یُتِمَّ نِعْمَتَهٗ عَلَیْكَ وَ یَهْدِیَكَ صِرَاطًا مُّسْتَقِیْمًاۙ(۲)
Zodat Allah u tegen uw voorafgaande en toekomstige (aan u toegeschrevene) zonden moge behoeden en dat Hij Zijn gunst aan u moge vervolmaken en u op het juiste pad moge leiden,
Dat God u uwe voorgaande en uwe toekomstige zonde moge vergeven, en zijne gunst omtrent u moge volmaken, en u richten op den rechten weg.
وَّ یَنْصُرَكَ اللّٰهُ نَصْرًا عَزِیْزًا(۳)
En dat Allah u met een machtige hulp moge ondersteunen.
En dat God u ondersteune met eene machtige hulp.
هُوَ الَّذِیْۤ اَنْزَلَ السَّكِیْنَةَ فِیْ قُلُوْبِ الْمُؤْمِنِیْنَ لِیَزْدَادُوْۤا اِیْمَانًا مَّعَ اِیْمَانِهِمْؕ-وَ لِلّٰهِ جُنُوْدُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ عَلِیْمًا حَكِیْمًاۙ(۴)
Hij is het, Die rust in het hart der gelovigen heeft nedergezonden, opdat zij geloof aan hun geloof mogen toevoegen - en aan Allah behoren de scharen der hemelen en der aarde en Allah is Alwetend, Alwijs.
Hij is het die in de harten der ware geloovigen volkomen gerustheid nederzendt, opdat zij in geloof mogen toenemen boven hun vroeger geloof (de heerscharen van hemel en aarde zijn Godes, en God is alwetend en wijs).
لِّیُدْخِلَ الْمُؤْمِنِیْنَ وَ الْمُؤْمِنٰتِ جَنّٰتٍ تَجْرِیْ مِنْ تَحْتِهَا الْاَنْهٰرُ خٰلِدِیْنَ فِیْهَا وَ یُكَفِّرَ عَنْهُمْ سَیِّاٰتِهِمْؕ-وَ كَانَ ذٰلِكَ عِنْدَ اللّٰهِ فَوْزًا عَظِیْمًاۙ(۵)
Zodat Hij de gelovige mannen en vrouwen in tuinen moge toelaten waar doorheen rivieren vloeien om daarin te vertoeven, en hun feilen van hen moge wegnemen; dat is in de ogen van Allah de grootste zegepraal.
Dat hij de ware geloovigen van beiderlei kunne in tuinen leide, waardoor rivieren stroomen, om daarin voor eeuwig te wonen, en dat hij hen reinige van hunne slechte daden. Dit zal eene groote gelukzaligheid van God wezen.
وَّ یُعَذِّبَ الْمُنٰفِقِیْنَ وَ الْمُنٰفِقٰتِ وَ الْمُشْرِكِیْنَ وَ الْمُشْرِكٰتِ الظَّآنِّیْنَ بِاللّٰهِ ظَنَّ السَّوْءِؕ-عَلَیْهِمْ دَآىٕرَةُ السَّوْءِۚ-وَ غَضِبَ اللّٰهُ عَلَیْهِمْ وَ لَعَنَهُمْ وَ اَعَدَّ لَهُمْ جَهَنَّمَؕ-وَ سَآءَتْ مَصِیْرًا(۶)
En dat Hij de huichelaars en huichelaarsters en de afgodendienaren en -dienaressen moge straffen, die boze gedachten jegens Allah koesteren. Over dezulken zal tegenspoed en de toorn van Allah komen. Hij heeft hen vervloekt en de hel voor hen gereed gemaakt. En dit is een slechte be stemming.
Hij zal de huichelachtige mannen en de huichelachtige vrouwen straffen, en de afgodendienaars en de afgodendienaressen, die eene slechte meening van God hebben. Zij zullen den tegenspoed ondervinden, en God zal toornig omtrent hen zijn en hen vloeken; hij heeft de hel voor hen gereed gemaakt, dat zal een ellendig verblijf wezen.
وَ لِلّٰهِ جُنُوْدُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ عَزِیْزًا حَكِیْمًا(۷)
Aan Allah behoren de scharen der hemelen en der aarde; Allah is de Almachtige, de Alwijze.
Aan God behooren de heerscharen van hemel en aarde; en God is machtig en wijs.
اِنَّاۤ اَرْسَلْنٰكَ شَاهِدًا وَّ مُبَشِّرًا وَّ نَذِیْرًاۙ(۸)
Wij hebben u als getuige en drager van blijde. tijdingen en als waarschuwer gezonden.
Waarlijk, wij hebben u gezonden, om een getuige te wezen, een brenger van goede tijdingen en aankondiger van bedreigingen.
لِّتُؤْمِنُوْا بِاللّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖ وَ تُعَزِّرُوْهُ وَ تُوَقِّرُوْهُؕ-وَ تُسَبِّحُوْهُ بُكْرَةً وَّ اَصِیْلًا(۹)
0
Opdat gij, o menschen! in God en zijnen gezant zoudt gelooven, hem bijstaan en eerbiedigen, en hem des ochtends en des avonds prijzen zoudt.
اِنَّ الَّذِیْنَ یُبَایِعُوْنَكَ اِنَّمَا یُبَایِعُوْنَ اللّٰهَؕ-یَدُ اللّٰهِ فَوْقَ اَیْدِیْهِمْۚ-فَمَنْ نَّكَثَ فَاِنَّمَا یَنْكُثُ عَلٰى نَفْسِهٖۚ-وَ مَنْ اَوْفٰى بِمَا عٰهَدَ عَلَیْهُ اللّٰهَ فَسَیُؤْتِیْهِ اَجْرًا عَظِیْمًا۠(۱۰)
0
Waarlijk, zij die valsch zweren onder u, zweren valsch bij God, en de hand van God rust op hunne handen. Hij die zijn eed zal schenden, zal die slechts ten nadeele zijner eigene ziel schenden; maar hij die doet, waartoe hij zich tegenover God heeft verbonden. God zal hem eene heerlijke belooning schenken.
سَیَقُوْلُ لَكَ الْمُخَلَّفُوْنَ مِنَ الْاَعْرَابِ شَغَلَتْنَاۤ اَمْوَالُنَا وَ اَهْلُوْنَا فَاسْتَغْفِرْ لَنَاۚ-یَقُوْلُوْنَ بِاَلْسِنَتِهِمْ مَّا لَیْسَ فِیْ قُلُوْبِهِمْؕ-قُلْ فَمَنْ یَّمْلِكُ لَكُمْ مِّنَ اللّٰهِ شَیْــٴًـا اِنْ اَرَادَ بِكُمْ ضَرًّا اَوْ اَرَادَ بِكُمْ نَفْعًاؕ-بَلْ كَانَ اللّٰهُ بِمَا تَعْمَلُوْنَ خَبِیْرًا(۱۱)
Degenen onder de bewoners der woestijn die achterbleven, zullen tot u zeggen: "Onze bezittingen en onze gezinnen hielden ons bezig (zodat wij u niet konden helpen); vraag daarom voor ons vergiffenis." Zij zeggen met hun tong hetgeen niet in hun hart is. Zeg: "Wie kan u iets baten tegen Allah indien Hij voor u voordeel of nadeel beoogt?" Neen, Allah is goed onderricht van hetgeen gij doet.
De Arabieren van de woestijn, die achtergelaten werden, zullen tot u zeggen: Ons vermogen en onze gezinnen eischen onze tegenwoordigheid, zoodat wij niet met u ten krijg trekken; vraag dus vergiffenis voor ons. Zij spreken datgene met hunne tongen, wat niet in hunne harten is. Antwoord: Wie zal in staat zijn, eenig tegenovergesteld ding voor u van God te verkrijgen, indien het hem behaagt, u te bedroeven, of zoo het hem behaagt, barmhartig omtrent u te zijn? Ja, waarlijk, God is wel bekend met hetgeen gij doet.
بَلْ ظَنَنْتُمْ اَنْ لَّنْ یَّنْقَلِبَ الرَّسُوْلُ وَ الْمُؤْمِنُوْنَ اِلٰۤى اَهْلِیْهِمْ اَبَدًا وَّ زُیِّنَ ذٰلِكَ فِیْ قُلُوْبِكُمْ وَ ظَنَنْتُمْ ظَنَّ السَّوْءِ ۚۖ-وَ كُنْتُمْ قَوْمًۢا بُوْرًا(۱۲)
Neen, gij dacht dat de boodschapper en de gelovigen nooit tot hun gezinnen zouden terugkeren en dat was voor uw hart schoonschjinend gemaakt doch gij hadt een slechte gedachte gekoesterd, daarom werdt gij een volk dat ten gronde gaat."
Waarlijk, gij hebt u verbeeld, dat de gezant en de ware geloovigen nimmer tot hunne gezinnen zouden terugkeeren, en dit was voor uwe harten behagelijk gemaakt; maar gij zijt een verdorven volk.
وَ مَنْ لَّمْ یُؤْمِنْۢ بِاللّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖ فَاِنَّاۤ اَعْتَدْنَا لِلْكٰفِرِیْنَ سَعِیْرًا(۱۳)
En voor degenen, die niet in Allah en Zijn boodschapper geloven hebben Wij voorzeker een laaiend Vuur bereid.
Zij die in God en zijn gezant gelooven, weten, dat wij een brandend vuur voor de ongeloovigen hebben gereed gemaakt.
وَ لِلّٰهِ مُلْكُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-یَغْفِرُ لِمَنْ یَّشَآءُ وَ یُعَذِّبُ مَنْ یَّشَآءُؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ غَفُوْرًا رَّحِیْمًا(۱۴)
Van Allah is het koninkrijk der hemelen en der aarde. Hij vergeeft en straft wie Hij wil. En Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
Aan God behoort het koninkrijk van hemel en aarde; hij schenkt dengene vergiffenis die hem behaagt, en hij straft naar zijn welbehagen; en God is geneigd tot vergeven en barmhartig.
سَیَقُوْلُ الْمُخَلَّفُوْنَ اِذَا انْطَلَقْتُمْ اِلٰى مَغَانِمَ لِتَاْخُذُوْهَا ذَرُوْنَا نَتَّبِعْكُمْۚ-یُرِیْدُوْنَ اَنْ یُّبَدِّلُوْا كَلٰمَ اللّٰهِؕ-قُلْ لَّنْ تَتَّبِعُوْنَا كَذٰلِكُمْ قَالَ اللّٰهُ مِنْ قَبْلُۚ-فَسَیَقُوْلُوْنَ بَلْ تَحْسُدُوْنَنَاؕ-بَلْ كَانُوْا لَا یَفْقَهُوْنَ اِلَّا قَلِیْلًا(۱۵)
Zij, die werden achtergelaten zullen zeggen, wanneer gij zoudt uitgaan op een expeditie waarbij gij gemakkelijk buit kunt maken: "Sta ons toe u te volgen." Zij wensen de uitspraak van Allah te veranderen. Zeg: "Gij zult ons zeker niet volgen. Allah heeft het voorheen zo bepaald." Dan zullen zij zeggen: "Neen, doch gij benijdt ons." Neen, zij begrijpen slechts weinig.
Zij die achtergelaten werden, zullen zeggen, als gij weggaat om den buit te halen, sta ons toe u te volgen. Zij trachten Gods woord te veranderen. Zeg: Gij zult ons niet volgen: zoo heeft God vroeger gezegd. Zij zullen hernemen: Neen, gij benijdt ons een deel van den buit. Doch zij zijn lieden van beperkt verstand.
قُلْ لِّلْمُخَلَّفِیْنَ مِنَ الْاَعْرَابِ سَتُدْعَوْنَ اِلٰى قَوْمٍ اُولِیْ بَاْسٍ شَدِیْدٍ تُقَاتِلُوْنَهُمْ اَوْ یُسْلِمُوْنَۚ-فَاِنْ تُطِیْعُوْا یُؤْتِكُمُ اللّٰهُ اَجْرًا حَسَنًاۚ-وَ اِنْ تَتَوَلَّوْا كَمَا تَوَلَّیْتُمْ مِّنْ قَبْلُ یُعَذِّبْكُمْ عَذَابًا اَلِیْمًا(۱۶)
Zeg tot de Arabieren der woestijn die werden achtergelaten: "Gij zult tegen een volk van geduchte krijgslieden worden opgeroepen om te vechten totdat zij zich overgeven. Dan, als gij gehoorzaamt, zal Allah u een goede beloning geven, maar indien gij u omkeert zoals gij voorheen deedt, zal Hij u door een pijnlijke straf kastijden."
Zeg tot de Arabieren van de woestijn, die achtergelaten werden: Gij zult tegen een machtig en oorlogszuchtig volk worden opgeroepen; en gij zult tegen hen kampen, tot zij den Islam zullen belijden. Indien gij gehoorzaamt, zal God u eene glansrijke belooning geven; maar indien gij u afwendt, zooals gij u vroeger hebt afgewend, zal hij u met eene gestrenge kastijding straffen.
لَیْسَ عَلَى الْاَعْمٰى حَرَجٌ وَّ لَا عَلَى الْاَعْرَجِ حَرَجٌ وَّ لَا عَلَى الْمَرِیْضِ حَرَجٌؕ-وَ مَنْ یُّطِعِ اللّٰهَ وَ رَسُوْلَهٗ یُدْخِلْهُ جَنّٰتٍ تَجْرِیْ مِنْ تَحْتِهَا الْاَنْهٰرُۚ-وَ مَنْ یَّتَوَلَّ یُعَذِّبْهُ عَذَابًا اَلِیْمًا۠(۱۷)
Er rust geen schuld op de blinde, noch op de lamme, noch op de zieke. En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt, hem zal Hij in tuinen toelaten waar doorheen rivieren stromen: maar wie zich omkeert, hem zal Hij door een smartelijke straf straffen.
Het zal geene misdaad voor den blinde, noch zal het eene misdaad voor den lamme, noch zal het eene misdaad voor den zieke zijn, indien zij niet ten oorlog trekken; en wie God en zijn gezant zal gehoorzamen, zal door hem in tuinen geleid worden, waardoor rivieren stroomen; maar wie zich afwendt, zal door hem met eene gestrenge kastijding gestraft worden.
لَقَدْ رَضِیَ اللّٰهُ عَنِ الْمُؤْمِنِیْنَ اِذْ یُبَایِعُوْنَكَ تَحْتَ الشَّجَرَةِ فَعَلِمَ مَا فِیْ قُلُوْبِهِمْ فَاَنْزَلَ السَّكِیْنَةَ عَلَیْهِمْ وَ اَثَابَهُمْ فَتْحًا قَرِیْبًاۙ(۱۸)
Voorzeker, Allah had aan de gelovigen welgevallen, toen zij u onder de boom trouw zwoeren en Hij wist wat in hun hart was en Hij zond op hen kalmte neder en Hij beloonde hen met een spoedige overwinning.
God was den waren geloovigen genegen, toen zij u getrouwheid zwoeren onder den boom, en hij kende datgene, wat in hunne harten was; daarom zond hij gerustheid des gemoeds op hen neder, en beloonde hij hen met eene spoedige overwinning.
وَّ مَغَانِمَ كَثِیْرَةً یَّاْخُذُوْنَهَاؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ عَزِیْزًا حَكِیْمًا(۱۹)
En een grote buit die zij konden bemachtigen. En Allah is Almachtig, Alwijs;
En den grooten buit dien zij bemeesterden; want God is machtig en wijs.
وَعَدَكُمُ اللّٰهُ مَغَانِمَ كَثِیْرَةً تَاْخُذُوْنَهَا فَعَجَّلَ لَكُمْ هٰذِهٖ وَ كَفَّ اَیْدِیَ النَّاسِ عَنْكُمْۚ-وَ لِتَكُوْنَ اٰیَةً لِّلْمُؤْمِنِیْنَ وَ یَهْدِیَكُمْ صِرَاطًا مُّسْتَقِیْمًاۙ(۲۰)
Allah heeft u een grote buit beloofd die gij moogt nemen en Hij heeft u deze voorlopig gegeven en heeft de handen der vijanden van u weerhouden opdat het een teken moge zijn voor de gelovigen en dat Hij u op het rechte pad moge leiden.
God beloofde u, dat gij een grooten buit zoudt verkrijgen, en hij gaf u dezen werkelijk en hij hield de handen der menschen van u terug, opdat het een teeken voor de ware geloovigen zou zijn, en om u op den rechten weg te leiden.
وَّ اُخْرٰى لَمْ تَقْدِرُوْا عَلَیْهَا قَدْ اَحَاطَ اللّٰهُ بِهَاؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ عَلٰى كُلِّ شَیْءٍ قَدِیْرًا(۲۱)
En een andere overwinning, die gij nog niet hebt kunnen behalen, maar Allah heeft deze in zijn hand; Allah heeft macht over alle dingen.
Hij beloofde u ook anderen buit, dien gij nog niet in staat waart te verkrijgen; maar nu heeft God dien voor u ingesloten; en God is almachtig.
وَ لَوْ قٰتَلَكُمُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا لَوَلَّوُا الْاَدْبَارَ ثُمَّ لَا یَجِدُوْنَ وَلِیًّا وَّ لَا نَصِیْرًا(۲۲)
Indien de ongelovigen u bestrijden zullen zij u zeker de rug toekeren; daarbij zullen zij beschermer noch helper vinden.
Indien de ongeloovige bewoners van Mekka tegen u hadden gevochten, waarlijk, zij zouden u hunne ruggen toegewend, en zouden geen beschermer of ondersteuner gevonden hebben.
سُنَّةَ اللّٰهِ الَّتِیْ قَدْ خَلَتْ مِنْ قَبْلُ ۚۖ-وَ لَنْ تَجِدَ لِسُنَّةِ اللّٰهِ تَبْدِیْلًا(۲۳)
0
Overeenkomstig het bevel van God, dat vroeger op de tegenstanders der profeten werd ten uitvoer gebracht; want gij zult geenerlei verandering in Gods gebod vinden.
وَ هُوَ الَّذِیْ كَفَّ اَیْدِیَهُمْ عَنْكُمْ وَ اَیْدِیَكُمْ عَنْهُمْ بِبَطْنِ مَكَّةَ مِنْۢ بَعْدِ اَنْ اَظْفَرَكُمْ عَلَیْهِمْؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ بِمَا تَعْمَلُوْنَ بَصِیْرًا(۲۴)
En Hij is het, Die in het dal van Makka hun handen van u en uw handen van hen afhield, nadat Hij u de overwinning over hen had gegeven. En Allah ziet hetgeen gij doet.
Hij was het die hunne handen van u afhield, en hen voor de uwe beschermde, in de vallei van Mekka, nadat hij u de overwinning over hen had geschonken; en God zag hetgeen gij deedt.
هُمُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا وَ صَدُّوْكُمْ عَنِ الْمَسْجِدِ الْحَرَامِ وَ الْهَدْیَ مَعْكُوْفًا اَنْ یَّبْلُغَ مَحِلَّهٗؕ-وَ لَوْ لَا رِجَالٌ مُّؤْمِنُوْنَ وَ نِسَآءٌ مُّؤْمِنٰتٌ لَّمْ تَعْلَمُوْهُمْ اَنْ تَـطَــٴُـوْهُمْ فَتُصِیْبَكُمْ مِّنْهُمْ مَّعَرَّةٌۢ بِغَیْرِ عِلْمٍۚ-لِیُدْخِلَ اللّٰهُ فِیْ رَحْمَتِهٖ مَنْ یَّشَآءُۚ-لَوْ تَزَیَّلُوْا لَعَذَّبْنَا الَّذِیْنَ كَفَرُوْا مِنْهُمْ عَذَابًا اَلِیْمًا(۲۵)
Zij zijn het die niet geloofden en u van de Heilige Moskee afhielden en de offeranden verhinderden hun bestemming te bereiken. En ware het niet om de gelovige mannen en vrouwen die gij niet kent en die gij hadt kunnen vertrappen zodat wegens hen een blaam aan u kon hebben gekleefd zonder dat gij het wist, (zou Hij u hebben toegestaan te vechten, maar Hij deed dat niet) opdat Hij in Zijn barmhartigheid zou opnemen wie Hij wil. Als zij gescheiden waren zouden Wij de ongelovigen onder hen voorzeker met een smartelijke straf hebben gestraft.
Zij die niet gelooven, verhinderen u den heiligen tempel te bezoeken, en houden u zoodoende van het offeren terug, opdat het niet op de plaats aankome waar het geofferd moest worden. Ware het niet, dat gij verscheiden ware geloovigen van beiderlei kunne met voeten hadt getreden, daar zij met de ongeloovigen ondereen verzameld waren, en dat daarom eene misdaad ten hunnen opzichte op u zou hebben gerust, zonder dat gij het wist, dan zou hij uwe handen van hen niet hebben afgehouden; maar dit geschiedde, opdat God dengeen die hem behaagde, in zijne genade zou kunnen leiden. Indien zij van elkander afgescheiden waren geweest, zonden wij diegenen hunner, welke niet geloofden, streng gekastijd hebben.
اِذْ جَعَلَ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا فِیْ قُلُوْبِهِمُ الْحَمِیَّةَ حَمِیَّةَ الْجَاهِلِیَّةِ فَاَنْزَلَ اللّٰهُ سَكِیْنَتَهٗ عَلٰى رَسُوْلِهٖ وَ عَلَى الْمُؤْمِنِیْنَ وَ اَلْزَمَهُمْ كَلِمَةَ التَّقْوٰى وَ كَانُوْۤا اَحَقَّ بِهَا وَ اَهْلَهَاؕ-وَ كَانَ اللّٰهُ بِكُلِّ شَیْءٍ عَلِیْمًا۠(۲۶)
Toen de ongelovigen verwaandheid in hun hart verborgen- de verwaandheid der onwetendheid - zond Allah Zijn kalmte over Zijn boodschapper en over de gelovigen neder en deed hen het woord der rechtvaardigheid nakomen. En zij hadden er recht op en waren het waardig. Allah heeft kennis van alle dingen.
Terwijl de ongeloovigen in hunne harten een blinde woede, de woede der onwetenden koesterden, zond God vrede op den profeet en de geloovigen neder, en bevestigde het woord der godsvrucht vast in hen, en zij waren de waardigsten van hen, en zij die dit het meest verdienden; want God kent alle dingen.
لَقَدْ صَدَقَ اللّٰهُ رَسُوْلَهُ الرُّءْیَا بِالْحَقِّۚ-لَتَدْخُلُنَّ الْمَسْجِدَ الْحَرَامَ اِنْ شَآءَ اللّٰهُ اٰمِنِیْنَۙ-مُحَلِّقِیْنَ رُءُوْسَكُمْ وَ مُقَصِّرِیْنَۙ-لَا تَخَافُوْنَؕ-فَعَلِمَ مَا لَمْ تَعْلَمُوْا فَجَعَلَ مِنْ دُوْنِ ذٰلِكَ فَتْحًا قَرِیْبًا(۲۷)
Voorwaar, Allah vervulde het visioen van Zijn boodschapper naar waarheid. Voorzeker gij zult de Heilige Moskee (te Makka) in vrede binnengaan met haar geknipt of geschoren zonder vrees. Dus Hij wist wat u onbekend was en Hij heeft u hiervoor een nabijzijnde overwinning toegezegd.
Thans heeft God het visioen van zijnen gezant in waarheid verwezenlijkt, zeggende: Gij zult zekerlijk, indien het Gode behaagt, den heiligen tempel van Mekka met volkomen zekerheid binnentreden; met geschoren hoofden en gesneden haren: gij zult niet vreezen; want God kent wat gij niet weet, en hij heeft u, buitendien, eene spoedige overwinning toegezegd.
هُوَ الَّذِیْۤ اَرْسَلَ رَسُوْلَهٗ بِالْهُدٰى وَ دِیْنِ الْحَقِّ لِیُظْهِرَهٗ عَلَى الدِّیْنِ كُلِّهٖؕ-وَ كَفٰى بِاللّٰهِ شَهِیْدًاؕ(۲۸)
Hij is het, Die Zijn boodschapper met leiding en de godsdienst der Waarheid heeft gezonden, opdat Hij hem moge doen zegevieren over alle (andere) godsdiensten. En Allah is als Getuige voldoende.
Hij is het, die zijnen gezant met de leiding en den godsdienst der waarheid heeft gezonden, om die boven elken anderen godsdienst te verheffen; en God is daarvoor een toereikende getuige.
مُحَمَّدٌ رَّسُوْلُ اللّٰهِؕ-وَ الَّذِیْنَ مَعَهٗۤ اَشِدَّآءُ عَلَى الْكُفَّارِ رُحَمَآءُ بَیْنَهُمْ تَرٰىهُمْ رُكَّعًا سُجَّدًا یَّبْتَغُوْنَ فَضْلًا مِّنَ اللّٰهِ وَ رِضْوَانًا٘-سِیْمَاهُمْ فِیْ وُجُوْهِهِمْ مِّنْ اَثَرِ السُّجُوْدِؕ-ذٰلِكَ مَثَلُهُمْ فِی التَّوْرٰىةِ ﳝ- وَ مَثَلُهُمْ فِی الْاِنْجِیْلِ ﱠ كَزَرْعٍ اَخْرَ جَ شَطْــٴَـهٗ فَاٰزَرَهٗ فَاسْتَغْلَظَ فَاسْتَوٰى عَلٰى سُوْقِهٖ یُعْجِبُ الزُّرَّاعَ لِیَغِیْظَ بِهِمُ الْكُفَّارَؕ-وَعَدَ اللّٰهُ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ مِنْهُمْ مَّغْفِرَةً وَّ اَجْرًا عَظِیْمًا۠(۲۹)
0
Mahomet is Gods gezant; en zij die met hem zijn, zijn vreeselijk omtrent de ongeloovigen, maar barmhartig omtrent elkander. Gij zult hen zien, nederbuigende en knielende, eene belooning van God en zijne gunst trachten te verkrijgen. Hunne teekenen zijn in hunne aangezichten en zijn kenmerken van hunne herhaalde nederbuigingen. Dit is hunne beschrijving in den Pentateuchus en hunne beschrijving in het Evangelie; zij zijn als zaad, dat zijne stengels voortbrengt, en krachtig; wordt en zwelt in de aar; zich op den steel verheft en den zaaier verrukt. Zoo worden de Moslems beschreven; opdat de ongeloovigen met afgunst omtrent hen mogen vervuld zijn. God heeft diegenen hunner welke gelooven, en goede werken doen, vergiffenis en eene ruime belooning toegezegd.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan