READ

Surah Al-Aa'raaf

اَلْاَعْرَاف
206 Ayaat    مکیۃ


7:41
لَهُمْ مِّنْ جَهَنَّمَ مِهَادٌ وَّ مِنْ فَوْقِهِمْ غَوَاشٍؕ-وَ كَذٰلِكَ نَجْزِی الظّٰلِمِیْنَ(۴۱)
Zij zullen de hel tot bed en bedekkingen hebben. En zo vergelden Wij de onrechtvaardigen.

Voor hen is er een plaats van hellevuur en boven hen zijn er bedekkingen (van vuur). Zo vergelden Wij de onrechtplegers.
7:42
وَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ لَا نُكَلِّفُ نَفْسًا اِلَّا وُسْعَهَاۤ٘ -اُولٰٓىٕكَ اَصْحٰبُ الْجَنَّةِۚ-هُمْ فِیْهَا خٰلِدُوْنَ(۴۲)
Maar, die geloven en goede werken verrichten - Wij belasten geen ziel boven haar vermogen - dezen zullen de bewoners van het paradijs zijn, zij zullen daarin vertoeven.

En degenen die geloven en goede werken verrichten, Wij belasten niemand (van hen) dan naar zijn vermogen: zij zijn degenen die de bewoners van het Paradijs zijn. Zij zijn daarin eeuwig levenden.
7:43
وَ نَزَعْنَا مَا فِیْ صُدُوْرِهِمْ مِّنْ غِلٍّ تَجْرِیْ مِنْ تَحْتِهِمُ الْاَنْهٰرُۚ-وَ قَالُوا الْحَمْدُ لِلّٰهِ الَّذِیْ هَدٰىنَا لِهٰذَا- وَ مَا كُنَّا لِنَهْتَدِیَ لَوْ لَاۤ اَنْ هَدٰىنَا اللّٰهُۚ-لَقَدْ جَآءَتْ رُسُلُ رَبِّنَا بِالْحَقِّؕ-وَ نُوْدُوْۤا اَنْ تِلْكُمُ الْجَنَّةُ اُوْرِثْتُمُوْهَا بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُوْنَ(۴۳)
Welke wrok er ook in hun hart moge zijn, wij zullen deze van hen verwijderen. Er zullen rivieren voor hen vloeien. En zij zullen zeggen: "Alle lof komt Allah toe, Die ons hiertoe heeft geleid. En als Allah ons niet had terechtgewezen, hadden wij geen leiding kunnen vinden. De boodschappers van onze Heer brachten inderdaad de waarheid." En er zal hen worden toegeroepen: "Dit is het paradijs, dat u als erfdeel is gegeven, voor hetgeen gij deedt."

En Wij nemen uit hun harten weg wat er aan wrok is, onder (het Paradijs) door stromen de rivieren. En zij zeiden: "Alle lof zij Allah, Die ons hierheen heeft geleid en wij zouden geen leiding hebben gevonden als Allah ons geen Leiding had geschonken, Voorzeker, de gezanten van Onze Heer zijn in Waarheid gekomen. En tot hen wordt geroepen: "Dit is het Paradijs dat jullie hebben beerfd wegens watjullie plachten te doen."
7:44
وَ نَادٰۤى اَصْحٰبُ الْجَنَّةِ اَصْحٰبَ النَّارِ اَنْ قَدْ وَجَدْنَا مَا وَعَدَنَا رَبُّنَا حَقًّا فَهَلْ وَجَدْتُّمْ مَّا وَعَدَ رَبُّكُمْ حَقًّاؕ-قَالُوْا نَعَمْۚ-فَاَذَّنَ مُؤَذِّنٌۢ بَیْنَهُمْ اَنْ لَّعْنَةُ اللّٰهِ عَلَى الظّٰلِمِیْنَۙ(۴۴)
De bewoners van het paradijs zullen naar de bewoners van de hel roepen: "Wij hebben bevonden waar te zijn, wat onze Heer ons beloofde. Hebt gij ook bevonden, waar te zijn wat uw Heer u beloofde?" Zij zullen zeggen: "Ja." Dan zal er een woordvoerder onder hen verkondigen: "De vloek van Allah rust op de onrechtvaardigen,

En de bewoners van het Paradijs roepen tot de bewoners van de Hel: "Wij hebben waarlijk aangetroffen wat onze Heer ons heeft beloofd, hebben jullie dan ook werkelijk aaagetroffen wat jullie Heer jullie heeft aangezegd?" Zij zeiden: "Ja". Dan verkondigt een omroeper onder hen dat de vloek van Allah op de onrechtplegers rust.
7:45
الَّذِیْنَ یَصُدُّوْنَ عَنْ سَبِیْلِ اللّٰهِ وَ یَبْغُوْنَهَا عِوَجًاۚ-وَ هُمْ بِالْاٰخِرَةِ كٰفِرُوْنَۘ(۴۵)
Die anderen van het pad van Allah weerhielden, het oneffen wensende, en die het Hiernamaals verwierpen."

Degenen die (de mensen) afhouden van de Weg van Allah en die wensen dat hij krom was. En zij geloven niet in het Hiernamaals.
7:46
وَ بَیْنَهُمَا حِجَابٌۚ-وَ عَلَى الْاَعْرَافِ رِجَالٌ یَّعْرِفُوْنَ كُلًّۢا بِسِیْمٰىهُمْۚ-وَ نَادَوْا اَصْحٰبَ الْجَنَّةِ اَنْ سَلٰمٌ عَلَیْكُمْ- لَمْ یَدْخُلُوْهَا وَ هُمْ یَطْمَعُوْنَ(۴۶)
0

En tussen hen is een afscheiding en op de A'raf bevinden zich mannen, zij kennen allen door hun kenmerken; zij roepen tot de bowoners van het Paradijs: Salamoen 'alaikoem." (Vrede zij met jullie) Zij zijn haar nog niet binnengegaan terwijl zij (dat) begeren.
7:47
وَ اِذَا صُرِفَتْ اَبْصَارُهُمْ تِلْقَآءَ اَصْحٰبِ النَّارِۙ-قَالُوْا رَبَّنَا لَا تَجْعَلْنَا مَعَ الْقَوْمِ الظّٰلِمِیْنَ۠(۴۷)
En wanneer hun ogen naar de bewoners van het Vuur zijn gericht, zullen zij zeggen: "Onze Heer, plaats ons niet onder het onrechtvaardige volk."

En wanneer zij hun blikken in de richting van de bewoners ven de Hel wenden, dan zeggen zij: "Onze Heer, plaats ons niet bij het onrechtplegende volk."
7:48
وَ نَادٰۤى اَصْحٰبُ الْاَعْرَافِ رِجَالًا یَّعْرِفُوْنَهُمْ بِسِیْمٰىهُمْ قَالُوْا مَاۤ اَغْنٰى عَنْكُمْ جَمْعُكُمْ وَ مَا كُنْتُمْ تَسْتَكْبِرُوْنَ(۴۸)
En de bewoners van de verheven plaatsen zullen tot de mensen die zij aan hun merktekenen herkennen roepen: "Uw aantal, noch datgene waarover gij hoogmoedig waart, heeft u kunnen helpen."

En zij die zich op de A'râf bevinden, roepen tot mannen die zij bij hun kenmerken kennen, zij zeggen: "Jullie vergaren baat jullie niet, noch hetgeen waarop jullie trots plachten te zijn."
7:49
اَهٰۤؤُلَآءِ الَّذِیْنَ اَقْسَمْتُمْ لَا یَنَالُهُمُ اللّٰهُ بِرَحْمَةٍؕ-اُدْخُلُوا الْجَنَّةَ لَا خَوْفٌ عَلَیْكُمْ وَ لَاۤ اَنْتُمْ تَحْزَنُوْنَ(۴۹)
Zijn dezen het aangaande welke gij hebt gezworen dat Allah hun geen barmhartigheid zou schenken? "Gaat het paradijs binnen, er zal geen vrees over u komen, noch zult gij treuren,"

(Zij dit op de A'râf zitten zeggen:) "Zijn dezen (de gelovigen) degenen waarvan jullie hebben gezworen dat Allah hen niet met Barmhartigheid zou bereiken?" (Tot de gelovigen zal worden gezegd:) "Gaat het Paradijs binnen, er zal geen vrees over jullie komen, noch zullen jullie treuren."
7:50
وَ نَادٰۤى اَصْحٰبُ النَّارِ اَصْحٰبَ الْجَنَّةِ اَنْ اَفِیْضُوْا عَلَیْنَا مِنَ الْمَآءِ اَوْ مِمَّا رَزَقَكُمُ اللّٰهُؕ-قَالُوْۤا اِنَّ اللّٰهَ حَرَّمَهُمَا عَلَى الْكٰفِرِیْنَۙ(۵۰)
En de bewoners van het Vuur zullen tot de bewoners van het paradijs roepen: "Giet wat water over ons uit of iets, waarmnee Allah u heeft voorzien." Zij zullen antwoorden: "Allah heeft voorzeker dit voor de ongelovigen verboden."

En de bewoners van de Hel roepen tot de bewoners van het Paradijs: "Stort over ons uit water, of van dat waar Allah jullie mee voorzien heeft." Zij zeggen: "Voorwaar, Allah heeft dit verboden voot de ongelovigen."
7:51
الَّذِیْنَ اتَّخَذُوْا دِیْنَهُمْ لَهْوًا وَّ لَعِبًا وَّ غَرَّتْهُمُ الْحَیٰوةُ الدُّنْیَاۚ-فَالْیَوْمَ نَنْسٰىهُمْ كَمَا نَسُوْا لِقَآءَ یَوْمِهِمْ هٰذَاۙ-وَ مَا كَانُوْا بِاٰیٰتِنَا یَجْحَدُوْنَ(۵۱)
Degenen, die hun godsdienst tot tijdverdrijf en tot vermaak namen en wie het leven van de wereld had bedrogen, Wij zullen hen deze Dag vergeten, zoals zij de ontmoeting op deze dag vergaten en zoals zij Onze tekenen verwierpen.

(Zij zijn) degenen die hun godsdienst als vermaak en spel beschouwden en degenen die bedrogen zijn door het wereldse leven. Op de Dag (der Opstanding) vergeten Wij hen zoals zij de ontmoeting met deze Dag van hen vergaten, on omdat zij Onze Tekenen plachten te ontkennen.
7:52
وَ لَقَدْ جِئْنٰهُمْ بِكِتٰبٍ فَصَّلْنٰهُ عَلٰى عِلْمٍ هُدًى وَّ رَحْمَةً لِّقَوْمٍ یُّؤْمِنُوْنَ(۵۲)
En Wij hebben hun voorzeker een Boek gebracht, dat Wij met kennis hebben uiteengezet, als leiding en barmhartigheid voor een volk dat gelooft.

En voorzeker hebben Wij hun een Boek gebracht en het daarna uittengezet, op grond ven kennis, als Leiding en als Bamhartigheid voor een volk dat gelooft.
7:53
هَلْ یَنْظُرُوْنَ اِلَّا تَاْوِیْلَهٗؕ-یَوْمَ یَاْتِیْ تَاْوِیْلُهٗ یَقُوْلُ الَّذِیْنَ نَسُوْهُ مِنْ قَبْلُ قَدْ جَآءَتْ رُسُلُ رَبِّنَا بِالْحَقِّۚ-فَهَلْ لَّنَا مِنْ شُفَعَآءَ فَیَشْفَعُوْا لَنَاۤ اَوْ نُرَدُّ فَنَعْمَلَ غَیْرَ الَّذِیْ كُنَّا نَعْمَلُؕ-قَدْ خَسِرُوْۤا اَنْفُسَهُمْ وَ ضَلَّ عَنْهُمْ مَّا كَانُوْا یَفْتَرُوْنَ۠(۵۳)
Wachten zij slechts op (een andere) verklaring daarvan? De Dag, waarop deze komen zal, zullen degenen die het voorheen vergaten, zeggen: "De boodschappers van onze Heer brachten inderdaad de waarheid, zullen wij dan enige bemiddelaars hebben, die voor ons zullen bemiddelen? Of konden wij worden teruggezonden (naar de aarde), opdat wij anders mochten doen, dan hetgeen wij deden?" Zij deden hun ziel inderdaad tekort en hetgeen zij verzonnen is voor hen verloren gegaan.

Zij wachten op niets anders dan het gevolg ervan. De Dag waarop het gevolg ervan komt, zeggen degenen die het (Boek) daarvoor hadden vergeten: "Waarlijk, de Boodschappers van onze Heer kwamen tot ons met de Waarheid: zijn er voor ons dan nog voorsprekers die ten gunste ven ons spreken? Of kunnen wij (naar de aarde) worden teruggebracht? Dan zullen wij anders handelen dan wij plachten te handelen." Waarlijk, zij hebben zichzelf verlies toegebracht en van hen weggegaan is wat zij plachten te verzinnen.
7:54
اِنَّ رَبَّكُمُ اللّٰهُ الَّذِیْ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضَ فِیْ سِتَّةِ اَیَّامٍ ثُمَّ اسْتَوٰى عَلَى الْعَرْشِ۫-یُغْشِی الَّیْلَ النَّهَارَ یَطْلُبُهٗ حَثِیْثًاۙ-وَّ الشَّمْسَ وَ الْقَمَرَ وَ النُّجُوْمَ مُسَخَّرٰتٍۭ بِاَمْرِهٖؕ-اَلَا لَهُ الْخَلْقُ وَ الْاَمْرُؕ-تَبٰرَكَ اللّٰهُ رَبُّ الْعٰلَمِیْنَ(۵۴)
Voorzeker, uw Heer is Allah, Die de hemelen en de aarde in zes dagen schiep; daarna zette Hij Zich op deTroon neder. Hij doet de nacht de dag bedekken, die hem snel opvolgt. De zon en de maan en de sterren zijn door Zijn gebod in dienst gesteld. Voorwaar, van Hem is de schepping en het gebod. Gezegend is Allah, de Heer der Werelden.

Voorwaar, jullie Heer is Allah, Degene Die de hemelen en de aarde in zes dagen (perioden) heeft geschapen. Vervolgens zetelde Hij zich op de Troon. Hij doet de nacht de dag bedekken, die hem haastig najaagt; en de zon, de maan en de sterren zijn aan Zijn bevel onderworpen. Weet, dat scheppen en bevelen aan Hem is voorbehouden. Gezegend zij Allah, de Heer der Werelden.
7:55
اُدْعُوْا رَبَّكُمْ تَضَرُّعًا وَّ خُفْیَةًؕ-اِنَّهٗ لَا یُحِبُّ الْمُعْتَدِیْنَۚ(۵۵)
Roept uw Heer in nederigheid en in het verborgene aan. Hij heeft de overtreders zeker niet lief.

Roept jullie Heer aan in nederigheid en (met) zachtheid. Voorwaar, Hij houdt niet van de overtreders.
7:56
وَ لَا تُفْسِدُوْا فِی الْاَرْضِ بَعْدَ اِصْلَاحِهَا وَ ادْعُوْهُ خَوْفًا وَّ طَمَعًاؕ-اِنَّ رَحْمَتَ اللّٰهِ قَرِیْبٌ مِّنَ الْمُحْسِنِیْنَ(۵۶)
En schept geen wanorde op aarde, nadat zij is geordend en roept Hem met vrees en hoop aan. Voorzeker, de Barmhartigheid van Allah is de goeden nabij.

En zaait geen verderf op aarde na de verbetering ervan (door de aanwezigheid van de Profeet) en roept Hem aan, (Zijn bestraffing) vrezend en (Zijn Barmhartigheid) begerend. Voorwaar, Allah's Barmhartigheid is dicht bij de weldoeners.
7:57
وَ هُوَ الَّذِیْ یُرْسِلُ الرِّیٰحَ بُشْرًۢا بَیْنَ یَدَیْ رَحْمَتِهٖؕ-حَتّٰۤى اِذَاۤ اَقَلَّتْ سَحَابًا ثِقَالًا سُقْنٰهُ لِبَلَدٍ مَّیِّتٍ فَاَنْزَلْنَا بِهِ الْمَآءَ فَاَخْرَجْنَا بِهٖ مِنْ كُلِّ الثَّمَرٰتِؕ-كَذٰلِكَ نُخْرِ جُ الْمَوْتٰى لَعَلَّكُمْ تَذَكَّرُوْنَ(۵۷)
En Hij is het, Die de winden als blijde tijdingen voor Zijn barmhartigheid uitzendt; totdat, wanneer zij zware wolken dragen, Wij ze naar een dor land drijven, daarna zenden Wij er water uit neder, dan brengen Wij alle soorten vruchten voort; zo wekken Wij de doden op, opdat gij er lering uit moogt trekken.

En Hij is Degene Die de winden zendt als aankondigers van verheugende tijdingen, voorafgaand aan Zijn Barmhartigheid (regen). Zodat wanneer zij de zware wolken hebben opgeheven, Wij die naar een dorre streek drijven, waarna Wij daaruit water doen neerdalen, waarmee Wij dan allerlei soorten vruchten voortbrengen. Zo wekken Wij de doden op. Hopelijk laten jullie je vermanen.
7:58
وَ الْبَلَدُ الطَّیِّبُ یَخْرُ جُ نَبَاتُهٗ بِاِذْنِ رَبِّهٖۚ-وَ الَّذِیْ خَبُثَ لَا یَخْرُ جُ اِلَّا نَكِدًاؕ-كَذٰلِكَ نُصَرِّفُ الْاٰیٰتِ لِقَوْمٍ یَّشْكُرُوْنَ۠(۵۸)
En het goede land - de plantengroei komt er in overvloed van voort door het gebod van zijn Heer - en hetgeen slecht is levert alleen schaarste op. Zo wisselen Wij de tekenen af voor een volk dat dankbaar is.

En de vruchtbare streek brengt haar gewassen vooit met verlof van haar Heer. En de (streek) die onvruchtbaar is, brengt niets voort dan een schaats gewas. Zo leggen Wij de Tekenen uit aan een volk dat dankbaar is.
7:59
لَقَدْ اَرْسَلْنَا نُوْحًا اِلٰى قَوْمِهٖ فَقَالَ یٰقَوْمِ اعْبُدُوا اللّٰهَ مَا لَكُمْ مِّنْ اِلٰهٍ غَیْرُهٗؕ-اِنِّیْۤ اَخَافُ عَلَیْكُمْ عَذَابَ یَوْمٍ عَظِیْمٍ(۵۹)
Wij zonden Noach tot zijn volk en hij zeide: "O, mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god naast Hem. Ik vrees voor u de straf van de grote Dag."

Voorzeker, Wij zonden Nôeh tot zijn volk en hij zei: "O mijn volk, aanbidt Allah, er is voor jullie geen god dan Hij: voorwaar, ik vrees voor jullie de bestraffing van een geweldige Dag."
7:60
قَالَ الْمَلَاُ مِنْ قَوْمِهٖۤ اِنَّا لَنَرٰىكَ فِیْ ضَلٰلٍ مُّبِیْنٍ(۶۰)
De leiders van zijn volk antwoordden: "Wij zien dat gij in openlijke dwaling verkeert."

De vooraanstaanden van zijn volk zeiden: "Voorwaar, wij zien jou zeker in duidelijke dwaling verkeren."
7:61
قَالَ یٰقَوْمِ لَیْسَ بِیْ ضَلٰلَةٌ وَّ لٰكِنِّیْ رَسُوْلٌ مِّنْ رَّبِّ الْعٰلَمِیْنَ(۶۱)
Hij zeide: "O, mijn volk, er is in mij geen dwaling, doch ik ben een boodschapper van de Heer der Werelden."

Hij (Nôeh) zei: "O mijn volk, er is bij mij geen dwaling, maar ik ben een Boodschapper van de Heer der Werelden.
7:62
اُبَلِّغُكُمْ رِسٰلٰتِ رَبِّیْ وَ اَنْصَحُ لَكُمْ وَ اَعْلَمُ مِنَ اللّٰهِ مَا لَا تَعْلَمُوْنَ(۶۲)
"Ik breng u de boodschappen van mijn Heer over en geef u oprechte raad en ik weet van Allah wat gij niet weet."

Ik verkondig jullie Boodschappen van mijn Heer en ik geef jullie raad en ik weet over Allah wat jullie niet weten."
7:63
اَوَ عَجِبْتُمْ اَنْ جَآءَكُمْ ذِكْرٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ عَلٰى رَجُلٍ مِّنْكُمْ لِیُنْذِرَكُمْ وَ لِتَتَّقُوْا وَ لَعَلَّكُمْ تُرْحَمُوْنَ(۶۳)
"Verwondert gij u, dat er een aanmaning van uw Heer tot u is gekomen door een man uit uw midden opdat hij u moge waarschuwen en opdat gij rechtvaardig moogt worden en opdat u barmhartigheid moge worden betoond?"

En verbaasde het jullie, dat er een vermaning van jullie Heer tot jullie is gekomen, door een man uit jullie midden? (Hij komt) opdat hij jullie waarschuwt, en opdat jullie (Allah) vrezen. En hopelijk zullen jullie begenadigd worden.
7:64
فَكَذَّبُوْهُ فَاَنْجَیْنٰهُ وَ الَّذِیْنَ مَعَهٗ فِی الْفُلْكِ وَ اَغْرَقْنَا الَّذِیْنَ كَذَّبُوْا بِاٰیٰتِنَاؕ-اِنَّهُمْ كَانُوْا قَوْمًا عَمِیْنَ۠(۶۴)
Maar zij verloochenden hem; Wij redden hem en degenen die met hem in de ark waren en Wij verdronken degenen, die Onze tekenen verwierpen. Zij waren inderdaad een verblind volk.

Toen loochenden zij hem (Nôeh), waarna Wij hem redden en degenen met hem in het schip. En Wij verdronken hen die Onze Tekenen loochenden. Voorwaar, zij waren een blind volk.
7:65
وَ اِلٰى عَادٍ اَخَاهُمْ هُوْدًاؕ-قَالَ یٰقَوْمِ اعْبُدُوا اللّٰهَ مَا لَكُمْ مِّنْ اِلٰهٍ غَیْرُهٗؕ-اَفَلَا تَتَّقُوْنَ(۶۵)
En tot (het volk van) Aad (zonden Wij) hun broeder Hoed. Hij zeide: "O mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt geen andere god naast Hem. Wilt gij dan niet (God) vrezen?"

En tot de 'Âd (zonden Wij) hun broeder Hôed, Hij zei: "O mijn vok aanbidt Allah, er is voor jullie geen god dan Hij, zullen jullie dan niet (Allah) vrezen?"
7:66
قَالَ الْمَلَاُ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا مِنْ قَوْمِهٖۤ اِنَّا لَنَرٰىكَ فِیْ سَفَاهَةٍ وَّ اِنَّا لَنَظُنُّكَ مِنَ الْكٰذِبِیْنَ(۶۶)
De ongelovige leiders van zijn volk zeiden: "Wij zien u als een dwaze en wij denken, dat gij tot de leugenaars behoort."

De vooraanstaanden onder zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Voorwaar, wij zien dat jij in dwaasheid verkeert; en voorwar, wij menen zeker dat jij tot de leugenaars behoort."
7:67
قَالَ یٰقَوْمِ لَیْسَ بِیْ سَفَاهَةٌ وَّ لٰكِنِّیْ رَسُوْلٌ مِّنْ رَّبِّ الْعٰلَمِیْنَ(۶۷)
Hij antwoordde: "O, mijn volk, er is in mij geen dwaasheid, maar ik ben een boodschapper van de Heer der Werelden."

Hij (Hôed) zei: "O mijn volk, er is bij mij geen dwaasheid, maar ik ben een Boodschapper van de Heer der Werelden.
7:68
اُبَلِّغُكُمْ رِسٰلٰتِ رَبِّیْ وَ اَنَا لَكُمْ نَاصِحٌ اَمِیْنٌ(۶۸)
"Ik breng u de woorden van mijn Heer en ik ben voor u een eerlijke raadgever."

Ik verkondig jullie Boodschappen van mijn Heer en ik ben voor jullie een betrouwbare raadgever."'
7:69
اَوَ عَجِبْتُمْ اَنْ جَآءَكُمْ ذِكْرٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ عَلٰى رَجُلٍ مِّنْكُمْ لِیُنْذِرَكُمْؕ-وَ اذْكُرُوْۤا اِذْ جَعَلَكُمْ خُلَفَآءَ مِنْۢ بَعْدِ قَوْمِ نُوْحٍ وَّ زَادَكُمْ فِی الْخَلْقِ بَصْۜطَةًۚ-فَاذْكُرُوْۤا اٰلَآءَ اللّٰهِ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُوْنَ(۶۹)
"Verwondert gij u, dat er een waarschuwing van uw Heer tot u is gekomen door een man uit uw midden, opdat hij u moge waarschuwen? " Hij maakte u na het volk van Noach tot erfgenamen en deed u overvloedig in kracht toenemen. Gedenkt daarom de gunsten van Allah, opdat gij moogt slagen."

En verhaasde het jullie, dat er tot jullie een vermaning van jullie Heer is gekomen, door een man uit jullie midden, om jullie te vermanen? En gedenkt toen Hij jullie tot opvolgers had aangesteld na (do ondergang van) het volk van Nôeh. En jullie gestalten maakten Wij groter (dan die van hen). Gedenkt daarom de gunsten van Allah. Hopelijk zullen jullie welslagen.
7:70
قَالُوْۤا اَجِئْتَنَا لِنَعْبُدَ اللّٰهَ وَحْدَهٗ وَ نَذَرَ مَا كَانَ یَعْبُدُ اٰبَآؤُنَاۚ-فَاْتِنَا بِمَا تَعِدُنَاۤ اِنْ كُنْتَ مِنَ الصّٰدِقِیْنَ(۷۰)
Zij zeiden: "Zijt gij tot ons gekomen opdat wij Allah alleen moeten aanbidden en de goden die onze vaderen aanbaden zullen verlaten? Breng ons dan hetgeen waarmede gii ons bedreigt, als gij oprecht zigt."

Zij zeiden: "Ben jij tot ons gekomen opdat Wij Allah ah Enige aanbidden en verlaten wat onze vaderen plachten te aanbidden? Laat dan komen, hetgeen wat jij ons aanzegt, als jij tot de waarachtigen behoort."
7:71
قَالَ قَدْ وَ قَعَ عَلَیْكُمْ مِّنْ رَّبِّكُمْ رِجْسٌ وَّ غَضَبٌؕ-اَتُجَادِلُوْنَنِیْ فِیْۤ اَسْمَآءٍ سَمَّیْتُمُوْهَاۤ اَنْتُمْ وَ اٰبَآؤُكُمْ مَّا نَزَّلَ اللّٰهُ بِهَا مِنْ سُلْطٰنٍؕ-فَانْتَظِرُوْۤا اِنِّیْ مَعَكُمْ مِّنَ الْمُنْتَظِرِیْنَ(۷۱)
Eij antwoordde: "Straf en toorn van uw Heer hebben u reeds getroffen. Redetwist gij met mij over namen, die gij hebt genoemd - gij en uw vaderen - waarvoor Allah geen gezag heeft nedergezonden? Wacht dan, ik ben met u onder de wachtenden."

Hij zei: "Waarlijk, een bestraffing en toorn van jullie Heer is erover jullie neergekomen. Willen jullie met mij redetwisten over de namen die jullie en jullie vaderen gaven (aan jullie afgoden), waarvoor Allah geen bewijs heeft neergezonden? Wachten jullie maar: voorwaar, ik behoor met jullie tot de wachtenden."
7:72
فَاَنْجَیْنٰهُ وَ الَّذِیْنَ مَعَهٗ بِرَحْمَةٍ مِّنَّا وَ قَطَعْنَا دَابِرَ الَّذِیْنَ كَذَّبُوْا بِاٰیٰتِنَا وَ مَا كَانُوْا مُؤْمِنِیْنَ۠(۷۲)
En Wij redden hem en degenen, die met hem waren door Onze barmhartigheid en Wij sneden de levenswortel af van degenen die Onze tekenen verloochenden. En dezen waren geen gelovigen.

Toen redden Wij hem (Hôed) en degenen met hem door Genade van Ons en Wij roeiden degenen die Onze Tekenen loochenden geheel uit. En zij plachten geen gelovigen te zijn.
7:73
وَ اِلٰى ثَمُوْدَ اَخَاهُمْ صٰلِحًاۘ-قَالَ یٰقَوْمِ اعْبُدُوا اللّٰهَ مَا لَكُمْ مِّنْ اِلٰهٍ غَیْرُهٗؕ-قَدْ جَآءَتْكُمْ بَیِّنَةٌ مِّنْ رَّبِّكُمْؕ-هٰذِهٖ نَاقَةُ اللّٰهِ لَكُمْ اٰیَةً فَذَرُوْهَا تَاْكُلْ فِیْۤ اَرْضِ اللّٰهِ وَ لَا تَمَسُّوْهَا بِسُوْٓءٍ فَیَاْخُذَكُمْ عَذَابٌ اَلِیْمٌ(۷۳)
0

En tot de Tsamôed (zonden Wij) hun broeder Shâlih. Hij zei: "O mijn volk, aanbidt Allah, er is voor jullie geen god dan Hij. Waarlijk, er is een duidelijk bewijs van jullie Heer tot jullie gekomen. Dat is de vrouwtjeskameel van Allah, als een Teken voor jullie. Laat haar daarom op de aarde van Allah eten en doe haar geen kwaad, anders zal een pijnlijke bestraffing jullie grijpen."
7:74
وَ اذْكُرُوْۤا اِذْ جَعَلَكُمْ خُلَفَآءَ مِنْۢ بَعْدِ عَادٍ وَّ بَوَّاَكُمْ فِی الْاَرْضِ تَتَّخِذُوْنَ مِنْ سُهُوْلِهَا قُصُوْرًا وَّ تَنْحِتُوْنَ الْجِبَالَ بُیُوْتًاۚ-فَاذْكُرُوْۤا اٰلَآءَ اللّٰهِ وَ لَا تَعْثَوْا فِی الْاَرْضِ مُفْسِدِیْنَ(۷۴)
En herinnert u, toen Hij u na (het volk van) Aad tot opvolgers maakte en u vestigde in het land; gij bouwdet paleizen in de vlakten en gij hieuwt huizen uit de bergen. Gedenkt daarom de gunsten van Allah en wandelt niet op aarde, onheil stichtend.

En (gedenkt) toen Hij jullie tot opvolgers aanstelde na (de ondergang van) de 'Ad en Hij jullie op aarde vestigde. Jullie namen van haar vlakten om er paleizen (op te bouwen) en jullie namen van de bergen om er huizen uit te houwen. Gedenkt daarom de gunsten van Allah en sticht geen onheil op de aarde, als verderfzaaiers.
7:75
قَالَ الْمَلَاُ الَّذِیْنَ اسْتَكْبَرُوْا مِنْ قَوْمِهٖ لِلَّذِیْنَ اسْتُضْعِفُوْا لِمَنْ اٰمَنَ مِنْهُمْ اَتَعْلَمُوْنَ اَنَّ صٰلِحًا مُّرْسَلٌ مِّنْ رَّبِّهٖؕ-قَالُوْۤا اِنَّا بِمَاۤ اُرْسِلَ بِهٖ مُؤْمِنُوْنَ(۷۵)
De leiders van zijn volk, die aanmatigend waren, zeiden tot de gelovigen, die zij zwak achtten: "Weet gij zeker, dat Salih een door zijn Heer gezondene is?" Zij antwoordden: "Wij geloven voorzeker in hetgeen, waarmede hij gezonden is."

De vooraannstaanden, van degenen die hoogmoedig waren onder zijn volk, zeiden tot de nederigen onder hen die geloofden: "Weten jullie dat Shâlat een door zijn Heer gezondene is?" Zij zeiden: "Voorwaar, wij geloven in hetgeen warmee hij is gezonden."
7:76
قَالَ الَّذِیْنَ اسْتَكْبَرُوْۤا اِنَّا بِالَّذِیْۤ اٰمَنْتُمْ بِهٖ كٰفِرُوْنَ(۷۶)
Degenen die aanmatigend waren zeiden: "Voorwaar, wij geloven niet in hetgeen waarin gij gelooft."

Degenen die hoogmoedig waren, zeiden: "Voorwaar, wij geloven niet in hetgeen waarin jullie geloven."
7:77
فَعَقَرُوا النَّاقَةَ وَ عَتَوْا عَنْ اَمْرِ رَبِّهِمْ وَ قَالُوْا یٰصٰلِحُ ائْتِنَا بِمَا تَعِدُنَاۤ اِنْ كُنْتَ مِنَ الْمُرْسَلِیْنَ(۷۷)
Toen verlamden zij de kamelin en overtraden het gebod van hun Heer en zeiden: "O, Salih, breng ons hetgeen, waarmede gij ons hebt bedreigd, als gij tot de boodschappers behoort."

Zij slachtten de vrouwtjeskameel en zij minachtten het bevel van hun Heer en zij zeiden: "O Shâlih, laat het aangezegde (de bestraffing) tot ons komen, als jij tot de gezanten behoort!"
7:78
فَاَخَذَتْهُمُ الرَّجْفَةُ فَاَصْبَحُوْا فِیْ دَارِهِمْ جٰثِمِیْنَ(۷۸)
De aardbeving overviel hen en zij lagen uitgestrekt op de grond in hun huizen.

Toen greep de aardbeving hen, waardoor zij doden in hun huizen werden.
7:79
فَتَوَلّٰى عَنْهُمْ وَ قَالَ یٰقَوْمِ لَقَدْ اَبْلَغْتُكُمْ رِسَالَةَ رَبِّیْ وَ نَصَحْتُ لَكُمْ وَ لٰكِنْ لَّا تُحِبُّوْنَ النّٰصِحِیْنَ(۷۹)
Toen wendde Salih zich van hen af en zeide: "O, mijn volk, ik bracht u de boodschap van mijn Heer en bood u oprechte raad aan, maar gij houdt niet van oprechte raadgevers."

Toen wendde hij (Shâlih) zich van hen af en zei. "O mijn volk, voorzeker, ik heb jullie een Boodschap van mijn Heer vorkondigd en jullie raad gegeven, maar jullie houden niet van de raadgevers."
7:80
وَ لُوْطًا اِذْ قَالَ لِقَوْمِهٖۤ اَتَاْتُوْنَ الْفَاحِشَةَ مَا سَبَقَكُمْ بِهَا مِنْ اَحَدٍ مِّنَ الْعٰلَمِیْنَ(۸۰)
En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Pleegt gij een gruweldaad zoals niemand ter wereld ooit v??r u pleegde?"

En (gedenkt) Lôeth, toen hij tot zijn volk zei: "Begaan jullie zedeloosheid die nog niemand van de bewoners van de werelden vóór jullie heeft begaan?
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

اَلْاَعْرَاف
اَلْاَعْرَاف
  00:00



Download

اَلْاَعْرَاف
اَلْاَعْرَاف
  00:00



Download