READ
Surah Al-Aa'raaf
اَلْاَعْرَاف
206 Ayaat مکیۃ
اِنَّكُمْ لَتَاْتُوْنَ الرِّجَالَ شَهْوَةً مِّنْ دُوْنِ النِّسَآءِؕ-بَلْ اَنْتُمْ قَوْمٌ مُّسْرِفُوْنَ(۸۱)
"Gij nadert met wellust mannen, in plaats van vrouwen. Neen, gij zijt een volk dat de perken te buiten gaat."
Voorwaar, jullie naderen zeker wellustig mannen in plaats van vrouwen. Jullie zijn zelfs ten overschrijdend volk."
وَ مَا كَانَ جَوَابَ قَوْمِهٖۤ اِلَّاۤ اَنْ قَالُوْۤا اَخْرِجُوْهُمْ مِّنْ قَرْیَتِكُمْۚ-اِنَّهُمْ اُنَاسٌ یَّتَطَهَّرُوْنَ(۸۲)
Het antwoord van zijn volk was slechts: "Verdrijft hen uit uw stad, want zij zijn mannen die zich rein willen houden."
En het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: "Verdrijft hen (Lôeth en zijn volgelingen) uit jullie stad. Voorwaar, zij zijn mensen dit zich reinigen."
فَاَنْجَیْنٰهُ وَ اَهْلَهٗۤ اِلَّا امْرَاَتَهٗ ﳲ كَانَتْ مِنَ الْغٰبِرِیْنَ(۸۳)
Wij redden hem en zijn familie, met uitzondering van zijn vrouw, zij behoorde tot de achterblijvenden.
Toen redden Wij hen en zijn volgelingen, behalve zijn vrouw, zij behoorde tot de achterblijvers (die gestraft werden).
وَ اَمْطَرْنَا عَلَیْهِمْ مَّطَرًاؕ-فَانْظُرْ كَیْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُجْرِمِیْنَ۠(۸۴)
En Wij deden een regen van stenen over hen komen. Ziet nu wat het einde was van de schuldigen.
En Wij deden een regen (van stenen) op hen neerkomen. Zie dan hoe liet einde was vam de misdadigers.
وَ اِلٰى مَدْیَنَ اَخَاهُمْ شُعَیْبًاؕ-قَالَ یٰقَوْمِ اعْبُدُوا اللّٰهَ مَا لَكُمْ مِّنْ اِلٰهٍ غَیْرُهٗؕ-قَدْ جَآءَتْكُمْ بَیِّنَةٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ فَاَوْفُوا الْكَیْلَ وَ الْمِیْزَانَ وَ لَا تَبْخَسُوا النَّاسَ اَشْیَآءَهُمْ وَ لَا تُفْسِدُوْا فِی الْاَرْضِ بَعْدَ اِصْلَاحِهَاؕ-ذٰلِكُمْ خَیْرٌ لَّكُمْ اِنْ كُنْتُمْ مُّؤْمِنِیْنَۚ(۸۵)
En tot Midian hun broeder Shoaib. Hij zeide: "O, mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god naast Hem. Er is inderdaad een duidelijk teken van uw Heer tot u gekomen. Geeft daarom volle maat en ruim gewicht en vermindert het aan de mensen verschuldigde niet en schept geen wanorde op aarde nadat zij geordend is. Dit is beter voor u, als gij gelovigen zijt."
En tot (de bewoners van) Madyan (zonden Wij) hun broeder Sjoe'aib, Hij zei: "O mijn volk, unbidt Allah, er is voor jullie geen god dan Hij. Waarlijk, er is een duidelijk bewijs van jullie Heer tot jullie gekomen. Geeft dan de volle maat en het volle gewicht en benadeelt de mensen niet in hun zaken en zaait geen verderf op aarde na de verbetering op haar (door de komst van een Profeet). Dat is beter voor jullie, als jullie gelovigen zijn."
وَ لَا تَقْعُدُوْا بِكُلِّ صِرَاطٍ تُوْعِدُوْنَ وَ تَصُدُّوْنَ عَنْ سَبِیْلِ اللّٰهِ مَنْ اٰمَنَ بِهٖ وَ تَبْغُوْنَهَا عِوَجًاۚ-وَ اذْكُرُوْۤا اِذْ كُنْتُمْ قَلِیْلًا فَكَثَّرَكُمْ۪-وَ انْظُرُوْا كَیْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُفْسِدِیْنَ(۸۶)
"En wacht niet op de wegen om degenen die in Hem geloven te bedreigen en van het pad van Allah af te houden en het oneffen te maken. En gedenkt, hoe gij weinigen waart en Hij u vermenigvuldigde. En ziet wat het einde was van de onruststokers."
En zit niet op iedere weg, terwijl jullie degenen bedreigen en afhouden van het Pad van Allah die in Hem geloven, wensend dat het krom was. En gedenkt toen jullie met woinigen waren en Hij jullie talrijk deed worden. En zie hoe het einde was van de verderfzaaiers.
وَ اِنْ كَانَ طَآىٕفَةٌ مِّنْكُمْ اٰمَنُوْا بِالَّذِیْۤ اُرْسِلْتُ بِهٖ وَ طَآىٕفَةٌ لَّمْ یُؤْمِنُوْا فَاصْبِرُوْا حَتّٰى یَحْكُمَ اللّٰهُ بَیْنَنَاۚ-وَ هُوَ خَیْرُ الْحٰكِمِیْنَ(۸۷)
"En als er een groep onder u is die gelooft in hetgeen waarmede ik ben gezonden en een andere groep die dit niet gelooft, wacht dan geduldig totdat Allah onder ons richt. Want Hij is de beste Rechter."
En als er een groep onder jullie is die gelooft in hetgeen waarmee ik (Sjoe'aib) ben gezonden, en er een andere groep is die niet gelooft: weest dan geduldig tot Allah tussen ons oordeelt, en Hij is de Beste der Rechters.
قَالَ الْمَلَاُ الَّذِیْنَ اسْتَكْبَرُوْا مِنْ قَوْمِهٖ لَنُخْرِجَنَّكَ یٰشُعَیْبُ وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا مَعَكَ مِنْ قَرْیَتِنَاۤ اَوْ لَتَعُوْدُنَّ فِیْ مِلَّتِنَاؕ-قَالَ اَوَ لَوْ كُنَّا كٰرِهِیْنَ۫(۸۸)
De leidende mannen van zijn volk die aanmatigend waren, antwoordden: "Wij zullen u, o Shoaib, en de gelovigen met u zeker uit onze stad verdrijven tenzij gij tot onze godsdienst terugkeert." Hij zeide: "Zelfs al zijn wij er afkerig van?"
De vooraanstaanden, van degenen die hoogmoedig waren van zijn volk, zeiden: "Wij zullen jou, O Sjoe'aib, en degenen die met jou geloven zeker uit onze stad verdrijven, of jullie moeten terugkeren tot onze godsdienst." Hij zei: "En als wij er een afkeer van zouden hebben?"
قَدِ افْتَرَیْنَا عَلَى اللّٰهِ كَذِبًا اِنْ عُدْنَا فِیْ مِلَّتِكُمْ بَعْدَ اِذْ نَجّٰىنَا اللّٰهُ مِنْهَاؕ-وَ مَا یَكُوْنُ لَنَاۤ اَنْ نَّعُوْدَ فِیْهَاۤ اِلَّاۤ اَنْ یَّشَآءَ اللّٰهُ رَبُّنَاؕ-وَسِعَ رَبُّنَا كُلَّ شَیْءٍ عِلْمًاؕ-عَلَى اللّٰهِ تَوَكَّلْنَاؕ-رَبَّنَا افْتَحْ بَیْنَنَا وَ بَیْنَ قَوْمِنَا بِالْحَقِّ وَ اَنْتَ خَیْرُ الْفٰتِحِیْنَ(۸۹)
En indien wij tot uw godsdienst terugvallen, nadat Allah ons er van heeft gered, dan hebben wij voorzeker een leugen aangaande Allah verzonnen. En het past ons niet er naar te willen terugkeren, behalve, wanneer Allah, onze Heer, dit zou willen. Onze Heer omvat alle dingen in Zijn kennis. Wij hebben in Allah ons vertrouwen gelegd. Oordeel daarom, onze Heer, tussen ons en ons volk in waarheid en Gij zijt de beste Rechter.
Waarlijk, wij zouden een leugen ovet Allah verzinnen als wij zouden terugkeren tot jullie godsdienst, nadat Allah ons daaruit heeft gered. Het past ons niet dat wij erin terugkeren, behalve wanneer Allah, onze Heer, het wil. Onze Heer omvat alle dingen met Zijn kennis. Op Allah vertrouwen wij. Onze Heer, doe een uitspraak tussen ons en ons volk, naar de Waarheid en U bent de Beste van de Oordelaars.
وَ قَالَ الْمَلَاُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا مِنْ قَوْمِهٖ لَىٕنِ اتَّبَعْتُمْ شُعَیْبًا اِنَّكُمْ اِذًا لَّخٰسِرُوْنَ(۹۰)
En de leidende mannen van zijn volk die niet geloofden, zeiden: "Als gij Shoaib volgt, zult gij zeker verliezers zijn."
En de vooraanstaanden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden. "Als jullie Sjoe'aib gevolgd hebben: voorwaar, dan zullen jullie zeker de verliezers zijin."
فَاَخَذَتْهُمُ الرَّجْفَةُ فَاَصْبَحُوْا فِیْ دَارِهِمْ جٰثِمِیْنَۚۖۛ(۹۱)
Daarom greep de aardbeving hen en zij lagen uitgestrekt op de grond in hun huizen.
Toen greep de aardbeving hen en zij werden doden in hun huizen.
الَّذِیْنَ كَذَّبُوْا شُعَیْبًا كَاَنْ لَّمْ یَغْنَوْا فِیْهَاۚۛ-اَلَّذِیْنَ كَذَّبُوْا شُعَیْبًا كَانُوْا هُمُ الْخٰسِرِیْنَ(۹۲)
Degenen, die Shoaib verloochenden werden (zo vernietigd) alsof zij er nooit in hadden gewoond. Degenen, die Shoaib van leugen beschuldigden - zij waren de verliezers.
Degenen die Sjoe'aib loochenden werden alsof zij nooit in haar (de stad) hadden gewoond. Degenen die Sjoe'aib loochenden, zij zijn de verliezers.
فَتَوَلّٰى عَنْهُمْ وَ قَالَ یٰقَوْمِ لَقَدْ اَبْلَغْتُكُمْ رِسٰلٰتِ رَبِّیْ وَ نَصَحْتُ لَكُمْۚ-فَكَیْفَ اٰسٰى عَلٰى قَوْمٍ كٰفِرِیْنَ۠(۹۳)
Daarna wendde hij zich van hen af en zeide: "O mijn volk, ik heb u inderdaad de boodschap van mijn Heer overgebracht en ik gaf u oprechte raad. Hoe moet ik dan om een ongelovig volk treuren?"
Hij (Sjoe'ajb) wendde zich men van hen af, en hij zei: "O mijn volk, voorzeker, ik heb Boodschappen van mijn Hecr verkondigd, en jullie raad gegeven. Hoe kan ik dan bedroefd zijn over een volk dal ongelovig is?"
وَ مَاۤ اَرْسَلْنَا فِیْ قَرْیَةٍ مِّنْ نَّبِیٍّ اِلَّاۤ اَخَذْنَاۤ اَهْلَهَا بِالْبَاْسَآءِ وَ الضَّرَّآءِ لَعَلَّهُمْ یَضَّرَّعُوْنَ(۹۴)
En Wij zonden nimmer een profeet naar een stad zonder dat Wij het volk er van met tegenspoed en lijden troffen, opdat zij zouden verootmoedigen.
En Wij zonden geen Profeet naar een stad, of Wij troffen de inwoners ervan met kwclling en tegenspoed. Hopelijk zullen zij nederig worden.
ثُمَّ بَدَّلْنَا مَكَانَ السَّیِّئَةِ الْحَسَنَةَ حَتّٰى عَفَوْا وَّ قَالُوْا قَدْ مَسَّ اٰبَآءَنَا الضَّرَّآءُ وَ السَّرَّآءُ فَاَخَذْنٰهُمْ بَغْتَةً وَّ هُمْ لَا یَشْعُرُوْنَ(۹۵)
Daarna verwisselden Wij het boze met het goede, totdat zij groeiden en zeiden: "Lijden en geluk wedervoeren onze vaderen ook." Dan grepen Wij hen plotseling terwijl zij er niet aan dachten.
Daarna vervingen Wij het slechte door het goede, totdat zij (in aantal en welvaart) toenamen, en zij zeiden: "Voorzeker, tegenspoed en voorspoed hebben ook onze vaderen getroffen." Toen grepen Wij hen onverwachts, terwijl zij er niet op bedacht waren.
وَ لَوْ اَنَّ اَهْلَ الْقُرٰۤى اٰمَنُوْا وَ اتَّقَوْا لَفَتَحْنَا عَلَیْهِمْ بَرَكٰتٍ مِّنَ السَّمَآءِ وَ الْاَرْضِ وَ لٰكِنْ كَذَّبُوْا فَاَخَذْنٰهُمْ بِمَا كَانُوْا یَكْسِبُوْنَ(۹۶)
En indien de mensen van die steden hadden geloofd en rechtvaardig waren geweest, zouden Wij zeker zegeningen van de hemel en van de aarde voor hen hebben gezonden, maar zij verloochenden (onze profeet); daarom grepen Wij hen vanwege hun daden.
En ais de inwoners van de steden hadden geloofd en (Allah) hadden gcvreesd, dan hadden Wij zeker voor hen zegeningen uit de hemel en de aarde geopend; maar zij loochenden, zodat Wij hen grepen wegens wat zij plachten te verrichten.
Voelen de inwoners van de steden zich er soms veilig voor, dat Onze bestraffing in de nacht tot hen komt, terwijl zij slapen?
اَوَ اَمِنَ اَهْلُ الْقُرٰۤى اَنْ یَّاْتِیَهُمْ بَاْسُنَا ضُحًى وَّ هُمْ یَلْعَبُوْنَ(۹۸)
Of zijn de bewoners dezer steden veilig voor Onze straf die over hen zou kunnen komen, des daags terwijl zij zich vermaken?
Ofvoelen de inwoners van de steden zich er soms veilig voor, dat Onze bestrafting in de ochtend tot hen komt, terwijl zij spelen?
اَفَاَمِنُوْا مَكْرَ اللّٰهِۚ-فَلَا یَاْمَنُ مَكْرَ اللّٰهِ اِلَّا الْقَوْمُ الْخٰسِرُوْنَ۠(۹۹)
0
Voelen zij zich soms veilig voor het plan van Allah? Niemand voelt zich veilig voor het plan van Allah, behalve het verliezende volk.
اَوَ لَمْ یَهْدِ لِلَّذِیْنَ یَرِثُوْنَ الْاَرْضَ مِنْۢ بَعْدِ اَهْلِهَاۤ اَنْ لَّوْ نَشَآءُ اَصَبْنٰهُمْ بِذُنُوْبِهِمْۚ-وَ نَطْبَعُ عَلٰى قُلُوْبِهِمْ فَهُمْ لَا یَسْمَعُوْنَ(۱۰۰)
Doet het degenen, die de aarde beerven na haar (vroegere) bewoners niet inzien, dat, indien Wij het willen, Wij hen om hun zonden treffen en hun hart verzegelen, zodat zij niet meer horen?
Is het degenen die de aarde beërven na (de ondergang van) haar bewoners niet duidelijk geworden dat, als Wij zouden willen, Wij hen zouden treffen vanwcge hun zonden, en Wij hun harten zouden vergrendelen zodat zij niet zouden kunnen luisteren?
تِلْكَ الْقُرٰى نَقُصُّ عَلَیْكَ مِنْ اَنْۢبَآىٕهَاۚ-وَ لَقَدْ جَآءَتْهُمْ رُسُلُهُمْ بِالْبَیِّنٰتِۚ-فَمَا كَانُوْا لِیُؤْمِنُوْا بِمَا كَذَّبُوْا مِنْ قَبْلُؕ-كَذٰلِكَ یَطْبَعُ اللّٰهُ عَلٰى قُلُوْبِ الْكٰفِرِیْنَ(۱۰۱)
Zo waren de steden wier verhaal Wij u hebben verteld. En voorzeker hun boodschappers kwamen met duidelijke tekenen tot hen. Doch zij wilden niet geloven omdat zij voorheen reeds loochenden. Zo zegelt Allah het hart der ongelovigen.
Over deze steden geven Wij jou (O Moehammad) berichten. En voorzeker, hun Profeten waren tot hen gekomen met de duidelijke bewijzen. Maar zij waren niet zo dat zij geloofden in wat zij voorheen loochenden. Zo vergrendelt Allah de beden van de ongelovigen.
وَ مَا وَجَدْنَا لِاَكْثَرِهِمْ مِّنْ عَهْدٍۚ-وَ اِنْ وَّجَدْنَاۤ اَكْثَرَهُمْ لَفٰسِقِیْنَ(۱۰۲)
Wij vonden in de meesten hunner geen (trouw aan het) verbond en Wij bevonden dat de meesten hunner overtreders waren.
En Wij troffen de meesten van hen aan als mensen die zich niet aan een verbond hielden. En de meesten van ben troffen Wij zeker aan als zwaar zondigen.
ثُمَّ بَعَثْنَا مِنْۢ بَعْدِهِمْ مُّوْسٰى بِاٰیٰتِنَاۤ اِلٰى فِرْعَوْنَ وَ مَلَاۡىٕهٖ فَظَلَمُوْا بِهَاۚ-فَانْظُرْ كَیْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُفْسِدِیْنَ(۱۰۳)
Toen zonden Wij na hen (de vorige boodschappers) Mozes met Onze tekenen naar Pharao en zijn leiders, maar zij geloofden er niet in. Ziet hoe het einde was van de onruststokers.
Vervolgens zonden Wij na hen Môesa met Onze Tekenen tot Fir'aun en zijn vooraanstaande volgelingen, waarop zij deze in hun onrechtvaadigheid verwierpem. Aanschouw dan hoe het einde was van de verderfzaaiers.
وَ قَالَ مُوْسٰى یٰفِرْعَوْنُ اِنِّیْ رَسُوْلٌ مِّنْ رَّبِّ الْعٰلَمِیْنَۙ(۱۰۴)
En Mozes zeide: "O, Pharao, ik ben waarlijk een boodschapper van de Heer der Werelden."
En Môesa zei: "O Fir'aun, voorwaar, ik ben een Boodschapper van de Heer der Werelden.
حَقِیْقٌ عَلٰۤى اَنْ لَّاۤ اَقُوْلَ عَلَى اللّٰهِ اِلَّا الْحَقَّؕ-قَدْ جِئْتُكُمْ بِبَیِّنَةٍ مِّنْ رَّبِّكُمْ فَاَرْسِلْ مَعِیَ بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَؕ(۱۰۵)
"Ik mag slechts de waarheid over Allah spreken. Ik ben met een duidelijk teken van uw Heer tot u gekomen; zend daarom de kinderen Isra?ls met mij mee."
Het is mij verplicht dat ik over Allah niets dan de Waarheid zeg. Waarlijk, ik ben tot jullie gekomen met een duidelijk Teken van jullie Heer, stuur de Kinderen van breel daarom met mij mee."
قَالَ اِنْ كُنْتَ جِئْتَ بِاٰیَةٍ فَاْتِ بِهَاۤ اِنْ كُنْتَ مِنَ الصّٰدِقِیْنَ(۱۰۶)
Hij antwoordde: "Als gij inderdaad met een teken zijt gekomen breng het naar voren als gij tot de waarachtigen behoort."
Hij (Fir'aun) zei: "Als jij met een Teken bent gekomen, kom er dan mee, als jij tot de waarahtigen behoort."
فَاَلْقٰى عَصَاهُ فَاِذَا هِیَ ثُعْبَانٌ مُّبِیْنٌۚۖ(۱۰۷)
Hij (Mozes) wierp zijn stok neder en ziet, het was duidelijk een slang.
Toen wierp bij (Môesa) zijn staf, en toen werd deze een duidelijke slang.
وَّ نَزَعَ یَدَهٗ فَاِذَا هِیَ بَیْضَآءُ لِلنّٰظِرِیْنَ۠(۱۰۸)
En hij haalde zijn hand tevoorschijn en ziet, zij was wit (geworden) voor de toeschouwers.
En bij haalde zijn hand tevoorschijn, en toen werd deze witstralend voor de toeschouwers.
قَالَ الْمَلَاُ مِنْ قَوْمِ فِرْعَوْنَ اِنَّ هٰذَا لَسٰحِرٌ عَلِیْمٌۙ(۱۰۹)
De leiders van het volk van Pharao zeiden: "Dit is gewis een vaardige tovenaar."
De vooraanstaanden van Fir'aun's volk zeiden: "Voorwaar, dit is een kundige tovenaar!
یُّرِیْدُ اَنْ یُّخْرِجَكُمْ مِّنْ اَرْضِكُمْۚ-فَمَا ذَا تَاْمُرُوْنَ(۱۱۰)
"Hij wil u uit uw land zetten. Wat raadt gij nu aan?"
Hij wil jullie uit jullie land verdrijven!"' (Fir'aun vroeg:) "Wat raden jullie aan?"'
قَالُوْۤا اَرْجِهْ وَ اَخَاهُ وَ اَرْسِلْ فِی الْمَدَآىٕنِ حٰشِرِیْنَۙ(۱۱۱)
Zij zeiden: "Geef hem en zijn broeder tijd en zend (intussen) omroepers de steden in,
Zij zeiden: "Geef hem en zijn broeder uitstel, en stuur verzamelaars naar de steden.
Opdat zij alle vaardige tovenaars tot u brengen.
وَ جَآءَ السَّحَرَةُ فِرْعَوْنَ قَالُوْۤا اِنَّ لَنَا لَاَجْرًا اِنْ كُنَّا نَحْنُ الْغٰلِبِیْنَ(۱۱۳)
En de tovenaars kwamen tot Pharao en zeiden: "Wij zullen natuurlijk als wij de overhand krijgen een beloning ontvangen."
En de tovenaars kwamen tot Fir'aun, zij zeiden: "Voorwaar, is er voor ons zeker een beloning als wij de winnaars zijn."
قَالَ نَعَمْ وَ اِنَّكُمْ لَمِنَ الْمُقَرَّبِیْنَ(۱۱۴)
Hij (Pharao) antwoordde: "Ja en gij zult tot de gunstelingen behoren."
Hij (Fir'aun) zei: "Ja, en voorwaar, jullie zullen tot de nabijen behoren."
قَالُوْا یٰمُوْسٰۤى اِمَّاۤ اَنْ تُلْقِیَ وَ اِمَّاۤ اَنْ نَّكُوْنَ نَحْنُ الْمُلْقِیْنَ(۱۱۵)
Zij zeiden: "O Mozes zult gij of zullen wij het eerst werpen?"
Zij zeiden: "O Môesa, wep jij (eerst) of werpen wij?"
قَالَ اَلْقُوْاۚ-فَلَمَّاۤ اَلْقَوْا سَحَرُوْۤا اَعْیُنَ النَّاسِ وَ اسْتَرْهَبُوْهُمْ وَ جَآءُوْ بِسِحْرٍ عَظِیْمٍ(۱۱۶)
Hij antwoordde: "Werpt gij." En toen zij wierpen, betoverden zij de ogen der mensen en deden hen vrezen en toonden hun grote toverkunst.
Hij zei: "Werpt." Toen zij dan wierpen, betoverden zij de ogen van de mensen en joegen hen angst aan met geweldige tovenarij.
وَ اَوْحَیْنَاۤ اِلٰى مُوْسٰۤى اَنْ اَلْقِ عَصَاكَۚ-فَاِذَا هِیَ تَلْقَفُ مَا یَاْفِكُوْنَۚ(۱۱۷)
En Wij bezielden Mozes en zeiden: "Werp uw stok neder" en ziet, deze slokte al hetgeen zij getoverd hadden op.
En Wij openbaarden aan Môesa: "Werp jouw staf!" En toen verslond deze wat zij met hun bedrog hadden gemaakt.
فَوَقَعَ الْحَقُّ وَ بَطَلَ مَا كَانُوْا یَعْمَلُوْنَۚ(۱۱۸)
Zo werd de waarheid bevestigd en bleek wat zij deden ijdel te zijn.
Toen werd de Wacheid duidelijk, en bleek wat zij (de tovenaars) plachten te doen valsheid te zijn.
Zij werden daar verslagen, en zij keerden vernederd terug.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan