READ

Surah Al-Aa'raaf

اَلْاَعْرَاف
206 Ayaat    مکیۃ


7:121
قَالُوْۤا اٰمَنَّا بِرَبِّ الْعٰلَمِیْنَۙ(۱۲۱)
En zeiden: "Wij geloven in de Heer der Werelden."

En zij zeiden: Wij gelooven in den Heer aller schepselen.
7:122
رَبِّ مُوْسٰى وَ هٰرُوْنَ(۱۲۲)
"De Heer van Mozes en A?ron."

Den Heer van Mozes en Aäron.
7:123
قَالَ فِرْعَوْنُ اٰمَنْتُمْ بِهٖ قَبْلَ اَنْ اٰذَنَ لَكُمْۚ-اِنَّ هٰذَا لَمَكْرٌ مَّكَرْتُمُوْهُ فِی الْمَدِیْنَةِ لِتُخْرِجُوْا مِنْهَاۤ اَهْلَهَاۚ-فَسَوْفَ تَعْلَمُوْنَ(۱۲۳)
Pharao zeide: "Hebt gij v??r ik het u toestond in Hem geloofd? Dit is voorzeker een complot dat gij in de stad hebt gesmeed, opdat gij haar bewoners er uit moogt verdrijven maar gij zult het weldra te weten komen."

Pharao, zeide: Hebt gij in hem geloofd, alvorens ik u verlof heb gegeven? Gij hebt dit schelmstuk vooruit in de stad gesmeed, om er de inwoners uit te verdrijven. Weldra zult gij zien.
7:124
لَاُقَطِّعَنَّ اَیْدِیَكُمْ وَ اَرْجُلَكُمْ مِّنْ خِلَافٍ ثُمَّ لَاُصَلِّبَنَّكُمْ اَجْمَعِیْنَ(۱۲۴)
"Ik zal gewis uw handen en uw voeten aan tegengestelde zijden (rechts en links) doen afsnijden. Dan zal ik u allen tezamen laten kruisigen."

Want ik zal uwe voeten en uwe handen aan de tegenovergestelde zijden doen afsnijden en daarna zal ik u allen doen kruisigen.
7:125
قَالُوْۤا اِنَّاۤ اِلٰى رَبِّنَا مُنْقَلِبُوْنَۚ(۱۲۵)
Zij antwoordden: "Wij zullen voorzeker naar onze Heer terugkeren."

De toovenaren antwoordden: Wij zullen zekerlijk tot onzen Heer terugkeeren.
7:126
وَ مَا تَنْقِمُ مِنَّاۤ اِلَّاۤ اَنْ اٰمَنَّا بِاٰیٰتِ رَبِّنَا لَمَّا جَآءَتْنَاؕ-رَبَّنَاۤ اَفْرِغْ عَلَیْنَا صَبْرًا وَّ تَوَفَّنَا مُسْلِمِیْنَ۠(۱۲۶)
En gij neemt alleen wraak op ons omdat wij in de tekenen van onze Heer hebben geloofd toen zij ons getoond werden. Onze Heer, stort standvastigheid over ons uit en doe ons sterven terwijl wij Moslims zijn."

Want gij wreekt u alleen op ons, omdat wij in de teekenen van onzen Heer gelooven, toen zij ons werden geopenbaard. O Heer! schenk ons geduld, en doe ons als Muzelmannen sterven.
7:127
وَ قَالَ الْمَلَاُ مِنْ قَوْمِ فِرْعَوْنَ اَتَذَرُ مُوْسٰى وَ قَوْمَهٗ لِیُفْسِدُوْا فِی الْاَرْضِ وَ یَذَرَكَ وَ اٰلِهَتَكَؕ-قَالَ سَنُقَتِّلُ اَبْنَآءَهُمْ وَ نَسْتَحْیٖ نِسَآءَهُمْۚ-وَ اِنَّا فَوْقَهُمْ قٰهِرُوْنَ(۱۲۷)
En de leiders van het volk van Pharao zeiden: "Wilt gij Mozes en zijn volk in het land wanorde laten scheppen en u en uw goden laten verzaken?" Hij antwoordde: "Wij zullen hun zonen doden en hun vrouwen sparen. Zeker wij hebben macht over hen."

En de opperhoofden van Pharao's volk zeiden: Wilt gij Mozes en zijn volk laten vertrekken, opdat zij op de aarde zouden zondigen en u en uwe goden verlaten? Pharao antwoordde: wij zullen hunne mannelijke kinderen doen dooden, en wij zullen hunne vrouwelijke kinderen sparen, en zoo zullen wij de zege over hen behalen.
7:128
قَالَ مُوْسٰى لِقَوْمِهِ اسْتَعِیْنُوْا بِاللّٰهِ وَ اصْبِرُوْاۚ-اِنَّ الْاَرْضَ لِلّٰهِ ﳜ یُوْرِثُهَا مَنْ یَّشَآءُ مِنْ عِبَادِهٖؕ-وَ الْعَاقِبَةُ لِلْمُتَّقِیْنَ(۱۲۸)
Mozes zeide tot zijn volk: "Zoekt de hulp van Allah en weest geduldig. Voorzeker, de aarde behoort aan Allah. Hij geeft haar als erfdeel aan wie Zijner dienaren Hij wil en de uiteindelijke overwinning is voor de godvrezenden.

Mozes zeide tot zijn volk: Vraag God om ondersteuning en lijdt geduldig; want de aarde behoort Gode en hij geeft haar tot erfenis, aan diegene zijner dienaren, welke hem behagen, en het einde van hen die hem vreezen, zal voorspoedig zijn.
7:129
قَالُوْۤا اُوْذِیْنَا مِنْ قَبْلِ اَنْ تَاْتِیَنَا وَ مِنْۢ بَعْدِ مَا جِئْتَنَاؕ-قَالَ عَسٰى رَبُّكُمْ اَنْ یُّهْلِكَ عَدُوَّكُمْ وَ یَسْتَخْلِفَكُمْ فِی الْاَرْضِ فَیَنْظُرَ كَیْفَ تَعْمَلُوْنَ۠(۱۲۹)
Zij antwoordden: "Wij werden vervolgd, voordat gij tot ons kwaamt en nadat gij tot ons zijt gekomen." Hij (Mozes) zeide: "Waarschijnlijk gaat uw Heer uw vijand vernietigen en u tot stedehouders in het land maken, dan zal Hij zien hoe gij handelt."

Zij antwoordden: Wij werden bedroefd door het dooden onzer mannelijke kinderen, voor gij tot ons kwaamt en ook sedert gij tot ons zijt gekomen. Mozes zeide: Misschien wil God uwe vijanden verdelgen, en u hun op aarde doen opvolgen, opdat hij moge zien hoe gij dan handelt.
7:130
وَ لَقَدْ اَخَذْنَاۤ اٰلَ فِرْعَوْنَ بِالسِّنِیْنَ وَ نَقْصٍ مِّنَ الثَّمَرٰتِ لَعَلَّهُمْ یَذَّكَّرُوْنَ(۱۳۰)
En Wij straften het volk van Pharao door droogte en met schaarste van vruchten, opdat zij er lering uit mochten trekken.

En wij straften vroeger het volk van Pharao met onvruchtbaarheid en schaarschheid hunner vruchten, teneinde hen te waarschuwen.
7:131
فَاِذَا جَآءَتْهُمُ الْحَسَنَةُ قَالُوْا لَنَا هٰذِهٖۚ-وَ اِنْ تُصِبْهُمْ سَیِّئَةٌ یَّطَّیَّرُوْا بِمُوْسٰى وَ مَنْ مَّعَهٗؕ-اَلَاۤ اِنَّمَا طٰٓىٕرُهُمْ عِنْدَ اللّٰهِ وَ لٰكِنَّ اَكْثَرَهُمْ لَا یَعْلَمُوْنَ(۱۳۱)
Wanneer er goeds tot hen kwam zeiden zij: "Dit komt ons toe." En als hen kwaad overkwam, schreven zij de tegenspoed toe aan Mozes en zijn metgezellen. Let op! Hun tegenspoed was eveneens van Allah. Maar de meesten hunner weten het niet.

Toen zij weder voorspoedig werden, zeiden zij: Dit komt ons toe; maar indien er kwaad over hen komt, schrijven zij het aan den tegenspoed van Mozes toe en van hen die met hem waren. Was niet hun tegenspoed van God afkomstig? Maar de meesten van hen wisten het niet.
7:132
وَ قَالُوْا مَهْمَا تَاْتِنَا بِهٖ مِنْ اٰیَةٍ لِّتَسْحَرَنَا بِهَاۙ-فَمَا نَحْنُ لَكَ بِمُؤْمِنِیْنَ(۱۳۲)
En zij zeiden (tot Mozes): "Welk teken gij ons ook moogt brengen om er ons mede te betoveren, wij zullen stellig niet in u geloven."

En zij zeiden tot Mozes: Welk wonder gij ons ook toont, om ons daarmede te betooveren, wij zullen daaraan niet gelooven.
7:133
فَاَرْسَلْنَا عَلَیْهِمُ الطُّوْفَانَ وَ الْجَرَادَ وَ الْقُمَّلَ وَ الضَّفَادِعَ وَ الدَّمَ اٰیٰتٍ مُّفَصَّلٰتٍ- فَاسْتَكْبَرُوْا وَ كَانُوْا قَوْمًا مُّجْرِمِیْنَ(۱۳۳)
Toen zonden Wij de storm en de sprinkhanen en de luizen en de kikvorsen en bloed over hen - als duidelijke tekenen, doch zij gedroegen zich hoogmoedig en waren een schuldig volk.

Daarom zonden wij over hen overstrooming, sprinkhanen, ongedierte, kikvorschen en bloed, als duidelijke teekenen; doch zij bleven hoogmoedig en werden snoodaards.
7:134
وَ لَمَّا وَقَعَ عَلَیْهِمُ الرِّجْزُ قَالُوْا یٰمُوْسَى ادْعُ لَنَا رَبَّكَ بِمَا عَهِدَ عِنْدَكَۚ-لَىٕنْ كَشَفْتَ عَنَّا الرِّجْزَ لَنُؤْمِنَنَّ لَكَ وَ لَنُرْسِلَنَّ مَعَكَ بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَۚ(۱۳۴)
En toen de straf op hen viel, zeiden zij: "O, Mozes, bid voor ons tot uw Heer, zoals Hij u heeft beloofd. Als gij de plaag van ons verwijdert, zullen wij u zeker geloven en wij zullen de kinderen Isra?ls voorzeker met u laten gaan.

En toen de plaag over hen kwam, zeiden zij: Roep uwen God voor ons aan, overeenkomstig het verbond dat hij met u heeft gesloten. Waarlijk, indien gij de plaag van ons wegneemt, zullen wij u zekerlijk gelooven, en wij zullen de kinderen Israëls met u laten gaan.
7:135
فَلَمَّا كَشَفْنَا عَنْهُمُ الرِّجْزَ اِلٰۤى اَجَلٍ هُمْ بٰلِغُوْهُ اِذَا هُمْ یَنْكُثُوْنَ(۱۳۵)
Maar toen Wij de straf van hen verwijderden voor een bepaalde termijn, die zij moesten voleindigen, ziet, toen braken zij (hun beloften.)

Maar toen wij de plaag van hen hadden afgenomen, tot de tijd was verloopen, die God had bepaald, braken zij hunne belofte.
7:136
فَانْتَقَمْنَا مِنْهُمْ فَاَغْرَقْنٰهُمْ فِی الْیَمِّ بِاَنَّهُمْ كَذَّبُوْا بِاٰیٰتِنَا وَ كَانُوْا عَنْهَا غٰفِلِیْنَ(۱۳۶)
Wij straften hen derhalve en verdronken hen in zee, omdat zij Onze tekenen verloochenden en er geen acht op sloegen.

Daarom namen wij wraak op hen en verdronken hen in de Roode Zee, omdat zij onze teekens van valschheid beschuldigd en verwaarloosd hadden.
7:137
وَ اَوْرَثْنَا الْقَوْمَ الَّذِیْنَ كَانُوْا یُسْتَضْعَفُوْنَ مَشَارِقَ الْاَرْضِ وَ مَغَارِبَهَا الَّتِیْ بٰرَكْنَا فِیْهَاؕ-وَ تَمَّتْ كَلِمَتُ رَبِّكَ الْحُسْنٰى عَلٰى بَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ ﳔ بِمَا صَبَرُوْاؕ-وَ دَمَّرْنَا مَا كَانَ یَصْنَعُ فِرْعَوْنُ وَ قَوْمُهٗ وَ مَا كَانُوْا یَعْرِشُوْنَ(۱۳۷)
En Wij deden de mensen die voor zwak werden gehouden de oostelijke en westelijke gedeelten van het land, welke Wij zegenden, erven. En het genadevolle woord van uw Heer werd voor de kinderen Isra?ls vervuld omdat zij geduldig waren geweest; en Wij vernietigden al hetgeen Pharao en zijn volk hadden gebouwd en al hetgeen zij hadden opgericht.

En wij deden het zwakke volk de oostelijke en westelijke streken der aarde erven, welke wij met vruchtbaarheid zegenden, en het genadige woord van uwen Heer in de kinderen Israël vervuld, omdat zij met geduld hadden geleden, en wij verwoestten de werken, welke Pharao en zijn volk hadden gemaakt, en datgene wat zij hadden opgericht.
7:138
وَ جٰوَزْنَا بِبَنِیْۤ اِسْرَآءِیْلَ الْبَحْرَ فَاَتَوْا عَلٰى قَوْمٍ یَّعْكُفُوْنَ عَلٰۤى اَصْنَامٍ لَّهُمْۚ-قَالُوْا یٰمُوْسَى اجْعَلْ لَّنَاۤ اِلٰهًا كَمَا لَهُمْ اٰلِهَةٌؕ-قَالَ اِنَّكُمْ قَوْمٌ تَجْهَلُوْنَ(۱۳۸)
En Wij deden de kinderen Isra?ls door de zee trekken en zij kwamen tot een volk dat aan zijn afgoden was gehecht. Zij zeiden: "O, Mozes, maak ons een god zoals dit (volk) goden heeft." Hij antwoordde: "Gij zijt zeker een onwetend volk."

En wij deden den kinderen Israëls door de zee trekken, en zij kwamen tot een volk, dat afgoden aanbad, en zij zeiden: O Mozes! maak ons een God, evenzoo als de goden van dit volk. Mozes antwoordde: Waarlijk, gij zijt een onwetend volk.
7:139
اِنَّ هٰۤؤُلَآءِ مُتَبَّرٌ مَّا هُمْ فِیْهِ وَ بٰطِلٌ مَّا كَانُوْا یَعْمَلُوْنَ(۱۳۹)
"Wat dezen betreft, al hetgeen waarmede zij zich bezig houden, zal worden vernietigd en al hetgeen zij doen zal vergeefs zijn."

Want de godsdienst dien zij hebben, zal verwoest worden, en wat zij doen is ijdel.
7:140
قَالَ اَغَیْرَ اللّٰهِ اَبْغِیْكُمْ اِلٰهًا وَّ هُوَ فَضَّلَكُمْ عَلَى الْعٰلَمِیْنَ(۱۴۰)
Hij zeide (verder): "Zal ik u een andere god dan Allah zoeken, terwijl Hij u boven de volkeren heeft verheven?"

Hij zeide: Zou ik u een anderen god zoeken dan God, die u boven alle andere volken heeft verheven?
7:141
وَ اِذْ اَنْجَیْنٰكُمْ مِّنْ اٰلِ فِرْعَوْنَ یَسُوْمُوْنَكُمْ سُوْٓءَ الْعَذَابِۚ-یُقَتِّلُوْنَ اَبْنَآءَكُمْ وَ یَسْتَحْیُوْنَ نِسَآءَكُمْؕ-وَ فِیْ ذٰلِكُمْ بَلَآءٌ مِّنْ رَّبِّكُمْ عَظِیْمٌ۠(۱۴۱)
0

En gedenk dat wij u van het volk van Pharao verlosten, die u jammerlijk verdrukte; zij doodden uwe mannelijke kinderen en lieten uwe vrouwelijke leven; daarin lag eene zware beproeving van uwen Heer.
7:142
وَ وٰعَدْنَا مُوْسٰى ثَلٰثِیْنَ لَیْلَةً وَّ اَتْمَمْنٰهَا بِعَشْرٍ فَتَمَّ مِیْقَاتُ رَبِّهٖۤ اَرْبَعِیْنَ لَیْلَةًۚ-وَ قَالَ مُوْسٰى لِاَخِیْهِ هٰرُوْنَ اخْلُفْنِیْ فِیْ قَوْمِیْ وَ اَصْلِحْ وَ لَا تَتَّبِـعْ سَبِیْلَ الْمُفْسِدِیْنَ(۱۴۲)
En Wij maakten met Mozes een overeenkomst van dertig nachten en vulden ze met tien nachten aan. Aldus werd de periode, die door zijn Heer was vastgesteld tot veertig nachten aangevuld. En Mozes zeide tot zijn broeder A?ron: "Wees mijn plaatsvervanger onder mijn volk in mijn afwezigheid en beheer wel en volg de weg der onruststokers niet."

En wij bepaalden Mozes eene vaste van dertig nachten alvorens wij hem de wet gaven, en wij voegden er tien bij; en de bepaalden tijd van zijnen Heer was in veertig nachten vervuld. En Mozes zeide tot zijn broeder Aäron, wees gij gedurende mijne afwezigheid, mijn afgezant bij mijn volk; handel oprecht en volg den weg der snooden niet.
7:143
وَ لَمَّا جَآءَ مُوْسٰى لِمِیْقَاتِنَا وَ كَلَّمَهٗ رَبُّهٗۙ-قَالَ رَبِّ اَرِنِیْۤ اَنْظُرْ اِلَیْكَؕ-قَالَ لَنْ تَرٰىنِیْ وَ لٰكِنِ انْظُرْ اِلَى الْجَبَلِ فَاِنِ اسْتَقَرَّ مَكَانَهٗ فَسَوْفَ تَرٰىنِیْۚ-فَلَمَّا تَجَلّٰى رَبُّهٗ لِلْجَبَلِ جَعَلَهٗ دَكًّا وَّ خَرَّ مُوْسٰى صَعِقًاۚ-فَلَمَّاۤ اَفَاقَ قَالَ سُبْحٰنَكَ تُبْتُ اِلَیْكَ وَ اَنَا اَوَّلُ الْمُؤْمِنِیْنَ(۱۴۳)
En toen Mozes op Onze vastgestelde tijd kwam en zijn Heer tot hem sprak, zeide hij: "Mijn Heer, toon U aan mij, opdat ik U moge aanschouwen." Hij (Allah) antwoordde: "Gij zult Mij stellig niet kunnen aanschouwen, maar kijk naar de berg en als deze op zijn plaats blijft, dan zult gij Mij wel kunnen zien." En toen zijn Heer Zich op de berg openbaarde, brak deze in stukken en Mozes viel bewusteloos neder. En toen hij tot zichzelf kwam, zeide hij: "Heilig zijt Gij, ik wend mij tot U en ik ben de eerste der gelovigen."

En toen Mozes, op den voor hem bepaalden tijd kwam, en zijn Heer tot hem sprak, zeide hij: o Heer! laat mij uw glans zien opdat ik u aanschouwe. God zeide: Gij zult mij op geenerlei wijze aanschouwen; maar zie den berg aan, en indien deze vast op zijne plaats staat zult gij mij zien. Toen echter zijn Heer met glans op den berg verscheen, veranderde hij dien in stof. En Mozes viel in zwijm neder. En toen hij tot zich zelven kwam, zeide hij: Geloofd zijt gij! Ik keer tot u terug met berouw, en ik ben de eerste der ware geloovigen.
7:144
قَالَ یٰمُوْسٰۤى اِنِّی اصْطَفَیْتُكَ عَلَى النَّاسِ بِرِسٰلٰتِیْ وَ بِكَلَامِیْ ﳲ فَخُذْ مَاۤ اٰتَیْتُكَ وَ كُنْ مِّنَ الشّٰكِرِیْنَ(۱۴۴)
Allah zeide: "O, Mozes, Ik heb u door Mijn boodschappen en Mijn woord boven de volkeren uitverkoren. Houd u daarom vast aan hetgeen Ik u heb gegeven en behoor tot de dankbaren."

God zeide tot hem: o Mozes! Ik heb u boven alle menschen uitverkoren, door u met mijne opdrachten te vereeren, en door met u te spreken; ontvang dus wat ik u heb gebracht, en wees een van hen die dankbaar zijn.
7:145
وَ كَتَبْنَا لَهٗ فِی الْاَلْوَاحِ مِنْ كُلِّ شَیْءٍ مَّوْعِظَةً وَّ تَفْصِیْلًا لِّكُلِّ شَیْءٍۚ-فَخُذْهَا بِقُوَّةٍ وَّ اْمُرْ قَوْمَكَ یَاْخُذُوْا بِاَحْسَنِهَاؕ-سَاُورِیْكُمْ دَارَ الْفٰسِقِیْنَ(۱۴۵)
En Wij schreven op de tafelen allerhande raad en uitleg voor alles. Houd u er aan en beveel uw volk, dit alles stipt op te volgen. Ik zal u weldra de verblijfplaats der overtreders tonen.

En wij schreven voor hem op de tafels eene waarschuwing omtrent alles, en eene beslissing in ieder geval en zeiden: Ontvang die met eerbied, en beveel uw volk, dat zij stipt overeenkomstig die voorschriften leven. Ik zal u de woning der snooden toonen.
7:146
سَاَصْرِفُ عَنْ اٰیٰتِیَ الَّذِیْنَ یَتَكَبَّرُوْنَ فِی الْاَرْضِ بِغَیْرِ الْحَقِّؕ-وَ اِنْ یَّرَوْا كُلَّ اٰیَةٍ لَّا یُؤْمِنُوْا بِهَاۚ-وَ اِنْ یَّرَوْا سَبِیْلَ الرُّشْدِ لَا یَتَّخِذُوْهُ سَبِیْلًاۚ-وَ اِنْ یَّرَوْا سَبِیْلَ الْغَیِّ یَتَّخِذُوْهُ سَبِیْلًاؕ-ذٰلِكَ بِاَنَّهُمْ كَذَّبُوْا بِاٰیٰتِنَا وَ كَانُوْا عَنْهَا غٰفِلِیْنَ(۱۴۶)
Ik zal voorzeker degenen, die ten onrechte trots handelen op aarde weldra van Mijn tekenen afkeren; en hoewel zij alle tekenen zien, zullen zij er niet in geloven, en als zij het pad der rechtvaardigheid zien zullen zij dit als weg niet aanvaarden, maar indien zij het pad der dwaling zien, zullen zij deze als weg wel inslaan. Dat komt, omdat zij Onze tekenen verloochenden en er onachtzaam op waren.

Ik zal degenen van mijne teekens afleiden, die zich trotsch en zonder rechtvaardigheid op aarde gedragen, en hoewel zij ieder teeken zien, daarin niet zullen gelooven; en ofschoon zij het pad der rechtvaardigheid zien, dat niet zullen betreden; maar die, indien zij het pad der dwaling zien, dien weg zullen inslaan. Zoo zal het geschieden, daar zij onze teekens van bedrog beschuldigen en die veronachtzamen.
7:147
وَ الَّذِیْنَ كَذَّبُوْا بِاٰیٰتِنَا وَ لِقَآءِ الْاٰخِرَةِ حَبِطَتْ اَعْمَالُهُمْؕ-هَلْ یُجْزَوْنَ اِلَّا مَا كَانُوْا یَعْمَلُوْنَ۠(۱۴۷)
En zij, die Onze tekenen en de laatste Ontmoeting verloochenen - hun werken zullen verloren gaan. Zullen zij worden beloond, anders dan voor hetgeen zij deden?

Maar wat hen betreft, die de waarheid van onze teekens loochenen en de ontmoeting in het volgende leven, hunne werken zullen ijdel zijn. Zouden zij anders beloond worden dan overeenkomstig hetgeen zij hebben verricht?
7:148
وَ اتَّخَذَ قَوْمُ مُوْسٰى مِنْۢ بَعْدِهٖ مِنْ حُلِیِّهِمْ عِجْلًا جَسَدًا لَّهٗ خُوَارٌؕ-اَلَمْ یَرَوْا اَنَّهٗ لَا یُكَلِّمُهُمْ وَ لَا یَهْدِیْهِمْ سَبِیْلًاۘ-اِتَّخَذُوْهُ وَ كَانُوْا ظٰلِمِیْنَ(۱۴۸)
En het volk van Mozes maakte van hun sieraden in zijn afwezigheid het lichaam van een kalf - dat een loeiende toon voortbracht. Zagen zij niet, dat het niet tot hen kon spreken, noch hen naar een goede weg leiden? Zij namen het, (als hun god) en zij waren overtreders.

En het volk van Mozes nam, na zijn vertrek, een lichamelijk kalf, dat loeide, van hunne versierselen vervaardigd. Zagen zij niet, dat ik niet tot hen sprak, noch hen op den weg geleidde? Maar zij beschouwden het als hunnen god en handelden slecht.
7:149
وَ لَمَّا سُقِطَ فِیْۤ اَیْدِیْهِمْ وَ رَاَوْا اَنَّهُمْ قَدْ ضَلُّوْاۙ-قَالُوْا لَىٕنْ لَّمْ یَرْحَمْنَا رَبُّنَا وَ یَغْفِرْ لَنَا لَنَكُوْنَنَّ مِنَ الْخٰسِرِیْنَ(۱۴۹)
0

Doch toen zij met droefheid berouw gevoelden, en zagen, dat zij verdwaald waren, zeiden zij: Waarlijk, indien onze Heer geene barmhartigheid met ons heeft en ons niet vergeeft, zullen wij zeker tot hen behooren, die verloren zijn.
7:150
وَ لَمَّا رَجَعَ مُوْسٰۤى اِلٰى قَوْمِهٖ غَضْبَانَ اَسِفًاۙ-قَالَ بِئْسَمَا خَلَفْتُمُوْنِیْ مِنْۢ بَعْدِیْۚ-اَعَجِلْتُمْ اَمْرَ رَبِّكُمْۚ-وَ اَلْقَى الْاَلْوَاحَ وَ اَخَذَ بِرَاْسِ اَخِیْهِ یَجُرُّهٗۤ اِلَیْهِؕ-قَالَ ابْنَ اُمَّ اِنَّ الْقَوْمَ اسْتَضْعَفُوْنِیْ وَ كَادُوْا یَقْتُلُوْنَنِیْ ﳲ فَلَا تُشْمِتْ بِیَ الْاَعْدَآءَ وَ لَا تَجْعَلْنِیْ مَعَ الْقَوْمِ الظّٰلِمِیْنَ(۱۵۰)
En toen Mozes verontwaardigd en bedroefd tot zijn volk terugkeerde, zeide hij: "Hetgeen gij in mijn afwezigheid deedt, was slecht. Hebt gij u gehaast v??r het gebod van uw Heer?" En hij legde de tafelen neder en greep zijn broeders haar en sleepte hem naar zich toe. Hij (A?ron) zeide: "Zoon van mijn moeder, het volk achtte mij inderdaad zwak en wilde mij doden. Laat zich de vijanden daarom niet over mij verblijden en plaats mij niet bij het onrechtvaardige volk."

En toen Mozes tot zijn volk terugkeerde, vol van toorn en verontwaardiging, zeide hij: Gij hebt een snoode daad na mijn vertrek bedreven. Hebt gij het bevel van uwen Heer verhaast? Hij nam de tafelen en greep zijn broeder bij het hoofdhaar en haalde hem onder zich. En Aäron zeide tot hem: Zoon mijner moeder, waarlijk het volk heeft mij overheerd, en het had slechts weinig gescheeld of zij hadden mij gedood: laat mijne vijanden zich dus niet over mij verblijden, noch plaats mij onder de boozen.
7:151
قَالَ رَبِّ اغْفِرْ لِیْ وَ لِاَخِیْ وَ اَدْخِلْنَا فِیْ رَحْمَتِكَ ﳲ وَ اَنْتَ اَرْحَمُ الرّٰحِمِیْنَ۠(۱۵۱)
Hij (Mozes) zeide: "Mijn Heer, vergeef mij en mijn broeder en laat ons tot Uw barmhartigheid toe want Gij zijt de Allergenadigste.

Mozes zeide: O Heer! vergeef mij en mijn broeder en ontvang ons in uwe genade: want gij zijt de barmhartigste der barmhartigen.
7:152
اِنَّ الَّذِیْنَ اتَّخَذُوا الْعِجْلَ سَیَنَالُهُمْ غَضَبٌ مِّنْ رَّبِّهِمْ وَ ذِلَّةٌ فِی الْحَیٰوةِ الدُّنْیَاؕ-وَ كَذٰلِكَ نَجْزِی الْمُفْتَرِیْنَ(۱۵۲)
Voorzeker, degenen die het kalf aanbaden zal de toorn van hun Heer en de vernedering in het tegenwoordig leven treffen En zo bejegenen Wij degenen, die een leugen verzinnen.

Waarlijk, zij die het kalf tot hunnen god namen, de verontwaardiging des Heeren zal over hen komen, en schande in dit leven. Zoo zullen wij degenen beloonen, die leugens uitdenken.
7:153
وَ الَّذِیْنَ عَمِلُوا السَّیِّاٰتِ ثُمَّ تَابُوْا مِنْۢ بَعْدِهَا وَ اٰمَنُوْۤا٘-اِنَّ رَبَّكَ مِنْۢ بَعْدِهَا لَغَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۱۵۳)
Doch diegenen die kwaad doen en daarna berouw tonen en geloven, voorzeker uw Heer is dan Vergevensgezind, Genadevol.

Maar voor hen, die snood handelen en daarna berouw betoonen en in God gelooven, zal God later goedertieren en barmhartig zijn.
7:154
وَ لَمَّا سَكَتَ عَنْ مُّوْسَى الْغَضَبُ اَخَذَ الْاَلْوَاحَ ۚۖ-وَ فِیْ نُسْخَتِهَا هُدًى وَّ رَحْمَةٌ لِّلَّذِیْنَ هُمْ لِرَبِّهِمْ یَرْهَبُوْنَ(۱۵۴)
0

En toen de toorn van Mozes was bedaard, nam hij de tafelen. De letters die er op gehouwen waren, bevatten de leiding en de barmhartigheid voor hen, die hunnen Heer vreezen.
7:155
وَ اخْتَارَ مُوْسٰى قَوْمَهٗ سَبْعِیْنَ رَجُلًا لِّمِیْقَاتِنَاۚ-فَلَمَّاۤ اَخَذَتْهُمُ الرَّجْفَةُ قَالَ رَبِّ لَوْ شِئْتَ اَهْلَكْتَهُمْ مِّنْ قَبْلُ وَ اِیَّایَؕ-اَتُهْلِكُنَا بِمَا فَعَلَ السُّفَهَآءُ مِنَّاۚ-اِنْ هِیَ اِلَّا فِتْنَتُكَؕ-تُضِلُّ بِهَا مَنْ تَشَآءُ وَ تَهْدِیْ مَنْ تَشَآءُؕ-اَنْتَ وَلِیُّنَا فَاغْفِرْ لَنَا وَ ارْحَمْنَا وَ اَنْتَ خَیْرُ الْغٰفِرِیْنَ(۱۵۵)
En Mozes koos voor Onze ontmoeting zeventig mannen van zijn volk. Maar toen de aardbeving hen achterhaalde, zeide hj: "Mijn Heer, als het U had behaagd, kondet, Gij hen en mij voordien reeds hebben vernietigd. Wilt Gij ons verdelgen voor hetgeen de dommen onder ons hebben gedaan? Dit is niets dan een beproeving van U. Gij laat daardoor dwalen wie Gij wilt en Gij leidt wie Gij wilt. Gij zijt onze Beschermer , vergeef one daarom en toon ons barmhartigheid en Gij zijt de Beste Vergevensgezinde."

En Mozes koos zeventig mannen uit zijn volk, ten einde met hem den berg te bestijgen op het door ons bepaalde tijdstip; en toen een storm, vergezeld van donder en bliksem, hen wegnam, zeide hij: O Heer! indien het u had behaagd, hadt gij hen en ook mij reeds te voren verdelgd; wilt gij ons verdelgen om hetgeen de dwazen onder ons hebben bedreven? Dit is alleen uwe beproeving; waarmede gij in dwaling brengt wien het u behaagt, en hem zult leiden die u behaagt! Gij zijt onze schuts, vergeef ons dus en wees ons genadig; want gij zijt de meest vergevingsgezinde der vergevingsgezinden.
7:156
وَ اكْتُبْ لَنَا فِیْ هٰذِهِ الدُّنْیَا حَسَنَةً وَّ فِی الْاٰخِرَةِ اِنَّا هُدْنَاۤ اِلَیْكَؕ-قَالَ عَذَابِیْۤ اُصِیْبُ بِهٖ مَنْ اَشَآءُۚ-وَ رَحْمَتِیْ وَ سِعَتْ كُلَّ شَیْءٍؕ-فَسَاَكْتُبُهَا لِلَّذِیْنَ یَتَّقُوْنَ وَ یُؤْتُوْنَ الزَّكٰوةَ وَ الَّذِیْنَ هُمْ بِاٰیٰتِنَا یُؤْمِنُوْنَۚ(۱۵۶)
"En verorden het goede voor ons in deze wereld en in het Hiernamaals; wij zijn tot U gekomen." Allah antwoordde: "Ik zal Mijn straf opleggen aan wie Ik wil, maar Mijn barmhartigheid omvat alle dingen. Zo zal Ik het verordenen voor degenen die Mij vrezen en de Zakaat betalen en voor hen die in Onze tekenen geloven."

Beschenk ons met het goede in deze wereld en in het volgende leven; want door u worden wij geleid. God antwoordde: Ik zal mijne straf opleggen aan wien het mij behaagt, en mijne barmhartigheid strekt zich over alle dingen uit; en ik zal haar toekennen aan hen, die mij vreezen en aalmoezen geven, en in mijne teekens zullen gelooven.
7:157
اَلَّذِیْنَ یَتَّبِعُوْنَ الرَّسُوْلَ النَّبِیَّ الْاُمِّیَّ الَّذِیْ یَجِدُوْنَهٗ مَكْتُوْبًا عِنْدَهُمْ فِی التَّوْرٰىةِ وَ الْاِنْجِیْلِ٘-یَاْمُرُهُمْ بِالْمَعْرُوْفِ وَ یَنْهٰىهُمْ عَنِ الْمُنْكَرِ وَ یُحِلُّ لَهُمُ الطَّیِّبٰتِ وَ یُحَرِّمُ عَلَیْهِمُ الْخَبٰٓىٕثَ وَ یَضَعُ عَنْهُمْ اِصْرَهُمْ وَ الْاَغْلٰلَ الَّتِیْ كَانَتْ عَلَیْهِمْؕ-فَالَّذِیْنَ اٰمَنُوْا بِهٖ وَ عَزَّرُوْهُ وَ نَصَرُوْهُ وَ اتَّبَعُوا النُّوْرَ الَّذِیْۤ اُنْزِلَ مَعَهٗۤۙ-اُولٰٓىٕكَ هُمُ الْمُفْلِحُوْنَ۠(۱۵۷)
"Hun, die de boodschapper, de reine profeet volgen, die zij in de Torah en het Evangelie beschreven vinden, legt hij het goede op en verbiedt het kwade, veroortooft hun de goede dingen en verbiedt de slechte en ontheft hen van de last en de kluisters die hen bonden. Zij, die in hem geloven en hem eren en ondersteunen en het licht dat met hem is nedergezonden volgen, zullen gewis slagen.

Die den gezant volgen; den ongeletterden gezant, dien zij in hunne boeken, in den Pentateuchus en in het Evangelie vinden aangeduid; hij zal hun gebieden wat rechtvaardig is en hun verbieden wat slecht is, en zal hun gebruik als wettig veroorloven van de dingen die vroeger verboden waren, en hij zal de dingen verbieden die slecht zijn, en hij zal hen van hunne zware lasten ontheffen en van de ketenen die op hen rusten. En zij die in hem gelooven, die hem vereeren en ondersteunen en het licht volgen dat met hem werd nedergezonden, zullen gelukkig zijn.
7:158
قُلْ یٰۤاَیُّهَا النَّاسُ اِنِّیْ رَسُوْلُ اللّٰهِ اِلَیْكُمْ جَمِیْعَاﰳ الَّذِیْ لَهٗ مُلْكُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِۚ-لَاۤ اِلٰهَ اِلَّا هُوَ یُحْیٖ وَ یُمِیْتُ۪-فَاٰمِنُوْا بِاللّٰهِ وَ رَسُوْلِهِ النَّبِیِّ الْاُمِّیِّ الَّذِیْ یُؤْمِنُ بِاللّٰهِ وَ كَلِمٰتِهٖ وَ اتَّبِعُوْهُ لَعَلَّكُمْ تَهْتَدُوْنَ(۱۵۸)
Zeg: "O mensdom, ik ben u allen tot een boodschapper van Allah, aan Wie het koninkrijk der hemelen en der aarde behoort. Er is geen God naast Hem. Hij geeft het leven en doet sterven. Gelooft daarom in Allah en Zijn boodschapper, de reine Profeet, die in Allah en Zijn woorden gelooft en volgt hem opdat gij recht geleid moogt worden."

Zeg: O menschen! waarlijk, ik ben Gods gezant en aan u allen gericht. Hem behoort het koninkrijk des hemels en der aarde; er is geen God buiten hem; hij geeft leven en doet sterven. Gelooft dus in God en zijn gezant, den ongeletterden profeet, die zelf in God en zijn woord gelooft, en volgt hem, opdat gij goed geleid moogt worden.
7:159
وَ مِنْ قَوْمِ مُوْسٰۤى اُمَّةٌ یَّهْدُوْنَ بِالْحَقِّ وَ بِهٖ یَعْدِلُوْنَ(۱۵۹)
Er is een deel van het volk van Mozes dat tot waarheid aanspoort en daarmede rechtvaardig handelt.

Er is een deel van het volk van Mozes, die anderen met waarheid leiden, en rechtvaardig nopens hen handelen.
7:160
وَ قَطَّعْنٰهُمُ اثْنَتَیْ عَشْرَةَ اَسْبَاطًا اُمَمًاؕ-وَ اَوْحَیْنَاۤ اِلٰى مُوْسٰۤى اِذِ اسْتَسْقٰىهُ قَوْمُهٗۤ اَنِ اضْرِبْ بِّعَصَاكَ الْحَجَرَۚ-فَانْۢبَجَسَتْ مِنْهُ اثْنَتَا عَشْرَةَ عَیْنًاؕ-قَدْ عَلِمَ كُلُّ اُنَاسٍ مَّشْرَبَهُمْؕ-وَ ظَلَّلْنَا عَلَیْهِمُ الْغَمَامَ وَ اَنْزَلْنَا عَلَیْهِمُ الْمَنَّ وَ السَّلْوٰىؕ-كُلُوْا مِنْ طَیِّبٰتِ مَا رَزَقْنٰكُمْؕ-وَ مَا ظَلَمُوْنَا وَ لٰكِنْ كَانُوْۤا اَنْفُسَهُمْ یَظْلِمُوْنَ(۱۶۰)
En Wij verdeelden hen in twaalf stammen, als afzonderlijke volkeren. En Wij openbaarden aan Mozes, toen zijn volk om drinken vroeg: "Sla de rots met uw staf" en er ontsprongen twaalf bronnen aan: elke stam kende zijn drinkplaats. En Wij deden wolken hen overschaduwen en Wij zonden Manna en kwartels voor hen neder. "Eet van de goede dingen, waarmede Wij u hebben voorzien." En zij deden Ons geen onrecht aan, maar zij schaadden zichzelf.

En wij verdeelen hen in twaalf volksstammen. En wij spraken door openbaring tot Mozes, toen zijn volk drank van hem verlangde, en wij zeiden: Sla de rots met uwen staf, en twaalf fonteinen stroomden er uit, en iedere stam wist, uit welke fontein hij moest drinken. En vervolgens deden wij hen door wolken overschaduwen, en manna en kwakkels op hen nedervallen, zeggende: Eet van de dingen die wij u tot voedsel hebben gegeven; maar zij beleedigden niet ons, doch hunne eigene zielen.
  FONT
  THEME
  TRANSLATION
  • English | Ahmed Ali
  • Urdu | Ahmed Raza Khan
  • Turkish | Ali-Bulaç
  • German | Bubenheim Elyas
  • Chinese | Chineese
  • Spanish | Cortes
  • Dutch | Dutch
  • Portuguese | El-Hayek
  • English | English
  • Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
  • French | French
  • Hausa | Hausa
  • Indonesian | Indonesian-Bahasa
  • Italian | Italian
  • Korean | Korean
  • Malay | Malay
  • Russian | Russian
  • Tamil | Tamil
  • Thai | Thai
  • Farsi | مکارم شیرازی
  TAFSEER
  • العربية | التفسير الميسر
  • العربية | تفسير الجلالين
  • العربية | تفسير السعدي
  • العربية | تفسير ابن كثير
  • العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
  • العربية | تفسير البغوي
  • العربية | تفسير القرطبي
  • العربية | تفسير الطبري
  • English | Arberry
  • English | Yusuf Ali
  • Dutch | Keyzer
  • Dutch | Leemhuis
  • Dutch | Siregar
  • Urdu | Sirat ul Jinan
  HELP

اَلْاَعْرَاف
اَلْاَعْرَاف
  00:00



Download

اَلْاَعْرَاف
اَلْاَعْرَاف
  00:00



Download