READ
Surah Al-An'aam
اَلْاَ نْعَام
165 Ayaat مکیۃ
وَ لَا تَاْكُلُوْا مِمَّا لَمْ یُذْكَرِ اسْمُ اللّٰهِ عَلَیْهِ وَ اِنَّهٗ لَفِسْقٌؕ-وَ اِنَّ الشَّیٰطِیْنَ لَیُوْحُوْنَ اِلٰۤى اَوْلِیٰٓـٕهِمْ لِیُجَادِلُوْكُمْۚ-وَ اِنْ اَطَعْتُمُوْهُمْ اِنَّكُمْ لَمُشْرِكُوْنَ۠(۱۲۱)
En eet niet van hetgeen, waarover de naam van Allah niet is uitgesproken, want dat is zeker ongehoorzaamheid. En de bozen sporen hun vrienden aan opdat zij met u mogen redetwisten. Als gij hen gehoorzaamt zult gij inderdaad afgodendienaren zijn.
اَوَ مَنْ كَانَ مَیْتًا فَاَحْیَیْنٰهُ وَ جَعَلْنَا لَهٗ نُوْرًا یَّمْشِیْ بِهٖ فِی النَّاسِ كَمَنْ مَّثَلُهٗ فِی الظُّلُمٰتِ لَیْسَ بِخَارِجٍ مِّنْهَاؕ-كَذٰلِكَ زُیِّنَ لِلْكٰفِرِیْنَ مَا كَانُوْا یَعْمَلُوْنَ(۱۲۲)
Is hij, die dood was en wie Wij het leven gaven en voor wie Wij een licht maakten waardoor hij onder de mensen wandelt, gelijk aan hem, wiens toestand zodanig is dat hij in de duisternissen verblijft waaruit hij niet kan wegkomen? Zo werd voor de ongelovigen schoonschijnend gemaakt hetgeen zij deden.
وَ كَذٰلِكَ جَعَلْنَا فِیْ كُلِّ قَرْیَةٍ اَكٰبِرَ مُجْرِمِیْهَا لِیَمْكُرُوْا فِیْهَاؕ-وَ مَا یَمْكُرُوْنَ اِلَّا بِاَنْفُسِهِمْ وَ مَا یَشْعُرُوْنَ(۱۲۳)
En zo hebben Wij in elke stad de groten tot haar schuldigen gemaakt zodat zij er in samenspannen en zij smeden slechts tegen hun eigen ziel, maar zij bemerken het niet.
فَمَنْ یُّرِدِ اللّٰهُ اَنْ یَّهْدِیَهٗ یَشْرَحْ صَدْرَهٗ لِلْاِسْلَامِۚ-وَ مَنْ یُّرِدْ اَنْ یُّضِلَّهٗ یَجْعَلْ صَدْرَهٗ ضَیِّقًا حَرَجًا كَاَنَّمَا یَصَّعَّدُ فِی السَّمَآءِؕ-كَذٰلِكَ یَجْعَلُ اللّٰهُ الرِّجْسَ عَلَى الَّذِیْنَ لَا یُؤْمِنُوْنَ(۱۲۵)
Wie Allah ook wenst te leiden, Hij verruimt zijn hart voor de Islam en wie Hij wenst te laten dwalen, zijn hart maakt Hij eng en gesloten alsof hij een hoogte aan het beklimmen was. Zo legt Allah degenen die niet geloven, onreinheid op.
وَ یَوْمَ یَحْشُرُهُمْ جَمِیْعًاۚ-یٰمَعْشَرَ الْجِنِّ قَدِ اسْتَكْثَرْتُمْ مِّنَ الْاِنْسِۚ-وَ قَالَ اَوْلِیٰٓؤُهُمْ مِّنَ الْاِنْسِ رَبَّنَا اسْتَمْتَعَ بَعْضُنَا بِبَعْضٍ وَّ بَلَغْنَاۤ اَجَلَنَا الَّذِیْۤ اَجَّلْتَ لَنَاؕ-قَالَ النَّارُ مَثْوٰىكُمْ خٰلِدِیْنَ فِیْهَاۤ اِلَّا مَا شَآءَ اللّٰهُؕ-اِنَّ رَبَّكَ حَكِیْمٌ عَلِیْمٌ(۱۲۸)
De Dag, waarop Hij hen allen tezamen zal verzamelen, (zal Hij zeggen): "O, gezelschap van djinn, gij hebt een grote hoeveelheid mensen tot u getrokken." En hun vrienden onder de mensen zullen zeggen: "Onze Heer, wij hebben van elkander geprofiteerd, maar nu hebben wij de termijn welke Gij voor ons hebt vastgesteld bereikt." Hij zal zeggen: "Het Vuur is uw tehuis waarin gij zult vertoeven, behalve wat Allah moge behagen." Voorzeker, uw Heer is Alwijs, Alwetend.
یٰمَعْشَرَ الْجِنِّ وَ الْاِنْسِ اَلَمْ یَاْتِكُمْ رُسُلٌ مِّنْكُمْ یَقُصُّوْنَ عَلَیْكُمْ اٰیٰتِیْ وَ یُنْذِرُوْنَكُمْ لِقَآءَ یَوْمِكُمْ هٰذَاؕ-قَالُوْا شَهِدْنَا عَلٰۤى اَنْفُسِنَا وَ غَرَّتْهُمُ الْحَیٰوةُ الدُّنْیَا وَ شَهِدُوْا عَلٰۤى اَنْفُسِهِمْ اَنَّهُمْ كَانُوْا كٰفِرِیْنَ(۱۳۰)
O, gezelschap van djinn en mensen. Kwamen er niet uit uw midden boodschappers tot u die u Mijn tekenen verhaalden en die u voor de ontmoeting van deze Dag waarschuwden? Zij zullen zeggen: "Wij getuigen tegen onszelven." Het wereldse leven bedroog hen. En zij zullen tegen zichzelf getuigen, dat zij ongelovigen waren.
وَ رَبُّكَ الْغَنِیُّ ذُو الرَّحْمَةِؕ-اِنْ یَّشَاْ یُذْهِبْكُمْ وَ یَسْتَخْلِفْ مِنْۢ بَعْدِكُمْ مَّا یَشَآءُ كَمَاۤ اَنْشَاَكُمْ مِّنْ ذُرِّیَّةِ قَوْمٍ اٰخَرِیْنَؕ(۱۳۳)
En uw Heer is Onafhankelijk, Barmhartig. En als Hij het wil, kan Hij u wegnemen en u doen opvolgen wie Hij wil, zoals Hij u uit het nageslacht van andere mensen deed ontstaan.
قُلْ یٰقَوْمِ اعْمَلُوْا عَلٰى مَكَانَتِكُمْ اِنِّیْ عَامِلٌۚ-فَسَوْفَ تَعْلَمُوْنَۙ-مَنْ تَكُوْنُ لَهٗ عَاقِبَةُ الدَّارِؕ-اِنَّهٗ لَا یُفْلِحُ الظّٰلِمُوْنَ(۱۳۵)
Zeg: "O mijn volk, handel naar uw vermogen, ik handel ook. Gij zult weldra weten voor wie de uiteindelijke beloning van het tehuis zal zijn." Waarlijk de onrechtvaardigen slagen nooit.
وَ جَعَلُوْا لِلّٰهِ مِمَّا ذَرَاَ مِنَ الْحَرْثِ وَ الْاَنْعَامِ نَصِیْبًا فَقَالُوْا هٰذَا لِلّٰهِ بِزَعْمِهِمْ وَ هٰذَا لِشُرَكَآىٕنَاۚ-فَمَا كَانَ لِشُرَكَآىٕهِمْ فَلَا یَصِلُ اِلَى اللّٰهِۚ-وَ مَا كَانَ لِلّٰهِ فَهُوَ یَصِلُ اِلٰى شُرَكَآىٕهِمْؕ-سَآءَ مَا یَحْكُمُوْنَ(۱۳۶)
En zij hebben Allah een deel van de oogsten en van het vee aangewezen, dat Hij heeft voortgebracht en zij zeggen: "Dit is voor Allah en dit is voor onze goden," zoals zij het zich denken. Maar hetgeen voor hun afgoden is, bereikt Allah niet, terwijl hetgeen voor Allah is, hun afgoden wel bereikt. Slecht is hetgeen zij oordelen.
وَ كَذٰلِكَ زَیَّنَ لِكَثِیْرٍ مِّنَ الْمُشْرِكِیْنَ قَتْلَ اَوْلَادِهِمْ شُرَكَآؤُهُمْ لِیُرْدُوْهُمْ وَ لِیَلْبِسُوْا عَلَیْهِمْ دِیْنَهُمْؕ-وَ لَوْ شَآءَ اللّٰهُ مَا فَعَلُوْهُ فَذَرْهُمْ وَ مَا یَفْتَرُوْنَ(۱۳۷)
Op dezelfde manier hebben voor velen der afgodendienaren hun afgoden het doden hunner kinderen schoonschijnend gemaakt, opdat zij hen mogen vernietigen en verwarring in hun godsdienst doen ontstaan. En als Allah het wilde, zouden zij dit niet hebben gedaan, laat hen daarom met rust met hetgeen zij verzinnen.
وَ قَالُوْا هٰذِهٖۤ اَنْعَامٌ وَّ حَرْثٌ حِجْرٌ ﳓ لَّا یَطْعَمُهَاۤ اِلَّا مَنْ نَّشَآءُ بِزَعْمِهِمْ وَ اَنْعَامٌ حُرِّمَتْ ظُهُوْرُهَا وَ اَنْعَامٌ لَّا یَذْكُرُوْنَ اسْمَ اللّٰهِ عَلَیْهَا افْتِرَآءً عَلَیْهِؕ-سَیَجْزِیْهِمْ بِمَا كَانُوْا یَفْتَرُوْنَ(۱۳۸)
Zij zeggen: "Dit en dat vee en die en die oogsten zijn verboden, niemand zal er van eten, dan wie het ons belieft" - alzo beweren zij - en er is vee, welks ruggen verboden zijn en er is vee, waarover zij de naam van Allah niet uitspreken en zij bedenken een leugen over Hem. Hij zal hen weldra vergelden, hetgeen zij verzinnen.
وَ قَالُوْا مَا فِیْ بُطُوْنِ هٰذِهِ الْاَنْعَامِ خَالِصَةٌ لِّذُكُوْرِنَا وَ مُحَرَّمٌ عَلٰۤى اَزْوَاجِنَاۚ-وَ اِنْ یَّكُنْ مَّیْتَةً فَهُمْ فِیْهِ شُرَكَآءُؕ-سَیَجْزِیْهِمْ وَصْفَهُمْؕ-اِنَّهٗ حَكِیْمٌ عَلِیْمٌ(۱۳۹)
En zij zeggen: "Hetgeen in de baarmoeders van dit en dat vee is, is uitsluitend voor onze mannen en is onze vrouwen verboden, maar als het dood geboren wordt hebben zij allen er deel aan." Hij zal hen naar hun bewering belonen. Voorzeker, Hij is Alwijs, Alwetend.
قَدْ خَسِرَ الَّذِیْنَ قَتَلُـوْۤااَوْلَادَهُمْ سَفَهًۢا بِغَیْرِ عِلْمٍ وَّ حَرَّمُوْا مَا رَزَقَهُمُ اللّٰهُ افْتِرَآءً عَلَى اللّٰهِؕ-قَدْ ضَلُّوْا وَ مَا كَانُوْا مُهْتَدِیْنَ۠(۱۴۰)
Zij, die hun kinderen door gebrek aan kennis uit domheid doden en hetgeen, waarvan Allah hen heeft voorzien, onwettig maken, een leugen over Allah smedende, zijn inderdaad afgedwaald - noch kunnen zij recht geleid worden.
وَ هُوَ الَّذِیْۤ اَنْشَاَ جَنّٰتٍ مَّعْرُوْشٰتٍ وَّ غَیْرَ مَعْرُوْشٰتٍ وَّ النَّخْلَ وَ الزَّرْعَ مُخْتَلِفًا اُكُلُهٗ وَ الزَّیْتُوْنَ وَ الرُّمَّانَ مُتَشَابِهًا وَّ غَیْرَ مُتَشَابِهٍؕ-كُلُوْا مِنْ ثَمَرِهٖۤ اِذَاۤ اَثْمَرَ وَ اٰتُوْا حَقَّهٗ یَوْمَ حَصَادِهٖ ﳲ وَ لَا تُسْرِفُوْاؕ-اِنَّهٗ لَا یُحِبُّ الْمُسْرِفِیْنَۙ(۱۴۱)
Hij is het, Die tuinen doet ontstaan, wel of niet gestut en de dadelpalm en de korenvelden, waarvan de vruchten van verschillende soorten zijn en de olijf en de granaatappel van gelijke en ongelijke soort. Eet de vruchten ervan wanneer zij vruchten dragen, maar betaalt op de dag van de oogst, wat Hem verschuldigd is en verkwist het niet. Voorzeker, Allah heeft de verkwisters niet lief.
وَ مِنَ الْاَنْعَامِ حَمُوْلَةً وَّ فَرْشًاؕ-كُلُوْا مِمَّا رَزَقَكُمُ اللّٰهُ وَ لَا تَتَّبِعُوْا خُطُوٰتِ الشَّیْطٰنِؕ-اِنَّهٗ لَكُمْ عَدُوٌّ مُّبِیْنٌۙ(۱۴۲)
En Hij schiep onder het vee lastvee en slachtvee. Eet van hetgeen Allah u heeft voorzien en volgt de voetstappen van Satan niet. Voorzeker, hij is een openlijke vijand voor u.
ثَمٰنِیَةَ اَزْوَاجٍۚ-مِنَ الضَّاْنِ اثْنَیْنِ وَ مِنَ الْمَعْزِ اثْنَیْنِؕ-قُلْ ءٰٓالذَّكَرَیْنِ حَرَّمَ اَمِ الْاُنْثَیَیْنِ اَمَّا اشْتَمَلَتْ عَلَیْهِ اَرْحَامُ الْاُنْثَیَیْنِؕ- نَبِّـٴُـوْنِیْ بِعِلْمٍ اِنْ كُنْتُمْ صٰدِقِیْنَۙ(۱۴۳)
Acht, in paren: Twee van de schapen en twee van de geiten. Zeg: "Zijn het de twee mannelijke dieren, die Hij heeft verboden, of de twee vrouwelijke dieren, ofwel, hetgeen de baarmoeders der twee vrouwelijke dieren bevatten? Onderricht mij met zekerheid, indien gij waarachtig zijt."
وَ مِنَ الْاِبِلِ اثْنَیْنِ وَ مِنَ الْبَقَرِ اثْنَیْنِؕ-قُلْ ءٰٓالذَّكَرَیْنِ حَرَّمَ اَمِ الْاُنْثَیَیْنِ اَمَّا اشْتَمَلَتْ عَلَیْهِ اَرْحَامُ الْاُنْثَیَیْنِؕ-اَمْ كُنْتُمْ شُهَدَآءَ اِذْ وَصّٰىكُمُ اللّٰهُ بِهٰذَاۚ-فَمَنْ اَظْلَمُ مِمَّنِ افْتَرٰى عَلَى اللّٰهِ كَذِبًا لِّیُضِلَّ النَّاسَ بِغَیْرِ عِلْمٍؕ-اِنَّ اللّٰهَ لَا یَهْدِی الْقَوْمَ الظّٰلِمِیْنَ۠(۱۴۴)
En twee der kamelen en twee der runderen. Zeg: "Zijn het de twee mannelijke dieren die Hij heeft verboden of de twee vrouwelijke dieren ofwel, hetgeen de baarmoeders der twee vrouwelijke dieren bevatten? Waart gij aanwezig toen Allah u dit oplegde? Wie is dan onrechtvaardiger dan hij die een leugen over Allah bedenkt om de mensen zonder kennis te doen dwalen?" Voorzeker, Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.
قُلْ لَّاۤ اَجِدُ فِیْ مَاۤ اُوْحِیَ اِلَیَّ مُحَرَّمًا عَلٰى طَاعِمٍ یَّطْعَمُهٗۤ اِلَّاۤ اَنْ یَّكُوْنَ مَیْتَةً اَوْ دَمًا مَّسْفُوْحًا اَوْ لَحْمَ خِنْزِیْرٍ فَاِنَّهٗ رِجْسٌ اَوْ فِسْقًا اُهِلَّ لِغَیْرِ اللّٰهِ بِهٖۚ-فَمَنِ اضْطُرَّ غَیْرَ بَاغٍ وَّ لَا عَادٍ فَاِنَّ رَبَّكَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۱۴۵)
0
وَ عَلَى الَّذِیْنَ هَادُوْا حَرَّمْنَا كُلَّ ذِیْ ظُفُرٍۚ-وَ مِنَ الْبَقَرِ وَ الْغَنَمِ حَرَّمْنَا عَلَیْهِمْ شُحُوْمَهُمَاۤ اِلَّا مَا حَمَلَتْ ظُهُوْرُهُمَاۤ اَوِ الْحَوَایَاۤ اَوْ مَا اخْتَلَطَ بِعَظْمٍؕ-ذٰلِكَ جَزَیْنٰهُمْ بِبَغْیِهِمْ ﳲ وَ اِنَّا لَصٰدِقُوْنَ(۱۴۶)
Wij verboden de Joden alle dieren die klauwen hebben en Wij verboden hun het vet van runderen, schapen en geiten, anders dan wat hun ruggen of hun ingewanden dragen of hetgeen met een been is gemengd. Dit is de vergelding, welke Wij hun voor hun opstandigheid gaven. En Wij zijn voorzeker Waarachtig.
سَیَقُوْلُ الَّذِیْنَ اَشْرَكُوْا لَوْ شَآءَ اللّٰهُ مَاۤ اَشْرَكْنَا وَ لَاۤ اٰبَآؤُنَا وَ لَا حَرَّمْنَا مِنْ شَیْءٍؕ-كَذٰلِكَ كَذَّبَ الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِهِمْ حَتّٰى ذَاقُوْا بَاْسَنَاؕ-قُلْ هَلْ عِنْدَكُمْ مِّنْ عِلْمٍ فَتُخْرِجُوْهُ لَنَاؕ-اِنْ تَتَّبِعُوْنَ اِلَّا الظَّنَّ وَ اِنْ اَنْتُمْ اِلَّا تَخْرُصُوْنَ(۱۴۸)
Zij die afgoderij bedrijven, zullen zeggen: "Als Allah het had gewild hadden wij noch onze vaderen afgoderij bedreven, noch hadden wij iets onwettig verklaard." Op dezelfde wijze loochenden ook zij die v??r hen waren, totdat zij Onze straf ondergingen. Zeg: "Hebt gij enige kennis? Toont het ons dan. Gij volgt niets dan vermoedens en gij doet niets dan liegen."
قُلْ تَعَالَوْا اَتْلُ مَا حَرَّمَ رَبُّكُمْ عَلَیْكُمْ اَلَّا تُشْرِكُوْا بِهٖ شَیْــٴًـا وَّ بِالْوَالِدَیْنِ اِحْسَانًاۚ-وَ لَا تَقْتُلُوْۤا اَوْلَادَكُمْ مِّنْ اِمْلَاقٍؕ-نَحْنُ نَرْزُقُكُمْ وَ اِیَّاهُمْۚ-وَ لَا تَقْرَبُوا الْفَوَاحِشَ مَا ظَهَرَ مِنْهَا وَ مَا بَطَنَۚ-وَ لَا تَقْتُلُوا النَّفْسَ الَّتِیْ حَرَّمَ اللّٰهُ اِلَّا بِالْحَقِّؕ-ذٰلِكُمْ وَصّٰىكُمْ بِهٖ لَعَلَّكُمْ تَعْقِلُوْنَ(۱۵۱)
Zeg: "Komt, ik zal u verkondigen, wat uw Heer heeft verboden;" n.l. dat gij iets met Hem vereenzelvigt en dat gij uw ouders niet goed behandelt en dat gij uw kinderen uit armoede doodt. - Wij zijn het, Die voor u en voor hen zorgen - en dat gij onbetamelijke daden hetzij openlijk of in het geheim begaat en dat gij een ziel ten onrechte doodt die Allah heilig heeft verklaard. Dit is, hetgeen Hij u heeft bevolen, opdat gij moogt begrijpen.
وَ لَا تَقْرَبُوْا مَالَ الْیَتِیْمِ اِلَّا بِالَّتِیْ هِیَ اَحْسَنُ حَتّٰى یَبْلُغَ اَشُدَّهٗۚ-وَ اَوْفُوا الْكَیْلَ وَ الْمِیْزَانَ بِالْقِسْطِۚ-لَا نُكَلِّفُ نَفْسًا اِلَّا وُسْعَهَاۚ-وَ اِذَا قُلْتُمْ فَاعْدِلُوْا وَ لَوْ كَانَ ذَا قُرْبٰىۚ-وَ بِعَهْدِ اللّٰهِ اَوْفُوْاؕ-ذٰلِكُمْ وَصّٰىكُمْ بِهٖ لَعَلَّكُمْ تَذَكَّرُوْنَۙ(۱۵۲)
Beheert het eigendom van de wees, voordat hij volwassen is, niet anders dan op de beste wijze. En geeft de volle maat en het volle gewicht met rechtvaardigheid. Wij belasten geen ziel boven haar vermogen. En leeft, wanneer gij spreekt, rechtvaardigheid na, zelfs wanneer het een bloedverwant betreft en vervult het verbond van Allah. Dit is, hetgeen Hij u vermaant, opdat gij er lering uit moogt trekken.
وَ اَنَّ هٰذَا صِرَاطِیْ مُسْتَقِیْمًا فَاتَّبِعُوْهُۚ-وَ لَا تَتَّبِعُوا السُّبُلَ فَتَفَرَّقَ بِكُمْ عَنْ سَبِیْلِهٖؕ-ذٰلِكُمْ وَصّٰىكُمْ بِهٖ لَعَلَّكُمْ تَتَّقُوْنَ(۱۵۳)
En dit is het rechte pad dat tot Mij leidt. Volgt het daarom en volgt geen andere wegen opdat zij u niet van Mijn weg afleiden. Hiertoe vermaant Hij u, opdat gij vroom moogt zijn.
ثُمَّ اٰتَیْنَا مُوْسَى الْكِتٰبَ تَمَامًا عَلَى الَّذِیْۤ اَحْسَنَ وَ تَفْصِیْلًا لِّكُلِّ شَیْءٍ وَّ هُدًى وَّ رَحْمَةً لَّعَلَّهُمْ بِلِقَآءِ رَبِّهِمْ یُؤْمِنُوْنَ۠(۱۵۴)
En Wij gaven Mozes het Boek, als voltooiing van de gunst aan hem die goed wilde doen en een uitleg van alle dingen en een leidraad en een barmhartigheid, opdat zij in de ontmoeting van hun Heer mochten geloven.
اَوْ تَقُوْلُوْا لَوْ اَنَّاۤ اُنْزِلَ عَلَیْنَا الْكِتٰبُ لَكُنَّاۤ اَهْدٰى مِنْهُمْۚ-فَقَدْ جَآءَكُمْ بَیِّنَةٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ وَ هُدًى وَّ رَحْمَةٌۚ-فَمَنْ اَظْلَمُ مِمَّنْ كَذَّبَ بِاٰیٰتِ اللّٰهِ وَ صَدَفَ عَنْهَاؕ-سَنَجْزِی الَّذِیْنَ یَصْدِفُوْنَ عَنْ اٰیٰتِنَا سُوْٓءَ الْعَذَابِ بِمَا كَانُوْا یَصْدِفُوْنَ(۱۵۷)
Of ingeval gij zoudt zeggen: "Voorzeker, als ons het Boek was nedergezonden, zouden wij beter zijn geleid dan zij." Er is nu een duidelijk bewijs, leiding en barmhartigheid van uw Heer tot u gekomen. Wie is onrechtvaardiger dan hij die de tekenen van Allah verwerpt en er zich van afkeert? Wij zullen degenen, die zich van Onze tekenen afwenden met een vreselijke straf vergelden omdat zij zich hebben afgewend.
هَلْ یَنْظُرُوْنَ اِلَّاۤ اَنْ تَاْتِیَهُمُ الْمَلٰٓىٕكَةُ اَوْ یَاْتِیَ رَبُّكَ اَوْ یَاْتِیَ بَعْضُ اٰیٰتِ رَبِّكَؕ-یَوْمَ یَاْتِیْ بَعْضُ اٰیٰتِ رَبِّكَ لَا یَنْفَعُ نَفْسًا اِیْمَانُهَا لَمْ تَكُنْ اٰمَنَتْ مِنْ قَبْلُ اَوْ كَسَبَتْ فِیْۤ اِیْمَانِهَا خَیْرًاؕ-قُلِ انْتَظِرُوْۤا اِنَّا مُنْتَظِرُوْنَ(۱۵۸)
Verwachten zij niets anders dan dat engelen tot hen zouden komen, of dat hun Heer zou verschijnen of dat enige der tekenen van uw Heer zouden plaatshebben? Op de dag, wanneer enige der tekenen van uw Heer zullen verschijnen, zal het geloven geen ziel baten die voorheen niet geloofde noch iets goeds door haar geloof verdiende. Zeg: "Wacht, Wij wachten ook."
مَنْ جَآءَ بِالْحَسَنَةِ فَلَهٗ عَشْرُ اَمْثَالِهَاۚ-وَ مَنْ جَآءَ بِالسَّیِّئَةِ فَلَا یُجْزٰۤى اِلَّا مِثْلَهَا وَ هُمْ لَا یُظْلَمُوْنَ(۱۶۰)
Wie een goede daad verricht zal tienmaal zoveel ontvangen, maar wie een slechte daad verricht zal alleen een daaraan gelijke vergelding ontvangen; hun zal geen onrecht worden aangedaan.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی